• No results found

VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van september Onderwerp: Vaststellen nieuwe Financiële verordening Besluitvormend

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VOORSTEL OPSCHRIFT AANHEF MOTIVERING. Vergadering van september Onderwerp: Vaststellen nieuwe Financiële verordening Besluitvormend"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VOORSTEL

OPSCHRIFT

Vergadering van september 2014 2014_Raad_00070 Besluit nummer:

Onderwerp:

Vaststellen nieuwe Financiële verordening 2014 - Besluitvormend Beknopte samenvatting:

Actualisatie van de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet) is gewenst. Hierin staat in hoofdlijnen geregeld welke kaders er binnen onze gemeente gelden voor de financiële functie (in aanvulling op bijvoorbeeld het Besluit begroting en verantwoording en de Gemeentewet). Er is een tweetal aanleidingen: de VNG heeft onlangs een nieuwe modelverordening gepubliceerd waarin diverse gewijzigde wet- en regelgeving is meegenomen. Daarnaast hebben wij het activabeleid geactualiseerd, waarvan de kaders in de financiele verordening terecht moeten komen.

In de verordening zitten vele redactionele en technische wijzigingen. Inhoudelijk zijn de wijzigingen beperkt. De modelverordening geeft diverse aanzetten om tot 'dichtregelen' van financiele zaken te komen. Dat spoort naar onze mening niet met de manier waarop we in Teylingen willen werken: vertrouwen en deregulering zijn leidende principes.

De kaders in onze oude financiële verordening waren vrij ruim van opzet en zijn dat daarom in de nieuwe verordening nog steeds. Tenslotte: de verordening gaat met terugwerkende kracht in vanaf 1 januari 2014 (om te voorkomen dat in een kalenderjaar meerdere boekhoudkundige regelstelsels van kracht zijn met alle gevolgen van dien).

Bestemd voor:

Commissie BFT

DE GEMEENTERAAD

AANHEF

Bijgevoegde bijlage(n):

Financiële verordening gemeente Teylingen 2014

Afschrijvingstermijnen bij Financiële verordening gemeente Teylingen 2014 Model Financiële verordening ex artikel 212 gemeentewet

MOTIVERING

Aanleiding en context:

Een financiële verordening is wettelijk verplicht. Met de financiële verordening kan de gemeenteraad nadere invulling geven aan zijn kaderstellende rol voor de financiële functie van de gemeente.

Op 1 januari 2010 is de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet van de gemeente Teylingen in werking getreden. Sindsdien zijn er diverse wijzigingen in beleid en wet- en regelgeving opgetreden en is het eigen activabeleid gewijzigd. Dit is reden om de financiële verordening aan te passen.

In de modelverordening van de VNG welke op 2 april 2014 beschikbaar is gekomen, hebben de gevolgen van

p 1 van 13

(2)

wijzigingen in wet- en regelgeving voor de financiële verordening een plaats gekregen. De nota activabeleid is 18 maart 2014 vastgesteld door het college waarbij is aangegeven dat over de afschrijvingstermijnen besluitvorming zal worden gevraagd bij de vaststelling van de nieuwe financiële verordening 2014 door de raad.

Bij het aanpassen van de financiële verordening heeft de modelverordening van de VNG als basis gediend, rekening houdend met de eigen gebruiken en procedures vanuit de oude financiële verordening en het onlangs vastgestelde activabeleid 2014.

Beoogd resultaat:

Een nieuw vastgestelde financiële verordening 2014. De nieuwe financiële verordening treedt in werking met

terugwerkende kracht per 1 januari 2014 en wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Teylingen 2014. Het vaststellen van de verordening met terugwerkende kracht is nodig om de afschrijvingstermijnen en gevolgen daarvan in de financiële administratie juist te kunnen verwerken. Eerdere vaststelling van deze verordening was niet oppertuun omdat het beschikbaar komen van de modelverordening VNG gepland stond voor maart/april 2014.

Argumentatie:

1a. De oude Financiële beheersverordening gemeente Teylingen 2010 dient te worden gewijzigd

Dit moet omdat nieuwe wetgeving zoals de nieuwe Wet Houdbare Overheidsfinanciën en beleidsmatige ontwikkelingen op het gebied van gemeente financiën hierin een plaats moeten krijgen.

Ten opzichte van de oude financiële verordening worden de belangrijkste wijzigingen hieronder kort toegelicht:

De eventuele procedurele gevolgen voor een gemeente van de nieuwe Wet Houdbare Overheidsfinanciën hebben in een nieuw artikel 7 EMU-saldo een plaats gekregen.

De procedurele eisen voor de gemeente die volgen uit het nieuwe hoofdstuk 4b Overheden en overheidsbedrijven in de Mededingingswet, hebben in een nieuw artikel 11 Prijzen economische activiteiten een plaats gekregen. In artikel 10 zijn de uitgangspunten voor de kostprijsberekening enigszins aangepast.

Voor een oordeel over de gezondheid van de financiële positie is de ontwikkeling van de hoogte van de schuld van de gemeente van groot belang. Het onderwerp schuldpositie is afgelopen decennia bij gemeenten ondergesneeuwd, doordat alle aandacht werd opgeëist door het eigen vermogen. In de nieuwe modelverordening heeft de schuldpositie uitdrukkelijk een plaats gekregen in het derde lid van artikel 3 over de inrichting van de begroting, en het vijfde lid van artikel 5 over de autorisatie van grote investeringskredieten gedurende het jaar.

Er is in de modelverordening een striktere scheiding aangebracht tussen de bevoegdheden van het college regels te stellen voor de ambtelijke organisatie (artikel 160 Gemeentewet) en de bevoegdheid van de raad om de

uitgangspunten voor de financiële organisatie te formuleren (artikel 212 Gemeentewet). In de vorige

modelverordening zat een spanning tussen de bepalingen van de verordening en hetgeen bij de kamerbehandeling van wijziging van de Gemeentewet hierover is gezegd. De bevoegdheden van de raad zijn in de verordening ingeperkt tot het formuleren van alleen uitgangspunten waaraan het college gevolg moet geven bij het formuleren van beleid en het stellen van interne regels voor de inrichting financiële organisatie (artikel 14 Financiële organisatie en artikel 15 Interne controle). Voorbeeld van een uitgangspunt is dat het college twee maal per jaar tussentijds rapporteert (een Voor- en een Najaarsrapportage); de precieze termijn (na 4 en na 8 maanden) staat er niet meer bij.

Voordeel is dat de raad meer flexibel is in de afspraken die zij met het college maakt.

De in de nota activabeleid 2014-2017 genoemde afschrijvingstermijnen zijn overgezet in de lay-out van de modelverordening en als bijlage I bij de financiële verordening opgenomen. Daarbij is er voor gekozen om aan te sluiten bij de modelverordening voor wat betreft het onderscheid tussen investeringen met maatschappelijk nut en investeringen met economische nut, en voor rioleringen de termijn uit te breiden tot een maximum termijn zodat een hogere economische levensduur door toepassing van moderne technieken ook in het activeringsbeleid tot uitdrukking kan komen. Enkele activeringsobjecten die in de nota activabeleid 2014-2017 nog ontbraken zijn toegevoegd aan de afschrijvingstabel (aanleg en reconstructie plantsoenen, parken en groenvoorzieningen, armaturen en lichtmaten, straatmeubilair, en walbeschoeiingen).

Voor het overige hebben kleine redactionele wijzigingen in wet en regelgeving zoals bijvoorbeeld in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten een plaats gekregen in de modelverordening. In essentie is aangesloten bij de modelverordening VNG. De formulering is waar nodig gewijzigd of nader gespecificeerd voor de gemeente Teylingen, bijvoorbeeld dat de gemeente Teylingen in tussentijdse rapportages de nadruk legt op het rapporteren van afwijkingen.

p 2 van 13

(3)

1b. Niet alle onderwerpen zijn in de verordening meegenomen.

Daar waar onderwerpen al zijn opgenomen in Gemeentewet, Besluit begroting en verantwoording of interne besluiten is de opname van betreffende artikelen achterwege gelaten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de begrotingsparagrafen; opname van deze paragrafen maakt de financiële verordening namelijk erg gevoelig voor wijzigingen. Mocht er behoefte zijn aan extra informatie dan kan de raad daar altijd om vragen.

1c. Schatkistbankieren wordt meegenomen in het treasurystatuut.

Door de invoering van het schatkistbankieren is in de modelverordening het artikel over de financieringsfunctie (artikel 15) vereenvoudigd. De financieringsfunctie wordt binnen gemeente Teylingen uitgewerkt in het treasurystatuut. Bij actualisatie van het treasurystatuut (op 1 januari 2012 in werking getreden) wordt de vereenvoudiging van de financieringsfunctie meegenomen.

Aanpak / uitvoering:

Een nieuw vastgestelde financiële verordening moet het college binnen twee weken na vaststelling door de raad aan gedeputeerde staten zenden.

Participatie niveau:

Geen rol

Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders Beslist het volgende:

VOORSTEL

Besluitpunt 1:

Vast te stellen de gewijzigde financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet inclusief de bijlage met afschrijvingstermijnen.

BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT

Advies & Ondersteuning — Bestuur, Planning & Control en Juridische Zaken Financiële consequenties:

De financiële consequenties, wat betreft afschrijvingstermijnen en moment van afschrijven, zijn verwerkt in de voorjaarsrapportage welke gelijktijdig wordt aangeboden.

STEMMING

Ontwerpbesluit door de gemeenteraad in vergadering van 25 september 2014

BIJLAGEN DIE INTEGRAAL DEEL UITMAKEN VAN HET BESLUIT

Financiële verordening gemeente Teylingen 2014

Afschrijvingstermijnen bij Financiële verordening gemeente Teylingen 2014

p 3 van 13

Aldus besloten in de raad van 25 september 2014 de raad van de gemeente Teylingen,

de griffier, de voorzitter,

R. van Dijk Anne Lize E.C. van der Stoel

(4)

De raad van de gemeente Teylingen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Teylingen 2014:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

 afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

 inkomsten: totaal van de baten voor onttrekking reserves;

 netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

 overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke

rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke

rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

 prioriteit: onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product van de productenraming en

productenrealisatie.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

1. De raad stelt de programma-indeling vast.

2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

3. De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten per prioriteit weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per prioriteit weergegeven.

2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe

investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en

gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

(5)

4. In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven

weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

1. Het college biedt de raad de begroting aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt de uitgangspunten vast.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale baten en de totale lasten per programma.

2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

3. Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.

4. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

5. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een

investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

1. Het college informeert de raad tweemaal per jaar door middel van tussentijdse rapportages (Voorjaarsnota en Najaarsnota) over de realisatie van de begroting van de gemeente.

2. De tussenrapportages bevat een overzicht met de bijgestelde raming van:

a. de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar prioriteiten;

b. het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar prioriteiten;

c. het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

d. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; en e. het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d,

3. De tussenrapportage gaat in op afwijkingen ten aanzien van de beleidsrealisatie, de maatschappelijke effecten en de prestaties voor zover het afwijkingen ten opzichte van het programma(budget) betreft alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

Artikel 7. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare

overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

(6)

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

1. Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief conform de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening of onttrokken uit de reserves.

2. Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

3. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

4. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

5. Een saldo voor agio of disagio wordt lineair in 5 jaar afgeschreven.

6. Materiële vaste activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

1. De raad stelt een nota reserves en voorzieningen vast. Deze nota behandelt:

a. de vorming en besteding van reserves;

b. de vorming en besteding van voorzieningen; en c. de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.

2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

a. het specifieke doel van de reserve;

b. de voeding van de reserve;

c. de maximale hoogte van de reserve; en d. de maximale looptijd.

3. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 10. Kostprijsberekening

1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van

kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

3. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en

afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

Artikel 11. Prijzen economische activiteiten

1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

(7)

2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

a. leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

b. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

c. een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

d. een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

e. een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

f. een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

g. een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 12. Financieringsfunctie

De financieringsfunctie is uitgewerkt in het treasurystatuut.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 13. Administratie

1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

2. Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

(8)

Artikel 14. Financiële organisatie Het college draagt zorgt voor:

a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

d. de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

e. de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

g. het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

h. het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

i. het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 15. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 16. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële beheersverordening gemeente Teylingen 2010 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeenteTeylingen 2014.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 25 september 2014.

De voorzitter,

De griffier,

(9)

Bijlage I afschrijvingstermijnen gemeente Teylingen

Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch nut

Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet

geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden afgeschreven in:

a. maximaal 80 jaar: rioleringen en duikers;

b. 10 jaar: aanleg tijdelijke terreinwerken;

c. 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen;

d. 10 jaar: tijdelijke woonruimten en tijdelijke bedrijfsgebouwen;

e. 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, en schoolgebouwen;

f. 15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

g. 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen;

h. 3 jaar: pc’s/laptops, monitoren, servers en smartphones;

i. 4 jaar: overige automatisering;

j. 10 jaar: kantoormeubilair en schoolmeubilair;

k. 20 jaar: motorvaartuigen;

l. 8 jaar: zware transportmiddelen en schuiten;

m. 6 jaar: aanhangwagens, personenauto’s en lichte motorvoertuigen.

Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met maatschappelijk nut

De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden afgeschreven in:

a. 10 jaar: speelplaatsen/terreinen;

b. 10 jaar: kunstgras sportvelden;

c. 15 jaar: natuurgras sportvelden;

d. 30 jaar: eerste aanleg sporttechnische laag sportvelden;

e. 40 jaar: kleedlokalen sportvoorzieningen;

f. 40 jaar: aanleg plantsoenen, parken en groenvoorzieningen;

g. 20 jaar: reconstructie plantsoenen, parken en groenvoorzieningen;

h. 20 jaar: wegen, pleinen en rotondes;

i. 10 jaar: strooibenodigdheden;

j. 12 jaar: verkeersregelinstallaties;

k. 20 jaar: tunnels, viaducten en bruggen;

l. 20 jaar: armaturen openbare verlichting;

m. 40 jaar: lichtmasten openbare verlichting;

n. 10 jaar: straatmeubilair (abri's, bewegwijzering, straatnaamborden, verkeersborden);

o. 30 jaar: havens: dammen en steigers;

p. 30 jaar: waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;

q. 15 jaar: pompen en gemalen.

Behoort bij besluit van de Raad van de gemeente Teylingen,

dd. 25 september 2014 nr.

Mij bekend,

De griffier van Teylingen

2014_Raad_00070

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college stelt jaarlijks een planning op voor de behandeling van de nota als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, de beleidsbegroting, de nota inzake tarieven van

Parallel aan deze procedure worden procedures ingeleid met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de sluiting van het protocol tot vaststelling van de

De verwijzingen naar de visserijzones moeten worden gelezen als verwijzingen naar de geografische deelgebieden van de GFCM (“GDG’s”). Voor de toepassing van deze

(1) De Unie moet onder optimale voorwaarden kunnen beschikken over de in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit […/…] van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de

1) Bij Verordening (EG) nr. 718/1999 is het beleid vastgesteld inzake de capaciteit van schepen voor het vervoer van goederen over de waterwegen in de lidstaten. 2) In het kader

Met de invoering van de Participatiewet wordt een studieregeling toegevoegd aan de mogelijkheden van het college om mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn

Gezien het voorstel van de Commissie van 29 juli 2009 voor een verordening tot vaststelling van een langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje en de

2100/94 van de Raad inzake het communautaire kwekersrecht bepaalde beschermingstermijn van 25 jaar voor aspergesoorten en de soortengroepen bloembollen,