Raadsvoorstel
Vergadering : 21 mei 2015
Agendapunt : 11
Status :
Besluitvormend
Programma : (8) Werk & Bijstand Portefeuillehouder : H. RijpstraBehandelend ambt. : Chris Koopmans
E-mail : ckoopmans@t-diel.nl Telefoonnummer : (0511) 460 749
Zaak / Stuknummer : Z2014-09516 / S2015-09701
Aan de Raad.
Onderwerp
Verordening individuele studietoeslag
Korte inhoud
Met de invoering van de Participatiewet is een studieregeling toegevoegd aan de mogelijkheden van een gemeente om mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. De individuele studietoeslag is een toeslag voor studenten met een beperking.
Voorstel van het College
De Verordening individuele studietoeslag Gemeente Tytsjerksteradiel 2015 vaststellen.
Bijlage
- Advies Cliëntenraad Werk & Bijstand gemeente Tytsjerksteradiel.
Toelichting
Inleiding
De Participatiewet schrijft voor dat gemeenten per 1 juli 2015 een verordening individuele studietoeslag dienen vast te stellen. De gemeenteraad geeft in de verordening aan hoe vorm wordt gegeven aan deze toeslag voor studenten met een beperking.
Wat is het probleem, en wat zijn de oorzaken van het probleem?
Mensen met een arbeidshandicap hebben een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Werkgevers zijn vaak huiverig om hen in dienst te nemen.
De drempel om een contract aan te bieden is lager als een werkgever ziet dat iemand met succes een studie heeft afgerond. Daarnaast kunnen studenten met een beperking niet of moeilijk een bijbaan hebben naast hun studie.
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten?
Het doel van de individuele studietoeslag is mensen (met een beperking) te stimuleren om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.
Wat gaan we daarvoor doen?
We stellen een nieuwe verordening vast. We sluiten daarmee aan op de aanpassingen die door de invoering van de Participatiewet doorgevoerd moeten worden. In de verordening moeten de hoogte van de studietoeslag en met welke frequentie deze wordt uitgekeerd verplicht worden opgenomen. De gemeenteraad kan met betrekking tot deze twee onderwerpen keuzes maken.
Beleidskeuzes:
Artikel 4
- “Hoogte”: Gemeenten kunnen zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Met betrekking tot de hoogte van de tegemoetkoming voor de studietoeslag is aangesloten bij wat regionaal door gemeenten hiervoor wordt uitgetrokken1. In onze gemeente stellen we daarom ten behoeve van uitwonende studenten
1
Gemeente Hoogte bedrag studietoeslag (per jaar) Bijzonderheden
Achtkarspelen Hoogte bedrag nog onbekend Beleid van de gemeente 8K is nog niet bekend.
De Friese Meren 500
Heerenveen 500
€ 1200,= per jaar voor, en ten behoeve van thuiswonende studenten stellen we
€ 600,= per jaar voor.
Artikel 5
- “Periodiciteit betaling”: De toeslag wordt eenmalig in één bedrag uitbetaald. Een studietoeslag kan één keer per zes maanden worden aangevraagd, we sluiten daarmee aan bij de instroommomenten van opleidingen (1 september en 1 februari). Na 6 maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.
Wat mag het kosten?
De individuele studietoeslag is een studieregeling binnen de Participatiewet (artikel 36b Participatiewet) en moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5 onderdeel b Participatiewet). De gemeente zet bij de beoordeling van een aanvraag dan ook in op individueel maatwerk. Het instellen van deze verordening leidt niet tot budgettaire aanpassingen, we gaan er vanuit dat de uitgaven passen binnen het vastgestelde budget voor bijzondere bijstand.
Communicatie
Dit besluit publiceren we na besluitvorming in de gemeenteraad via www.overheid.nl en onze eigen gemeentelijke website. Cliënten informeren we door middel van een nieuwsbrief nadat de gemeenteraad instemt met deze verordening. In samenwerking met de afdeling Communicatie wordt de informatie richting de klanten en burgers gestalte gegeven.
Burgum, 28 april 2015
Het college van Tytsjerksteradiel
de secretaris de loco-burgemeester
O. de Jager MAC RC D.A. Fokkema
Raadsbesluit
Gemeente Tytsjerksteradiel
Raadsvergadering d.d. 21 mei 2015, agendapunt 11
De Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel;
overwegende dat moet worden vastgesteld wie voor een individuele studietoeslag in aanmerking komt en op grond van welke criteria de hoogte van die individuele studietoeslag wordt bepaald;
gelet op het bepaalde in artikel 8, lid 1, sub c, en lid 3, en artikel 36b van de Participatiewet;
BESLUIT:
De Verordening Individuele Studietoeslag Gemeente Tytsjerksteradiel 2015 als volgt vast te stellen:
Verordening individuele studietoeslag Gemeente Tytsjerksteradiel 2015
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
2. In deze verordening wordt verstaan onder:
a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel;
b. gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Tytsjerksteradiel;
c. wet: Participatiewet;
d. individuele studietoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.
Hoofdstuk 2. Recht op individuele studietoeslag
Artikel 2 Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend met een daartoe vastgesteld formulier.
Artikel 3 Periodieke verlening individuele studietoeslag
Een belanghebbende kan slechts eenmaal binnen een periode van 6 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. De verstrekking van de
individuele studietoeslag duurt voort zolang de belanghebbende aan de voorwaarden genoemd in artikel 36b PW voldoet.
Artikel 4 Hoogte van de individuele studietoeslag
1. De individuele studietoeslag bedraagt voor de uitwonende student € 600,- per half jaar en maximaal € 1200,- per kalenderjaar.
2. De individuele studietoeslag bedraagt voor de thuiswonende student € 300,- per half jaar en maximaal € 600,- per kalenderjaar.
3. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd
overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, waarbij de bedragen naar boven worden afgerond op hele Euro’s.
Artikel 5 Betaling van de individuele studietoeslag
Een individuele studietoeslag wordt in één keer uitbetaald, zo mogelijk aan het begin van iedere periode van zes maanden in augustus en februari.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 6 Uitvoering
1. Uitvoering: De uitvoering van deze verordening berust bij het college.
2. Onvoorziene gevallen: In gevallen, met betrekking tot de uitvoering van deze verordening, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 7 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Individuele Studietoeslag Gemeente Tytsjerksteradiel 2015.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel op 21 mei 2015.
De Raad voornoemd,
de griffier, de wnd. voorzitter
mr. S.K. Dijkstra H. Bouma
Algemene toelichting
Met de invoering van de Participatiewet wordt een studieregeling toegevoegd aan de mogelijkheden van het college om mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. De individuele studietoeslag is een toeslag voor studenten met een
beperking. Deze regeling is afgeleid uit de ‘nieuwe Wajong’ (instroom na 2010). De gedachte hierbij is dat deze studenten door hun beperking niet of moeilijk een bijbaan kunnen hebben naast hun studie. Deze studenten kunnen een beroep doen op de gemeenten voor een studietoeslag.
De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten, het is een inkomensondersteunende maatregel.
De regels voor een individuele studietoeslag moeten op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c Participatiewet worden opgenomen in een verordening. Hierin moeten in ieder geval de hoogte en frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag zijn opgenomen (artikel 8, derde lid, Participatiewet).
Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de
voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, Participatiewet, een toeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. In aanvulling op artikel 36b, eerste lid, Participatiewet kan het college dus in beleidsregels aangeven wie, wanneer, en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele
studietoeslag.
Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. (Dit betreft personen die het college ondersteunt bij arbeidsinschakeling.) De studietoeslag is er voor studenten die aan de volgende eisen voldoen:
- minimaal 18 jaar oud;
- ontvangt studiefinanciering of een bijdrage op grond van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS);
- heeft geen in aanmerking te nemen vermogen;
- is niet in staat om met voltijdse arbeid het minimumloon te verdienen.
Daarnaast is de individuele studietoeslag ook beschikbaar voor studenten met een medische urenbeperking. Onder medisch urenbeperkt wordt verstaan dat iemand als gevolg van een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling niet een volle werkweek kan werken.
Het college (De consulent) stelt vast of een persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot
arbeidsparticipatie heeft. Dit geldt uiteraard ook voor de andere te toetsen
voorwaarden voor het recht op individuele studietoeslag. Gemeenten (Consulenten) kunnen voor de vaststelling gebruik maken van hetzelfde instrumentarium als bij de doelgroep bepaling voor de loonkostensubsidie. Wel kan in voorkomende gevallen advies worden ingewonnen bij externe organisaties, bijvoorbeeld het UWV
(Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen).
Niet in staat tot het verdienen van het wettelijk minimumloon: De student moet met voltijds arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het minimumloon, maar wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie. Gemeenten kunnen voor de vaststelling hiervan gebruik maken van hetzelfde instrumentarium als bij de doelgroep bepaling voor de loonkostensubsidie. In de praktijk kunnen de gemeenten hierover advies inwinnen bij het UWV.
De gemeente heeft beleidsvrijheid bij het vaststellen van de hoogte van toeslag en of deze toeslag bijvoorbeeld éénmalig of maandelijks wordt uitbetaald.
De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing. Dit betekent o.a. dat de studietoeslag niet kan worden vertrekt als geldlening of als voorschot.
Overgangsrecht
Er is geen overgangsrecht van toepassing.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1
Begrippen die in de Participatiewet, WWB, Awb of de gemeentewet voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in deze wetten. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd. Ten aanzien van een aantal begrippen die als zodanig niet in deze wetten staan, is een definitie gegeven in deze verordening.
Artikel 2
Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en documenten die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de
Participatiewet.
Artikel 3
Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.
kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. De periode van 6 maanden sluit aan bij de halfjaarlijkse inschrijf- en startmomenten die doorgaans gelden voor opleidingen.
Bij de beoordeling of iemand in aanmerking kan komen voor een individuele
studietoeslag dient rekening gehouden te worden met de individuele omstandigheden.
Ook hier is maatwerk van toepassing. Te denken valt bijvoorbeeld aan een persoon in een rolstoel, die mogelijk wel prima als callcenter medewerker aan de slag zou kunnen.
Ook kan in de beoordeling voor een eventuele toekenning meegenomen worden of een aanvrager niet ieder half jaar van studie / opleiding wisselt. De aanvraag individuele studietoeslag kan in zo’n situatie ook afgewezen worden.
Artikel 4
In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend. Een individuele studietoeslag bedraagt € 600,= per half jaar voor de uitwonende student en bedraagt € 300,= per half jaar voor de thuiswonende student.
De studietoeslag is een individuele toeslag. Een voorbeeld: als er sprake is van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele
studietoeslag.
In artikel 4, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen.
Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. Het is van belang de nieuwe bedragen (na indexatie) intern duidelijk te communiceren.
Artikel 5
In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld.
Eenmalige uitbetaling: Een individuele studietoeslag wordt eenmalig in één bedrag uitbetaald. Dit is het bedrag zoals neergelegd in artikel 4 van deze verordening. Na 6 maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 3 van deze verordening.
Artikel 6 Lid 1
In dit artikel is bepaald dat het college is belast met de uitvoering van de individuele studietoeslag.
Lid 2
Hier is bepaald dat het college moet voorzien in specifieke situaties.
Artikel 7
Dit artikel hoeft geen nadere toelichting.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking per 1 juli 2015. Hierbij is aansluiting gezocht bij de Participatiewet.