• No results found

De fi scale bepalingen in de programmawet van 29 maart 2012

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De fi scale bepalingen in de programmawet van 29 maart 2012"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-33

BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

INHOUD

p. 1/ De fiscale bepalingen in de programmawet van 29 maart 2012

De fi scale bepalingen in de

programmawet van 29 maart 2012

De programmawet van 29 maart 2012 bevat het tweede pakket fiscale maatregelen van de regering Di Rupo. De belangrijkste wijzigingen betreffen het voordeel auto, de vrijstelling van meerwaarden op aandelen gerealiseerd door vennootschappen, de thin cap-regeling, en de algemene antimisbruikbe- paling.

Programmawet van 29 maart 2012

Met de programmawet van 29  maart 2012 (BS 6 april 2012) voert de regering Di Rupo verder de fi scale maatregelen uit die in het regeerakkoord waren aangekondigd. In dit artikel worden deze fi scale maatregelen thematisch besproken. Aan het einde van dit artikel vindt u een overzicht van wat er nog in de pijplijn zit.

Voordeel auto

Berekening voordeel volgens de wet van 28 december 2011

De wet houdende diverse bepalingen van 28  de- cember 2011 heeft een nieuwe berekeningswij- ze ingevoerd voor het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit de gratis terbeschikkingstelling van een auto. Voor deze nieuwe berekeningswijze is de ‘cataloguswaarde’ van de auto essentieel. De cataloguswaarde werd in de wet van 28 december 2011 gedefi nieerd als ‘de gefactureerde waarde in- clusief opties en btw, zonder rekening te houden

met enige korting, vermindering, rabat of restor- no’s. Deze defi nitie leidde echter tot discriminatie tussen nieuwe auto’s en tweedehandsauto’s, omdat een tweedehandsauto uiteraard lager wordt gefac- tureerd dan een auto in nieuwe staat. Om deze dis- crimatie op te heffen, heeft de regering nu ten eer- ste de defi nitie van cataloguswaarde gewijzigd en ten tweede een systeem ingevoerd waarbij de cata- loguswaarde daalt volgens de leeftijd van de auto.

Nieuwe defi nitie van de

‘cataloguswaarde’

Volgens de programmawet is de cataloguswaarde, zowel voor nieuw als voor tweedehands gekochte auto’s, ‘de catalogusprijs van het voertuig in nieu- we staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde btw, zonder rekening te houden met enige korting, vermindering, rabat of restorno’ (wijziging artikel 36, § 2, tweede lid WIB 1992).

Merk op :

– Er is nog altijd een verschil tussen een nieuw ge- kochte auto en een tweedehands gekochte auto.

Voor een tweedehandse auto is er immers vaak geen ‘werkelijke betaalde btw’. Wordt de auto ge- kocht van een particulier dan is er door de ver- koper helemaal geen btw verschuldigd. Wordt de tweedehandsauto gekocht van een beroepsver- koper, dan moet de verkoper btw betalen op de winstmarge (zgn. margeregeling), maar die btw

(2)

wordt niet op de factuur vermeld, wat volgens de Minister van Financiën betekent dat er geen werkelijk betaalde btw is (Parl. St., Kamer, 2011- 2012, nr. 53-2081/016, p.  57) In beide gevallen (verkoop door een particulier en verkoop in de margeregeling) telt dus voor de berekening van het voordeel van alle aard enkel de catalogus- prijs in nieuwe staat, exclusief btw.

– Voor tweedehandsauto’s is de oorspronkelijke catalogusprijs (inclusief opties en zonder kortin- gen) vaak niet gekend, en soms is dat zelfs het geval voor nieuw aangekochte auto’s, aangezien een vermelding van de catalogusprijs op de fac- tuur niet verplicht is. De Minister van Financiën zei hierover in de Kamercommissie voor Finan- ciën dat de FOD Financiën momenteel in overleg met de beroepsfederaties werkt aan ‘een betrouw- bare en voldoende uitgeruste database’ (Parl. St., Kamer, 2011-2012, nr. 53-2081/016, p. 56).

– Speciale verbouwingskosten om personen met een handicap toe te laten om de auto te gebrui- ken worden niet beschouwd als een ‘optie’ bij de auto, en maken dus geen deel uit van de cata- logusprijs (Parl. St., Kamer, 2011-2012, nr. 53- 2081/016, p. 55-56).

– Voor leasingauto’s is de ‘werkelijk betaalde btw’

de btw die door de leasinggever werd betaald op de aankoop van de auto, en niet de btw die de leasingnemer betaalt op de leasefacturen. De leasingnemer kan het voordeel dus maar cor- rect berekenen wanneer de leasingmaatschappij de leasingnemer meedeelt hoeveel btw hij heeft betaald op de aanschaf van de auto. De leasing- maatschappij is daartoe echter niet verplicht en zal daar normaal ook niet geneigd toe zijn. Dit zal in de praktijk dus nog tot problemen leiden.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2013, behalve op het vlak van de bedrijfsvoorheffi ng, waar de maat- regel pas geldt voor de voordelen van alle aard die worden toegekend vanaf 1 mei 2012

Vermindering van de cataloguswaarde wegens veroudering

De cataloguswaarde van de auto wordt verminderd met 6 % per 12 maanden die zijn verstreken vanaf de datum van eerste inschrijving. Een begonnen maand telt daarbij als een volledige maand (art. 36,

§ 2, nieuw derde lid WIB 1992). De vermindering kan maximaal 30 % zijn, m.a.w. wanneer er meer dan 60 maanden (vijf jaar) zijn verstreken sinds de eerste inschrijving, daalt de waarde niet meer.

Merk op :

– De eerste inschrijving moet niet in België, bij de DIV, zijn gebeurd, ook een inschrijving in het buitenland telt als eerste inschrijving.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2013, behalve op het vlak van de bedrijfsvoorheffi ng, waar de maat- regel pas geldt voor de voordelen van alle aard die worden toegekend vanaf 1 mei 2012

Het centraal aanspreekpunt voor de bijkomende heffi ng

Ingevoerd door de wet van 28 december 2011

De wet van 28 december 2011 heeft de bijkomende heffi ng op roerende inkomsten ingevoerd. Een be- langrijke schakel in de controle op die heffi ng is een ‘centraal aanspreekpunt’, waaraan volgens de wet van 28 december 2011 de schuldenaars van de roerende voorheffi ng de gegevens moeten meede- len over de dividenden en interesten waarop ze de roerende voorheffi ng (RV) moeten inhouden, met identifi catie van de verkrijgers.

De programmawet wijzigt deze regeling nu op een aantal punten (wijziging art. 174/1, § 2 en § 3 WIB 1992), waarvan de belangrijkste zijn :

– Het centraal aanspreekpunt zal niet, zoals in de wet van 28  december 2011 was bepaald, bij de Nationale Bank georganiseerd worden, maar wel binnen de FOD Financiën, in een dienst die afgescheiden is van de fi scale administraties.

– Enkel voor effecten op naam zijn het nu nog de schuldenaars van de RV die de gegevens aan het centraal aanspreekpunt moeten melden. Voor andere gevallen (bv. effecten aan toonder, gede- materialiseerde effecten, …) moet de mededeling gebeuren door de ‘uitbetalende instanties be- doeld in artikel 2, § 1, 2° van het KB van 27 sep- tember 2009 ter uitvoering van het WIB 1992’.

Dit KB spreekt echter enkel over instanties die interesten uitbetalen, wat de vraag oproept op wie de meldingsplicht rust voor bv. aandelen aan toonder of gedematerialiseerde aandelen. Merk op dat er voor de meldingsplicht door een BVBA niets verandert, aangezien alle effecten van een BVBA op naam zijn.

– Wanneer de bijkomende heffi ng aan de bron wordt afgehouden, is er volgens de wet van 28 de- cember 2011 geen meldingsplicht. De program- mawet voegt daar nu aan toe dat deze vrijstelling

(3)

niet geldt wanneer de inhouding aan de bron van de bijkomende heffi ng niet effectief wordt gedra- gen door de verkrijger van de inkomsten.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2013

Het centraal aanspreekpunt voor het bankgeheim

Behalve het centraal aanspreekpunt voor de bij- komende heffi ng, bestaat er ook een centraal aan- spreekpunt bij de Nationale Bank dat is opgericht in het kader van versoepeling van het fi scale bank- geheim (art. 55 van de wet van 14 april 2011, BS 6 mei 2011). Banken zijn verplicht om aan dit cen- traal aanspreekpunt de identiteit van de klanten en de nummers van de rekeningen en de contrac- ten door te geven.

Dit centraal aanspreekpunt blijft bij de Nationale Bank. De programmawet verduidelijkt echter wat er voor dit centraal aanspreekpunt nog bij KB moet worden geregeld en voert de verplichting in om buitenlandse bankrekeningen aan dit aan- spreekpunt te melden.

Organisatie van het centraal aanspreekpunt

De Koning zal het volgende bepalen over het cen- traal aanspreekpunt (gewijzigd art. 322, § 3, derde lid WIB 1992) :

– de werking van het centraal aanspreekpunt en de bewaringstermijn van de gegevens die aan het centraal aanspreekpunt worden meegedeeld;

– de modaliteiten en de periodiciteit van de mede- deling door de banken van de gegevens;

– de modaliteiten die gelden voor de raadpleging van de gegevens door de ambtenaar die door de minister is aangesteld in het kader van de ophef- fi ng van het bankgeheim.

Inwerkingtreding : 16  april 2012 (tien dagen na publicatie van de programmawet in het Belgisch Staatsblad)

Buitenlandse rekeningnummers

Belastingplichtigen in de personenbelasting die bankrekeningen hebben in het buitenland, moeten al sinds lange tijd het bestaan van die rekeningen melden in de aangifte personenbelasting. Voortaan zullen zij bovendien de nummers van die rekenin-

gen moeten melden bij het centraal aanspreekpunt bij de Nationale Bank, ten laatste gelijktijdig met de indiening van die aangifte, tenzij die melding reeds gebeurd is in een vorig aanslagjaar. In de aangifte personenbelasting zal de belastingplich- tige moeten bevestigen dat de rekeningen bij dat centraal aanspreekpunt zijn aangemeld.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2012, behalve voor wat het bevestigen van de melding aan het centraal aanspreekpunt betreft, wat pas vanaf aanslagjaar 2013 moet gebeuren

Meerwaarden en minderwaarden op aandelen verwezenlijkt door vennootschappen

Meerwaarden op aandelen verwezenlijkt door vennootschappen – algemene

regeling

Meerwaarden die vennootschappen realiseren op aandelen, waren tot nu toe vrijgesteld van vennoot- schapsbelasting indien de aandelen voldeden aan de zgn. ‘taxatievoorwaarde’ voor de dbi-aftrek op de eventuele dividenden van de aandelen. Deze vrij- stelling blijft in de regel behouden, maar voortaan is er een bijkomende voorwaarde voor de vrijstel- ling, nl. dat de aandelen gedurende een ononder- broken periode van ten minste één jaar in volle ei- gendom behouden moeten zijn (gewijzigd art. 192, eerste lid WIB 1992).

Meerwaarden op aandelen die niet ten minste één jaar ononderbroken in volle eigendom zijn behou- den, worden belast tegen 25 % (nieuw art. 217, 2°

WIB 1992). Verhoogd met de aanvullende crisisbij- drage (art. 463bis, § 1, 1° WIB 1992) is dat een tarief van 25,75 %.

Merk op :

– Voor de minderwaarden en waardeverminderin- gen op aandelen wijzigt er niets, behalve voor zgn. tradingvennootschappen (zie hierna) : de algemene regel blijft dus dat enkel minderwaar- den op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk ver- mogen van een vennootschap aftrekbaar zijn, tot ten hoogste het verlies aan gestorte kapitaal dat door die aandelen wordt vertegenwoordigd.

Alle andere minderwaarden en alle waardever- minderingen op aandelen blijven in de algemene regeling verworpen uitgaven.

(4)

– De belasting tegen 25 % van de meerwaarden op aandelen die niet ononderbroken in volle eigen- dom zijn behouden voor ten minste één jaar, is geen ‘afzonderlijke aanslag’, zoals bv. de aanslag geheime commissielonen wel is. Dit houdt o.a.

in dat van deze meerwaarden, anders dan van de grondslag van de aanslag geheime commis- sielonen, in principe alle aftrekposten in de ven- nootschapsbelasting (giften, dbi-aftrek, aftrek voor octrooi-inkomsten, notionele interestaftrek, verliezen, investeringsaftrek) in mindering kun- nen worden gebracht.

– Aandelen die in ruil zijn ontvangen ten gevolge van een belastingneutrale inbreng, fusie of split- sing worden geacht te zijn verkregen op de da- tum waarop de geruilde aandelen zijn verkregen om vast te stellen of aan de voorwaarde van be- houd gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom is voldaan.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2013, maar voor vennootschappen met een gebroken boekjaar even- tueel ook al aanslagjaar 2012 voor zover het gaat om meerwaarden die zijn gerealiseerd vanaf 28 no- vember 2011, tijdens een boekjaar dat afsluit ten vroegste op 6  april 2012 (datum van bekendma- king van de programmawet in het Belgisch Staats- blad). Elke wijziging die vanaf 28 november 2011 aan de datum van afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht is zonder uitwerking voor de toepassing van deze bepaling.

Meerwaarden en minderwaarden op aandelen verwezenlijkt door tradingvennootschappen

De programmawet voert een bijzondere regeling in voor de meerwaarden en minderwaarden die zgn. tradingvennootschappen realiseren op som- mige aandelen (art. 192, § 1, nieuwe leden 4-7 WIB 1992).

Tradingvennootschappen zijn vennootschappen waarvoor het KB van 23  september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleg- gingsondernemingen en de beheervennootschap- pen van instellingen voor collectieve belegging van toepassing is, m.a.w. vennootschappen die handel in aandelen als gebruikelijke activiteit hebben.

De meerwaarden die zulke vennootschappen re- aliseren op effecten die behoren tot de handels- portefeuille zijn niet langer vrijgesteld van

vennootschapsbelasting. Omgekeerd zijn de min- derwaarden op zulke aandelen voortaan aftrekbaar.

Merk op :

– De interne overdracht van aandelen van of naar de handelsportefeuille wordt beschouwd als een vervreemding.

– Voor meerwaarden op aandelen die niet tot de handelsportefeuille behoren, blijft de algemene regeling van toepassing.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2013, maar voor vennootschappen met een gebroken boekjaar even- tueel ook al aanslagjaar 2012 voor zover het gaat om meerwaarden, waardeverminderingen en min- derwaarden gerealiseerd vanaf 28 november 2011, minderwaarden en waardeverminderingen die in de boekhouding zijn opgenomen vanaf 28  novem- ber 2011, en voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf 28  november 2011, tijdens een boekjaar dat ten vroegste afsluit op 6  april 2012 (datum van bekendmaking van de program- mawet in het Belgisch Staatsblad). Elke wijziging die vanaf 28 november 2011 aan de datum van af- sluiting van de jaarrekening wordt aangebracht, is zonder uitwerking voor de toepassing van deze bepalingen.

Een wijziging van de ‘thin cap’- regeling

De bestaande thin cap-regeling

De Belgische vennootschapsbelasting kent al lang een zgn. ‘thin cap(italisation)’-regeling, d.i. een re- geling die de aftrek van interesten voor vennoot- schappen beperkt op basis van een verhouding tus- sen het eigen vermogen van de vennootschap die de interesten betaalt en de leningen waarop die inte- resten worden betaald.

In de tot nu bestaande regeling zijn betaalde of toe- gekende interesten van leningen niet aftrekbaar : – wanneer de werkelijke verkrijger gevestigd is in

een belastingparadijs (volgens de letterlijke wet- tekst : ‘wanneer de werkelijke verkrijger ervan niet onderworpen is aan een inkomstenbelasting of, voor die inkomsten, onderworpen is aan een aanzienlijk gunstigere aanslagregeling dan die welke voortvloeit uit de bepalingen van gemeen recht van toepassing in België’); EN

– indien, en in de mate van die overschrijding, het totale bedrag van deze leningen (andere dan

(5)

obligaties of andere gelijksoortige effecten uit- gegeven door een openbaar beroep op het spaar- wezen), hoger is dan zeven maal de som van de belaste reserves (bij het begin van het boekjaar) en het gestort kapitaal (bij het einde van het boekjaar).

De tot nu toe geldende regeling kon dus niet toe- gepast worden wanneer de leninggever een andere Belgische vennootschap was.

De nieuwe thin-cap-regeling

De programmawet wijzigt de thin cap-regeling op drie punten (gewijzigd art. 198, 11° WIB 1992) : – de beperking van de interest is voortaan ook van

toepassing wanneer de werkelijke verkrijger van de interesten deel uitmaakt van een groep waartoe de vennootschap-schuldenaar behoort;

– het volstaat voor de beperking voortaan dat de leningen hoger zijn dan vijf maal de som van de belaste reserves (bij het begin van het boek- jaar) en het gestort kapitaal (bij het einde van het boekjaar);

– de uitzondering voor obligaties en andere gelijk- soortige effecten uitgegeven door een openbaar beroep op het spaarwezen wordt uitgebreid met een uitzondering voor leningen die zijn toege- kend door banken en andere fi nanciële instellin- gen.

Merk op :

– Met de term ‘groep’ bedoelt de wet het geheel van verbonden vennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen.

– De thin cap-regeling kan nu dus ook van toepas- sing zijn wanneer de werkelijke verkrijger een andere Belgische vennootschap is.

– Wanneer iemand anders dan de leninggever waarborgen verschaft voor de leningen, of aan de leninggever de nodige middelen verschaft om de leningen te fi nancieren en geheel of gedeelte- lijk de aan de leningen verbonden risico’s draagt, wordt die geacht de werkelijke verkrijger van de interesten te zijn, indien de waarborg of het ver- schaffen van middelen als hoofddoel belasting- ontwijking heeft.

– De aftrekbeperking geldt niet voor leningen die zijn aangegaan door vennootschappen voor roerende leasing, vennootschappen waarvan de voornaamste activiteit bestaat uit factoring of onroerende leasing (binnen de fi nanciële sector en voor zover de ontleende kapitalen effectief

dienen voor leasing- en factoringactiviteiten) en door vennootschappen waarvan de voornaamste activiteit bestaat in het uitvoeren van een project van publiek-private samenwerking (gegund na inmededingingstelling conform de reglemente- ring inzake overheidsopdrachten).

Inwerkingtreding : te bepalen bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld KB en uiterlijk op 1 juli 2012

Maatregelen voor een betere inning van de belasting

Onder deze noemer bevat de programmawet de vol- gende maatregelen :

– een uitbreiding van de bevoegdheden van de ont- vanger van de belastingen om vorderingen in te stellen, bv. de mogelijkheid om voortaan een schuldenaar van de Belgische Staat in faillietver- klaring te dagvaarden (art. 154 en 155 program- mawet, geen wijziging van het WIB 1992);

– in procedures waarin een ontvanger van de FOD Financiën optreedt, kan voortaan, zoals al een tijd het geval is voor een controleambtenaar van de FOD Financiën, de verschijning in persoon namens de Belgische Staat worden gedaan door de betrokken ontvanger of elke ambtenaar van de FOD Financiën worden gedaan (art. 156 pro- grammawet, geen wijziging van het WIB 1992);

– de met de invordering belaste btw-ambtenaren (dus niet de btw-controleurs) hebben voortaan, zoals hun collega’s van de directe belastingen, geen machtiging meer nodig om onderzoeks- daden te verrichten bij een bank (wijziging art. 63bis WBTW);

– notarissen die gevraagd worden om een akte of attest van erfopvolging op te maken (attest dat bedoeld wordt in art. 1240bis B.W.) moeten dit voortaan met een elektronisch bericht laten we- ten aan de fi scus en dezelfde verplichting geldt voor elke persoon die bevoegd is om een attest van erfopvolging op te maken. De fi scus stuurt dan in antwoord een ‘kennisgeving’ waarin vermeld staat of er nog belastingschulden openstaan op naam van de overledene of een andere persoon vermeld in het bericht, en in voorkomend geval, het bedrag van de belastingschuld per persoon.

Iemand die nog schuldenaar is van tegoeden van de overledene kan die tegoeden maar vrijgeven wanneer uit de akte of het attest van erfopvol- ging blijkt dat er geen belastingschulden meer openstaan. Zowel de notaris of andere voor het

(6)

opstellen van het attest bevoegde persoon die nalaat het bericht aan de fi scus te sturen als de schuldenaar die tegoeden van de overledene vrijgeeft zonder akte of attest waaruit blijkt dat er geen belastingschulden meer openstaan, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingen en hun bijbehoren die door de fi s- cus in de kennisgeving zijn vermeld (art. 157- 163 programmawet).

Inwerkingtreding : de eerste drie maatregelen tre- den in werking op 16  april 2012 (tien dagen na publicatie van de programmawet in het Belgisch Staatsblad); de laatste maatregel treedt in werking op een datum die wordt bepaald bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld KB en uiterlijk op 1 juli 2012

Nieuwe algemene antimisbruikbepaling

De oude algemene antimisbruikbepaling

De ondertussen bijna twintig jaar oude algemene antimisbruikbepaling bleek in de praktijk maar zelden te kunnen worden toegepast door de fi s- cus. Een belangrijk struikelblok was dat volgens de rechtspraak (waaronder meerdere arresten van het Hof van Cassatie) de juridische herkwalifi ca- tie van een akte (of meerdere akten die eenzelfde verrichting tot stand brengen) door de fi scus ge- lijkaardige niet-fi scale juridische gevolgen moest hebben als de juridische kwalifi catie die de partij- en zelf aan de verrichting hadden gegeven. Zo kon bv. volgens de rechtspraak een vruchtgebruik in principe niet geherkwalifi ceerd worden in huur en een (niet-proportionele) inkoop van eigen aandelen niet in een gewone dividenduitkering.

De nieuwe algemene antimisbruikbepaling

Volgens de nieuwe tekst van artikel 344, § 1 WIB  1992 kan een rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen die eenzelfde verrichting tot stand brengt, niet aan de fi scus worden tegenge- worpen wanneer de fi scus door vermoedens of an- dere in artikel 340 WIB 1992 bedoelde bewijsmidde- len en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fi scaal misbruik.

Er is sprake van fi scaal misbruik wanneer de be- lastingplichtige door middel van een rechtshande-

ling of een geheel van rechtshandelingen een ver- richting tot stand brengt :

– waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellin- gen van een bepaling van het WIB 1992 of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

– waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belas- tingvoordeel voorzien door een bepaling van het WIB 1992 of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die be- paling en de verrichting in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

De belastingplichtige kan bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechts- handelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van inkomstenbelastingen.

Levert de belastingplichtige dit tegenbewijs niet, dan worden de belastbare grondslag en de belas- tingberekening zodanig hersteld dat de verrich- ting aan een belastingheffi ng overeenkomstig het doel van de wet wordt onderworpen alsof het mis- bruik niet heeft plaatsgevonden.

Inwerkingtreding : aanslagjaar 2013 maar voor vennootschappen met een gebroken boekjaar eventueel ook al aanslagjaar 2012 voor zover het gaat om rechtshandelingen of een geheel van rechtshandelingen gesteld tijdens een boekjaar dat afsluit ten vroegste op 6  april 2012 (datum van publicatie van de programmawet in het Bel- gisch Staatsblad). Elke wijziging die vanaf 28 no- vember 2011 aan de datum van de afsluiting van de jaarrekening wordt aangebracht is voor de toe- passing van de antimisbruikbepaling zonder uit- werking.

Identieke antimisbruikbepaling inzake registratierechten en successierechten

Ook inzake registratierechten en successierechten bestaat er een algemene antimisbruikbepaling, en die wordt nu ook gewijzigd. De tekst is mutatis mu- tandis identiek aan die inzake directe belastingen (gewijzigd artikel 18 § 2 W.Reg., via artikel 106 W.Succ. ook van toepassing in de successierechten).

Inwerkingtreding : rechtshandelingen of het ge- heel van rechtshandelingen die zijn gesteld vanaf 1 juni 2012 (de eerste dag van de tweede maand na de maand van publicatie van de programmawet in het Belgisch Staatsblad).

(7)

Enkele verduidelijkingen door de Minister van Financiën

De Minister van Financiën heeft in de Kamercom- missie voor Financiën een aantal verduidelijkin- gen gegeven over de nieuwe antimisbruikbepaling (Parl. St., Kamer, 2011-2012, nr. 53-2081/016), waarvan wij u hier de belangrijkste geven :

– De fi scus is niet verplicht om de juridische kwa- lifi catie die niet tegenwerpelijk is, te vervangen door een andere kwalifi catie. De fi scus is m.a.w.

niet verplicht tot herkwalifi catie, en dus is het probleem van de ‘gelijkaardige juridische gevol- gen’ niet langer aan de orde.

– De Brepolsdoctrine wordt niet afgeschaft. Belas- tingplichtigen hebben nog altijd het recht om de minst belaste weg te kiezen, zolang er geen sprake is van fi scaal misbruik.

– De nieuwe antimisbruikbepaling kan niet wor- den toegepast op het louter hebben van een ven- nootschap. Aangezien bij de oprichting van een vennootschap naast eventuele fi scale motieven normaal gesproken ook andere motieven spelen (bv. beperking van de aansprakelijkheid), zal de nieuwe antimisbruikbepaling geen toepassing vinden.

– Het is goed mogelijk dat er in bepaalde situaties wel sprake is van misbruik op het vlak van de directe belastingen, maar niet op het vlak van de registratierechten.

– De rulingcommissie kan zich niet uitspreken over de toepassing van de antimisbruikbepaling, aangezien die bepaling een bewijsmiddel is van de fi scus in de aanslagprocedure, nadat de ge- plande verrichting effectief tot stand wordt ge- bracht. De rulingcommissie kan wel uitsluitsel geven over de vraag of er ook andere dan en- kel fi scale motieven bestaan voor de rechtshan- deling. Juridisch is dit correct, maar feitelijk maakt dit niet zoveel uit. Indien de belasting- plichtige de verrichting ook effectief tot stand brengt zoals voorgesteld aan de rulingcommis- sie, heeft een ruling die erkent dat er niet-fi sca- le motieven zijn, hetzelfde effect als een ruling waarin zou beslist worden dat de antimisbruik- bepaling niet van toepassing is, nl. dat de rechts- handeling of het geheel van rechtshandelingen wél kan tegengeworpen worden aan de fi scus.

Evaluatie

Belastingplichtigen kunnen de toepassing van de antimisbruikbepaling voortaan niet meer vermij-

den door zich te beroepen op de verschillen tussen de juridische gevolgen van hun kwalifi catie en de herkwalifi catie door de fi scus. Dit is dus een ‘ont- snappingsroute’ die afgesloten wordt. Zoals in de oude antimisbruikbepaling blijft de door de belas- tingplichtige gekozen weg echter tegenwerpelijk aan de fi scus wanneer de belastingplichtige ten minste één werkelijk niet-fi scaal motief aantoont dat zijn keuze verantwoordt.

In de memorie van toelichting stelt de regering dat er bv. strijdigheid met de doelstellingen van de fi scale wetgeving is (m.a.w. fi scaal misbruik) wanneer een handeling een ‘volstrekt kunstmatige constructie’ is (Parl. St., Kamer, 2011-2012, nr. 53- 2081/001, p. 114). Een concreet voorbeeld van een

‘volstrekt kunstmatige constructie’ is volgens de minister «de oprichting van fi ctieve vennootschap- pen in het buitenland die geen enkele reële eco- nomische activiteit uitoefenen, zoals brievenbus- vennootschappen of lege vennootschappen» (Parl.

St., Kamer, 2011-2012, nr. 53-2081/016, p. 38). De vraag van volksvertegenwoordiger Arens wat de juridische nuance is tussen een gesimuleerde ver- richting (waartegen de fi scus kan optreden met de simulatieleer en waarvoor hij dus geen antimis- bruikbepaling nodig heeft) en een volstrekt kunst- matige verrichting, werd door de minister echter niet beantwoord.

Het is onze indruk dat de herschrijving van de al- gemene antimisbruikbepaling eerder beperkte ge- volgen zal hebben voor de fi scale praktijk. Het is in elk geval niet zo dat de fi scus met de nieuwe be- paling zonder discussie verrichtingen zal kunnen aanpakken die met de oude bepaling niet konden worden aangepakt, zoals bv. een gesplitste aan- koop in vruchtgebruik en blote eigendom of de in- koop van eigen aandelen1.

Aanpassingen antiwitwaswet

De antiwitwaswet is wel geen fi scale wetgeving, maar voor uw klanten is het wel belangrijk om te weten dat de programmawet de bedragen waarbo- ven het verboden is om in contanten te betalen ver- laagt :

1 Merk op dat de wet van 28 december 2011 de RV op inkoopboni heeft verhoogd van 10 % naar 21 %, zodat een inkoop van eigen aandelen nog maar zelden fi scaal interessanter is dan een dividend of m.a.w.

zodat belastingplichtigen nog maar zelden louter om fi scale motieven zullen kiezen voor een inkoop van eigen aandelen i.p.v. voor een gewoon dividend.

(8)

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http: //www.bibf.be.

Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be

– Bij de aankoop van een onroerend goed mocht tot nu toe 10  % van de verkoopprijs in contan- ten worden betaald, met een maximum van 15 000 euro. De notaris of vastgoedmakelaar die geconfronteerd wordt met partijen die deze be- perking negeren, moet dit onmiddellijk schrif- telijk of elektronisch melden aan de Cel voor Fi- nanciële Informatieverwerking (‘de witwascel’).

Het grensbedrag wordt nu eerst verminderd tot 5  000 euro, en vanaf 1  januari 2014 is het vol- ledig verboden om bij de aankoop van een onroe- rend goed nog in contanten te betalen (gewijzigd art. 20, eerste lid witwaswet).

– Bij de aankoop van een roerend goed van een handelaar mocht tot nu toe niet in contanten worden betaald wanneer de verkoopprijs van het goed hoger was dan 15 000 euro. Dit bedrag wordt nu eerst verminderd tot 5  000 euro en vanaf 1 januari 2014 (of eventueel een vroegere, bij KB te bepalen datum) naar 3  000 euro. De- zelfde beperking geldt bovendien voortaan ook voor dienstverstrekkers. Er mag wel nog voor een bedrag tot ten hoogste 10 % van de prijs in contanten worden betaald, voor zover dit bedrag niet hoger is dan 5  000/3  000 euro. Tot nu toe was er hier geen meldingsplicht, maar voortaan moet, wanneer het verbod niet werd nageleefd, de betrokken handelaar of dienstverstrekker dit onmiddellijk schriftelijk of elektronisch melden aan de Cel voor Financiële Informatieverwer- king. Dit is eigenaardig, want wanneer het ver- bod niet werd nageleefd, is dit niet enkel door de klant, maar ook door de handelaar of dienstver- strekker zelf (gewijzigd art. 21 witwaswet).

Inwerkingtreding : 16 april 2012 (tien dagen na de publicatie van de programmawet in het Belgisch Staatsblad)

Nog te verwachten maatregelen

Er blijven nog een aantal fi scale maatregelen over die in het regeerakkoord worden aangekondigd, maar nog niet in een wettekst zijn gegoten.

Personenbelasting2 :

– omvorming van aftrekken van het belastbaar in- komen naar belastingverminderingen (woonbo- nus, kinderopvang, giften, …);

– verhoging van het belastingtarief op het kapi- taal van een groepsverzekering of individuele pensioentoezegging (IPT) bij pensionering vóór 62 jaar.

Vennootschapsbelasting :

– afschaffi ng van de overdraagbaarheid van de no- tionele interestaftrek;

– wijziging 80 %-regel voor de aftrek van premies van een groepsverzekering of IPT;

– afschaffi ng van de mogelijkheid om een fi scaal vrijgestelde pensioenvoorziening aan te leggen.

Felix VANDEN HEEDE Fiscaal jurist

2 De aangekondigde verhoging van de voordelen van alle aard van een gratis woning en van verwarming en elektriciteit is ondertussen geregeld, zie het KB van 23 februari 2012 (BS 28 februari 2012).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Definitie: Artikel 81. Een regularisatievergunning is een omgevingsvergunning die tijdens of na de uitvoering van vergunningsplichtige projecten als vermeld in artikel

Dit grensbedrag was al jaren 250 euro, maar is recent opgetrok- ken naar 1 000 euro (wijziging art. 1) Het belangrijkste gevolg is dat voortaan de meeste smartphones, tablets

‘de leveringen van goederen door de verkoper, ande- re dan een belastingplichtige die de regeling geniet bepaald in artikel 56, § 2, door de afnemer of voor hun rekening verzonden

2 Merk op dat de fi scus wel van mening is dat een belastingplichtige die in 2012 dividenden en interesten heeft ontvangen voor meer dan 20 020 euro waaronder dividenden

In het geval van aangiften van alleenstaande belastingplichtigen wordt 78 % van het totale bedrag aan roerende inkomsten en diverse inkomsten van roerende aard die onderworpen zijn

Om budgettaire reden is beslist om voor een aantal belastingverminderingen of vrijstellingen de bedragen met recht op vermindering vanaf het aj.2021 t.e.m. Concreet geldt de

ŽĂůƐǀŽŽƌŚĞƚ͞ůĂŶŐĞƚĞƌŵŝũŶͲŽĨďŽƵǁƐƉĂƌĞŶ͟ǁĂƐĞƌŽŽŬǀŽŽƌŚĞƚ͞ƉĞŶƐŝŽĞŶƐƉĂƌĞŶ͟ĞŶǀŽŽƌĚĞ͞ǁĞƌŬŐĞͲ ǀĞƌƐĂĂŶĚĞůĞŶ͕͟ ǀŽŽƌ ĚĞ Ăũ͘ϮϬϭϱ

Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, brengt het college van burgemeester en schepenen, of het personeelslid dat door het college