BUREAUONDERZOEK ARCHEOLOGIE
VISMIGRATIE BEEKSYSTEEM AMERDIEP 2009
WS HUNZE EN AA'S
15 september 2009 074294928:0.2 C01022.100122.0100
Inhoud
Samenvatting___________________________________________________________________3
1 Inleiding en onderzoekskader_________________________________________________5 1.1 Aanleiding onderzoek_____________________________________________________5 1.2 Afbakening plan- en onderzoeksgebied______________________________________5 1.3 Huidige situatie en geplande bodemverstoringen ______________________________7 1.4 Onderzoeksdoel__________________________________________________________7
2 Archeologisch bureauonderzoek______________________________________________8 2.1 Inleiding en onderzoeksmethodiek __________________________________________8 2.2 Archeologische problematiek rondom beekdalen ______________________________9 2.3 Geomorfologie en bodem_________________________________________________10 2.4 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden_______________________________10 2.5 ARCHIS II_______________________________________________________________10 2.5.1 AMK-terreinen____________________________________________________10 2.5.2 Waarnemingen ___________________________________________________11 2.6 Actueel Hoogtebestand Nederland _________________________________________12 2.6.1 Analyse deelplangebieden__________________________________________13 2.7 Historisch onderzoek_____________________________________________________13
3 Conclusies en aanbevelingen ________________________________________________15 3.1 Verwachtingsmodel______________________________________________________15 3.2 Verwachting per deelgebied_______________________________________________15 3.3 Aanbevelingen__________________________________________________________16
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst en gebruikte afkortingen__________________________17
Bijlage 2 Gebruikte bronnen ____________________________________________________19
Bijlage 3 Geomorfologische kaart met waarnemingen, onderzoeksmeldingen en AMK- terreinen_____________________________________________________________20
Bijlage 4 AHN-kaarten__________________________________________________________21
Colofon_______________________________________________________________________22
Samenvatting
Inleiding
In het kader van vismigratie in het beeksysteem van het Amerdiep worden in de omgeving van Ekehaar diverse meanders aangepakt. De bodemverstorende werkzaamheden die hiermee gepaard gaan kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden aantasten. Het plangebied is gelegen in een beekdal. Hiervoor schrijft de provincie Drenthe voor dat een afzonderlijk bureauonderzoek dient te worden uitgevoerd.
Het meest noordelijke deelgebied, het Eldersloopje, is gelegen tussen de N33 en Ekehaar. De tracélengte is circa 360 m. Het tweede deelgebied is gelegen ten westen van de
Hemmenweg, en is circa 960 m lang. Het derde tracé ligt richting Eleveld en is ca 130 m lang. Dit laatste tracé zal nieuw worden aangelegd. De totale lengte is circa 1,5 km.
Verwachting
De Hemmenweg ligt mogelijk op een voorde. Op welke locatie de voorde precies heeft gelegen is onbekend, mogelijk lag zij naast de huidige weg in het deelgebied Hemmenweg.
Er is een zone van circa 100 m lengte ten westen van de Hemmenweg waar het beekdal binnen het deelgebied zeer smal is. Aan de noordzijde van het beekdal zijn verschillende vindplaatsen uit de steentijd aangetroffen, zowel in als naast het beekdal. Deze zone wordt daarom als kansrijk gezien voor de aanwezigheid van een voorde. Langs de gehele hoger gelegen dekzandrug worden tot circa 25 m van de flank off-site waarden verwacht. Op de locatie van de oude beekmeander die zal worden opgeschoond worden geen dekzandkopjes of jager/verzamelaars kampjes verwacht.
Deelgebied Eleveld is door de ligging archeologisch gezien een terrein met potentie: de hoger gelegen podzolgrond vormt een in het beekdal uitstekende kop die ideaal geweest zal zijn voor bewoning. Langs de rand hiervan, in het beekdal, kunnen off-site resten verwacht worden. In het beekdal kunnen zich onbekende dekzandkopjes bevinden die door jager/verzamelaars zijn gebruikt.
In deelgebied Eldersloopje worden op de locatie van de oude beekmeander die zal worden opgeschoond geen dekzandkopjes of jager/verzamelaars kampjes verwacht. De
beekmeander ligt op meer dan 25 m van de beekdalflank. De kans dat er zich hier off-site waarden bevinden wordt daarom gering geacht.
Aanbevelingen
De werkzaamheden die de bodem niet verstoren, zoals het opschonen van bestaande waterlopen en het snoeien van bomen/takken kunnen zonder belemmering worden uitgevoerd.
Gezien de lage verwachting van het deelgebied Eldersloopje wordt aanbevolen dat ter hoogte van de bodemverstorende werkzaamheden (aanleg duikers) geen vervolgonderzoek noodzakelijk is.
Rond de Hemmenweg ligt mogelijk een voorde. Deze kan zich tot circa 100 m ten westen van de Hemmenweg bevinden. Voordes zijn met een booronderzoek vrijwel niet terug te vinden. Er wordt daarom aanbevolen de bodemverstorende werkzaamheden onder archeologische begeleiding uit te laten voeren. In deze zone moet daarnaast zorg worden gedragen dat het gebruik van graafmachines en dergelijke geen schade veroorzaakt aan
mogelijk ondiep liggende archeologische waarden ter plaatse. De zone is op bijlage 4b aangegeven.
In de zone langs de dekzandrug waar off-site waarden worden verwacht worden enkele duikers geplaatst. Ter hoogte van deze ingrepen wordt een veldinspectie geadviseerd (zie bijlage 4b).
Voor de te graven meander bij Eleveld wordt planaanpassing geadviseerd (zie bijlage 4c).
De geplande meanderloop loopt nu vlak langs de rand van de hoger gelegen podzolgrond, een zone met een hoge archeologische verwachting. Wanneer de meander doorgang vindt als nu gepland dient eerst een karterend booronderzoek te worden uitgevoerd.
Voornaamste doel van dit onderzoek is vast te stellen of zich in het gebied dekzandkopjes of dumpzones bevinden.
Wanneer de te graven meander ten noordwesten van de op bijlage 4c aangegeven lijn blijft, kunnen deze dumpzones vermeden worden. Er blijft echter te allen tijde kans op
zandkopjes met steentijdwaarden. Ook bij deze planaanpassing dient daarom eerst een karterend booronderzoek plaats te vinden.
De implementatie van deze aanbeveling is afhankelijk van het oordeel van het Bevoegd Gezag van de Gemeente Aa en Hunze, in deze vertegenwoordigd door het Drents Plateau.
Wanneer bij de uitvoering van de werkzaamheden onverhoopt grondsporen en/of vondsten worden aangetroffen, dient hiervan direct melding te worden gemaakt bij het Drents Plateau (Wijnand van der Sanden, telefoon: 0592- 305932).
HOOFDSTUK
1 Inleiding en onderzoekskader
1.1
AANLEIDING ONDERZOEKIn het kader van vismigratie in het beeksysteem van het Amerdiep worden in de omgeving van Ekehaar diverse meanders aangepakt. De bodemverstorende werkzaamheden die hiermee gepaard gaan kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden aantasten. Het plangebied is gelegen in een beekdal. Hiervoor schrijft de provincie Drenthe voor dat een afzonderlijk bureauonderzoek dient te worden uitgevoerd.
1.2
AFBAKENING PLAN- EN ONDERZOEKSGEBIEDHet plangebied wordt gevormd door de zone waarbinnen eventuele bodemverstorende werkzaamheden zijn gepland. Het plangebied is gelegen ten zuidoosten van Assen, tussen Eleveld en Ekehaar. Hier bevinden zich twee waterlopen, de Ruimsloot en het Amerdiep.
Even boven Ekehaar sluiten deze op elkaar aan. Binnen het plangebied zijn twee locaties waar bestaande meanders zullen worden opgeschoond, alsmede één locatie waar meanders zullen worden aangelegd. Zie tabel 1.1 en afbeelding 1.1 voor de details van het plangebied.
Het plangebied is opgedeeld in 3 deelgebieden. Het meest noordelijke deelgebied, het Eldersloopje, is gelegen tussen de N33 en Ekehaar. De tracélengte is circa 360 m. Het tweede deelgebied is gelegen ten westen van de Hemmenweg, en is circa 960 m lang. Het derde tracé ligt richting Eleveld en is ca 130 m lang. Dit laatste tracé zal nieuw worden aangelegd.
De totale lengte is circa 1,5 km.
Voor een beter begrip van de archeologische waarde van het plangebied is een bredere zone bestudeerd: het studiegebied. Dit is een zone van circa 1 km rond het plangebied.
In onderstaande tabel en afbeelding is het plangebied inzichtelijk gemaakt.
Objectgegevens onderzoek ARCADIS projectnummer C01022.100122
Projectnaam Vismigratie beeksysteem Amerdiep 2009
Plaats Ekehaar
Toponiem Ruimsloot en Amerdiep
Gemeente Aa en Hunze
Provincie Drenthe
Kaartblad 12D
Coördinaten Noord: 236.825/ 553.615
Oost: 237.050/ 553.410 Zuid: 235.605/ 552.010 West: 235.370/ 552.220 Totale tracélengte Circa 1,5 km
Onderzoeksmelding (CIS-code) 36710 Onderzoeksnummer (gereedmelding) 27692
Archeoregio 3, Drentse zandgebied Uitvoerder
contactpersonen
ARCADIS Nederland BV
dhr. R.G. Bloembergen (projectleider) mevr. J. Kluit (archeologie) Opdrachtgever WS Hunze en Aa's
Bevoegd Gezag Gemeente Aa en Hunze Uitvoeringsperiode onderzoek Augustus 2009
Beheerder en plaats documentatie ARCADIS Nederland BV, locatie Assen
Na deponering: Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis Tabel 1.1
Tabel met
onderzoeksgegevens.
Afbeelding 1.1
Kaart van het plangebied met in rood de betreffende meanders. Bij de pijl de te graven meander. (bron: Archis II)
Eldersloopje
Hemmenweg
Eleveld
1.3
HUIDIGE SITUATIE EN GEPLANDE BODEMVERSTORINGENIn de huidige situatie stromen beide waterlopen door een gebied met weidegronden. Het gaat om het opschonen van twee bestaande meanderende beken (Eldersloopje en Hemmenweg), een derde (Eleveld) zal worden aangelegd. De werkzaamheden zullen bestaan uit het aanbrengen van duikers en cascades/ vistrappen; het verwijderen van een bestaande stuw en de aanleg van een nieuwe; het opschonen van bestaande meanders en watergangen en het graven van nieuwe meanders (Eleveld). De diepte van dit meandertracé zal variëren van 1,00 m tot maximaal 1,80 m. De breedte varieert tussen de 4 en 6 meter.
1.4
ONDERZOEKSDOELHet bureauonderzoek heeft tot doel informatie te verwerven aan de hand van bestaande bronnen over bekende en te verwachte archeologische waarden in het plangebied. Aan de hand hiervan wordt een verwachtingsmodel opgesteld. De resultaten van het
bureauonderzoek zijn richtinggevend voor eventueel vervolgonderzoek. Hiermee kunnen de eventueel aanwezige archeologische resten als volwaardig element worden meegenomen in de verdere ruimtelijke ontwikkeling.
HOOFDSTUK
2 Archeologisch bureauonderzoek
2.1
INLEIDING EN ONDERZOEKSMETHODIEKIn dit hoofdstuk worden de bekende archeologische gegevens in het onderzoeksgebied beschreven. Daartoe zijn diverse bronnen geraadpleegd. De belangrijkste categorieën zijn historische, geologische, geomorfologische en bodemkundige bronnen, in combinatie met archeologische waarderingskaarten, zoals de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), (digitale) databestanden zoals het ARCHeologisch Informatie Systeem II (Archis II) en het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de geldende eisen zoals deze aangegeven zijn in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1).
Archis II is beschikbaar gesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) te Amersfoort. Archis II is het centrale databestand dat in Nederland het meest compleet voorhanden zijnde bestand op het gebied van archeologische vondsten (waarnemingen) en monumenten is. Alle bekende behoudenswaardige terreinen/monumenten in Nederland zijn weergegeven op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). De AMK onderscheidt terreinen van archeologische, hoge archeologische en zeer hoge archeologische waarde (al dan niet beschermd).
Historische kaarten zijn met name waardevol voor het lokaliseren van vindplaatsen uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd, zeker indien deze gegevens kunnen worden gecombineerd met Archis II-meldingen.
De bodemkaart geeft inzicht in de bodemontwikkeling en in de aanwezigheid en dikte van de pakketten organisch materiaal. De geomorfologische kaart geeft inzicht in de opbouw van de ondergrond. Op basis hiervan kan ondermeer worden afgeleid in welke lagen eventuele archeologische waarden zich kunnen bevinden, welke waarden er te verwachten zijn, op welke diepte deze zich kunnen bevinden alsook de kans op verstoring en
conservatie.
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de archeologische perioden.
Periode Begin Einde
nieuwe tijd 1500 Heden
late middeleeuwen 1050 1500
vroege middeleeuwen 450 1050
Romeinse tijd 12 v. Chr. 450
late ijzertijd 250 v. Chr. 12 v. Chr.
midden ijzertijd 500 v. Chr. 250 v. Chr.
vroege ijzertijd 800 v. Chr. 500 v. Chr.
late bronstijd 1.100 v. Chr. 800 v. Chr.
midden bronstijd 1.800 v. Chr. 1.100 v. Chr.
vroege bronstijd 2.000 v. Chr. 1.800 v. Chr.
laat neolithicum 2.850 v. Chr. 2.000 v. Chr.
midden neolithicum 4.200 v. Chr. 2.850 v. Chr.
vroeg neolithicum 5.300 v. Chr. 4.200 v. Chr.
laat mesolithicum 6.450 v. Chr. 4.900 v. Chr.
midden mesolithicum 7.100 v. Chr. 6.450 v. Chr.
vroeg mesolithicum 8.800 v. Chr. 7.100 v. Chr.
laat paleolithicum 35.000 v. Chr. 8.800 v. Chr.
2.2
ARCHEOLOGISCHE PROBLEMATIEK RONDOM BEEKDALENHet plan- en studiegebied bevindt zich in een beekdal. Beekdalen zijn tot op heden vrijwel buiten het blikveld van de archeologie gebleven. Pas sinds kort zijn deze beekdalen, mede door beekherstelprojecten, onder de aandacht van archeologen gekomen (Gerritsen en Rensink (red.), 2004 en Rensink (red.), 2008). In toenemende mate blijkt de variatie en rijkdom aan materiële resten van menselijke activiteit in dergelijke natte gebieden groter te zijn dan altijd is gedacht. De archeologische resten die in en vooral langs beekdalen zijn aangetroffen, getuigen van een lange bewoning- en gebruiksgeschiedenis van (tijdelijke) jachtkampjes en jachtgebieden uit de steentijd tot locaties voor meer permanente bewoning, begravingen en rituele deposities in latere tijden.
In het algemeen is het redelijk om aan te nemen dat vanaf het moment dat de mens zich vestigde op de pleistocene dekzanden, ook de beekdalen (intensief) benut zijn. Hierbij dient te worden opgemerkt dat wanneer in toenemende mate veengroei plaats gaat vinden (meestal vanaf het neolithicum), het bewoonbare/te exploiteren gebied in omvang afneemt.
Beekdalen zijn van grote potentiële waarde door de unieke conserverende werking van de sedimenten en de grondwaterstand, waardoor bijvoorbeeld hout- en faunaresten, organische artefacten, afvalhopen, depotgiften, voorden en zelfs bruggen goed bewaard kunnen zijn gebleven. Beekdalen hebben over het algemeen veelal minder te lijden gehad van (recente) verstoringen ten behoeve van bijvoorbeeld landbouw en ruilverkavelingen dan de dekzandruggen en plateaus, waardoor de kans op een ongeschonden bodemarchief toeneemt. Plaatselijk kan natuurlijk het bodemprofiel door ruilverkavelingen, de aanleg van kanalen en agrarisch gebruik ernstig verstoord zijn.
In de richtlijnen die de Provincie Drenthe heeft opgesteld voor archeologie, is opgenomen dat voor bij ruimtelijke ingrepen in beekdalen, eerst een apart bureauonderzoek dient te worden uitgevoerd. In de richtlijnen voor Beekdalonderzoek, staat dat als onderdeel van het onderzoek een AHN-analyse dient te worden uitgevoerd.
Voor wat betreft veldwerk geldt dat de algemeen op hogere gronden toegepaste methoden van veldwerk in beekdalen minder of zelfs geen resultaat hebben. Zo heeft oppervlakte kartering vaak weinig nut, omdat het hedendaagse grondgebruik in de beekdalen vaak Tabel 2.2
Archeologische perioden. Bron:
ABR.
grasland is. Bovendien zijn de archeologische lagen vaak door veen of beekdalsedimenten afgedekt. Booronderzoek levert niet het gewenste resultaat, omdat sporen als bijvoorbeeld bruggen en voorden van dien aard zijn, dat ze zelfs met een dicht boorgrid niet worden gevonden. Proefsleuvenonderzoek tenslotte is, op grote schaal, vaak ook niet geschikt.
Vooral in de lagere delen zorgen een hoge stand van de beek of het grondwater voor een snel vollopende put. Zeker wanneer de archeologische waarden lager liggen of lager worden verwacht. Deze methode is echter het meest geschikt. Het kan namelijk wel in de zomermaanden bij een lage grondwaterstand. Daarnaast kan gekozen worden voor het tijdelijk afdammen van de beek, en/of het gebruik van pompen.
2.3
GEOMORFOLOGIE EN BODEMHet onderzoeksgebied is geomorfologisch gelegen in een beekdal met veen (2R4), dit veen is madeveen op zand (aVz). Daarnaast komen in de omgeving ook nog grondmorene (3L2) met veldpodzol bodems (Hn23) en laarpodzol bodems (cHn23) voor, alsmede vlakte van grondmorene (2M5) met een moerige eerdgrond (vWz). Zie ook bijlage 3.
In het beekdal zijn van oudsher de weidegronden gelegen, terwijl verderop, op de iets hogere gronden, de essen en dorpen liggen. Dat het om een natte omgeving gaat, tonen ook de toponiemen in het studiegebied aan. Zo is er sprake van de Koemaden, direct ten noorden van Ekehaar en bijvoorbeeld Geelbroek, een dorp ten westen van Ekehaar. Made is laag, nat hooiland en broek betreft laag moerasbos, kreupelhout in een nat gebied.
2.4
INDICATIEVE KAART VAN ARCHEOLOGISCHE WAARDENDe Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) is niet altijd even bruikbaar. Het is een verwachtingskaart die verwachte, nederzettingsgerelateerde waarden van het neolithicum tot de middeleeuwen geeft. De IKAW zegt niets over te verwachten waarden uit het paleolithicum, mesolithicum en de (late) middeleeuwen/nieuwe tijd. Ook voor grafvelden, wegen, voorden, ‘industrie’ of rituele waarden geeft de IKAW geen
verwachting. Zoals in paragraaf 2.2 al wordt uitgelegd, zijn beekdalen van grote potentiële waarde gebleken, voor juist die perioden en complextypen waar de IKAW niets over zegt.
De IKAW is in dit deel van Nederland vooral gebaseerd op de bodemkaart, in combinatie met de grondwatertrap. Beekdalen hebben op de IKAW vaak een lage verwachtingswaarde.
Toch heeft het plangebied boven verwachting grotendeels een hoge verwachtingswaarde op de IKAW. Dit komt door de aanwezigheid van de veldpodzol bodem (Hn23).
2.5
ARCHIS II2.5.1
AMK-TERREINENBinnen het studiegebied bevinden zich drie AMK-terreinen, waarvan er één direct langs de Ruimsloot is gelegen. Deze laatste betreft terrein 14052, dit is een terrein van archeologische
2.5.2
WAARNEMINGENIn het studiegebied bevinden zich 24 in Archis II geregistreerde waarnemingen. Ze zijn hieronder in tabel 2.3 opgenomen. Ook zijn ze opgenomen in bijlage 3.
Nummer Coördinaten Omschrijving Datering
1107 236.100/ 552.800 Monument 14052; Celtic Field ijzertijd - Romeinse tijd 214324 236.950/ 553.600 Oa laat paleolithische Creswell spits Paleolithicum 214327 237.130/ 553.000 Gewei bijl Laat-paleolithicum –
ijzertijd 214328 236.800/ 553.400 Vuursteen Mesolithicum 214337 236.860/ 553.440 Vondstmateriaal Vermaning: diverse
mesolithisch gedateerde vuurstenen objecten.
Mesolithicum
214347 236.200/ 552.350 Monument 14077 ijzertijd nederzetting Vuursteen;
handgevormd ijzertijd aardewerk.
IJzertijd Paleolithicum IJzertijd 214370 236.300/ 552.250 Diverse mesolithisch gedateerde
vuurstenen objecten.
Mesolithicum
214387 236.750/ 552.900 Diverse mesolithisch gedateerde vuurstenen objecten.
Mesolithicum
214388 236.480/ 552.900 Diverse laat-paleolithisch gedateerde vuurstenen objecten.
Laat-paleolithicum
214389 236.500/ 552.900 Klopsteen Paleolithicum – ijzertijd 214413 236.800/ 553.550 Vuursteen Mesolithicum 214418 236.700/ 553.400 Slijpsteen van kwartsiet (onbekend) 214419 237.000/ 553.050 Mogelijke gravettespits Laat paleolithicum 214452 235.250/ 553.480 Diverse laat-paleolithisch gedateerde
vuurstenen objecten.
Mesolithicum
214460 236.600/ 553.500 Hertshoornen bijl van edelhert gewei. Vroeg neolithicum 214487 236.500/ 552.870 Diverse vuurstenen objecten. Laat paleolithicum – vroege
bronstijd 214488 236.500/ 552.850 Mogelijk neolithische maalsteen. neolithicum 402040 236.940/ 553.610 Diverse vuurstenen objecten. Laat paleolithicum –
neolithicum 402057 236.810/ 553.420 Diverse vuurstenen objecten;
fragment aardewerk.
Laat mesolithicum – neolithicum IJzertijd
402058 237.120/ 553.000 Geweibijl Laat paleolithicum – ijzertijd
402111 236.800/ 553.580 Diverse mesolithisch gedateerde vuurstenen objecten.
Mesolithicum
402115 236.690/ 553.410 Blokvormige slijpsteen. Vroege middeleeuwen – nieuwe tijd
402809 236.080/ 553.240 Vuurstenen kling Paleolithicum – neolithicum 402816 236.580/ 553.100 Diverse vuurstenen objecten,
een slijpsteen
Laat paleolithicum – mesolithicum
Middeleeuwen–nieuwe tijd Tabel 2.3
Waarnemingen in het studiegebied. Vetgedrukt:
waarnemingen binnen het plangebied. Bron: Archis II.
De vele vuurstenen objecten uit de waarnemingen wijzen erop dat het gebied in het laat- paleolithicum en mesolithicum gebruikt werd door jagers/verzamelaars. Zij maakten tijdens de drogere seizoenen gebruik van de zandkopjes in de beekdalen. Ook op de hogere beekdalflanken zijn waarden uit deze tijd gevonden.
Ook in de ijzertijd is er sprake van bewoning op de beekdalflanken, hetgeen blijkt uit monumenten 14052 en 14077 en waarnemingen 1107, 214347 en 402057. Opmerkelijk is dat het Celtic Field is gelegen ín het beekdal, beekdalen zijn normaal gesproken te nat voor akkerland.
2.6
ACTUEEL HOOGTEBESTAND NEDERLANDHet gebruik van het Actueel Hoogtebestand Nederland in combinatie met bodemkaarten en historisch kaartmateriaal is voor beekdalen van groot nut. Voor de archeologische
problematiek rond beekdalonderzoek wordt verwezen naar paragraaf 2.2. De AHN-kaarten zijn toegevoegd als bijlage 4.
Uit eerdere archeologische onderzoeken is gebleken dat er bepaalde criteria kunnen worden gehanteerd1:
1a - locaties waar diepe madeveengronden (legenda-eenheden aVc, faVc en aVz) grenzen aan hoger gelegen podzolbodems (Hn21, Hn23, Hd21, Hd23 en cY23);
1b - locaties waar zand op een geringe diepte voorkomt (vWz, pZg23 en aVz) en grenst aan lager gelegen diepe veengronden (aVc, hVc);
2a - een beekdal, direct grenzend aan hoge (zand)grond;
2b - een locatie waar twee beekdalen samenvloeien;
3 – de aanwezigheid van geïsoleerde dekzandopduikingen.
4 – de aanwezigheid van Archis II-waarnemingen of AMK-terreinen.
Ad 1a en b hebben met name betrekking op vindplaatsen uit de steentijd. Met name 1a is gebaseerd op het gegeven dat de aanwezigheid van podzolbodems op droge gronden een aanwijzing is voor de bewoonbaarheid van het landschap.
Ad 2a en b betreffen met name de aanwezigheid van (afval) dumpzones en voorden uit latere perioden. De omvang van een zone wordt bepaald door de relatieve hoogte volgens het AHN.
Ad 3 heeft voornamelijk betrekking op vindplaatsen uit de steentijd. Het is gebleken dat ook op (de flanken van) lagere dekzandruggen met een geringe morfologische expressie, welke begraven zijn onder een dunne laag organische beekdalafzettingen, in veel gevallen archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Deze opduikingen zijn op basis van bodemkaart en AHN moeilijk te herkennen, maar een dunne laag veen die een dekzandrug bedekt kan in het veld soms worden herkend door vegetatieverschillen ten opzichte van de omringende, dikkere organische beekdalafzettingen. De conservatieomstandigheden zijn in deze situatie niet ideaal; de kans is groot dat slechts anorganische archeologische waarden resteren.
Ad 4 betreft reeds bekende vindplaatsen. Het gaat hierbij met name om steentijdwaarden,
2.6.1
ANALYSE DEELPLANGEBIEDENDe onderzoeksdeelgebieden liggen allen op locaties met madeveen op zand (aVz), en grenzen aan hoger gelegen podzolbodems (Hn23), er is daarmee sprake van het criterium 1a. Op de AHN-kaarten (bijlage 4) worden geen geïsoleerde dekzandopduikingen herkend.
Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat het AHN-grid niet nauwkeurig genoeg is en ook de bodemkaart voor dit gebied niet gedetailleerd genoeg beschikbaar was. Hierdoor kunnen de eventuele zandkopjes niet precies opgespoord worden.
Zowel bij deelgebied Eldersloopje en deelgebied Hemmenweg staan diverse waarnemingen geregistreerd in Archis, voornamelijk betrekking hebbend op jager/verzamelaars
gerelateerde vondsten (laat-paleolithicum/mesolithicum).
Bij deelgebied Eleveld liggen geen in Archis geregistreerde waarnemingen. Door de ligging is dit archeologisch gezien een terrein met potentie; de geplande meanderloop loopt langs de rand van de hoger gelegen podzolgrond. Hier kunnen dus zeker off-site resten verwacht worden uit de ijzertijd en latere perioden (criterium 2a).
Ten oosten van de locatie Hemmenweg ligt mogelijk een voorde; in het beekdal bevindt zich relatief hoge grond waarover een weg loopt. Ten noorden van het beekdal ligt een grote hoge dekzandrug, een bij uitstek geschikte vestigingslocatie. Deelgebied Eleveld ligt ten westen van een in het beekdal uitstekende dekzandkop, eveneens een favoriete vestigingslocatie. Deelgebied Eldersloopje ligt wat verder van de beekdalflank dan de overige deelgebieden.
2.7
HISTORISCH ONDERZOEKOp oud kaartmateriaal van het plan- en studiegebied is goed te zien dat het om een beekdal gaat. In de natte beekdalen ligt grasland, rond de hoger gelegen dorpen bouwland (essen) en daarbuiten liggen de woeste gronden: het heide en veengebied van Drenthe. Dit beeld is zowel waar te nemen op de Bonnebladen (zoals opgenomen in Archis II) als in de Grote Historische Provincie Atlas (Noord-Nederland 1851-1855). Ook op de iets oudere kaarten van de Atlas van Huguenin is deze situatie goed waar te nemen (opmerkelijk detail hier is dat de beide dorpen Eleveld en Eldersloo in de nabijheid van Ekehaar, in de Atlas van Huguenin van plek hebben gewisseld).
Ekehaar bestaat omstreeks 1642 uit twee boerderijen en twee eeuwen later uit vier boerderijen2.
De Hemmenweg loopt mogelijk over een oude voorde aan de oostzijde van het deelgebied.
In de atlas van Huguenin loopt de weg van Ekehaar naar het beekdal en loopt aan de overzijde verder langs het beekdal. Hoewel er in het beekdal geen weg is aangegeven moet er rekening worden gehouden met een voorde. In de Grote Historische Atlas van Nederland is op dezelfde locatie de Hemmenweg aangegeven (zie afb. 2.2). Aan de noordzijde van de locatie bevinden zich enkele steentijd vindplaatsen (waarnemingen 214388, 214289, 214487 en 214488). Deze bevinden zich deels in het beekdal zelf en deels op een hoger gelegen dekzandrug langs het beekdal (zie bijlage 4b).
Er is op basis van het historisch kaartmateriaal geen aanwijzing voor een mogelijke voorde binnen de andere deelgebieden.
2 Spek 2004, 685
Afbeelding 2.2 Fragment uit de Grote Historische Atlas van
Nederland. De rode cirkel geeft de locatie aan waar de Hemmenweg de Ruimsloot kruist.
HOOFDSTUK
3 Conclusies en aanbevelingen
3.1
VERWACHTINGSMODELDe waarnemingen in het studiegebied concentreren zich in de beekdalen van het Amerdiep en de Ruimsloot. De meeste van deze waarnemingen zijn te dateren in de steentijd, wanneer jagers/verzamelaars het beekdallandschap gebruiken (laat-paleolithicum – mesolithicum).
Ook zijn er neolithische en ijzertijd waarden aangetroffen op de beekdalflanken. De ontwikkeling van de hoger gelegen dorpen ligt in de middeleeuwen.
De verwachting voor het plangebied (in de beekdalen) is dat waarden kunnen worden aangetroffen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Deze zullen zich waarschijnlijk in de top van het dekzand bevinden. Jagers/verzamelaars zaten voornamelijk op de
dekzandkopjes. Deze kopjes blijken met de AHN/bodemkaartcombinatie niet op te sporen, maar het is niet uit te sluiten dat ze er wel zijn.
Ook vondsten uit latere tijden zijn niet uit te sluiten. Er zijn aanwijzingen voor
ijzertijdbewoning in het gebied, zoals blijkt uit de aanwezigheid van een Celtic Field in het beekdal bij de Hemmenweg. Verder zijn waarden uit de middeleeuwen bekend. Hoewel de nederzettingen zich op de hoger gelegen beekdalflanken hebben bevonden kunnen off-site waarden uit deze perioden in het beekdal worden verwacht. Dumpzones naast een nederzetting kunnen in de top van het dekzand en het veen van het beekdal naast de hoger gelegen podzolgronden bevinden. Dergelijke vondsten kunnen zich direct onder de bouwvoor bevinden.
3.2
VERWACHTING PER DEELGEBIEDDe Hemmenweg ligt mogelijk op een voorde. Op welke locatie de voorde precies heeft gelegen is onbekend, mogelijk lag zij naast de huidige weg in het deelgebied Hemmenweg.
Er is een zone van circa 100 m lengte ten westen van de Hemmenweg waar het beekdal binnen het deelgebied zeer smal is. Aan de noordzijde van het beekdal zijn verschillende vindplaatsen uit de steentijd aangetroffen, zowel in als naast het beekdal. Deze zone wordt daarom als kansrijk gezien voor de aanwezigheid van een voorde. Langs de gehele hoger gelegen dekzandrug worden tot circa 25 m van de flank off-site waarden verwacht. Op de locatie van de oude beekmeander die zal worden opgeschoond worden geen dekzandkopjes of jager/verzamelaars kampjes verwacht.
Deelgebied Eleveld is door de ligging archeologisch gezien een terrein met potentie: de hoger gelegen podzolgrond vormt een in het beekdal uitstekende kop die ideaal geweest zal zijn voor bewoning. Langs de rand hiervan, in het beekdal, kunnen off-site resten verwacht worden. In het beekdal kunnen zich onbekende dekzandkopjes bevinden die door jager/verzamelaars zijn gebruikt.
In deelgebied Eldersloopje worden op de locatie van de oude beekmeander die zal worden opgeschoond geen dekzandkopjes of jager/verzamelaars kampjes verwacht. De
beekmeander ligt op meer dan 25 m van de beekdalflank. De kans dat er zich hier off-site waarden bevinden wordt daarom gering geacht.
3.3
AANBEVELINGENAlgemeen
De werkzaamheden die de bodem niet verstoren, zoals het opschonen van bestaande waterlopen en het snoeien van bomen/takken kunnen zonder belemmering worden uitgevoerd.
Eldersloopje
Gezien de lage verwachting van het deelgebied wordt aanbevolen dat ter hoogte van de bodemverstorende werkzaamheden (aanleg duikers) geen vervolgonderzoek noodzakelijk is.
Hemmenweg
Rond de Hemmenweg ligt mogelijk een voorde. Deze kan zich tot circa 100 m ten westen van de Hemmenweg bevinden. Voordes zijn met een booronderzoek vrijwel niet terug te vinden. Er wordt daarom aanbevolen de bodemverstorende werkzaamheden onder archeologische begeleiding uit te laten voeren. In deze zone moet daarnaast zorg worden gedragen dat het gebruik van graafmachines en dergelijke geen schade veroorzaakt aan mogelijk ondiep liggende archeologische waarden ter plaatse. De zone is op bijlage 4b aangegeven.
In de zone langs de dekzandrug waar off-site waarden worden verwacht worden enkele duikers geplaatst. Ter hoogte van deze ingrepen wordt een veldinspectie geadviseerd (zie bijlage 4b).
Eleveld
Voor de te graven meander bij Eleveld wordt planaanpassing geadviseerd (zie bijlage 4c).
De geplande meanderloop loopt nu vlak langs de rand van de hoger gelegen podzolgrond, een zone met een hoge archeologische verwachting. Wanneer de meander doorgang vindt als nu gepland dient eerst een karterend booronderzoek te worden uitgevoerd.
Voornaamste doel van dit onderzoek is vast te stellen of zich in het gebied dekzandkopjes of dumpzones bevinden.
Wanneer de te graven meander ten noordwesten van de op bijlage 4c aangegeven lijn blijft, kunnen deze dumpzones vermeden worden. Er blijft echter te allen tijde kans op
zandkopjes met steentijdwaarden. Ook bij deze planaanpassing dient daarom eerst een karterend booronderzoek plaats te vinden.
Implementatie
BIJLAGE 1 Verklarende woordenlijst en gebruikte afkortingen
Verklarende woordenlijst
C-horizont Dat deel van het bodemprofiel waar geen
bodemvormende effecten (zoals de aanwezigheid van organisch materiaal en uit- en inspoeling van materiaal) zichtbaar zijn; het onveranderde moedermateriaal.
Dekzand Een periglaciale eolische zandlaag die over een groter oppervlak als een dek over oudere formaties ligt.
Dergelijke lagen stammen uit glaciale perioden waarin de grond niet door planten werd vastgehouden en de wind vrij spel had.
Geomorfologie Verklarende beschrijving van de vormen van het aardoppervlak in verband met de wijze van hun ontstaan.
Grondmorene Ongesorteerde, ongelaagde afzettingen door een gletsjer gedeponeerd als een duidelijke heuvel of rug in het landschap.
Laarpodzolgronden ‘Laar’ en ‘loo’ zijn ontginningsnamen uit de Middeleeuwen. De eigenlijke betekenis is een
(nat/moeras)bos of een open plek daarin. De benaming komt vooral bij oudere ontginningen voor.
Madeveengronden Afgeleid van ‘maaien’, heeft dus betrekking op hooilanden.
Pleistoceen Geologisch tijdvak van circa 2,3 miljoen jaar geleden tot het begin van het Holoceen (circa 8.800 v. Chr.). Het Pleistoceen wordt gekenmerkt door de vier bekende ijstijden.
Podzol (in o.a. Podzolgrond). Het woord komt uit het Russisch, en heeft betrekking op de askleurige loodzandlaag (E- horizont), of uitspoelingslaag, die veel in deze gronden voorkomt. Het uitgespoelde organische materiaal komt, al dan niet samen met ijzer, terecht in een
inspoelingshorizont (B).Voor podzolisering is een verticale waterstroom nodig, die alleen voorkomt in relatief droge bodems die daarmee tevens geschikt waren voor bewoning.
Veldpodzolgronden Benaming voor gemeenschappelijk gebruikte heidevelden die buiten de essen lagen. De benaming komt vooral bij jongere ontginningen voor.
Gebruikte afkortingen
ABR Archeologisch Basis Register. Samengesteld door de ROB/RACM (RCE). Het ABR is een typologie, in referentielijsten met
chronologische waarde voor onder meer materiaal, geomorfologische eenheden, grondgebruik, vondstlagen, complexen etc.
AMK(-terrein) Archeologische Monumenten Kaart. Een gedigitaliseerd bestand van alle bekende behoudenswaardige archeologische
terreinen/door de RCE erkende archeologisch monumenten in Archis II. Deze terreinen zijn gewaardeerd als terrein van zeer hoge en hoge archeologische waarde en archeologische waarde.
Archis II ARCHeologisch Informatie Systeem II, het landelijke digitale databestand voor archeologie van de RCE. Hierin zijn de AMK terreinen, archeologische waarnemingen en vondstmeldingen opgenomen.
IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. De landelijke verwachtingskaart voor archeologie geeft een trefkans op archeologische waarden: zeer lage, laag, middelhoog en hoog.
Deze waardering is gebaseerd op o.a. bodemtypen, relatieve hoogtes en archeologische vindplaatsen.
IVO Inventariserend Veldonderzoek. Bestaat in 4 fasen:
IVO-O (Overig):
1) verkennend booronderzoek 2) karterend booronderzoek 3) waarderend booronderzoek IVO-P (proefsleuvenonderzoek):
4) proefsleuvenonderzoek
KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Regels betreffende de processen binnen archeologisch onderzoek. Opgesteld door het CCvD (Centraal College van Deskundigen archeologie).
RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Tot 11 mei 2009 de RACM.
BIJLAGE 2 Gebruikte bronnen
Kaartmateriaal:
Grote Historische Atlas van Nederland. Deel 2 Noord-Nederland 1851-1855. Wolters- Noordhoff Atlasproducties, 1990.
Versfelt, H.J. en M. Schroor. De Franse kaarten van Drenthe en de noordelijke kust, 1811- 1813. Heveskes Uitgevers Groningen, 2001.
Versfelt, H.J. en M. Schroor. De atlas van Huguenin. Militair-topografische kaarten van Noord-Nederland, 1819-1829. Heveskes Uitgevers Groningen, 2005.
www.historiekaart.nl
Archeologische kaarten en databestanden
Archeologische Monumenten Kaart (AMK), Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort 2009.
Archeologisch Informatie Systeem II (Archis II), Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort 2009.
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, 3e generatie, IKAW, Amersfoort, 2008.
Overige bronnen
Archeologisch Basis Register (ABR), Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), Amersfoort 1992.
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1, Centraal College van Deskundigen, 2007.
Spek, T. Het Drentse esdorpenlandschap. Een historisch-geografische studie. Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2004.
BIJLAGE 3 Geomorfologische kaart met waarnemingen,
onderzoeksmeldingen en AMK-terreinen
237490 / 553859
2R1 3L2
3N4
2R2
3N4
3N4 3N4
3N4
14077
14450 14052
214299 214303 214366
214390 214337
402040 214324
214419 401721
402809
1107
214347
402115 214418
214387 214413 402111
214328 402057
214370
402058 214327
214388 214488 214487 214389
402816 214460
214684 214452
401999 214304
402124
402119
geomorfologie, waarnemingen, onderzoeksmeldingen en AMK-terreinen ARCADIS - jkl
Legenda
GRID_1KM
WAARNEMINGEN
TOP10 ((c)TDN)
MONUMENTEN
archeologische betekenis archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd
ONDERZOEKSMELDINGEN
GEOMORFOLOGIE ((c)Alterra)
Wanden
Hoge heuvels en ruggen Terpen
Hoge duinen Plateaus Terrassen
Plateau-achtige vormen Waaiervormige glooiingen Niet-waaiervormige glooiingen Lage ruggen en heuvels Welvingen
Vlakten Laagten Ondiepe dalen Matig diepe dalen Diepe dalen Water Bebouwing Overig (Dijken etc)
0 500 m
N Archis2
BIJLAGE 4 AHN-kaarten
4a: AHN deelgebied Eldersloopje
4b: AHN deelgebied Hemmenweg
4c: AHN deelgebied Eleveld
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (402816
402115
402111
214460
214328
402040
402057
402058 214419
214418
214413
214337
214327 214324
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (402816
402115
402111
214460
214328
402040
402057
402058 214419
214418
214413
214337
214327 214324
± Eldersloopje
Legenda
Hersteltraject; aanbeveling: i.v.m. opschonen meander geen vervolgonderzoek
!
( waarneming met nummer Monument met nummer
Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
ahn (+cm NAP)
4,4 - 10 10 - 10,2 10,2 - 10,3 10,3 - 10,5 10,5 - 10,6 10,6 - 10,8 10,8 - 11 11 - 11,1 11,1 - 11,3 11,3 - 11,4 11,4 - 11,6 11,6 - 11,8 11,8 - 11,9 11,9 - 12,1 12,1 - 12,2 12,2 - 12,4 12,4 - 24,6
0 25 50 100
Meter
K:\C01022.1000122.0100 Layoutnaam
Projectnummer : :
Versie Vestiging Datum Goedgekeurd
Projectleider
ArcGIS project:
: : : :
: Tekeningnummer
Datum Getekend
Schaal Bladformaat
: : :
: : Ontwerpfase
: Imagine the result
: Project
: Opdrachtgever
: Onderwerp
Waterschap Hunze an Aa's Vismigratie Amerdiep 2009
Situatie met AHN, waarnemingen en monumenten
Definitief
07 / 09 / 2009 03 E. Aldershof
1: 2.500 Assen
297 x 420 (A3) C01022.1000122
R. Bloembergen J. Kluit 07 / 09 / 2009
Eldersloopje.mxd -
1.0 :
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
Archeologische begeleiding i.v.m. mogelijke voorde
Veldinspectie mogelijke offsite waarden
14052 1107
402816
214419
214387
214488 214389 214487 214388
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
! (
Archeologische begeleiding i.v.m. mogelijke voorde
Veldinspectie mogelijke offsite waarden
14052 1107
402816
214419
214387
214488 214389 214487 214388
± Hemmenweg
Legenda
Hersteltraject
!
( waarneming met nummer Monument met nummer
Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd ahn (+cm NAP)
4,4 - 10 10 - 10,2 10,2 - 10,3 10,3 - 10,5 10,5 - 10,6 10,6 - 10,8 10,8 - 11 11 - 11,1 11,1 - 11,3 11,3 - 11,4 11,4 - 11,6 11,6 - 11,8 11,8 - 11,9 11,9 - 12,1 12,1 - 12,2 12,2 - 12,4 12,4 - 24,6
: Imagine the result
Project : Opdrachtgever
: Onderwerp
Waterschap Hunze an Aa's Vismigratie Amerdiep 2009
Situatie met AHN, waarnemingen en
monumenten
Grens voor planaanpassing;
voor aanbeveling zie rapport Grens voor planaanpassing;
voor aanbeveling zie rapport
±
Legenda
Nieuw te graven meander
!
( waarneming met nummer (niet aanwezig) Monument met nummer
Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde
Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd ahn (+cm NAP)
4,4 - 10,9 10,9 - 11 11 - 11,1 11,1 - 11,2 11,2 - 11,3 11,3 - 11,4 11,4 - 11,5 11,5 - 11,6 11,6 - 11,6 11,6 - 11,7 11,7 - 11,8 11,8 - 11,9 11,9 - 12 12 - 12,1 12,1 - 12,2 12,2 - 12,3 12,3 - 24,6
0 25 50 100
Meter
Layoutnaam
Projectnummer : :
Vestiging Datum Goedgekeurd
Projectleider
ArcGIS project:
: : : :
: Tekeningnummer
Datum Getekend
Schaal Bladformaat
: : :
: : Ontwerpfase
: Imagine the result
: Project
: Opdrachtgever
: Onderwerp
Waterschap Hunze an Aa's Vismigratie Amerdiep 2009
Situatie met AHN, waarnemingen en monumenten
Definitief
07 / 09 / 2009 02 E. Aldershof
2.500 Assen
297 x 420 (A3) C01022.1000122
R. Bloembergen J. Kluit 07 / 09 / 2009
Eleveld.mxd -
COLOFON BUREAUONDERZOEK ARCHEOLOGIE VISMIGRATIE BEEKSYSTEEM AMERDIEP 2009
OPDRACHTGEVER:
WS HUNZE EN AA'S
STATUS:
Vrijgegeven
AUTEUR:
Drs. J. Kluit
GECONTROLEERD DOOR:
Drs. E.N. Akkerman
VRIJGEGEVEN DOOR:
Drs. E.N. Akkerman
15 september 2009 074294928:0.2
ISBN: 978/90/8958/113/6
ARCADIS NEDERLAND BV Zendmastweg 19
Postbus 63 9400 AB Assen Tel 0592 392 111 Fax 0592 353 112 www.arcadis.nl Handelsregister 9036504