• No results found

Christelijk Gymnasium Utrecht. Schoolplan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Christelijk Gymnasium Utrecht. Schoolplan"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Christelijk Gymnasium Utrecht

Schoolplan 2018 - 2022

(2)

2

1. Inleiding 3

1.1. Gegevens school en bestuur 3

1.2 Totstandkoming schoolplan 3

1.3 Leeswijzer 4

2. Kaders 4

2.1. Kaders vanuit PCOU Willibrord 4

2.2. Profiel van de school 5

2.3. Resultaten 5

2.4 Ontwikkeling in het leerlingenaantal 9

2.5 Huisvesting 9

2.6. Begrotingsperspectief 9

2.7 Onderwijstijd 10

3. Missie, kernwaarden, kernkwaliteiten en visie 10

3.1. Missie 10

3.2. Kernwaarden 10

3.3. Kernkwaliteiten 10

3.4. Visie 11

4. Ambities en doelstellingen 11

4.1. De koers voor de komende vier jaar 11

4.2. Doelstellingen en concrete resultaten 12

4.3. Werkwijze 14

Bijlagen 15

I. Onderwijskundig beleid 15

II. Personeelsbeleid 17

III. Kwaliteitszorgbeleid 19

IV ICT beleidsplan 20

(3)

3

1. Inleiding

Voor u ligt het schoolplan van het Christelijk Gymnasium Utrecht voor de periode 2018-2022. In hoofdlijnen wordt hierin het beleid voor de komende vier jaren uitgezet. Dit beleid wordt verder uitgewerkt in jaarplannen, sectieplannen en andere beleidsdocumenten. In het plan komen ook de ambities van de school aan bod. Het laat tevens zien welke kwaliteitseisen we stellen en hoe we deze waarborgen.

1.1. Gegevens school en bestuur

Christelijk Gymnasium Utrecht (CGU)

Koningsbergerstraat 2

3531 AJ Utrecht

Telefoon: 030 2843000 Email: mail@cgu.nl

Website : www.cgu.nl Rector : Rosanne Bekker

Het CGU maakt deel uit van de Stichting PCOU Willibrord Kaap Hoorndreef 66

3563 AW Utrecht Postbus 9419 3506 GK Utrecht Telefoon: 030 2723123

Bestuur: https://www.pcouwillibrord.nl/organisatie/bestuurraad-van-toezicht

1.2 Totstandkoming schoolplan

Het schoolplan is in samenspraak met medewerkers, leerlingen en andere belanghebbenden van het Christelijk Gymnasium Utrecht tot stand gekomen. Daarbij is het volgende traject doorlopen:

Bepalen van uitgangspunten

De schoolleiding heeft een aantal uitgangspunten opgesteld ten aanzien van onderwijsontwikkeling.

Deze uitgangspunten zijn voorgelegd aan de PMR en later ook aan docenten en een aantal leerlingen. Dit heeft geleid tot enkele aanvullingen waardoor de schoolleiding de uitgangspunten en thema’s heeft geherformuleerd. Vervolgens is de herziene versie verspreid onder het team.

Ontwikkelingen in de school en de wensen die er zijn vormen de basis voor de uitgangspunten.

Uitwerken van de thema’s

Tijdens bijeenkomsten met medewerkers en leerlingen zijn de thema’s uitgewerkt. De resultaten van de bespreking zijn verwerkt in een conceptversie van het schoolplan. Deze conceptversie is

besproken en becommentarieerd door medewerkers in het sectieoverleg en het OOP-overleg en door de ouderraad.

Betrokkenheid en draagvlak

De thema’s uit het schoolplan en de bijbehorende ambities voor de komende jaren zijn voortgekomen uit de ontwikkelingen van de school en de behoeftes die in de school zelf zijn ontstaan. Deze

behoeftes zijn in kaart gebracht door gesprekken te voeren met leerlingenpanels en door het doen van verschillende onderzoeken, waaronder het Collegiaal Waarderend Onderzoek van de SHZG en het Werkdrukonderzoek. De thema’s vormen de basis van de gesprekken over onderwijsontwikkeling, maar ook bij studiedagen. Bij dit proces zijn alle medewerkers en een groep leerlingen betrokken

(4)

4

geweest. Met elkaar hebben zij een bijdrage geleverd aan het gesprek over onderwijsontwikkeling op het CGU in de komende jaren.

1.3 Leeswijzer

In het vervolg van dit schoolplan treft u drie hoofdstukken aan. Het eerstvolgende hoofdstuk beschrijft de kaders die de Stichting PCOU Willibrord met het strategisch beleid aan haar scholen meegeeft.

Vervolgens gaan we in op de ambities en doelstellingen van het Christelijk Gymnasium Utrecht. Dit doen we nadat we beschreven hebben wat de aanleiding voor deze ambities en doelstellingen is. In de bijlagen treft u de nodige informatie aan over het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het kwaliteitszorgbeleid.

2. Kaders

In dit hoofdstuk staan de kaders voor het beleid van het Christelijk Gymnasium Utrecht beschreven.

Deze kaders worden gevormd door de missie, visie en strategie van de Stichting PCOU Willibrord, het bestuur waar het Christelijk Gymnasium onder valt. Daarna volgt een overzicht van een aantal

resultaten die we gebruiken om tot een passende koers te komen. Aan het einde van dit hoofdstuk wordt het begrotingsperspectief weergegeven.

2.1. Kaders vanuit PCOU Willibrord

Missie

Stichting PCOU en de Willibrord Stichting willen dat iedere leerling zich optimaal kan ontplooien binnen onderwijs dat christelijk geinspireerd is.

Dit betekent dat de scholen:

· een praktische vertaling hanteren van christelijk geïnspireerde waarden en normen zoals respect, zorgzaamheid en tolerantie in een pluriforme samenleving;

· oog hebben voor de potenties van iedere leerling;

· deze potenties optimaal benutten voor de ontplooiing van elke leerling als mens, met een goede balans tussen individuele ontplooiing en maatschappelijke verantwoordelijkheid;

· ernaar streven dat elke leerling een optimale start krijgt in het vervolgonderwijs of in de maatschappij (PCOU), of een diploma of ten minste een startkwalificatie in de maatschappij behaalt (Willibrord).

Visie

Het hart van de onderwijsvisie is de lerende leerling, want het gaat om zijn of haar ontwikkeling. Die ontwikkeling is alleen mogelijk als ook de medewerkers zich blijven ontwikkelen: geen lerende leerling zonder lerende docent. Daarom ziet het bestuur elke school op zich, en de stichtingen PCOU en Willibrord als geheel, als lerende organisaties die gericht zijn op de ontwikkeling van de leerlingen.

Zo'n proces vraagt om een uitdagende leeromgeving (mede door ICT), met open vensters naar de maatschappij.

Voorwaarde is een duidelijk gestructureerde schoolorganisatie waarbinnen ieder individu gekend, herkend en erkend wordt en waar hij of zij zich veilig voelt. Belangrijk is dat mensen binnen de school positieve verwachtingen hebben van elkaar en dat de school zorgt voor een duidelijke verantwoording aan en communicatie met de ouders. Daarnaast dient het systeem van kwaliteitszorg helder en inzichtelijk te zijn voor medewerkers, ouders en leerlingen.

(5)

5 2.2. Profiel van de school

Het onderwijs op het Christelijk Gymnasium Utrecht is voornamelijk klassikaal. De nadruk ligt op de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen. Het niveau is hoog en de resultaten zijn constant en goed.

Leerlingen krijgen veel kansen om op hoog niveau te presteren. Daarnaast is er aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Door een groot aanbod van activiteiten kunnen leerlingen ook op andere gebieden hun talenten ontwikkelen.

Zorg voor de leerlingen en een informeel klimaat zijn kenmerkend voor de school. De afstand tussen medewerkers en leerlingen is klein en allen hechten aan deze manier van omgaan met elkaar.

Als UNESCO-school besteedt het CGU veel aandacht aan de maatschappij en de wereld. In het onderwijs spelen thema’s als vrede, mensenrechten, intercultureel leren, wereldburgerschap en duurzaamheid een belangrijke rol.

2.3. Resultaten

Tevredenheid

Jaarlijks wordt een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd bij leerlingen. Uit het laatste onderzoek is gebleken dat leerlingen graag naar het CGU komen. Ze voelen zich veilig en zijn tevreden over het onderwijs. Diezelfde tevredenheid zien we ook terug bij de ouders.

Leerlingen vinden bovendien dat ze voldoende worden uitgedaagd en ze zijn tevreden over de afwisseling van verschillende activiteiten in de les en over de uitleg van docenten. Docenten behandelen hen met respect en er is voldoende gelegenheid om met hen te praten.

Leerlingen zouden nog wel graag zien dat de lessen iets meer aansluiten op de actualiteit.

(6)

6

https://www.scholenopdekaart.nl/Middelbare-scholen/1026/Christelijk--

Gymnasium/categorie/Waardering

(7)

7

LAKS-monitor 2018

Elke twee jaar neemt de school deel aan de LAKS-monitor. Met het onderzoek voldoen we ook aan de eisen die worden gesteld ten aanzien van het monitoren van de sociale veiligheid.

Examenresultaten

De examenresultaten zijn al jaren stabiel. Hieronder treft u een overzicht van de resultaten. De benchmark wordt gevormd door de zelfstandige gymnasia in Nederland

.

(8)

8

Uitstroom

De uitstroom in de onderbouw is hieronder weergegeven. We zien dat de uitstroom in leerjaar 2 een stuk hoger is dan in leerjaar 1. De kwaliteit van de instroom en het terugdringen van de uitstroom zijn een aandachtspunt voor de komende jaren.

Uitstroom kan te maken hebben met een verkeerde verwachting van het te behalen niveau, of met de veranderde eisen die aan instromende leerlingen worden gesteld na het wegvallen van de CITO- toets. Goede voorlichting over wat we van een leerling van groep 8 verwachten is belangrijk.

CWO maart 2017

In maart 2017 heeft een team van collega’s van andere zelfstandige gymnasia het CGU bezocht in het kader van een Collegiaal Waarderend Onderzoek (CWO). In het rapport dat uit het bezoek volgde zijn krachten en kansen benoemd. Hieronder vindt u de voornaamste conclusies uit het rapport.

Het belang van de leerling is een leidend principe bij de ontwikkeling in de school. Er zijn veel initiatieven om problemen die zich voordoen op te lossen. Daarbij wordt een gebrek aan ruimte (bijvoorbeeld in rooster en toetsing) ervaren. Een andere benadering zou kunnen leiden tot een andere kijk op wat er nodig is voor het leren van de leerling. Bijvoorbeeld door meer te denken vanuit het idee: waar willen we eigenlijk heen en wat maakt het voor die leerling beter?

Het CGU is een school waar je anders mag zijn: diversiteit en eigenheid zijn een groot goed. Toch wordt door alle geledingen verschil in kwaliteit en aanpak van docenten en mentoren gezien als een punt dat om verbetering vraagt. Daarnaast voelt (en prijst) iedereen het vertrouwen dat ervaren wordt vanuit de schoolleiding. Door vanuit dit vertrouwen de verschillen die er bestaan juist als kracht te zien, als een middel om elkaars talenten te benutten en op de juiste plaats of manier in te zetten, kan de kwaliteit worden vergroot en de professionele samenwerking worden versterkt.

Inspectiebezoek mei 2018

In het kader van de aanvraag voor de status van excellente school, vond in mei 2018 een

inspectiebezoek plaats om het benodigde oordeel ‘goed’ te krijgen. De inspectie oordeelde positief over het aanbod, het schoolklimaat, de veiligheid en de leerlingbegeleiding. Het didactisch handelen en zicht op kwaliteit werden onvoldoende bevonden

.

De inspectie keert in najaar 2019 terug om te kijken of de laatste aspecten voldoende zijn. In overleg met het bestuur wordt er een verbeterplan opgesteld.

(9)

9 2.4 Ontwikkeling in het leerlingenaantal

Voor de komende jaren is conform het aannamebeleid ruimte voor 170 nieuwe brugklasleerlingen gereserveerd in zes brugklassen. In tabel 1 is de meerjarenprognose weergegeven. De prognose is gebaseerd op een rekenmodel waarbij de IDU (doorstroom) gegevens van de laatste vijf schooljaren gebruikt worden.

Gezien de fysieke ruimte zijn dit ook de maximumaantallen leerlingen die we in het gebouw kunnen huisvesten.

1. meerjarenprognose leerlingenaantallen

Leerjaar 1718 1819 1920 2021 2122 2223 2324

G1 171 172 172 172 172 172 172

G2 175 170 171 171 171 171 171

G3 159 167 162 163 163 163 163

G4 163 157 164 160 161 161 161

G5 157 165 160 167 163 164 164

G6 146 149 157 152 158 155 155

TOT 971 980 986 985 988 986 986

OB (1+2) 346 342 343 343 343 343 343 BB (3-6) 625 638 643 642 645 642 643

2.5 Huisvesting

Het gebouw is in de huidige staat te klein voor het aantal leerlingen dat we huisvesten. Voor de komende jaren staat een uitbreiding op het programma. De gemeente is akkoord met een uitbreiding van 1146 m2. De uitbreiding zal gerealiseerd worden aan de hand van een pakket van eisen. Het moet een bijdrage gaan leveren aan een vorm van onderwijs waarbij er voor leerlingen meer mogelijkheden zijn voor het maken van eigen keuzes en het nemen van eigen verantwoordelijkheid.

Werkruimtes voor leerlingen en docenten zijn daarbij gewenst

2.6. Begrotingsperspectief

De financiële situatie van het Christelijk Gymnasium is al jaren gezond en stabiel. Het financiële beleid is erop gericht om verstandig en doelmatig te besteden, maar niet om op te potten. Een en ander betekent dat het Christelijk Gymnasium de komende jaren de ruimte heeft om te investeren in onderwijsontwikkeling.

We hebben een scholingsbudget zoals dat in de cao is vastgelegd en daarnaast is er binnen het taakbeleid ruimte gemaakt voor ontwikkeling door docenten projecttijd te geven.

Daarnaast volgen we het beleid van de Willibrordstichting en krijgen docenten 10% van hun aanstelling gelegenheid voor deskundigheidsbevordering.

(10)

10 2.7 Onderwijstijd

Het CGU hanteert de onderwijstijd van minimaal 5700 uur voor de hele VWO-opleiding.

3. Missie, kernwaarden, kernkwaliteiten en visie

De missie is het bestaansrecht van de school en de opdracht voor de maatschappij. Die missie proberen we te volbrengen vanuit onze kernwaarden en kernkwaliteiten.

De visie is de manier waarop we ons onderwijs vorm willen geven.

3.1. Missie

We bieden voorbereidend wetenschappelijk onderwijs met een breed aanbod. We leiden leerlingen in een sociale omgeving op tot zelfstandige, kritische en betrokken burgers die een constructieve rol kunnen spelen in de samenleving en oog hebben voor wat daar speelt. Daarbij is aandacht voor intellectuele en persoonlijke groei.

3.2. Kernwaarden

Op het CGU staan we voor:

Kwalitatief goed onderwijs op niveau

Op het CGU bieden we vakonderwijs dat gegeven wordt door bevoegde docenten die op didactisch en pedagogisch gebied in staat zijn het leren van leerlingen te bevorderen en die kunnen

samenwerken om zo goed mogelijk onderwijs te bieden.

Brede ontwikkeling

We vinden het belangrijk dat leerlingen kennis opdoen van de schoolvakken en daarnaast ook andere dingen leren. Daartoe hebben we een breed aanbod van activiteiten binnen en buiten het curriculum.

Een veilige leeromgeving voor iedereen

Leerlingen en medewerkers werken samen aan een omgeving waar ieder zich thuis voelt, kan leren en werken en kan zijn wie hij/zij wil zijn.

3.3. Kernkwaliteiten

Hierin zijn we als school goed:

Constant goede resultaten

De examencijfers zijn al jaren van hoge kwaliteit. Medewerkers werken hard om die resultaten te bewaken. Uit enquêtes blijkt een grote tevredenheid van leerlingen en ouders over het brede aanbod, de begeleiding en de sfeer.

Betrokkenheid

Medewerkers voelen zich betrokken bij het welzijn van de leerling. Ze spannen zich in om de leerlingen een zo goed mogelijke schooltijd te laten beleven.

Goede sfeer

De school kenmerkt zich door een goede sfeer. Medewerkers en leerlingen gaan op informele wijze met elkaar om, komen voor elkaar op en zorgen voor elkaar wanneer dat nodig is.

(11)

11

Hoge tevredenheid

De tevredenheid bij leerlingen en ouders over het onderwijsaanbod, de begeleiding en de sfeer is constant hoog.

Kansen bieden

Leerlingen die extra zorg of een ander traject nodig hebben, krijgen op het CGU veel kansen. Er is een groot aanbod aan verdieping en verbreding.

Leren van elkaar

Medewerkers nemen in toenemende mate initiatieven om van en met elkaar te leren.

Organisatorisch sterk

Veel zaken op het CGU zijn goed geregeld. De stabiele financiële situatie en het rooster zijn enkele van de bouwstenen waarop de organisatie steunt.

3.4. Visie

Met behoud van het goede en rekening houdend met de innovatiecapaciteit van de school, streven we in de komende jaren naar meer gedifferentieerd onderwijs om onze gymnasiumleerlingen maatwerk te kunnen bieden. We houden daarbij voor ogen welke kennis en vaardigheden de

maatschappij en het vervolgonderwijs van leerlingen verlangen. Ons onderwijs richt zich de komende jaren op het bevorderen van de motivatie, de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid van

leerlingen. Daarbij zorgen we voor ontwikkelruimte voor leerlingen en medewerkers en voor meer fysieke ruimte.

4. Ambities en doelstellingen

4.1. De koers voor de komende vier jaar

Het streven is dat we in 2022:

Onderwijs bieden dat leerlingen blijvend motiveert om te leren

Docenten blijven een belangrijke inspiratiebron voor de leerlingen. Zij openen de poort naar kennis van de verschillende vakken en bieden de leerlingen ervaringen om te leren (exploratief leren).

Autonomie, relatie en competentie zijn voor het leren van de leerlingen essentieel. We bieden leerlingen keuzes (bijvoorbeeld ten aanzien van aanbod, tempo, niveau en werkplek) en stellen ze in de gelegenheid om zelfstandig te werken. De relatie met medeleerlingen en medewerkers zorgt ervoor dat dit leren gebeurt in een sociale context. Samenwerken en samen leren vinden wij belangrijk. Om het leren te optimaliseren moet de leerling inzicht hebben in zijn leerproces. Door goede begeleiding en feedback van docenten en mentoren krijgen de leerlingen de gelegenheid dit inzicht te verwerven.

De kwaliteit van het didactisch handelen op orde hebben

Er is voldoende kwaliteit in school op het gebied van didactisch handelen. Docenten ontwikkelen materiaal en werkvormen om de leerlingen te activeren, proberen nieuwe vormen van toetsing uit en zetten vormen van gedifferentieerd onderwijs in. Het is belangrijk dat deze kennis zich door de school verspreidt en dat ook andere docenten leren van de good practices van anderen.

Leerlingen goed voorbereiden op de toekomst

Leerlingen van nu groeien op in een snel veranderende en complexe samenleving. We blijven onze leerlingen voorbereiden op de toekomst door de verantwoordelijkheid en de zelfstandigheid van

(12)

12

leerlingen te stimuleren. De thema’s duurzaamheid, intercultureel leren, wereldburgerschap, vrede en mensenrechten hebben een duidelijke plaats in ons onderwijs. Het internationaliseringsprogramma stelt leerlingen in staat ervaringen op te doen in het buitenland.

We dagen leerlingen uit om kritisch en creatief te denken en complexe vraagstukken op te lossen. We maken ze daarbij bewust van kansen en risico’s van het gebruik van ICT.

We willen ook dat onze leerlingen zo goed mogelijk voorbereid zijn op het vervolgonderwijs en dat ze de vaardigheden die ze daarvoor nodig hebben bezitten. Een CGU-leerling weet waar zijn talenten liggen, heeft geleerd verantwoordelijkheid te nemen, activiteiten te entameren, zich cultureel te uiten en te leren van andere culturen.

Een duurzame school zijn

Bij duurzaamheid denken we aan fysieke duurzaamheid (gezond leven en bewegen, goed omgaan met materialen en de omgeving), sociale duurzaamheid (zorg voor anderen en samenwerken) en mentale duurzaamheid (een leven lang leren). Om te kunnen ontwikkelen en te leren is er meer (fysieke) ruimte nodig.

4.2. Doelstellingen en concrete resultaten

In lijn met de koers betekent het voor de praktijk dat we de komende jaren:

Motiverend onderwijs

 vanuit de leerdoelen voor de vakken betekenisvol onderwijs bieden;

 onderwijs bieden dat interessant genoeg is om de intrinsieke motivatie te bevorderen;

 zorgen dat de leerlingen actief bezig zijn met de lesstof;

 in het programma keuzes bieden voor leerlingen en ze in de gelegenheid stellen om zelfstandig te werken;

 meer maatwerk mogelijk maken (bijvoorbeeld flexibele toetsing en examinering) waarbij te denken valt aan een kernprogramma met uitbreidingsmogelijkheden;

 de huidige overgangssystematiek ter discussie stellen ten gunste van een systeem waarmee we in beeld krijgen of een leerling startbekwaam is voor het volgende leerjaar;

 leerlingen opdrachten geven om samen te leren;

 voldoende gelegenheid geven voor begeleiding van het leerproces en feedback;

 leerlingen laten reflecteren, evalueren, plannen en bijsturen;

 docenten in de gelegenheid stellen ván en met elkaar te leren om het onderwijsaanbod te optimaliseren;

 de ingezette onderwijsontwikkeling -waarbij leerlingen meer keuze hebben, meer tijd

om zelfstandig te werken en meer in de gelegenheid zijn om samen te werken aan projecten- evalueren;

 duidelijke voorlichting geven aan basisscholieren en instromers over het profiel van de CGU-leerling waaruit blijkt welke verwachtingen we hebben wat betreft niveau en studiehouding;

 met leerlingen in gesprek blijven over onderwijs dat hen motiveert.

Didactisch handelen

 goed in beeld hebben wat de eisen van de inspectie zijn op het gebied van didactisch handelen;

good practice met elkaar delen;

 in de sectieplannen en in de lessen terugzien hoe er aan de kwaliteitseisen wordt voldaan;

 de kwaliteit van de gegeven lessen goed in beeld hebben;

 secties afspraken maken over het doel en de vorm van toetsen;

 het aantal (summatieve) toetsen terugdringen;

(13)

13

 formatieve evaluatie inzetten om inzicht te geven in het leerproces;

 toetsing en feedback bewust inzetten om het leerproces te ondersteunen en te monitoren;

 leerdoelen voor leerlingen inzichtelijk maken;

 scholingsmomenten organiseren met de focus op de kenmerken van samenwerkend leren.

Voorbereiden op de toekomst

 leerlingen blijvend een brede basis geven, bijvoorbeeld door het stimuleren van het volgen van extra vakken;

 leerlingen verantwoordelijkheid geven voor hun leerproces, omgeving en (eigen) activiteiten en de (individuele) begeleiding hier ook op afstemmen;

 aandacht blijven besteden aan mediawijsheid (bijvoorbeeld kritisch omgaan met bronnen, de effecten van social media, verantwoord gebruik van ICT en privacy);

 leerlingen, bijvoorbeeld door een portfolio, zicht geven op hun persoonlijke en cognitieve ontwikkeling;

 het talentprogramma op het CGU voor alle leerlingen meer zichtbaar maken in de school, zodat er voor iedere leerling gelegenheid is hieraan deel te nemen;

 in gesprek gaan met het vervolgonderwijs om te zien welke vaardigheden gewenst zijn en deze vaardigheden een plaats geven in het programma;

 leerlingen meer begeleiden bij hun studiekeuze en de veranderde eisen van het vervolgonderwijs;

 leerlingen in contact brengen met de wereld en de wereld in school halen, oftewel het vak verbinden met de wereld. (Bijvoorbeeld door contacten met het bedrijfsleven);

 een onderzoek starten naar de mogelijkheden voor de introductie van het vak science (een combinatie van natuurkunde, scheikunde en biologie) in de onderbouw en NLT in de bovenbouw.

Duurzame school

Fysieke duurzaamheid

 leerlingen bewust maken van hun gedrag op het gebied van duurzaamheid;

 de Sustainable Development Goals opnemen in het onderwijsprogramma;

 verantwoord gebruik maken van materialen waarbij we afval beperken en het gebruik van papier terugdringen;

 zorgen voor voldoende ruimte in het gebouw.

Sociale duurzaamheid

 leerlingen verantwoordelijk maken voor gedrag in de virtuele wereld, samen met de ouders;

 op basis van de uitkomsten van het werkdrukonderzoek onder medewerkers waar nodig en mogelijk maatregelen treffen.

Mentale duurzaamheid

 zorgen voor voldoende (ontwikkel)ruimte in het programma. Daartoe zullen we keuzes moeten maken, bijvoorbeeld in het aantal lessen of activiteiten;

 de specifieke kwaliteiten van de medewerkers benutten.

 in samenwerking met het po zorgen voor een doorlopende leerlijn bijv. op het gebied van zelfstandig werken en verantwoordelijkheid.

 aandacht besteden aan en leren omgaan met stress (voor leerlingen en medewerkers).

(14)

14 4.3. Werkwijze

De ambities die geformuleerd zijn in het schoolplan vormen de basis voor de jaarplannen en de sectieplannen. Ieder jaar worden de jaarplannen en de sectieplannen geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie vormen het startpunt voor verdere ontwikkeling.

Mentorenteams zijn met de conrectoren de uitvoerders en ontwerpers van het beleid van de begeleiding van leerlingen.

Verschillende projectgroepen en commissies doen daarnaast voorstellen voor de uitvoering van het beleid, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting en ICT. Medewerkers verzamelen en delen kennis op studiedagen en tijdens intervisiebijeenkomsten. Leerlingenpanels worden regelmatig geraadpleegd om de bestaande praktijk en de ideeën voor ontwikkeling van feedback te voorzien

.

(15)

15

Bijlagen

I. Onderwijskundig beleid

Aanbod

Het onderwijs op het CGU leidt tot het VWO-examen. Met het behaalde gymnasiumdiploma kunnen leerlingen met het juiste profiel terecht bij alle vervolgopleidingen.

De school biedt een dekkend aanbod als minimum. Secties volgen een bestaande lesmethode of ontwikkelen eigen materiaal waarin de kerndoelen en referentieniveaus zijn verwerkt. Daarnaast worden door de secties hogere kennisdoelen gesteld die aansluiten bij de competenties van de leerlingenpopulatie op het CGU. De secties houden bij het samenstellen van hun programma rekening met de opbouw in moeilijkheidsgraad.

In het reguliere onderwijs zijn talloze extra’s aanwezig. Zo is er aandacht voor taal en rekenen en zijn er service-uren voor extra begeleiding. Het keuzeprogramma bestaat uit een veelheid van vakken, talentprogramma’s en andere activiteiten.

De komende jaren onderzoeken we de mogelijkheid om economie in de onderbouw aan te bieden en in welke vorm. Daarnaaast evalueren we de pilot maatschappijwetenschappen in de bovenbouw. We vinden het voor leerlingen in de bovenbouw belangrijk om een aantal zaken op maatschappelijk- natuurwetenschappelijk gebied mee te krijgen op school. Daarom volgen alle leerlingen in leerjaar vier het vak ANW. In toenemende mate is het onderwijsaanbod op het CGU gericht op verschillende onderwijsbehoeften en maatwerk. Secties nemen dit op in hun sectieplan. De ambities voor de komende jaren zijn verwoord in het schoolplan.

Zicht op de leerling

Zorg en begeleiding van de leerling staan centraal in het onderwijs. Docenten, mentoren en

afdelingsconrectoren volgen en begeleiden op systematische wijze de ontwikkeling van de leerlingen.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van Magister en MMP. Meerdere keren per jaar worden deze data geanalyseerd, vinden er leerlingbesprekingen plaats en worden er passende maatregelen genomen waar nodig (zie kwaliteitskalender).

Naast de cijfermatige inzicht op vorderingen van leerlingen houdt het CGU de algemene en sociale ontwikkeling van de leerlingen bij, onder andere door diverse tests (IST, SVL, Diataal),

mentorgesprekken, oudergesprekken en leerlingenquêtes over onder andere sociale veiligheid en GLCE. Ook is er een taalcoach die leerlingen met een achterstand begeleidt. We zullen de komende jaren onderzoeken of het vermoeden dat er een toename in uitstroom van leerlingen met een taal- en cultuurachterstand juist is. Bij de begeleiding en het onderwijs zullen we hier dan rekening mee houden.

Zowel voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben als leerlingen die extra uitdaging nodig hebben, biedt de school mogelijkheden. De ondersteuningsmogelijkheden, processen en

contactpersonen staan vermeld in het schoolondersteuningsplan. Voor leerlingen met extra ondersteuning is er een OPP, dat periodiek samen met betrokkenen van school en ouders wordt geëvalueerd.

Inrichting van burgerschapsonderwijs

Als een leerling op het CGU examen heeft gedaan, verlaat hij de school als een goed opgeleide, kritische wereldburger met oog voor de medemens en de maatschappij. Naast een stevige cognitieve basis krijgt de leerling op het CGU de mogelijkheid om zich door tal van activiteiten binnen en buiten de les in een bredere context te ontwikkelen. Hij kan creatief denken en heeft geleerd oplossingen te vinden voor complexe vraagstukken.

(16)

16

Het CGU beschouwt cultuureducatie als een van de fundamenten. Voor de persoonsvorming is de kennismaking met kunst en cultuur van groot belang. Culturele vorming is nodig om je te kunnen verhouden tot de omliggende wereld. Het CGU biedt een uitgebreid cultureel programma. Het doel van de activiteiten is om leerlingen vertrouwd te maken met (professionele) kunstuitingen.

Door een uitgebreid excursie- en uitwisselingsprogramma maakt hij kennis met andere culturen. Deze kennismaking met andere culturen, religies en identiteiten verheldert de blik op de eigen identiteit en die van anderen.

In een groot aantal lessen krijgen leerlingen kennis over de democratie, democratisch handelen en leren ze over de mogelijkheden van inspraak in de samenleving. De lessen geschiedenis zijn verplicht tot en met leerjaar vier.

De maatschappelijke stage blijft een belangrijk onderdeel van het programma van leerjaar 4. Door de stage vergroot de leerling de blik op de maatschappij. Leerlingen leren niet alleen in de schoolbanken, maar ook in de maatschappij. Ze leveren ook direct een bijdrage aan diezelfde maatschappij.

Het CGU kent een aantal leerlingenverenigingen met een eigen bestuur. Leerlingen leren op die manier in een veilige omgeving verantwoordelijkheid te dragen voor de activiteiten die ze zelf initiëren.

Het pedagogisch-didactisch klimaat

De school is een hechte gemeenschap waarin leerlingen in een veilige omgeving leren te worden wie ze willen worden. Vanaf het moment dat de leerlingen de school binnenkomen zijn het

mentoraatsprogramma en de begeleiding van leerlingen erop gericht om te leren leren en de eigen identiteit en die van anderen te verkennen. Ze ontwikkelen eigenschappen en leren vaardigheden die nodig zijn om op school in samenwerking met anderen te functioneren. Mentoren spelen daarbij een belangrijke rol.

Leerlingen helpen elkaar bij het leren en bij het samen organiseren van activiteiten, bijvoorbeeld bij de leerlingverenigingen. De komende jaren zullen we dat nog meer stimuleren.

Voor de komende jaren willen we het goede behouden en het veilige klimaat consolideren.

We hanteren criteria voor het pedagogisch-didactisch handelen die gebaseerd zijn op het

toezichtkader van de inspectie en de eigen ambities. Deze zijn vastgelegd in een document dat wordt gebruikt bij de beoordeling van nieuwe docenten en dient als leidraad voor het functioneren van zittende docenten.

Het activeren en motiveren van leerlingen is een belangrijk aandachtspunt voor de komende jaren. De docent is daarbij naast aanbieder van kennis ook begeleider van het leerproces. Digitale middelen en digitale didactiek ondersteunen het onderwijs. De aandachtspunten voor komende jaren zijn

opgenomen in het ICT-beleidsplan.

Toetsing vormt een wezenlijk onderdeel van het leerproces. De komende jaren zullen we meer focussen op het doel en de vorm van toetsing en het geven van feedback.

Sociale veiligheid

Het CGU is een veilige school waarin medewerkers en leerlingen op informele wijze met elkaar omgaan. De zorg en aandacht voor elkaar is groot. Problemen met leerlingen worden zo snel mogelijk opgepakt door de betrokken medewerkers. Het beleid rond veiligheid op school is vastgelegd in het schoolveiligheidsplan.

(17)

17 II. Personeelsbeleid

1. Bevoegd en bekwaam personeel

Op het CGU hebben docenten een eerstegraadsbevoegdheid, of zij maken bij hun aanstelling afspraken over het behalen van de eerstegraadsbevoegdheid. Dit geldt niet voor vakken waar alleen een tweedegraadsopleiding voor bestaat.

Net als bij de leerlingen willen we de talenten van het personeel zo goed mogelijk benutten.

Medewerkers krijgen de kans om door middel van het taakbeleid verschillende kwaliteiten in te zetten.

In overleg wordt daarvoor ook scholing aangeboden.

Bij de deskundigheidsbevordering hanteert het CGU de volgende uitgangspunten:

 deskundigheidsbevordering maakt deel uit van de kwaliteitszorg en heeft uiteindelijk als doel het primaire proces zo goed mogelijk te laten verlopen, oftewel de leerling moet er beter van worden;

 medewerkers stellen zich lerend op en zijn gericht op ontwikkeling;

 de ontwikkelingen die beschreven zijn in het schoolplan en het sectieplan zijn leidend bij de keuze van activiteiten in het kader van deskundigheidsbevordering;

 de scholing moet passen binnen het scholingsbudget van de school. We hanteren bij de vergoeding van opgedragen en niet opgedragen scholing de kaders van PCOU Willibord;

 deskundigheidsbevordering is een vast onderdeel van de functioneringsgesprekken.

De ontwikkeling die de school doormaakt vormt de komende jaren een uitgangspunt bij de werving van nieuw personeel.

Nieuwe docenten volgen een inwerkprogramma en krijgen begeleiding van sectiegenoten en coaches.

2. Evenredige verdeling van vrouwen in de schoolleiding

In het schooljaar 2018-2019 bestaat de schoolleiding uit drie vrouwen en twee mannen.

3. Personeel en onderwijskundig beleid

Het CGU heeft de ambitie om een professionele organisatie te zijn waarin de medewerkers op een systematische manier aan de verbetering van kwaliteit van het onderwijs en de schoolorganisatie werken.

Het CGU realiseert de kwaliteitsverbetering op drie niveaus:

 op het individuele niveau van de medewerker, door het stellen van persoonlijke (leer)doelen, het bevorderen van de eigen deskundigheid, het volgen van relevante (bij)scholing en het evalueren van het eigen functioneren;

 op het niveau van secties en afdelingen, door goede samenwerking en communicatie, het afstemmen op gemeenschappelijke doelen en door het maken en bewaken van afspraken;

 op schoolniveau, door het stellen van duidelijke kaders en het formuleren van realistische doelen en het uitspreken van verwachtingen.

Het schoolplan en de jaarplannen van de school vormen de kaders waarbinnen medewerkers opereren. Medewerkers krijgen daarnaast de ruimte om met collega-docenten eigen plannen (sectieplannen) te ontwikkelen en zijn samen verantwoordelijk voor het uitvoeren van die plannen.

4. Pedagogisch-didactisch handelen

Docenten weten wat de criteria zijn voor het pedagogisch handelen. We verwachten van een docent dat hij:

 een klimaat creëert waar leerlingen zich veilig voelen;

 het zelfvertrouwen van de leerling bevordert;

 goed contact heeft met de klas;

(18)

18

 in staat is leer- en gedragsproblemen van leerlingen te signaleren en in- of externe deskundigen raadpleegt waar nodig.

Overigens zien we het scheppen van een goed (leer)klimaat als een verantwoordelijkheid van alle medewerkers.

Docenten hebben een belangrijke rol in het stimuleren van leerlingen om te leren, het activeren van de leerling en het leren omgaan met verantwoordelijkheid. De docent is daarbij ook begeleider van het leerproces en geeft leerlingen de kans om verantwoordelijkheid te nemen.

5. Leerlingparticipatie

Jaarlijks vullen leerlingen enquêtes in over het functioneren van docenten. Docenten gebruiken de resultaten hiervan voor de ontwikkeling van hun onderwijs. In functioneringsgespreken bespreken ze deze met hun leidinggevende.

Leerlingen kunnen regelmatig hun ideeën en meningen over het onderwijs en het functioneren van medewerkers uiten in leerlingpanels.

6. Maatwerk voor medewerkers

Door middel van levensfasebewust personeelsbeleid proberen we maatwerk voor medewerkers te realiseren. Voor docenten zijn er mogelijkheden voor differentiatie binnen het taakbeleid.

Senioren kunnen gebruik maken van de 57+ regeling van PCOU Willibrord die in ontwikkeling is.

(19)

19 III. Kwaliteitszorgbeleid

Het CGU heeft een uitgebreid stelsel van kwaliteitszorg. Dit behelst onder meer het schoolplan, jaarplan, de sectieplannen en de kwaliteitskalender. De kwaliteitszorg heeft in elk geval betrekking op de resultaten, het onderwijsproces, het schoolklimaat en de veiligheid.

De kwaliteit wordt structureel gemonitord met behulp van onder andere MMP,

functioneringsgesprekken, lesbezoeken, evaluaties van de sectieplannen en het jaarplan,

leerlingenquêtes over docenten, leerling- en oudertevredenheidsenquêtes, klankbordgroepen met leerlingen en ouders en collegiale visitaties (SHZG, UNESCO).

In de sectieplannen worden doelen geformuleerd naar aanleiding van het jaarplan, de opdracht aan de secties en de resultaten van monitoring van de afgelopen periode. De secties ontvangen een aantal malen per jaar een overzicht van de behaalde resultaten uit MMP. Wanneer er sprake is van verminderde resultaten (cijfers), maken de secties een analyse en een aanpak voor verbetering. De doelen in de sectieplannen worden twee keer per jaar besproken en geëvalueerd met de

schoolleiding.

Wanneer er op het gebied van onderwijskwaliteit aanleiding is tot verbetering, worden er gesprekken gevoerd met de betrokkenen (bijvoorbeeld docenten en leerlingen) en wordt een plan van aanpak gemaakt, inclusief afspraken over de voortgangsmonitoring hiervan.

In het schooljaar van 2018-2019 vindt een herziening plaats van deze criteria op basis van het vernieuwde inspectiekader. Secties krijgen de opdracht hun onderwijs in te richten volgens de criteria uit het toezichtkader en de ambities van de school zoals verwoord in het schoolplan.

De verantwoordelijkheidsverdeling tussen de school en het bestuur is vastgelegd in de managementovereenkomst die jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld.

Uitgangspunt is dat alle docenten op het CGU een eerstegraads bevoegdheid hebben.

Ook voor OOP is de taakbeschrijving nader gespecificeerd. Deze taakomschrijving en criteria vormen de basis voor het functioneringsgesprek en spelen een rol bij de aanname van nieuwe collega’s. Het stellen van persoonlijke (leer)doelen, het evalueren van het eigen functioneren en het bevorderen van eigen deskundigheid (bijvoorbeeld door het volgen van relevante (bij)scholing) is een vast onderdeel van het functioneringsgesprek. Voor deze gesprekken leveren ook leerlingen input door middel van enquêtes.

Deskundigheidsbevordering is een belangrijk onderwerp op het CGU en maakt daarom onderdeel uit van de functioneringsgesprekken. Het CGU hanteert een HR-beleid en een scholingsplan. Het scholingsplan wordt jaarlijks bijgesteld. Ook wordt er gewerkt aan een overzicht waarbij de scholing die medewerkers hebben gevolgd inzichtelijk wordt.

De schoolleiding organiseert in overleg met het team meerdere studiedagen per jaar die actueel zijn en betrekking hebben op de ontwikkeling van de school. Er zijn intervisiegroepen en er vindt

wederzijds lesbezoek plaats. Dit laatste wil de schoolleiding graag nog meer gaan stimuleren. Er is op het CGU veelvuldig sprake van collegiale consultatie. Er is een grote bereidheid om samen het onderwijs te verbeteren. Zo ontstaan er regelmatig initiatieven van docenten ter verbetering van het onderwijs.

(20)

20 IV ICT beleidsplan

1. Uitgangspunten

Ondersteuning van het onderwijsleerproces

De rol van ICT in het onderwijsproces zoals beschreven in het ICT beleidsplan 2014-2017 blijft gelijk.

ICT wordt nog steeds primair gebruikt als ondersteuning van en hulpmiddel bij het

onderwijsleerproces. ICT wordt gebruikt om het onderwijs op maat, uitdagend en gevarieerd te maken en levert zo een bijdrage aan de realisatie van de onderwijsambities uit het schoolplan 2018-2022. De komende jaren zal extra aandacht uitgaan naar de doelstelling om de leerling zelfstandiger te laten leren en meer verantwoordelijkheid te geven bij het leerproces. Het gebruik van ICT en digitale leermiddelen zullen hieraan dus ook een specifieke bijdrage moeten leveren.

In het kader van de werkdrukverlichting zal ICT ook een rol gaan spelen bij het reduceren van de hoeveelheid werk van de docent. Eenvoudige taken kunnen met ICT geautomatiseerd worden zoals bijvoorbeeld bij herhaling en (diagnostische) toetsing.

Twentyfirst century skills

Naast de ondersteunende rol van ICT in het onderwijs zal het gebruik van ICT de komende jaren in toenemende mate eigen leerdoelen krijgen.

In het kader van de zogenaamde "twentyfirst century skills" willen we leerlingen leren omgaan met privacy en digitale etiquette (nettiquette), het leren gebruiken van digitale hulpmiddelen en bronnen en leren omgaan met risico's zoals verslavingen.

2. Doelstellingen

De doelstellingen zijn geformuleerd in het ICT-beleidsplan. Hieronder de belangrijkste doelstellingen voor de komende jaren.

 Om leerlingen in staat te stellen zelfstandiger te leren en meer verantwoordelijk te dragen voor het eigen leerproces is het van belang dat leerlingen goed zicht hebben op de eisen en de leerdoelen. Leermiddelen dienen leerlingen te helpen om hun leerdoelen te bereiken. Om meer te kunnen sturen op het proces van zelfstandigheid is het van belang dat de gebruikte leermiddelen aan gezamenlijk vastgestelde kwaliteitscriteria voldoen. Dat geldt zowel voor de digitale als de traditionele leermiddelen. Om ICT bewust in te zetten om de bovengenoemde onderwijskundige doelstellingen te halen is het belangrijk om de gebruikte ICT-middelen te toetsen op effectiviteit. Deze inventarisatie is dan een eerste aanzet om te komen tot een meer algemeen leermiddelenbeleid.

 In het kader van de nieuwe wet AVG staan de komende vier jaren de veiligheid en privacy van ICT-gebruikers centraal

Het gaat hierbij niet alleen om het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens (van anderen) via de op school gebruikte ICT-systemen, maar ook om de systemen zo veilig te maken dat het niet meer mogelijk is om dataverkeer af te luisteren of de devices van andere gebruikers te hacken.

Hiertoe zal het netwerk en de wifi-infrastructuur extra beveiligd worden met nieuwe tools, zodat de privacy van de gebruikers gewaarborgd is.

 Mediawijsheid en devicediscipline zijn vaste onderdelen van het curriculum.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit is voor docenten vaak een complex leerproces dat wordt beïnvloed door een breed scala aan factoren op zowel het niveau van de docent als het niveau van de school.. Hoe

Buiten in de 'wroethoek' waren plantjes te k oop en orncat iedereen daarna t een weer ter ugging naar zijnlhaar 'eigen ' tuin were van het wroemoekaan ­ bod goed

In deze studie wordt onderzocht of dit zijn weerslag heeft op de ontwikkeling van het pedagogisch-didactisch handelen, oftewel: hoe de ontwikkeling van de leidsters en leerkrachten

Naast de toekomstscena- rio’s voor de lerarenopleidingen die zij zelf ontwikkeld hebben en waarmee ontwikkelingen rond de lerarenop- leidingen in verschillende landen

Uit de Thinking Routines van Ron Ritchhart zijn het vooral de zogenaamde Fairness Routines en de Truth Routines die ingezet kunnen worden om leerlingen te ondersteunen

Sommige leraren hebben zelf besloten wat zij belangrijk vinden voor het leren (bijvoorbeeld docent A en D), terwijl anderen min of meer gedwongen zijn door anderen

Hoe dat zal veranderen kan niemand voorspellen, maar dat het veel complexer zal zijn dan alleen maar een uitbouwen van onze kennis, daarvan ben ik overtuigd.Naar een

Vak- en leerlinggerichtheid sluiten elkaar natuurlijk niet uit, dus (aanstaan- de) docenten zijn niet of het een of het ander, maar kunnen wel meer of minder duidelijk naar de ene