• No results found

Inspectierapport 2: De Bron (KDV) Rijksstraatweg 50b 2988BK RIDDERKERK Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport 2: De Bron (KDV) Rijksstraatweg 50b 2988BK RIDDERKERK Registratienummer"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

2: De Bron (KDV) Rijksstraatweg 50b 2988BK RIDDERKERK

Registratienummer 175926785

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ...3

Observaties en bevindingen ...4

Pedagogisch klimaat ...4

Personeel en groepen...5

Veiligheid en gezondheid ...6

Ouderrecht...7

Inspectie-items...8

Gegevens voorziening... 11

Gegevens toezicht... 11

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 12

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een aangekondigd regulier onderzoek.

Risicogestuurd toezicht: In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties.

Beschouwing

Dit betreft het achtste periodiek inspectiebezoek sinds de invoering van de Wet kinderopvang.

Kinderdagverblijf De Bron is gevestigd in 2 aangrenzende panden met elk een eigen ingang.

Betreffende panden zijn via de tuin en de binnendeuren ook voor elkaar bereikbaar.

In het pand aan de Rijksstraatweg wordt opvang geboden aan baby's en dreumesen.

Er zijn twee babygroepen met een capaciteit per groep van maximaal 10 kinderen en een dreumesgroep met een capaciteit van maximaal 12 kinderen.

In het pand aan de Mauritsweg wordt opvang geboden aan peuters en dreumesen.

Er zijn twee peutergroepen met een capaciteit per groep van maximaal 16 kinderen en een dreumesgroep met een capaciteit van maximaal 12 kinderen.

Het kinderdagverblijf heeft een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid met een plan van aanpak. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de aanwezige protocollen, de huisregels en het pedagogisch beleidsplan. De pedagogisch medewerkers kunnen aangeven waar Kinderdagverblijf De Bron voor staat en wat qua pedagogisch beleid belangrijk wordt gevonden.

In deze inspectie zijn de voorwaarden beoordeeld die in de praktijk te toetsen zijn. Voor dit inspectiebezoek zijn na het bezoek documenten opgevraagd. De oordelen zijn gebaseerd op gesprekken met aanwezige beroepskrachten, de locatieverantwoordelijke, documenten die zijn opgestuurd, ter plekke zijn ingezien en de observatie.

Tevens is tijdens het inspectiebezoek de pedagogische praktijk geobserveerd. De observatie heeft plaatsgevonden tijdens het vrij spelen en tijdens de lunch aan tafel.

Uit de observatie is gebleken dat de pedagogische praktijk extra kwaliteit levert bovenop de minimumeisen van de Wet kinderopvang. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het welbevinden van de kinderen goed is. De kinderen zijn ontspannen en met aandacht bezig met hun spel. Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor de kinderen en passend bij hun interesses en

ontwikkeling. De beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op kinderen.

Op locatie De Bron zijn geen overtredingen geconstateerd en aan alle kwaliteitsvoorwaarden van de Wet Kinderopvang en peuterspeelzalen wordt voldaan.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:

• emotionele veiligheid;

• persoonlijke competentie;

• sociale competentie;

• overdracht van normen en waarden.

Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum.

Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid.

Pedagogisch beleid

Pedagogisch beleid

De houder heeft het pedagogisch beleidsplan recent (2014) aangevuld met de volgende punten:

• Een verduidelijking van het vierogenprincipe;

• De regels over extra dagdelen spelen zijn uitgebreider beschreven;

Pedagogische praktijk

De aanwezige beroepskrachten zijn op de hoogte van de aanwezige protocollen, de huisregels en het pedagogisch beleidsplan. De beroepskrachten kunnen aangeven waar Kinderopvang De Bron voor staat en weten hiernaar te handelen in de praktijk.

Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder de pedagogische praktijk geobserveerd en hieruit is gebleken dat wordt voldaan aan de voorwaarden met betrekking tot het pedagogisch handelen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit:

Emotionele veiligheid: Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. De beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Ze geven complimentjes, maken grapjes, en treden bemoedigend op als een kind dat nodig heeft. De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief. Er heerst een ontspannen sfeer in de groep.

Persoonlijke competentie: Er is een gestructureerde ochtendindeling waarbij vrij spel en

georganiseerde activiteiten goed in balans zijn. De beroepskrachten sluiten op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo en niveau van het kind. Het aanwezige spelmateriaal en de activiteiten zijn passend voor de leeftijd en zijn stimulerend voor de ontwikkeling.

Sociale competentie: De kinderen maken betrokken deel uit van de groepsactiviteiten. Tijdens het eten aan tafel wordt interactie onderling aangemoedigd.

Normen en waarden: Beroepskrachten kennen de afspraken regels en omgangsvormen en dragen dit over naar de kinderen.

Gebruikte bronnen:

• Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

• Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten)

• Observaties

• Pedagogisch beleidsplan

(5)

Personeel en groepen

Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag.

De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt.

Eveneens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.

Verklaring omtrent het gedrag

In het kader van de continue screening heeft Kinderopvang De Bron voor al haar medewerkers in het vierde kwartaal van 2013 nieuwe verklaringen omtrent het gedrag aangevraagd.

Steekproefsgewijs zijn een aantal van deze nieuwe VOG's ingezien.

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie.

Beroepskracht-kindratio

Middels een steekproef is geconstateerd dat de beroepskracht-kind-ratio voldoet aan de gestelde eisen.

In het kindercentrum worden bij afwijking van beroepskracht-kind-ratio (bijvoorbeeld tijdens de middagpauze) minstens de helft van het aantal beroepskrachten ingezet.

Opvang in groepen

Ieder kind wordt opgevangen in de eigen stamgroep. Op de woens-en vrijdagen wordt de babygroep en de dreumesgroep samengevoegd.

Gebruikte bronnen:

• Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

• Observaties

• Verklaringen omtrent het gedrag

• Diploma's beroepskrachten

• Plaatsingslijsten

• Presentielijsten

(6)

Veiligheid en gezondheid

Binnen dit domein zijn de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van inventarisatie en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met

betrekking tot de risico-inventarisaties en de mogelijkheden die worden geboden om ervan kennis te kunnen nemen.

Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode.

Het vierogenprincipe is in de praktijk gecontroleerd op uitvoering en beleid.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

Kinderopvang De Bron voert jaarlijks een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico's uit. De protocollen/werkinstructie en richtlijnen worden terugkerend in de vergaderingen

besproken.

Meldcode kindermishandeling

De toezichthouder heeft de meldcode ingezien.

Opmerking:

De meldcode en de sociale kaart is toegeschreven naar de betreffende locatie. Her en der staat de benaming gastouder nog vermeld, dit is niet van toepassing op Kinderopvang De Bron en dient nog te worden aangepast.

Vierogenprincipe

Dit item is opgenomen in het pedagogisch beleidsplan en voldoet aan de gestelde eisen.

Gebruikte bronnen:

• Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten)

• Risico-inventarisatie veiligheid

• Risico-inventarisatie gezondheid

• Meldcode kindermishandeling

(7)

Ouderrecht

Binnen dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en

informeert inzake het beleid. Tevens is gekeken naar de klachtenprocedure van het kindercentrum.

Informatie

De houder heeft het meest recente inspectierapport via een link op de website geplaatst.

Oudercommissie

In januari 2013 is er een wisseling geweest van de oudercommissie. De leden zijn inmiddels geinstaleerd en de oudercommissie is in 2013 een aantal keer bijeen geweest.

De oudercommissie bestaat uit 4 leden van beide kinderdagverblijven: De Bron 1 en De Bron 2.

De oudercommissie is niet actief benaderd om na te vragen of aan de voorwaarden met betrekking tot de advieswerking is voldaan. Er zijn geen signalen ontvangen van ouders of de oudercommissie dat de werking van het adviesrecht niet goed verloopt

Gebruikte bronnen:

• Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

• Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten)

• Reglement oudercommissie (ondertekend reglement ingezien)

• Website

• Notulen teamoverleg (ingezien op de locatie)

(8)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(10)

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo speodig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Oudercommissie

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

(art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

(art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(11)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : 2: De Bron

Website : http://www.kdvdebron.nl

Aantal kindplaatsen : 35

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : De Bron Rijsoord B.V.

Adres houder : Rijksstraatweg 50b

Postcode en plaats : 2988BK RIDDERKERK

KvK nummer : 24160355

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond

Adres : Postbus 70014

Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM

Telefoonnummer : 010 4984015

Onderzoek uitgevoerd door : E.A. Blomsma Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : RIDDERKERK

Adres : Postbus 271

Postcode en plaats : 2980AG RIDDERKERK

Planning

Datum inspectie : 24-01-2014

Opstellen concept inspectierapport : 13-02-2014

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 24-02-2014 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercomissie

: 25-02-2014 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 25-02-2014 Openbaar maken inspectierapport : 18-03-2014

(12)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft de gelegenheid nog een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;art 7 lid 1 sub g Regeling

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling