• No results found

Geld maakt niet gelukkig... maar te weinig geld maakt wel ongelukkig!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Geld maakt niet gelukkig... maar te weinig geld maakt wel ongelukkig!"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geld maakt niet gelukkig...

maar te weinig geld maakt wel ongelukkig!

Handboek Geldzaken

KansarmKansrijk

1

GIDS VOOR FINANCIELE HULPVERLENING

1Nationaal Fonds Kinderhulp heeft door financiële ondersteuning de publicatie van dit Handboek mogelijk gemaakt omdat het van groot belang is dat de professionals die gebruik maken van o.a. het Nationaal Fonds Kinderhulp door middel van dit Handboek geïnformeerd worden over de kansen die worden geboden ten behoeve van het vergroten van de

participatiemogelijkheden voor in het bijzonder jongeren en kinderen.

(2)

Voorwoord

Armoede is meer dan een gebrek aan geld. Armoede werkt als een magneet voor tal van andere problemen.

Mensen met een laag inkomen hebben meer gezondheidsproblemen. Ze hebben meer psychische problemen.

Hun veerkracht is beperkt. Ze hebben meer moeite om met tegenslagen om te gaan. Om met weinig geld rond te kunnen komen is planning, discipline en vindingrijkheid nodig. Maar wie heeft de kracht om ver vooruit te kijken als je vreest dat de dag van morgen je weinig goeds zal brengen? Armoede is een bleekmiddel. Het haalt de kleur uit het leven. Mensen die in armoe leven, nemen minder deel aan het maatschappelijke leven.

Maatschappelijk isolement ligt op de loer. Kinderen die in armoede opgroeien zijn veel minder lid van sportclubs, muziekscholen of scouting.

Maar als armoede meer is dan een gebrek aan geld, is een verrijking van het leven van mensen die in armoede leven, ook niet alleen een kwestie van geld. Hoe meer mensen met een laag inkomen kunnen deelnemen aan de maatschappij, hoe meer hun leven kleur krijgt. Hoe meer kansen kinderen die in armoede opgroeien, krijgen, hoe kleiner de kans dat armoede erfelijk wordt. Dit handboek KansArm Kansrijk moet daarbij helpen.

Nederland telt namelijk tal van organisaties die mensen met een minimuminkomen een helpende hand willen bieden. Het Nibud helpt mensen om met weinig rond te komen. Het Jeugdsportfonds stelt kinderen uit arme gezinnen in staat om lid te worden van een sportvereniging. Ze krijgen het lidmaatschap en sportkleding vergoed.

Er zijn organisaties die helpen om speelvoorzieningen in de buurt te krijgen. Mensen met een minimuminkomen weten nauwelijks wat er allemaal mogelijk is. Maar ook hulpverleners zien nog veel kansen over het hoofd. Dit handboek KansArm Kansrijk helpt om een overzicht te krijgen. Het is onmogelijk om alle armen rijk te maken, maar door goed gebruik te maken van alle beschikbare hulpbronnen, valt hun leven wel te verrijken. Aan de slag!

Pieter Hilhorst

Vara-ombudsman Columnist De Volkskrant

(3)

Inhoud

Handleiding voor gebruik ... 5

1 ‘Hoe herken je financiële problemen en sociale uitsluiting?’ ... 6

Een financieel probleem komt nooit alleen ... 6

Financiën en migratie ... 7

2 De hulpverlener ... 10

Doel van de inzet van financiële hulp ... 10

Aanbodgerichte benadering... 10

Vraaggerichte benadering ... 11

Inzet van vrijwilligers ... 11

3 Budgetteren en financiële opvoeding ... 14

Begroten volgens de Nibud-methode ... 14

Financiële opvoeding van kinderen en jongeren ... 18

Tips bij de advisering van cliënten ... 23

Publicaties en opleidingen van het Nibud ... 23

4 Fondsen en goede doelen ... 26

Het gebruik van fondsen ... 26

Geven in Nederland ... 26

Hoe is het geregeld ... 26

Waar vind ik ze ... 28

Giften aan goede doelen aftrekbaar ... 29

De geldverschaffer ... 29

De aanvraag ... 29

Verantwoording en afhandeling ... 30

Fondswerving in 7 stappen ... 31

Overzicht van een aantal Fondsen in Nederland ... 39

5 Alle kinderen doen Mee! ... 59

6 Inkomensondersteuning van de overheid ... 61

Inleiding ... 61

Heffingskortingen ... 63

Kindgebonden budget ... 64

Zorgtoeslag ... 64

Huurtoeslag ... 64

Kinderopvangtoeslag ... 65

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ... 65

Langdurigheidstoeslag ... 66

Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen ... 66

Collectieve ziektekostenverzekering ... 67

Regeling voor maatschappelijke participatie ... 67

Bijzondere bijstand ... 67

Bijzondere bijstand voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten ... 68

Tegemoetkoming schoolkosten ... 68

Tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) ... 68

Kinderbijslag ... 68

Aanvulling AOW ... 69

Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) ... 69

(4)

7 Schuldhulpverlening ... 72

Inleiding ... 72

Minnelijk en wettelijk traject ... 72

Afsluiting gas, water en licht of beëindiging zorgverzekering... 72

Budgetbeheer en -begeleiding ... 73

Schuldenregistratie ... 73

Beslagvrije voet ... 73

Boetes ... 73

Hoe weet ik of mijn klant risicovolle schulden heeft? ... 74

Bijlage 1 Handige websites ... 76

(5)

Handleiding voor gebruik

Dit handboek heeft tot doel hulpverleners, beleidsmakers, non-profit organisaties en welzijnsinstellingen te informeren fondsen, inkomensregelingen en schuldhulpverlening waarmee zij hun klanten helpen de touwtjes weer in handen te nemen en te participeren in onze samenleving. Daarnaast biedt het handboek nuttige informatie over allerhande geldzaken, informatie die bij de hulpverlening goed van pas kan komen.

In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de oorzaken en gevolgen van de financiële problemen die we tegenkomen bij veel mensen die zich tot de hulpverlening wenden. Daarna komen in hoofdstuk 2 de positie van de hulpverlener aan de orde en de valkuilen waarin hij kan stappen wanneer hij aan financiële hulpverlening begint. Hoofdstuk 3 is verzorgd is door het Nationaal Instituut voor Budget voorlichting (Nibud) en biedt praktische tips en adviezen om het huishoudboekje op orde te krijgen en te houden. In dit hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan de financiële opvoeding van kinderen en jongeren.

Hoofdstuk 4 biedt een overzicht van fondsen en goede doelen. Er wordt beschreven op welke doelgroepen zij zich richten, welke voorwaarden ze aan een gift verbinden en hoe een aanvraag het beste kan worden ingediend.

Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van een stappenplan dat is ontwikkeld door Primo.

In hoofdstuk 5 maken we een uitstapje naar beleid en regelingen voor gezinnen met kinderen. Dit hoofdstuk is vooral interessant voor beleidsmedewerkers. Zij die er goede praktijkvoorbeelden.

Hoofdstuk 6 is gereserveerd voor inkomensondersteunende regelingen van de overheid. Zowel regelingen van het rijk als van gemeenten komen aan bod.

In hoofdstuk 7 wordt beschreven hoe financiële problemen kunnen worden gesignaleerd, hoe de schuldhulpverlening in Nederland is georganiseerd en waar u uw klanten naartoe kunt verwijzen.

Tot slot vindt u in de bijlage een overzicht van handige websites.

KansArm KansRijk beschrijft de situatie in 2010. In het handboek leest u waar u actuele informatie kunt vinden.

(6)

1 ‘Hoe herken je financiële problemen en sociale uitsluiting?’

Een financieel probleem komt nooit alleen

Financiële problemen kenmerken vaak de situatie van cliënten die een beroep doen op de hulpverlening. Omdat ze de motor kunnen zijn van veel andere problemen, is het van belang te onderzoeken of, en in welke mate, geldproblemen een rol spelen. Dit betekent dat er bij de start van een hulpverleningscontact als vast onderdeel van de inventarisatie fase, vragen dienen te worden gesteld die de benodigde informatie over de financiële situatie van de cliënt kunnen opleveren.

Bij grote financiële zorgen van cliënten is het van belang inzicht te hebben in de geestelijke en lichamelijke klachten die hieruit kunnen ontstaan. Mensen die structureel moeilijk kunnen rondkomen of schulden hebben, kampen vaak met spannings- en depressieve klachten, maar ook met lichamelijke klachten. Door de sociale isolatie die hiervan het gevolg kan zijn, bestaat het gevaar dat de cliënt (en het gezin) in een negatieve spiraal terecht komt. Veelal wordt het medisch circuit ingeschakeld om een oplossing te vinden voor de klachten. Vanuit de cliënt gezien is dat begrijpelijk, al was het alleen al om lichamelijke ziekten uit te sluiten of zonodig te behandelen. Dit geeft het gezin meer rust en zekerheid. Als geen medische hulp nodig is, kan een mogelijk psychosomatisch probleem alleen worden opgelost door de sociale problemen aan te pakken. Een g oede inventarisatie hiervan, gevolgd door bruikbare praktische adviezen, is van doorslaggevende betekenis. Als reactie op langdurige financiële problemen kunnen talrijke klachten ontstaan.

Oorzaken van financiële problemen

Financiële problemen gedurende een lange aaneengesloten periode kunnen op veel manieren ontstaan.

Hieronder volgt een, niet uitputtende, lijst van mogelijke oorzaken:

langdurig leven op of onder het bijstandsniveau

onvoldoende kennis over de mogelijkheden van lastenverlichting door bijvoorbeeld huursubsidie, ontheffing of kwijtschelding van belastingen, studiefinanciering, plaatselijke kortingsmogelijkheden zoals die van de Stadspas, eenmalige uitkeringen, bijzondere bijstand, kinderbijslag, enz.

uitgaven voor drank-, drugs-, gok-, eet- en koopverslaving

verkeerde keuzes in besteding van de inkomsten door bijvoorbeeld op te grote voet te leven, gemakkelijk geld te lenen, of dure spullen te kopen

de lage drempel om op krediet te kopen

misbruik door derden, bijvoorbeeld door gebruik telefoon, misbruik van een woonvoorziening of inwoning waardoor huursubsidie moet worden terugbetaald;

onterecht ontvangen bijstand

financiële verplichtingen die niet kunnen worden nagekomen

extra kosten als gevolg van het negeren van boetes, aanmaningen en deurwaarders

onverwachte uitgaven in verband met tragische familieomstandigheden

onverwacht dalend inkomen als gevolg van ontslag, verandering van baan of arbeidsongeschiktheid

oplichting, inbraak, beroving, afpersing, of andere criminele activiteiten waar men het slachtoffer van wordt

een ongeluk, brand, waterschade of ander onheil

nalatigheid waardoor men niet verzekerd is tegen schade of onverwachte kosten

echtscheiding, met als gevolg verhuizing, lager inkomen, alleenstaand ouderschap

ernstige psychische problemen waardoor de controle over inkomsten en uitgaven onmogelijk wordt.

Een aantal voorbeelden: moedeloosheid en machteloosheidgevoelens, grote schaamte en faalgevoelens, schuldgevoelens, labiliteit, plotselinge woedeaanvallen, ontkenning, geïrriteerdheid, hyperventilatie, chronische moeheid, hoofdpijnen, rugklachten, buikpijn, hoge bloeddruk, relatie- en/of gezinsproblemen, problemen op het werk, slaapproblemen, gejaagdheid, gevoelens van angst, somberheid en

suïcidegedachten, minderwaardigheidsgevoelens, eetproblemen, overmatig alcohol-, medicijn- of drugsgebruik, toenemend sociaal-maatschappelijk isolement. Het zijn klachten en problemen die grote gevolgen kunnen hebben voor het hele gezin. Het onbehagen van de ouder zal een negatief effect hebben op de basisveiligheid, waardoor de ontwikkeling en groei van een kind kan worden verstoord.

(7)

Financiën en migratie

Veel cliënten in de hulpverlening hebben een niet-Nederlandse achtergrond. Zij of hun ouders zijn afkomstig uit landen met andere financiële mores en verhoudingen. Hieronder een overzicht van mogelijke oorzaken van financiële problemen van migranten:

financiële ondersteuning van familie in land van herkomst

hoge telefoonkosten om contacten met familie te onderhouden

in wij-cultuur wordt geen nee gezegd tegen familie, ook al heb je zelf geld te kort

hoge kosten van migratie en de kosten na aankomst, zoals de aanschaf van huisraad

onbekendheid met de sociale regelingen in Nederland

wantrouwen van en naar ‘witte’ ambtenaren en hulpverleners

taalproblemen waardoor men informatie mist over het gebruik van financiële mogelijkheden

Nederland is anoniemer dan veel landen van herkomst, waardoor het kopen op krediet en het uitstellen van betalingen gemakkelijker is

instanties in Nederland zijn minder directief en autoritair waardoor migranten niet altijd de consequenties overzien van bijvoorbeeld een aanmaning. Men reageert niet, totdat de deurwaarder op de stoep staat en dat betekent in Nederland dat men te laat is

de consequenties van renteheffingen bij het kopen op krediet worden door onbekendheid, vaak over het hoofd gezien

men wil de kinderen niets te kort doen ten opzichte van die van anderen en doet onverantwoord hoge uitgaven

naar familie, de buitenwereld, maar ook naar zichzelf houden veel migranten de schijn op dat het in Nederland goed met hen gaat.

(8)

Melek Usta Kansarm, Kansrijk

Ik ben een selfmade woman die op jonge leeftijd begon met werken. In 1994 rondde ik de deeltijdstudie HBO Personeel en Arbeid en heb daarna gerichte managementopleidingen gevolgd. Mijn loopbaan startte ik bij een grafisch bedrijf op de HR afdeling. In 1995 maakte ik de overstap naar de uitzendbranche en ging werken voor Start People waar ik een snelle carrièrelijn doorliep. Op mijn 29ste was ik regiomanager en verantwoordelijk voor meerdere vestigingen. In 2000 besloot ik voor mijzelf te beginnen en richtte Colourful People op. Colourful People is een toonaangevend bureau op het gebied van diversiteitsmanagement en richt zich op invulling van

(top)posities op HBO/WO niveau binnen zowel de overheid als het bedrijfsleven. Daarnaast worden directies en managers begeleid bij het formuleren en implementeren van de diversiteitstrategie. Ik ben uitgeroepen tot Zwarte Zakenvrouw in 2006 en lid geweest van het Innovatieplatform.

Ik kom uit een wat rafelig Turks gezin. Mijn ouders hebben in Turkije echte armoede gekend, waardoor zij ook niet in staat waren naar school te gaan. Mijn vader heeft alleen op de lagere school gezeten en mijn moeder is helemaal niet naar school gegaan. Pas op haar 50ste leerde mijn moeder lezen en schrijven. Eenmaal in Nederland was mijn vader altijd weg vanwege zijn horeca zaken en mijn moeder was longpatiënt en daardoor vaak niet in staat om voor ons te zorgen. Verder spraken mijn ouders de Nederlandse taal niet goed waardoor wij, de vier kinderen, al gauw tolk en vertaler voor ze waren. Het was niet bepaald een onbezorgde jeugd voor ons.

Toch heeft het ons ook in positieve zin gevormd. Op betrekkelijk jonge leeftijd leerden wij onze eigen boontjes te doppen. De belangrijkste wens van mijn ouders was dat wij het verder zouden schoppen dan zij. Dat is gelukt, we zijn alle vier naar school gegaan, hebben opleidingen afgerond en zijn prima terechtgekomen. Ons verhaal is het verhaal van zeer veel migranten. In één generatie zie je dat familielijnen een positieve, opwaartse lijn maken. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Daar is voor nodig dat je zelf ook iets wilt maken van je leven. Door op zoek te gaan naar mensen en wegen die je steeds weer een stap verder kunnen helpen. Maar zeker net zo belangrijk is dat je ook in je omgeving mensen hebt die jou prikkelen, inspireren, helpen, wijs advies geven of misschien wel met de haren erbij slepen. Ik noem het ook wel, mensen die als ‘gids’ fungeren en bedoeld en onbedoeld nieuwe vensters op jouw leven geven. Een aantal van de mensen die bepalend zijn geweest in mijn leven waren mijn moeder, een lagere schooljuf en een collega waar ik mee werkte in mijn eerste baan. De levensloop van mijn moeder sterkte mij in de gedachte dat ik later als ik groot was financieel onafhankelijk wilde worden en een vrijer en niet door dogma’s gedomineerd leven wilde leiden. Juf Nelleke op de lagere school was ook een belangrijke gids voor mij. Zij volstond niet met het geven van Nederlandse taallessen aan de buitenlandse kinderen, maar liet ons kennis maken met Nederlandse gebruiken en gewoonten. Zo nodigde zij ons thuis uit en leerde ze ons tafeletiquette en nam ze ons mee naar bioscoop en musea. Zaken die wij van thuis niet meekregen. Ook is collega Dick, die als HR adviseur werkte, een belangrijke stimulator voor mij geweest. Ik begon als secretaresse op de HR-afdeling van een groot grafisch bedrijf. Hij zag al gauw meer talent in mij en zei dat ik doodongelukkig zou worden als ik de rest van mijn leven secretaresse zou blijven. Hij stimuleerde mij een studie op te pakken.

Dat heb ik gedaan. Ik heb in deeltijd eerst een driejarige MBO opleiding en aansluitend de tweejarige HBO studie Personeel & Arbeid voltooid. De kiem om te studeren is toen gelegd. In mijn latere leven heb ik gretig nieuwe opleidingen en trainingen gevolgd en daarmee de vreugde van kennis en zelfontwikkeling geproefd. Een belangrijke sleutel tot maatschappelijk succes blijft toch het volgen van goed onderwijs en het hebben van toegang tot de arbeidsmarkt. Hier kan niet voldoende aandacht voor zijn en nadruk op gelegd worden.

Ik ben nu 41 jaar, gezond, ondernemer en moeder van een prachtige zoon van 16 jaar. Ik vind mijzelf een bevoorrecht mens. Ik ben ook blij dat ik nu in de positie verkeer iets voor anderen te kunnen betekenen. Dat doe ik op veel manieren en in veel vormen. Op professionele basis via mijn bedrijf Colourful People, maar ook op vrijwillige basis door mijn kennis, kunde en tijd te verbinden aan verschillende sociaal, maatschappelijke (burger) initiatieven. En door met enige regelmaat de coach/inspirator van individuen te zijn. Het is een onbeschrijfelijk mooi gevoel dat ik nu ‘gids’ voor anderen mag zijn. De cirkel is zo weer rond.

(9)

(10)

2 De hulpverlener

Het gebruik maken van gelden die beschikbaar worden gesteld door fondsen of derden is geen vrijblijvende aangelegenheid. De hulpverlener dient zich af te vragen: levert verlichting van de financiële nood een bijdrage aan het verbeteren, c.q. oplossen van de problemen van mijn cliënt? Voordat acties worden ondernomen, dient dus grondig onderzoek te worden gedaan.

De hulpverlener moet onderzoeken:

Of de financiële problemen structureel of incidenteel van aard zijn,

Of het probleem is ontstaan uit onwetendheid of door bewust negatief gedrag van ouders of jongere,

Of sprake is van gebrek aan informatie over regelingen en voorzieningen.

Doel van de inzet van financiële hulp

Inzet van financiële hulp moet een doel dienen dat past binnen het professioneel handelen van een hulpverlener.

Het dient een bewust gekozen instrumenten te zijn, een onderdeel van een aantal interventies binnen het hulpverleningstraject. Tevens is het van belang de cliënt er op te wijzen dat hulp een tijdelijke tegemoetkoming is, een extra steuntje in de rug. Tijdens het hulpverleningstraject zal dan ook aandacht moeten worden besteed aan preventie door het leren budgetteren volgens de Nibud-methode (zie hoofdstuk 3).

Bij het verwerven van financiële middelen ten behoeve van een cliënt gelden de volgende uitgangspunten:

Financiële steun is een middel en geen doel op zich.

Indien financiële steun bewust en strategisch wordt ingezet, zal het renderen op andere deelgebieden van het hulpverleningsproces.

Het gebruik maken en inzetten van fondsen kan gevolgen hebben voor de positie van de hulpverlener ten opzichte van de hulpvrager.

Er mag geen geur van liefdadigheid ontstaan waardoor de professionaliteit van het handelen wordt ondermijnd.

Het gebruik van fondsen moet altijd een onderdeel zijn van een groter geheel en moet ook rendement opleveren op andere deelgebieden van het hulpverleningstraject.

Indien op een integere wijze wordt omgegaan met de problemen van een cliëntsysteem zal dit invloed hebben op het betrekkingsniveau. Het kan het wederzijds respect en vertrouwen vergroten waardoor interventies op andere terreinen van de hulpverlening een hoger rendement opleveren.

Het leveren van een bijdrage aan het oplossen van financiële problemen kan een enorme impact hebben op het cliëntsysteem. Het voorkomen van een ontruiming of het treffen van een betalingsregeling waardoor er weer gas en licht is, het verkrijgen van geld voor de aanschaf van een wasmachine, het regelen van een sportclub, een paar sportschoenen of een zwemkaart voor de kinderen, het zijn zaken die een positieve invloed hebben op het welzijn van een cliënt en zijn omgeving.

Het gebruik maken van fondsen ten behoeve van cliënten is iets anders dan het gebruik maken van overheidsvoorzieningen zoals individuele huursubsidie, kinderbijslag, bijzondere bijstand en dergelijke. Op dit soort voorzieningen heeft iedere burger recht, mits hij voldoet aan de criteria. Het verkrijgen van gelden uit fondsen daarentegen is geen recht maar moet worden gezien als een methodisch instrument dat door professionals kan worden ingezet als onderdeel van een hulpverleningstraject.

Het is belangrijk om de cliënt te informeren over het verschil tussen geld waar hij recht op heeft en geld dat door particulieren, bedrijven en overheid ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van de hulpverlening. Bij het verkrijgen van gelden uit fondsen moet de cliënt er dan ook op gewezen worden dat men iets cadeau krijgt en dat een bedankje op zijn plaats is.

Aanbodgerichte benadering

Tijdens de inventarisatiefase wordt zichtbaar of beperkte financiële middelen en/of schulden een (bepalende) rol spelen in het welzijn van kind, jongere of ouder. Als dat het geval is, is het zinvol om hier aandacht aan te

(11)

besteden. Vooraf dienen afwegingen te worden gemaakt over het inpassen van het aanbod binnen het hulpverleningtraject. Maak als hulpverlener een strategische afweging en beslis welk doel en welke effecten je voor ogen hebt met het realiseren van het financieel hulpverleningsaanbod. Indien het initiatief uitgaat van de hulpverlener, zal een keuze gemaakt dienen te worden in de aanpak. Als casemanager kun je voorstellen om professionele hulp in te schakelen, bijvoorbeeld het AMW, schuldsanering of de Sociale Dienst. Als je zelf hulp verleent, kun je actie ondernemen (voortkomend uit het hulpverleningsplan) waarmee je een bijdrage levert aan het beëindigen van een onwenselijke situatie.

Financiële hulpverlening aanbieden en zelf actie ondernemen kunnen methodische instrumenten zijn om vertrouwen, respect, medewerking of goodwill van de cliënt te verkrijgen. In een cliëntsysteem waar veel tegenwerking of weerstand bestaat, bijvoorbeeld bij gedwongen hulpverlening, kan het aanbieden van financiële hulpverlening als breekijzer fungeren ter verkrijging van samenwerking. Het kan de sleutel zijn die de deur opent en een effectieve hulpverlening op gang brengt. De continuïteit van de relatie mag er echter niet van afhankelijk worden. Het gebruik van fondsen is een tijdelijke oplossing waarmee de basis voor hulpverlening kan worden versterkt en waardoor een nieuwe situatie ontstaat

waarbij de cliënt, los van geldzorgen, de nodige hulpverlening op een effectievere wijze zal kunnen benutten.

Vraaggerichte benadering

Als het initiatief vanuit het cliëntsysteem komt, is het van belang te onderzoeken of de vraag om hulp bij materiële problemen of schulden een op zichzelf staand probleem is of een onderdeel van meervoudige problematiek. Past de vraag binnen het beoogde hulpverleningsaanbod of dient er doorverwezen te worden naar andere professionele instanties? Bij honorering van de vraag om hulp moet opnieuw de afweging worden gemaakt of je als hulpverlener zelf financiële hulpverlening start of kiest voor het casemanagement en daarmee de financiële hulpverlening uitbesteedt. Ook hier geldt dat zelf actie ondernemen een methodisch instrument kan zijn om het vertrouwen van de cliënt te (her)winnen.

Bij het maken van de afweging of aanbod- of vraaggericht wordt gewerkt, gelden de volgende vuistregels:

Beloof geen gouden bergen.

Zeg niets toe voordat er zekerheid is over de haalbaarheid.

Geef nooit iets weg wat je niet hebt.

Het regelen van geld is iets anders dan het weggeven van cadeautjes.

Verantwoord het ter beschikking gestelde geld en maak duidelijk dat het een zakelijke transactie is, verstrekt door een fonds of een instantie.

Het verlenen van financiële hulpverlening is een onderdeel van het methodisch handelen van de hulpverlener of van de casemanager.

De cliënt moet uiteindelijk zonder financiële hulp verder kunnen.

Inzet van vrijwilligers

Het is goed denkbaar dat een hulpverlener afziet van het aanvragen van gelden voor een cliëntsysteem omdat hij onvoldoende tijd heeft om de geldgever te kunnen waarborgen dat het verstrekte geld ook werkelijk wordt ingezet

Beste Jeugdsportfonds,

Zo aan het einde van dit schooljaar wil ik u nogmaals laten weten hoe goed werk jullie verrichten. Ik werk in Amsterdam Slotervaart en Osdorp op verschillende basisscholen als schoolmaatschappelijk werker. Ik heb dit jaar dankzij jullie veel kinderen/gezinnen blij kunnen maken. Alle ouders zijn dolblij en zeer dankbaar dat hun kinderen nu kunnen sporten.

Sommige ouders worden ook vrijwilliger bij de sportclub, dat is natuurlijk helemaal geweldig. Kinderen zijn vaak zo enthousiast dat ze beginnen te stotteren van blijdschap. Ook zie ik dat kinderen en ouders anderen gezinnen aansporen om ook te gaan sporten. Ik word nu veel gebeld door ouders. Op scholen vragen ouders naar de sportvrouw, ik ben eigenlijk de schoolmaatschappelijk werker ha ha!!. Dankzij jullie kan ik ervoor zorgen dat vele kinderen lekker kunnen sporten en niet rondhangen op straat, ook zie ik dat ze veel zelfvertrouwen krijgen. Door het Jeugdsportfonds is mijn werk veel leuker geworden. U bent altijd welkom op een van de basisscholen waar ik werk, ik werk op 2 islamitische basisscholen en een aantal openbare scholen.

Nogmaals hartelijk dank. Veel groeten, C.B.

Schoolmaatschappelijk werker ABC

(12)

begeleiding. Sommige hulpverleningsinstellingen bemiddelen bij het inzetten van vrijwilligers binnen bestaande hulpverleningstrajecten.

(13)

Doekle Terpstra.

Kansarm Kansrijk

Ùit mijn kinderjaren kan ik mij herinneren dat het in dat kleine Friese dorp waar ik geboren en getogen ben niet in alle opzichten rozengeur en maneschijn was. Ik groeide op in een harmonieuze omgeving, maar er moest enorm hard gewerkt worden voor het brood op de plank. Een groot gezin en het bekende gezegde dat er drie

boterhammen met beleg kwamen en de rest met “tevredenheid” komt mij nog bekend voor. Niemand kon het zich permitteren om stil te zitten en van elk gezinslid werd een bijdrage voor het geheel gevraagd. Een stevig arbeidsethos gepaard gaande met de gedachte dat je de kansen om een betere positie te verwerven niet links moest laten liggen. Sterker nog, ik werd uitgedaagd om aan de slag te gaan met de gedachte dat ieder mens uniek is en beschikt over onnoemelijk veel talenten. De kunst is vooral, zo werd me voorgehouden, om je niet alleen bewust te zijn van die uniciteit, maar ook de durf te hebben daar iets mee te doen. Ongeacht je

intellectuele, sociale of wat voor soort talenten dan ook. Ieder mens mag er zijn. Begraaf je talent niet, maar durf het aan dat manifest te maken. De gedachte dat je de kansen moet willen pakken om jouw talenten te benutten heeft mij nooit meer los gelaten. Sterker, het heeft mij gemotiveerd en gevormd om tijdens mijn arbeidzame leven mijzelf en andere mensen eveneens uit te dagen om zich zelfbewust te laten zien. Ik heb in mijn leven veel kansen gekregen en ook wel eens getwijfeld of ik de volgende uitdaging wel aankon. Toch heb ik het altijd aangedurfd om het pad van het onbekende op te gaan en met alle onzekerheid die er af en toe was te blijven geloven in mijn eigen mogelijkheden en ook mijn ideeën over hoe ik mij wil verhouden ten opzichte van mensen en de samenleving. Ik voel mij een bevoorrecht mens, niet alleen omdat ik veel kansen aangereikt heb gekregen, maar vooral omdat ik de kansen die kwamen heb gepakt en het heb aangedurfd om het avontuur van de onzekerheid in te gaan.

Ik heb een broer die verstandelijk beperkt is. Vanuit ons maatschappelijk perspectief is hij daardoor beperkt in zijn mogelijkheden, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. Toch zie ik bij hem dat hij zich op andere niveaus, terreinen waar ik aanzienlijk minder getalenteerd ben doet wat op zijn pad komt. Ook hij heeft zijn kansen gepakt. Ik heb daar groot respect voor. Een samenleving die de kunst verstaat om talenten van mensen met elkaar te verbinden en te respecteren is in staat om werkelijk aan allen een goede plek onder de zon te geven.

(14)

3 Budgetteren en financiële opvoeding

Dit hoofdstuk over budgetteren en financiële opvoeding is geschreven door het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting). Het Nibud is een onafhankelijke stichting die informeert en adviseert over financiën van huishoudens. Het Nibud richt zich daarbij vooral op consumenten, maar ook op professionals die werken bij de overheid en de financiële en maatschappelijke dienstverlening. Daarnaast doet het Nibud onderzoek naar de geldzaken van consumenten.

Het Nibud heeft voor zichzelf de missie geformuleerd: ‘Het verhogen van de zelfredzaamheid van consumenten op het gebied van de huishoudfinanciën. Enerzijds door consumenten in staat te stellen zelf beslissingen te nemen en keuzes te maken die van invloed zijn op hun budget en anderzijds door deskundigheid van institutionele kaders te verhogen, voor zover deze middels hun beleid, advisering en/of voorlichting invloed hebben op het budget van consumenten.’

Het Nibud:

geeft voorlichting via internet, brochures, boeken en software en via de landelijke en regionale pers,

helpt consumenten inzicht te krijgen en te houden in hun geldzaken,

ontwikkelt lesmaterialen voor jongeren,

helpt ouders bij financiële opvoeding.

Consumenten kunnen het Nibud gratis bellen op 0800 221 21 21, of mailen via www.Nibud.nl/contact. Via www.Nibud.nl/nieuwsbrief kan men zich aanmelden voor de nieuwsbrief.

Begroten volgens de Nibud-methode

Een begroting volgens de Nibud-methode kan bestaan uit verschillende onderdelen: een jaaroverzicht, een gemiddelde maandbegroting en een jaarplanning. Elk onderdeel van het plan heeft een bepaald doel. Het jaaroverzicht wordt gemaakt op basis van de inkomsten en uitgaven van het afgelopen jaar. Het maakt duidelijk welke bedragen men besteed heeft aan de verschillende uitgavenposten. Ook de gemiddelde maandbegroting wordt gemaakt op basis van gegevens van het afgelopen jaar. Het doel van de gemiddelde maandbegroting is te laten zien of iemand gemiddeld genomen uitkomt met zijn geld. Met behulp van de jaarplanning kan men zijn betalingen voor het komende jaar plannen.

Of iemand een compleet financieel plan maakt, of slechts één of twee onderdelen, hangt af van de vraag waarom iemand zijn geldzaken wil inventariseren. De belangrijkste zijn:

Inzicht willen hebben in de geldzaken.

Een cliënt kan vragen hebben als: Ik woon nog niet zelfstandig, maar toch gaat mijn salaris iedere maand weer op. Hoe kan dat? Of: Waarom geef ik zo veel contant geld uit? Wat betaal ik daar allemaal van?

Niet uitkomen met het inkomen.

Een cliënt heeft bijvoorbeeld vragen als: Hoe voorkom ik dat ik keer op keer rood sta? Of: Op welke uitgaven kan ik besparen? Deze vragen zullen relatief veel voorkomen in de jeugdhulpverlening.

De begroting laat zien hoe groot het tekort is van de cliënt en op welke uitgavenposten eventueel kan worden bespaard.

Een verandering in de persoonlijke situatie van een cliënt.

Een voorbeeld van een vraag is: Op welke manier veranderen mijn inkomsten en uitgaven als ik binnenkort zelfstandig ga wonen?

(15)

Het jaaroverzicht

Een jaaroverzicht wordt gemaakt op basis van de inkomsten en uitgaven van het afgelopen jaar. Voor de periode van een jaar is gekozen, omdat alle inkomsten en uitgaven in dat tijdsbestek wel een keer langskomen. Het NIBUD verdeelt de uitgaven in drie groepen:

1. de vaste lasten;

2. de reserveringsuitgaven;

3. de huishoudelijke uitgaven.

De vaste lasten zijn de uitgaven waarvoor meestal een contract is afgesloten. Ook worden ze met een vaste regelmaat betaald: één keer per maand, per twee maanden of één keer per jaar. Voor de reserveringsuitgaven moet regelmatig geld opzij gezet worden. Bijvoorbeeld voor kleding, de vakantie, meubels, huishoudelijke apparaten, maar ook voor reparaties hieraan. De huishoudelijke uitgaven zijn de (veelal) dagelijkse uitgaven in de supermarkt: voeding, schoonmaakspullen, etc. Per post moet een totaal gemaakt worden van alle bedragen die ontvangen en besteed zijn. Dus: twaalf keer het maandsalaris of de maandelijkse uitkering. Daarnaast kunnen er inkomsten zijn zoals vakantiegeld, huurtoeslag die en/of bepaalde heffingskortingen. Ook deze bedragen moeten per post van een heel jaar bij elkaar opgeteld worden. Met alle uitgavenposten gebeurt hetzelfde. Dus: twaalf keer de maandelijkse huur, de energierekening en de kabelaansluiting, vier maal de wegenbelasting en het totaal van alle kledinguitgaven. Als het jaaroverzicht ingevuld is, weet men precies welke bedragen men – op jaarbasis - besteed heeft aan de verschillende uitgavenposten.

Een gemiddelde maandbegroting

Het jaaroverzicht laat op jaarbasis zien welke bedragen men ontvangt en besteedt. Een dergelijk overzicht is eigenlijk te onoverzichtelijk om er beslissingen over geldzaken op te baseren. De totaalbedragen per jaar zijn daarvoor te groot. Een veel beter overzicht geeft een maandbegroting. De meeste mensen krijgen hun inkomsten immers per maand, en ook veel betalingen worden per maand gedaan. De inkomsten en uitgaven zijn echter niet iedere maand hetzelfde. Het vakantiegeld bijvoorbeeld, wordt één keer per jaar overgemaakt. De uitgaven verschillen al helemaal van maand tot maand. Sommige uitgaven komen één keer per jaar, zoals de gemeentelijke heffingen en veel verzekeringspremies. Andere uitgaven komen eens per half jaar of eens per kwartaal. Een begroting van een willekeurige maand geeft daarom geen betrouwbaar beeld van iemands geldzaken.

Praktischer is een gemiddelde maandbegroting. Hierin zijn alle inkomsten en uitgaven voor een heel jaar omgerekend naar een bedrag per maand. Het jaaroverzicht vormt hiervoor een prima basis. In principe hoeven alleen de jaarbedragen per post gedeeld te worden door twaalf. Het resultaat is een overzicht van de gemiddelde inkomsten en uitgaven per maand. Omdat het jaaroverzicht is gebaseerd op gegevens van het afgelopen jaar, laat ook de gemiddelde maandbegroting de financiële situatie zien van de afgelopen twaalf maanden.

Een jaarplanning

De gemiddelde maandbegroting laat zien welke bedragen men gemiddeld per maand ontvangt en welke bedragen men gemiddeld per maand besteedt. Het laat met andere woorden zien of iemand gemiddeld genomen uitkomt met zijn geld. Het laatste onderdeel van de begroting volgens de Nibud-methode is de jaarplanning. Dit is een schema waarin bij iedere maand van het jaar de inkomsten en uitgaven genoteerd staan. Het is een soort kalender met inkomsten en uitgaven voor het komende jaar. De jaarplanning laat zien op welk moment in het jaar er voldoende inkomsten zijn om bepaalde grote uitgaven te kunnen doen. Een jaarplanning kijkt vooruit; het maakt duidelijk hoe de uitgaven het komende jaar gepland kunnen worden zodat men optimaal profiteert van zijn inkomsten.

Met de jaarplanning plant men zijn toekomstige uitgaven over het jaar. De inkomsten en uitgaven zijn over het hele jaar verspreid, maar ze zijn niet altijd even hoog. In de maand dat het vakantiegeld komt, zijn de inkomsten hoger dan in de maanden dat men deze inkomsten niet heeft. Er zijn dus rijke en arme maanden. De uitgaven verschillen ook van maand tot maand. Denk bijvoorbeeld aan de jaarlijkse verzekeringspremies en aan de vakantie-uitgaven. Naast rijke en arme maanden, zijn er dus ook dure en goedkope maanden. Het zou het mooist zijn als een dure maand samenvalt met een rijke maand, maar in de praktijk is dat lang niet altijd het geval.

Daardoor kan men het overzicht over zijn geldzaken makkelijk kwijtraken. De jaarplanning laat de pieken en dalen

(16)

in de inkomsten en uitgaven zien. Aan het eind van een maand met veel inkomsten en weinig rekeningen, blijft er wellicht een bedrag over. Dat bedrag is op een ander moment in het jaar te gebruiken voor een hoge uitgave.

Op de rekeningafschriften is te zien op welk moment bepaalde betalingen zijn gedaan. De bedragen zijn nie t zonder meer over te nemen. Sommige inkomsten en uitgaven blijven het komende jaar misschien gelijk, maar een groot aantal andere gaat waarschijnlijk omhoog. De hoogte van deze bedragen zal men - voor zover ze niet bekend zijn - zelf moeten schatten.

Beoordelen van de financiële situatie

De beoordeling van de begroting hangt voor een belangrijk deel af van de reden dat deze is opgesteld. Wilde men weten hoe het geld precies wordt besteed, dan geven alle cijfers op papier precies het inzicht waar men naa r op zoek was. Kwam men niet uit met zijn geld, dan is de beoordeling iets ingewikkelder. Er zijn twee

mogelijkheden. De eerste is dat de begroting een tekort vertoont. In dat geval moeten óf de inkomsten omhoog óf de uitgaven omlaag. Het kan ook zijn dat de begroting op papier sluitend is. In dat geval komt het plan

waarschijnlijk niet overeen met de werkelijkheid. Al budgetterend is men al gaan bezuinigen. De kunst is om zich in werkelijkheid aan de begroting te gaan houden.

Verandert er binnenkort iets in iemands persoonlijke situatie, dan kan de begroting pas goed beoordeeld worden nadat er een tweede is gemaakt voor de nieuwe situatie. Stel voor elke post de vraag: is het bedrag hiervoor na de verandering even hoog, hoger of lager? Uiteraard is het van belang dat er in de nieuwe situatie geen tekort is.

Is dat er wel, dan is de gewenste verandering financieel niet haalbaar. Er zijn twee mogelijkheden: proberen het financiële plan alsnog sluitend te krijgen of de toekomstplannen bijstellen.

Wat te doen bij een tekort op de begroting?

Een tekort geeft aan dat de uitgaven de inkomsten overtreffen. Er zijn dan twee mogelijkheden: zorgen dat het inkomen omhoog gaat of bezuinigen op bepaalde posten. Het inkomen kan worden verhoogd door meer te gaan werken, of door te kijken of er recht is op bepaalde subsidies of inkomensondersteunende maatregelen. Op de uitgaven kan worden bezuinigd, maar of dit mogelijk is hangt af van persoonlijke omstandigheden en keuzes.

Daarnaast kan op de korte termijn bijvoorbeeld niet worden bezuinigd op de vaste lasten. Er kan niet ineens minder huur worden betaald of een bepaalde verzekering worden

opgezegd.

Inkomsten

netto salaris of uitkering

vakantiegeld

huurtoeslag

kindgebonden budget

kinderbijslag

tegemoetkoming schoolkosten

zorgtoeslag

belastingteruggaaf

alimentatie

overige inkomsten

kostgeld

totaal inkomsten

Uitgaven VASTE LASTEN

huur / hypotheek

energie en water

heffingen gemeente en waterschap

zorgverzekering

verzekeringen (inboedel, opstal,

(17)

aansprakelijkheid en begrafenis) telefoon, kabel en internet abonnement krant / tijdschrift

contributie vereniging

vaste kinderopvang

autokosten (wegenbelasting, verzekering, onderhoud, afbetaling of afschrijving en brandstof)

openbaar vervoer

alimentatie

School- en studiekosten

afbetalingen

totaal vaste lasten

RESERVERINGSUITGAVEN

kleding en schoenen

inventaris

onderhoud huis en tuin

extra ziektekosten

hobby, uitgaan en vakantie

extra sparen

totaal reserveringsuitgaven

HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

voeding

was- en schoonmaakmiddelen persoonlijke verzorging

zakgeld kinderen

overige huishoudelijke uitgaven totaal huishoudelijke uitgaven

totaal uitgaven

inkomsten min uitgaven

Rood staan en betalingsproblemen

Rood staan op de bank of giro overkomt iedereen wel eens. Soms is de roodstand voorzien, bijvoorbeeld doordat een betaling op zich laat wachten. Soms komt de roodstand onverwachts, bijvoorbeeld wanneer een bepaalde uitgave hoger bleek dan voorzien. Rood staan hoeft niet meteen problemen op te leveren. Is het saldo positief zodra het inkomen is bijgeschreven, dan is er weinig aan de hand. Soms is een tekort op de bank of giro niet tijdelijk, maar staat men eigenlijk constant rood. Mogelijk is er dan meer aan de hand. Er zijn misschien nog andere schulden.

Waarschijnlijk is het onmogelijk om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen. Lukt het niet om deze geldproblemen zelf op te lossen? Dan is er deskundige hulp nodig. De gemeente kan doorverwijzen naar een instantie die helpt met het oplossen van geldproblemen, zoals de Gemeentelijke Kredietbank, een

schuldregelingsproject of het maatschappelijk werk. Kijk voor meer informatie op www.zelfjeschuldenregelen.nl.

De administratie bijhouden

Brieven, reclame, leuke kaartjes of rekeningen: er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat een cliënt post krijgt;

zeker wanneer hij of zij zelfstandig woont. Door post tijdig te verwerken, houdt hij of zij overzicht. De rekeningen worden op tijd betaald en alle belangrijke papieren zijn makkelijk terug te vinden. Voor een overzichtelijke administratie heeft een cliënt in ieder geval nodig:

een ordner met tabbladen

(18)

een mapje voor de rekeningafschriften van bank of giro

een pen en een perforator

een vaste plaats in huis om de post en de administratie te bewaren.

Maak tabbladen voor bijvoorbeeld:

- huur / kostgeld

- energie en water

- garantiebewijzen

- salaris- of uitkeringsspecificaties

- telefoon / mobiele telefoon

- verzekeringen

- zorgverzekering

Een groot deel van de post bestaat uit allerlei kennisgevingen: een eindafrekening van het energiebedrijf, een bericht over de volgende huurverhoging. Ook zit er vaak de nodige reclame tussen, bijvoorbeeld van de bank of van de maatschappij waarbij men een verzekering heeft. Is uw cliënt niet geïnteresseerd in deze aanbiedingen, dan kan hij of zij deze post meteen bij het oud papier doen. De rest gaat in de ordner. Zorg ervoor dat de post op afzender wordt gesorteerd en achter het juiste tabblad wordt gestopt. Dan raakt er niets zoek.

Uiteraard moeten rekeningen op tijd betaald worden. Rekeningen die via de mail verstuurd worden, kan uw cliënt het best printen. Dan houdt hij overzicht. Op bijna alle rekeningen staat een vervaldatum. Hieraan kan uw cliënt zien wanneer het geld betaald moet zijn. Rekeningen die niet meteen betaald worden, gaan in de ordner achter een tabblad 'Nog betalen'. Laat uw cliënt steeds als hij de post opruimt, kijken of hij nog rekeningen moet betalen.

Regelt uw cliënt zijn bankzaken via internet? Dan kan hij zijn betaalopdrachten klaarzetten voor uitvoering op een later tijdstip. Laat hem op de rekening schrijven wanneer het geld is overgemaakt. De rekening gaat vervolgens in de ordner.

Op de rekeningafschriften van de bank kan uw cliënt controleren of zijn rekeningen zijn betaald, en of de juiste bedragen zijn afgeschreven. Dat is belangrijk om overzicht te houden op betalingen. Regelt uw cliënt zijn bankzaken via internet, laat hem dan iedere twee weken zelf een overzicht printen. Maakt hij geen gebruik van internetbankieren? Vraag de bank dan of ze uw cliënt iedere twee weken een afschrift toesturen. Bij de meeste banken kost dat een paar euro per jaar. Laat uw cliënt iedere week zijn betalingen en het saldo controleren op de website van de bank. Dan houdt hij overzicht.

Sommige post vraagt om een reactie. Denk bijvoorbeeld aan een bezwaar tegen een bepaalde beslissing van de gemeente.

Bijna altijd moet uw cliënt binnen een bepaalde termijn reageren. Die termijn staat in de brief. Laat een kopie maken van de reactie; deze komt in de ordner achter het juiste tabblad.

Financiële opvoeding van kinderen en jongeren

Wat is financiële opvoeding?

Elke ouder wil dat zijn kind opgroeit tot een volwassene die op eigen benen kan staan. Goed kunnen omgaan met geld, hoort daar ook bij. Dat noemen we financiële opvoeding. Het belangrijkste is dat een kind leert zijn wensen af te stemmen op zijn budget. Op is ook echt op. Als volwassene moet je immers ook kunnen uitkomen met je inkomen.

Leren van zakgeld

Door zakgeld leren kinderen om te gaan met geld. Ze leren keuzes te maken. Vanaf ongeveer 6 jaar zijn kinderen oud genoeg voor zakgeld. Ze kunnen dan tellen en de muntjes herkennen. Op school beginnen ze met rekenen.

Bedankt….

‘Namens de begeleiding van ’t meidenhuis willen wij jullie bedanken voor de mogelijkheden die ’t Nationaal Fonds Kinderhulp geboden heeft! Met als resultaat een hele mooie tuin om van de zomerzon van te genieten. Eindelijk weer een mooi plekje waar we kunnen zitten.‘

(19)

Op de basisschool kunnen kinderen het best uit de voeten met contant geld. Geld op een bankrekening is voor hen te abstract. Vanaf de middelbare school kunnen ouders het zakgeld op een bankrekening storten. Het kind leert dan meteen om te gaan met giraal geld en een pinpas.

Spelregels

Zakgeld is een vast bedrag. Kinderen leren daarvan om te gaan met een bepaald budget.

Geef zakgeld op een vast tijdstip. Kinderen op de basisschool kunnen het best uit de voeten met een zakgeldbedrag per week. Vanaf de middelbare school kunnen ouders het zakgeld eens per maand of eens per kwartaal geven.

Op is op. Kinderen leren daarvan keuzes te maken in de besteding van hun geld.

Maak afspraken over de besteding van het zakgeld. Wat moet het kind van zijn zakgeld betalen en waar mag hij zelf over beslissen?

Zakgeld is geen middel om te straffen of te belonen.

Uit het Nibud Scholierenonderzoek 2008-2009 blijkt dat scholieren gemiddeld ongeveer € 28,- zakgeld per maand krijgen. Onderstaande tabel geeft een beeld van het zakgeld dat kinderen gemiddeld krijgen.

Zakgeldbedragen per week

leeftijd

6 jaar1 ongeveer 1

7 jaar1 ongeveer 1,40

8-9 jaar2 ongeveer 1,50

10-11 jaar2 ongeveer 2,35

12 jaar3 tussen 2,30 en 5

13 jaar3 tussen 2,50 en 5

14 jaar3 tussen 3,50 en 6

15 jaar3 tussen 3,80 en 7,50

16 jaar3 tussen 4,70 en 9

17 jaar3 tussen 4,70 en 10

18 jaar3 tussen 5 en 12,20

Bronnen: 1 Zakgeld=leergeld. Financieel gedrag van 6- en 7-jarigen (Nibud, 2009).

2 Financieel inzicht van 8- tot 18-jarigen in Nederland (ITS/CentiQ, 2008).

3 Nibud Scholierenonderzoek 2008-2009.

Uitkomen met kleedgeld

Veel ouders geven hun kinderen vanaf de middelbare school meer verantwoordelijkheid, ook op het gebied van geld. Kleedgeld past daar goed bij. Van kleedgeld moet je ook duurdere dingen kopen, zoals schoenen en een jas. Daarvan leren kinderen reserveren: nu iets van je geld overhouden, omdat je straks iets nodig hebt wat je v an je maandbudget niet kunt betalen.

Net als zakgeld is kleedgeld een vast bedrag, per maand of per kwartaal. Maak afspraken over de besteding van kleedgeld: welke kleding moet het kind zelf betalen en wat betalen de ouders (nog)? De hoogte van het kleedg eld moet hierop zijn afgestemd.

(20)

Zelf geld verdienen

Vanaf hun dertiende mogen kinderen in loondienst werken. Maar de meeste kinderen hebben dan al lang ervaring met baantjes. Vanaf ongeveer 8 jaar beginnen ze met klusjes in en rond het huis. Met de auto wassen, ramen zemen, boodschappen doen, gras maaien, etc. vullen veel kinderen hun zakgeld aan.

Door een baantje leren kinderen dat werken iets oplevert, namelijk geld. Ook leren ze wat er komt kijken bij werk.

Die kennis zal ze in de toekomst zeker van pas komen.

Scholieren hebben in ieder geval recht op het minimumjeugdloon. Dat verandert twee keer per jaar. De meest recente cijfers staan op www.Nibudjong.nl. Voor 13- en 14-jarigen geldt er nog geen minimumjeugdloon. Maar het is redelijk als hun loon niet te veel afwijkt van het minimumloon voor een 15-jarige.

Afspraken over zakgeld en kleedgeld

Jongeren beschikken naar verhouding over veel geld, zeker als ze een baantje hebben.

Het is belangrijk dat ouders met hun thuiswonende zoon of dochter afspreken hoe het geld wordt besteed. Maar ook u als hulpverlener kunt natuurlijk met een cliënt kijken

waar het geld naartoe gaat. Hieronder staat een schema met uitgavenposten waar scholieren hun geld aan uitgeven. Met dit schema kunt u afspraken maken over wie verantwoordelijk is voor welke uitgavenpost.

UITGAVEN PER MAAND ZELF BETALEN DE OUDERS BETALEN kleding

kapper, make-up, etc. € € vervoer € € abonnementen € contributies € € schoolspullen € computerspullen € € mobiele telefoon € € hobby’s € € consumpties op school € € cd’s, boeken en tijdschriften € € uitgaan entrees + drankjes € € cadeautjes € € roken € € sparen € € overige uitgaven € € ... € € totaal uitgaven € €

Kostgeld

Thuiswonende jongeren met een (volledige) baan, hebben meestal hoge bedragen vrij te besteden. Het geld gaat vaak naar allerlei luxe zoals merkkleding, uitgaan, vakantie, een auto, een mobiele telefoon, etc. Maar op het moment dat jongeren zelfstandig gaan wonen, is daar nog maar weinig ruimte voor. Dan is het goed dat jongeren via kostgeld al ervaren hebben dat het levensonderhoud geld kost.

(21)

Een hele andere situatie is die waarin een scholier tijdelijk in een ander gezin verblijft. Met het gastgezin moet dan ook een vergoeding afgesproken worden voor bijvoorbeeld voeding, energie en water en de was. Uitgegaan kan worden van een vergoeding van € 7,50 per dag.

Welke uitgaven tellen mee?

Een huishouden heeft allerlei uitgaven. Sommige worden voor het huishouden als geheel gemaakt, andere zijn individueel. Gezamenlijke uitgaven zijn bijvoorbeeld de huur of

hypotheek, energiekosten en voeding. Individuele kosten zijn bijvoorbeeld kleding, het lidmaatschap van een vereniging, studiekosten, vakantie en allerlei kleinere uitgaven zoals

een boek of een cd, cadeautjes, postzegels, een treinkaartje en een avondje uit. Alle individuele uitgaven komen voor eigen rekening van de kostganger.

Kostgeld is een vergoeding voor de extra kosten die de ouders hebben aan de gezamenlijke uitgaven. Dit zijn:

- huur / hypotheek en servicekosten - gas, water, elektriciteit

- heffingen van gemeente en waterschap - telefoon, kabel en internet

- meubilair en stoffering - voeding

- waskosten - overige kosten

Met behulp van het schema hieronder kan een kostgeldbedrag worden uitgerekend.

Schema kostgeldberekening

UITGAVENPOST BEDRAG PER MAAND Huur / hypotheek en servicekosten €

Gas, water, elektriciteit € Heffingen van gemeente en waterschap € Telefoonkosten € Meubilair en stoffering € Voeding € Waskosten € Overige kosten € Huishoudelijk werk € Vergoeding voor verlies inkomsten

(zie verderop in dit artikel) €

Huur / hypotheek en servicekosten

Meestal hebben ouders geen extra uitgaven aan huur of hypotheek doordat er iemand in huis woont. Toch is het redelijk om een bedrag voor wonen te berekenen. Wie een kamer huurt, betaalt al gauw tussen de 200 en 400 euro per maand. Een bedrag van 75 euro per maand is heel redelijk.

Gas, water en elektriciteit

Wanneer het huishouden inclusief de kostganger uit twee personen bestaat, kan voor deze

kosten uitgaan worden van 1/3 deel van de rekening. Bestaat het huishouden uit 3 of meer personen, dan kan minstens 1/10 deel van de rekening doorberekend worden aan de kostganger.

Heffingen van gemeente en waterschap

Sommige heffingen zijn afhankelijk van het aantal personen waaruit het huishouden

(22)

bestaat. De afvalstoffenheffing en de waterzuiveringsheffing zijn voor een meerpersoonshuishouden vaak 3 maal zo hoog als voor een eenpersoonshuishouden. Bij de gemeente en het waterschap kan men navragen welke tarieven gelden voor eenpersoons- en voor meerpersoonshuishoudens.

Abonnement vaste telefoon, internet en kabel

Maakt de kostganger gebruik van uw vaste telefoon, kabelaansluiting en/of internetaansluiting, dan kunnen zijn ouders daar ook een bedrag voor in rekening brengen. Wanneer het huishouden inclusief de kostganger uit twee personen bestaat, ga voor deze kosten dan uit van 1/3 deel van de rekening. Bestaat het huishouden uit drie of meer personen, reken dan minstens 1/10 deel van de rekening.

Variabele telefoonkosten

Op een gespecificeerde telefoonrekening staat voor welk bedrag de kostganger heeft gebeld. Een andere mogelijkheid is dat de jongere een eigen telefoonaansluiting neemt of mobiel belt.

Meubilair en stoffering

De kamer van een thuiswonende werkende jongere, is doorgaans door zijn of haar ouders gemeubileerd. Een redelijke vergoeding voor slijtage aan meubilair en stoffering is 20 euro per maand.

Voeding

Voor de kosten van voeding kan worden uitgegaan van een minimumbedrag van160 euro per persoon per maand. Dit is een vergoeding voor de kosten van noodzakelijke voeding. Allerlei extra’s zoals frisdrank, zoutjes en andere tussendoortjes zijn hierbij niet inbegrepen. Ook kan worden afgesproken dat een thuiswonende werkende jongere deze extra’s zelf koopt.

Waskosten

Vijf kilo wasgoed wassen in de wasmachine kost - inclusief waspoeder en afschrijving van

de wasmachine 0,87 euro. Wanneer een vergoeding voor strijken gewenst is, kan hiervoor worden uitgaan van 8,50 tot 11,50 euro per uur (tarief voor huishoudelijk werk).

Overige kosten

Shampoo, zeep en scheerspullen kan een thuiswonende werkende jongere zelf kopen. Voor

toiletpapier, schoonmaakspullen, etc. die de kostgever koopt, kan een paar euro per maand

worden doorberekend. Hebben de ouders een

huishoudelijke hulp, dan kunnen zij de uren die hij of zij voor

de kostganger werkt, doorberekenen. Doen de ouders het huishoudelijke werk voor een thuiswonende werkende jongere, dan kan worden uitgegaan van 8,50 tot 11,50 euro per uur.

Kostgeld en de gevolgen voor het inkomen van de ouder(s)

Het inkomen van een thuiswonende werkende jongere kan gevolgen hebben voor de inkomsten van de ouder(s).

Dat geldt ook voor een inwonend kind dat voorheen financieel afhankelijk was van de ouder(s). Zek er voor een alleenstaande ouder is het eigen inkomen van een thuiswonende zoon of dochter vaak nadelig. Wanneer men officieel geen alleenstaande ouder meer is, dan vallen allerlei financiële tegemoetkomingen weg. De

bijstandsnorm bijvoorbeeld, is voor alleenstaande ouders hoger dan voor een alleenstaande. De huursubsidiewet rekent de inkomsten van thuiswonende kinderen vanaf een bepaald bedrag mee voor het gezinsinkomen. Ook de alleenstaande ouderkorting vervalt als een volwassen kind gaat werken. Het maakt in al deze gevallen overigens niet uit of de zoon of dochter wel of geen kostgeld betaalt.

Bedankt….

Namens de Leefgroep Moordrecht bedankt voor de financiële bijdrage aan de vakantie.

Het was super leuk!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zijn de mensen daar gelukkig of juist ongelukkig en welke rol speelt geld in hun geluk.. J e geen zorgen hoeven maken om eten of een dak boven je hoofd draagt bij tot

De vrije markt heeft de afgelopen jaren overtuigend aangetoond niet in staat te zijn de arbeidsmarkt voor alle betrokkenen goed op te tuigen.”.. Voor Amerika bepleit Kalleberg

Mocht er geld ter beschikking komen om te investeren in een krijgsmacht die beter op de evoluerende dreiging is toegerust, dan zal er veel aandacht moeten zijn voor de capaciteit

Met de wijzigingen in de wet- en regelgeving wordt beoogd de associate degree de ruimte te geven om een eigen volwaardige identiteit te ontwikkelen, met bijbehorende didactische

• Bovendien zou een (veel) kleiner deel dan nu afgeroomd moeten worden voor de verevening, zodat gemeenten en regio’s meer de baten van gunstig eigen beleid kunnen behouden. Ook

• Psychiatrische patiënten zonder ziekte-inzicht moeten worden opgenomen en behandeld als dat nodig is, om te voorkomen dat zij zonder zorg op straat verkommeren, of een gevaar

de voorganger van de SP realiseerde men zich dat het doen van eigen onderzoek niet alleen een herinne- ring aan het vroege socialisme mocht zijn, maar nog steeds van groot

Tegenover die wens staat de werkelijkheid dat de overgrote meerderheid van de bevolking verwacht dat ouders in de toekomst veel meer zélf moeten gaan betalen voor het onderwijs