Master Thesis Applied Mathematics
Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EEMCS) Discrete Mathematics and Mathematical Programming
CONFLICTDETECTIE EN -RESOLUTIE BIJ
TREINVERSTORINGEN
Kay W. Jongsma
Afstudeercommissie:
Prof. dr. J.L. Hurink (Universiteit Twente) Dr. ir. J. Goseling (Universiteit Twente) Ing. L. Tuin (Movares)
3 augustus 2015
Samenvatting
De spoordienstregeling in Nederland is zo opgesteld, dat treinen geen hinder van elkaar ondervinden wanneer zij deze dienstregeling volgen. De realiteit is echter weerbarstig.
Naast kleine verstoringen zijn er ook grote storingen zoals bijvoorbeeld een stroomsto- ring, of een defecte bovenleiding waardoor de dienstregeling ernstig verstoord raakt.
Vooral rond grote stations als Amsterdam Centraal en Utrecht Centraal zijn dan veel
treinen die de dienstregeling niet meer kunnen volgen. In een dergelijke situatie is het de
taak van de treindienstleider om deze treinen in te delen, zodanig dat de oorspronkelijke
dienstregeling zo spoedig mogelijk hervat kan worden. Dit verslag beschrijft het onder-
zoek naar een methode om de treindienstleider van advies te voorzien met betrekking tot
het indelen van treinen na een verstoring. Om dit doel te bereiken wordt het probleem
geformuleerd als Weighted Node Packing probleem. In de bijbehorende graaf stelt elk
punt een toewijzing van een route en een tijdstip aan een trein voor. Twee punten wor-
den verbonden door een lijn wanneer de bijbehorende toewijzingen niet compatibel met
elkaar zijn. Met elk punt wordt een gewicht geassocieerd dat aangeeft hoe goed deze
toewijzing is. Het vinden van de optimale tijdelijke dienstregeling is nu teruggebracht
naar het vinden van een maximum weight node packing in deze graaf. Omdat het vinden
van een optimale oplossing te lang duurt als er veel treinen moeten worden ingedeeld, is
een heuristiek ontwikkeld. Deze heuristiek vindt in korte tijd een acceptabele oplossing
van het probleem. De ontwikkelde methode wordt getest op een klein, fictief, station,
en op station Utrecht. De resultaten laten zien dat op kleine emplacementen snel een
optimale oplossing gevonden kan worden. Op grote emplacementen is de heuristiek in
staat om binnen korte tijd, een goede herindeling van de treinen te vinden.
Inhoudsopgave
1 Introductie 1
1.1 Inleiding . . . . 1
1.2 Achtergrond . . . . 2
1.3 Probleembeschrijving . . . . 4
1.4 Onderzoeksvragen . . . . 5
1.5 Opbouw van het verslag . . . . 6
2 Literatuuronderzoek 7 2.1 Train Timetable Rescheduling problem . . . . 7
2.2 Alternative graph model . . . . 8
2.3 Weighted Node Packing . . . 10
3 Model 15 3.1 Secties . . . 15
3.2 Treinen . . . 16
3.3 Routes . . . 17
3.4 Weighted Node Packing . . . 17
3.4.1 Punten aanmaken . . . 19
3.4.2 Lijnen tussen punten . . . 26
4 Oplosmethoden 29 4.1 Heuristiek . . . 29
4.2 Gewichten van de punten . . . 32
4.3 Verschillende gewichten . . . 37
4.4 Beoordelingscriteria . . . 38
4.5 Oplossen met behulp van MILP solver . . . 39
4.6 Parameter in heuristiek bepalen . . . 40
5 Analyse 43 5.1 Herschrijven LP . . . 45
5.2 Dominantie . . . 46
5.3 Omweg . . . 47
6 Resultaten 49 6.1 Instelling gewichten en beoordelingscriteria . . . 50
6.2 Klein emplacement . . . 51
6.2.1 Instellingen op klein emplacement . . . 51
6.2.2 Informatie over simulatie op klein emplacement . . . 51
iii
6.2.3 Casussen op klein emplacement . . . 52
6.2.4 Resultaten klein emplacement . . . 53
6.3 Resultaten van emplacement Utrecht . . . 55
6.3.1 Instellingen op emplacement Utrecht . . . 55
6.3.2 Instelling van gewichten en beoordelingscriteria . . . 56
6.3.3 Beschrijving van casussen . . . 56
6.3.4 Bespreking van resultaten . . . 56
6.3.5 Algemene conclusie van simulaties . . . 57
7 Conclusies en aanbevelingen 61 7.1 Conclusies . . . 61
7.2 Aanbevelingen . . . 62
Bibliografie 65
Hoofdstuk 1
Introductie
1.1 Inleiding
De spoordienstregeling in Nederland is zo gemaakt dat treinen geen conflicten op het spoor ondervinden, wanneer zij deze dienstregeling volgen. Wanneer een trein afwijkt van het geplande schema, kan het voorkomen dat hij in conflict komt met een andere trein en ´ e´ en van beide moet wachten. In een dergelijke situatie is het de taak van de treindienstleider om het rijden van de treinen zo bij te sturen dat deze conflicten worden opgelost . Het is hem echter niet altijd duidelijk hoe de treinen in zulke situaties het beste kunnen worden ingepland.
Vooral wanneer op grote stations veel treinen vertraging hebben, is het voor de trein- dienstleider lastig om de juiste indeling van de treinen te vinden. Na bijvoorbeeld een grote stroomstoring (zoals op 27 maart 2015) of de reparatie van een defecte bovenlei- ding (zoals op 2 februari 2015) ligt het treinverkeer nog lang stil. Het is dan aan de treindienstleider om na de storing alle treinen zo in te delen dat ze weer op gang kunnen komen en zo snel mogelijk weer volgens dienstregeling rijden.
Dit onderzoek heeft als doel om de treindienstleider advies te geven in situaties waar treinen afwijken van de dienstregeling, zodat hij ze zo effici¨ ent mogelijk door een station kan leiden. Wanneer er slechts een kleine ongeregeldheid is in het geplande schema, is de situatie voor de treindienstleider nog overzichtelijk en kan een effici¨ ente herindeling van de betreffende treinen met behulp van zijn eigen inzicht wel gevonden worden. Wanneer er zich echter een grote verstoring voordoet, is het vinden van een goede toewijzing moeilijker. In zulke gevallen is een advies met betrekking tot het indelen van treinen gewenst. Daarom ligt de focus van dit onderzoek meer specifiek op het indelen van treinen rondom een station na een grote verstoring.
1
1.2 Achtergrond
In deze paragraaf wordt achtergrondinformatie gegeven over de werking van het spoor en de seinen, evenals de taken van de treindienstleider. Daarnaast wordt het onderscheid tussen een verstoring en een disruptie uitgelegd. Deze kennis vormt het uitgangspunt voor het onderzoek en helpt bij het formuleren van de onderzoeksvragen (zie par. 1.3).
Werking van het spoor
Het Nederlandse sporennet is opgedeeld in secties. Op een sectie mag zich slechts een trein tegelijk bevinden. Door middel van een detectiecircuit wordt waargenomen of een bepaalde sectie bezet is. De secties die tussen twee seinen liggen, worden samen een blok genoemd. E´ en of meerdere blokken kunnen een rijweg vormen; dit is een verzameling van secties, voorafgegaan door een sein, die voor een trein zijn gereserveerd. Voordat de treindienstleider een rijweg voor een bepaalde trein kan instellen, controleert hij of alle secties vrij zijn en niet zijn gereserveerd voor een andere trein. Als de rijweg is ingesteld, zijn alle secties daarbinnen bestemd voor die trein en is het voor andere treinen niet toegestaan om (een gedeelte van) de rijweg op te rijden. Zodra de trein een sectie van de rijweg verlaat, wordt deze sectie weer beschikbaar voor andere treinen. De toestand van de rijweg wordt aan de machinist gecommuniceerd door middel van seinen.
Figuur 1.1: Schematische weergaven van het spoor
Seinen
Het treinverkeer wordt geregeld door middel van seinen langs het spoor. Aan het sein-
beeld van de seinen kan een machinist opmaken of hij de rijweg op mag rijden en wat
de maximaal toegestane snelheid is.
3
In principe zijn er drie verschillende seinbeelden die een sein kan tonen 1 :
• Groen: De rijweg achter dit sein is ingesteld voor deze trein. De machinist mag de rijweg ongehinderd oprijden.
• Geel: De maximale snelheid achter het sein bedraagt 40 km/u. De machinist moet er rekening mee houden dat het volgende sein op rood staat.
• Rood: De trein mag dit sein niet passeren.
Zowel bij een groen, als bij een geel sein is de rijweg erachter dus vrij en gereserveerd voor de betreffende trein. Omdat een trein vaak een lange remweg heeft, zijn seinen zo ingesteld dat het sein voor een rood sein altijd geel is. Dit stelt de machinist in staat om zijn snelheid terug te brengen naar 40 km/u, zodat hij de trein voor het daaropvolgende rode sein tot stilstand kan brengen.
Naast het seinbeeld is ook de positie van de seinen van belang. Wanneer een trein voor een rood sein stopt, blokkeert hij door zijn lengte ´ e´ en of meerdere secties voor het sein.
Rijwegen die ´ e´ en of meerdere van deze bezette secties bevatten, kunnen op dat moment niet gebruikt worden door andere treinen. Door het sein zo te plaatsen dat een hiervoor wachtende trein zo min mogelijk rijwegen blokkeert, wordt de doorstroom van treinen op een emplacement bevorderd. Elk spoor op een emplacement heeft daarom een inrijsein.
Als een trein voor dit sein wacht, worden er weinig of geen andere rijwegen geblokkeerd.
Wanneer de rijweg vanaf het inrijsein tot aan het perron is ingesteld, rijdt de trein in
´
e´ en keer door, zonder tussendoor te stoppen.
Treindienstleider
Seinen worden aangestuurd vanuit een treindienstleiderspost. Hiervan zijn er dertien in Nederland, die elk gaan over het spoor in ´ e´ en van de dertien gebieden waarin ons land is opgedeeld. Vanuit deze post wordt het treinverkeer in het betreffende gebied gestuurd door een treindienstleider. Hij is verantwoordelijk voor het veilige verloop van het treinverkeer binnen het betreffende gebied. Dit houdt onder andere in dat hij treinen herindeelt wanneer ze vertraging hebben. Ook is hij het aanspreekpunt van de machinisten.
Wanneer een trein een bepaalde rijweg af wil leggen, wordt er eerst gecontroleerd of deze beschikbaar is. Willen twee (of meer) treinen op hetzelfde moment dezelfde sectie reserveren, dan is er sprake van een conflict en is een beslissing van de treindienstleider vereist. In het geval dat alle secties van de potenti¨ ele rijweg beschikbaar zijn, worden ze
1