1. Wat is de aanleiding?
Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan enkele onderdelen van het Actieprogramma integrale aanpak jihadisme (Kamerstukken II, 2013/2014, 29 754, nr. 253, met bijlage).
2. Wie zijn betrokken?
De minister van Veiligheid en Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, alle bestuursorganen die besluiten over subsidies, vergunningen, ontheffingen of erkenningen, in het bijzonder gemeenten, en alle landelijke en lokale organisaties die deelnemen aan de lokale
multidisciplinaire casusoverleggen waarin personen worden besproken waar een dreiging in de zin van dit wetsvoorstel vanuit gaat.
3. Wat is het probleem?
De dreiging die uitgaat van het mondiale jihadisme, in het bijzonder voor de nationale veiligheid.
4. Wat is het doel?
Het wettelijke instrumentarium uitbreiden waarmee voornoemde dreiging door middel van bestuurlijke maatregelen kan worden tegengegaan.
5. Wat rechtvaardigt overheidsinterventie?
De ernst van de onder 3 beschreven dreiging, in combinatie met de constatering dat het huidige wettelijke instrumentarium ter bestrijding van die dreiging aanvulling behoeft.
6. Wat is het beste instrument?
Een tijdelijke wet met bestuurlijke bevoegdheden met het oog op het tegengaan van de onder 3 beschreven dreiging.
7. Wat zijn de gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid en milieu?
De voorgestelde regeling heeft naar verwachting geringe lasten voor burgers en geen lasten voor bedrijven of het milieu tot gevolg. De uitvoeringslasten voor de overheid van dit wetsvoorstel zullen beperkt zijn, aangezien de geregelde maatregelen naar verwachting niet op grote schaal zullen worden toegepast.