• No results found

Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Griffie

Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen

Datum commissievergadering : -

Document nummer : 2914284

Behandelend ambtenaar : M.W. Gielis

Directie/bureau : Ecologie/ Bureau Natuur en Landschap

Nummer commissiestuk : ROW-0091

Datum : 13 maart 2012

Bijlagen : 1

Onderwerp:

Stand van zaken en nadere uitwerking Landschappen van Allure

Voorstel van GS aan PS:

X Ter kennisneming X uitvoerende rol

Europa paragraaf

Nee

_____________________________________________________________________________________

Opmerkingen van het Presidium/Griffie:

Dit stuk wordt ter bespreking verzonden aan de commissie voor Ecologie en Handhaving.

Griffier van Provinciale Staten, namens deze,

mr. drs. E.J.A.M. de Groot Bijlage:

1. Advies van het externe Kwaliteitsteam aan Provinciale Staten

(2)

Notitie ten behoeve van: Commissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen

Stand van zaken en nadere uitwerking Landschappen van Allure Samenvatting

Provinciale Staten hebben in december 2010 het investeringsvoorstel Landschappen van Allure vastgesteld. Deze notitie informeert uw Statencommissie en geeft aan hoe wij – samen met de regio’s (Brabantse Wal, Het Groene Woud en de Maashorst) de uitwerking van de Landschappen vormgeven. De landschappen zijn een belangrijk onderdeel van de provinciale (bredere) gebiedsopgaven in deze regio’s.

De notitie is een uitwerking van het in 2010 vastgestelde kader. Wij hebben in onze

uitwerking het advies van het externe Kwaliteitsteam Sijmons aan PS betrokken. In de zomer 2012 willen wij een bidbook met projectvoorstellen op hoofdlijnen aan u voorleggen. Daarna zullen wij in de periode 2012-2015 concrete projecten toezeggen. Dit op basis van een door ons nog op te stellen provinciale regeling.

Wij richten ons in de Landschappen van Allure op de realisatie van een aantal ruimtelijke en innovatieve topprojecten. Dat moet er voor zorgen dat we onderscheidende landschappen in Brabant krijgen, onderscheidend in ruimtelijke zin maar ook in transitie en innovatie (nieuwe verbindingen en allianties).

1. Inleiding

Met ‘Landschappen van Allure’ wil de provincie de komende jaren een gerichte bijdrage leveren aan de ambitie om van Brabant een hoogwaardige kennis- en innovatieregio te maken. Samen met de drie regio’s streven wij naar de realisatie van hoogwaardig groene landschappen, die van groot belang zijn voor een aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat in Brabant. Hoogwaardige landschappen zijn complementair aan de sterke en innovatieve stedelijke landschappen: samen vormen zij een essentiële vestigingsfactor én een waardevol bezit voor een bijzonder woon- en leefmilieu in Brabant.Door te investeren in de Brabantse Wal, Het Groene Woud en de Maashorst worden drie topgebieden ontwikkeld als het gaat om het beleven, ervaren en gebruiken van natuur en landschap in Brabant.

2. Gevraagde besluitvorming

De opgave van Landschappen van Allure is ambitieus en complex, aangezien het gaat om het samenwerken met veel partijen in een regionaal gebiedsproces. Het in december 2010 door PS vastgesteld kader (PS 79/10 A en E, december 2010) en het recente Koersdocument Transitie stad en platteland zijn voor ons bepalend. Met de in deze notitie aangegeven

uitwerking van het PS kader sturen wij op een goede balans tussen provinciale kaderstelling en ruimte voor slagkracht voor regio en provincie. Door een sterkere provinciale sturing op kwaliteit en allure gericht op een selectief aantal projcten, faciliteren wij de regio om de lat in dit dossier hoog te leggen. Onze koers “Transitie stad en platteland” en de ambities uit de Agenda van Brabant komen samen.

(3)

Om daadwerkelijk te kunnen investeren in de Landschappen van Allure met de gewenste (maatschappelijke) multiplier is instemming van uw Commissie nodig over de volgende punten:

a. Het omgaan met het begrip “allure” in de landschappen.

b. De wijze van investeren.

c. Programmatische, organisatorische en financiële punten.

De beslispunten in deze uitwerking zijn opgenomen in het kader in par. 4 van deze notitie. Ze zijn in lijn met de adviezen van het Kwaliteitsteam1.

3. Het gebiedsproces Landschappen van Allure

Met een wervende uitnodiging vanuit gedeputeerde P. van Vugt in februari 2011 zijn de regionale stuurgroepen en andere, nieuwe partijen in de gebieden verzocht om aan de slag te gaan met de Landschappen van Allure. De opdracht luidde een programma op te stellen waarvan de regionale partijen gezamenlijk het beeld hebben dat dit hun gebied allure in de toekomst geeft. Een programma met een heldere (bestaande) visie, met enkele

programmalijnen waaruit een duidelijke keuze blijkt en enkele projectvoorstellen met een robuust karakter. De drie stuurgroepen hebben eind september 2011 een eerste programma met voorstellen aan ons aangeboden.

Streefbeelden voor het landschap

Op basis van deze eerste programma’s, heeft het kwaliteitsteam de drie gebieden geadviseerd om na te denken over hun allure. Daarbij gaat het om: wat zijn de specifieke aspecten en kernkwaliteiten van het gebied, en van het landschap, wat is onderscheidend op minimaal de Brabantse schaal? Wat maakt een landschap specifiek en kwalitatief hoogwaardig voor Brabant? Wat maakt het zo aantrekkelijk om er te wonen, te werken of als recreant te verblijven?

De drie gebieden hebben dat verwoord en verbeeld in een “streefbeeld”, een visie met

ambities voor ontwikkeling. Dit streefbeeld vormt de basis voor de ontwikkeling als landschap van allure. Het streefbeeld heeft niet alleen ruimtelijk maar ook sociale, economische en ecologische aspecten in zich. Het vormt - in termen van het Kwaliteitsteam - de

“ruggengraat” van het gebied en is in marketingtermen “het merk en de icoon van het landschap”. Binnen dit door de streek gedragen, meerjarig streefbeeld kan de creativiteit en de innovatiekracht van overheden, organisaties en bedrijfsleven aangewend worden: nieuwe relaties tussen stad en land, tussen landbouw en natuur, tussen cultuur en natuur etc. Het streefbeeld geeft richting in het maken van keuzes in uitvoeringsprojecten Landschappen van Allure: we gaan vanuit onze ambitie in de Agenda van Brabant gericht participeren en ontwikkelen.

(4)

De Brabantse Wal

Dé Wal van Brabant, dat is het specifieke van dit landschap. De Wal is de ruggengraat van het gebied waarmee de regio de geschiedenis van het gebied en de kernkwaliteit van het landschap kan oppakken. De oude handelsroutes, de landgoederen, de turfvaarten, de waterlinie met haar forten zijn allemaal verbonden aan dé Wal zelf. Zichtbaarheid en toegankelijkheid zijn sleutelwoorden in de verdere ontwikkeling van het gebied. Het zicht op de Wal (groene lijn) wordt hersteld en de A4 (zwarte pijl) draagt bij aan een betere verbinding met West-Nederland én de toegankelijkheid van het gebied. Het gebied kan worden gezien als een grenstuin: de grens met Zeeland (‘het gebied waar Brabant Zeeland kust’) en de grens met België met het grensoverschrijdende Nationaal Park de Zoom-Kalmthoutse Heide. De keuze in deze regio voor projecten richt zich op enkele gebiedsontwikkelingen met een robuust karakter die bijdragen aan de historie en kenmerken van dé Wal.

Het Groene Woud

In het Groene Woud is er sprake is van drie steden (Den Bosch, Tilburg en Eindhoven) met elk in potentie een unieke fysieke verbindingsmogelijkheid tot een enorme achtertuin die met relatief weinig moeite ook versterkt als zodanig gaat functioneren. De allure wordt gekenmerkt door kernbegrippen als: uitstraling, fysiek indrukwekkend, verbindend, uitdagend en

onderscheidend.

De Streekraad heeft eind 2011 een “Ontwikkelingsvisie 2011-2020, Versterking door Samenwerking”

opgesteld, waarin de gezamenlijke ambities voor de toekomst in worden omschreven. De specifieke inzet voor Landschappen van Allure is nader uitgewerkt in een zogenaamde ‘Rode Draad’ waarin op basis van een analyse van de in het gebied aanwezige energie en

toegevoegde waarde in het kader van de Streekvisie wordt gefocust op de totstandkoming van vier 4 clusters (drie stad-land clusters en een zogenaamd kerncluster) evenals enkele thema’s.

Centraal in beide richtinggevende documenten staat de gedachtegang van een ‘levend

landschap’: niet alleen een ‘sec’ landschappelijke versterking (‘groen’ en ‘blauw’), maar tevens een combinatie hiervan met de functies ‘wonen, werken & recreëren’ en wel op een zodanige manier dat deze elkaar versterken.

De Maashorst

De Maas die hier in de laatste ijstijd stroomde is verdwenen, maar de Horst die is ontstaan door aardverschuivingen langs de breuken in de ondergrond is de hoger gelegen plek waar de huidige Maashorst is ontstaan. De bijzondere verschijnselen rond de breukranden zijn nog steeds zichtbaar in de vorm van een uitzonderlijke kwaliteit van water en zogenaamde “wijst”

verschijnselen. De vorstengraven in het gebied duiden op de lange historie van bewoning en geven de Maashorst een spirituele dimensie. De Maashorst is een besloten landschap.

(5)

Een natuurkern omringd door landbouwgebieden en een krans van woonkernen met op zeer korte afstand het stedelijk gebied van Uden en Oss. De sociaal, maatschappelijke,

cultuurhistorische, ruimtelijke en bestuurlijke eenheid wordt herkend in het gezamenlijke gevoel: ‘Onze Maashorst’. Dat gevoel is vastgelegd in een verbond “Maashorstmanifest, een levendig en ondernemend landschap”.

De intensieve relatie tussen stad en land is de basis geweest voor de economische ontwikkelingen van het gebied. De aanwezige intensieve veehouderij en de daaraan

gekoppelde farmaceutische en voedingsmiddelen industrie in Oss, Uden en Veghel zijn daar voorbeelden van. De ontwikkelopgave waar zowel de landbouw, natuur en stad voor staan is herstel van de relatie tussen deze drie componenten in de Maashorst. Gekoppeld aan de bijzondere kwaliteiten van het landschap wordt gezocht naar nieuwe gebruiksvormen en combinaties van sectoren voor de ontwikkeling van een landschap van allure. De focus ligt daarbij op de thema’s gezonde voeding, spiritualiteit en natuurlijk leven.

De figuur is de verbeelding van de besloten Maashorst met een gelijkmatige overgang van de absolute rust in de kern naar de hoogdynamische stedelijke omgeving. De omliggende dorpen en steden zijn van oudsher met elkaar verbonden via een uniek stervormig patroon van zandpaden.

Aan deze streefbeelden liggen de volgende visies ten grondslag:

- Toekomstschets Brabantse Wal (sept. 2009) en de visie zoals verwoord in ‘Investerings- en uitvoeringsprogramma De Brabantse Wal’ (sept. 2011)

- Het Groene Woud, “Ontwikkelingsvisie 2011-2020, Versterking door Samenwerking”

(2011)

- de Maashorst, het Maashorstmanifest (2010 )

Relatie landschappen en gebiedsopgaven

(6)

Met het investeringproject Landschappen van Allure willen we een sterke bijdrage leveren aan de gebiedsopgaven de Brabantse Wal, Het Groene Woud en de Peelhorst (Structuurvisie Ruimtelijke Ordening). In de gebiedsopgaven gaat het om het versterken van de ruimtelijke samenhang in deze gebieden, door sectorale doelstellingen te integreren, projecten met elkaar te verbinden en met partners naar nieuwe allianties en integrale oplossingen te zoeken. De gebiedsopgaven zijn leidend voor het provinciaal handelen en de inzet van sectorale provinciale middelen. Door slimme combinaties van een provinciale inzet creëren we de grootste synergie en meerwaarde.

In de gebiedsopgaven geeft de provincie uitwerking aan haar sturingsfilosofie ‘samenwerken aan ruimtelijke kwaliteit’. Landschappen van Allure dragen daar aan bij.

Met Landschappen van Allure wordt binnen de gebiedsopgave een impuls gegeven aan het landschap zelf (de basisstructuren van het landschap ) inclusief een multiplier. De multiplier is ook gericht op de sociaal-culturele en sociaal-economische invulling in het landschap.

Daarmee wordt via de investeringsstrategie van de Landschappen natuur en landschap

verbonden met andere sectoren zoals de (vrijetijds-)economie, leefbaarheid, welzijn en zorg en cultuur.

Advies van Kwaliteitsteam

Het advies van het externe kwaliteitsteam aan Uw Staten (bijlage) gaat in op het door ons gevoerde proces samen met de regio. Daarnaast op de samenhang - maar ook de spanning - tussen de aanpak van de Landschappen (Agenda van Brabant) en de aanpak van de Transitie stad en platteland.

Het advies sluit aan bij de richting, tempo en kwaliteit die wij voorstaan. Het advies geeft aan hoe meer inhoud kan én moet worden gegeven aan kwaliteit en innovatie in de landschappen.

Het Kwaliteitsteam adviseert een verdiepings – en vernieuwingslag te maken, waarbij de provincie zelf een actieve sturende rol moet aannemen. De kernwoorden daarbij zijn

selecteren, faseren en verdiepen van projecten. De voorgestelde verdeling van projecten in een drieslag (innovatieve top-projecten, ruimtelijke top-projecten en bottom-up-projecten) is een goede leidraad voor de beoordeling op een later moment. De in het advies genoemde topprojecten zijn voor ons een goede illustratie. Het gaat bijvoorbeeld om het project

Turfvaarten in de Brabantse Wal, de Groene Corridor/Oirschotsedijk in Het Groene Woud.

Maar ook de ontwikkeling van innovatie projecten in de Maashorst.

Wij delen het advies van het Kwaliteitsteam en betrekken dat advies in onze nadere uitwerking voor de Landschappen

4. Nadere uitwerking van het PS kader

Op basis van het gebiedsproces, de adviezen van het Kwaliteitsteam aan de regio én de

provincie constateren wij dat een uitwerking van Uw PS kader uit december 2010 nodig is. In onderstaand kader geven wij de uitwerking in hoofdpunten aan. Daarna lichten we de punten kort toe.

(7)

Nadere uitwerking

Bij de uitvoering van de Landschappen van Allure - als uitwerking van het Statenvoorstel PS 79/10 A en E – stellen wij u het volgende voor.

1. Allure in de landschappen (par. 4.1.)

Wij onderschrijven de door de regio bepaalde streefbeelden als vertrek- en referentiepunt bij de verdere inzet van onze investeringstrategie Landschappen van Allure. Via een gerichte extra inzet (par. 4.3) van regio en provincie werken wij naar robuuste topprojecten die het landschap onderscheidend maken en allure geven. Dit in ruimtelijke zin, maar ook sociaal- economisch.

2. De wijze van investeren (par. 4.2.)

Er wordt door ons een mix van investeringsinstrumenten ingezet. Wij vragen aan de regio’s - conform Uw Statenbesluit van december 2010 - voor de voorgestelde projecten een

cofinanciering van tussen de 75% en 100% als multiplier.

3. Programmatische, organisatorische en financiële punten (par. 4.3.)

· Wij stellen een bidbook met “projectvoorstellen op hoofdlijnen” vast en bieden dat ter bespreking aan uw Statencommissie aan, gepland in de zomer 2012.

· Wij doen daarna op basis van uitgewerkte projecten incl. eventuele

investeringsvoorstellen concrete toezeggingen gebaseerd op een door ons op te stellen provinciale regeling.

· Wij vragen uw Staten om € 1 miljoen euro beschikbaar te stellen als werkbudget voor de Landschappen van Allure (ten laste van de stelpost Investeringsagenda) en daartoe de programmabegroting wijzigen.

Voorstel:

Aan Uw Statencommissie vragen wij in te stemmen met deze uitwerking van het PS kader

4.1. Allure in de landschappen Streefbeeld leidend

De vraag wat allure aan een landschap geeft, is niet eenduidig te beantwoorden. De vraag

“wat is allure” laat een breed spectrum aan beelden zien. Dit spectrum beweegt zich van de ene kant van een “transitieproces” (naar nieuwe functies, naar nieuwe allianties) naar een meer hardere kant van fysieke beelden (markante en zichtbare resultaten in het landschap, iconen).

Het formuleren van een ultieme definitie van allure is niet zinvol. Het gaat om de ontwikkeling van drie landschappen die op ecologisch, sociaal en economisch gebied belangrijk en onderscheidend zijn voor Brabant en vanwege hun ligging t.o.v. stedelijke gebieden en economische topsectoren kansen bieden om stad en land sterker te verbinden.

Het investeringsbudget van de landschappen moet bijdragen aan een impuls voor de

ontwikkeling van de landschappen op een dusdanige wijze dat de landschappen op termijn én voor langere tijd op een zichtbaar hoger kwaliteitsniveau komen.

(8)

Het verbeterde vestigingsklimaat dat daarmee ontstaat, verbindt particulieren en bedrijven aan de landschappen waardoor ze duurzaam en zelfstandig instant gehouden worden. De ontwikkelde streefbeelden zijn hiervoor een goede basis.

De werkwijze van het koersdocument ‘Transitie stad en platteland’ (december 2011) nemen wij over in het proces van de Landschappen van Allure. De drie landschappen bepalen het streefbeeld van hun landschap en hoe zij deze gaan versterken. Onze rol is daarbij

kaderstellend en gericht op bereiken van de gewenste kwaliteit.

Wij constateren - mede gebaseerd op het advies van het Kwaliteitsteam - dat er een stevige basis ligt om een goede projectselectie te maken en vervolgens te gaan participeren vanuit deze investeringsstrategie.

Bij de Brabantse Wal ligt een sterk verhaal met dé Wal en de daaraan verbonden cultuurhistorische structuren en waarden. De West-Brabantse Waterlinie versterkt de cultuurhistorie door het herstel van forten, het toevoegen van uitkijktorens en het aansluiten van deze elementen op toeristische routes. Het herstel van de Waterlinie herstelt daarmee tevens het landschap en de oude landschappelijke contouren.

Het Groene Woud kent de kracht van het natuurhart sterk verbonden met de drie steden door aantrekkelijke landschappelijke-recreatieve structuren. De Groene Corridor ‘de groene verbinding tussen Eindhoven en Oirschot’ (Adriaan Geuze) wordt ontwikkeld.

De Maashorst als landschap is gekoppeld aan de specifieke kwaliteiten van rust, ruimte en natuur met de bijzondere wijstverschijnselen (Peelrandbreuk), gelieerd aan de historisch bepaalde kracht van (agro)food, health en pharma in Noordoost-Brabant.

Hier kan het kersenbedrijf van de toekomst een uitdagende (ontwerp-) opgave zijn.

In de drie landschappen liggen goede aanknopingspunten voor innovatieve koppelingen met andere sectoren, zoals recreatie en toerisme, cultuur, zorg en welzijn.

Van streefbeeld naar robuuste topprojecten

Wij sturen actief op robuustheid en kwaliteit bij de uitwerking van projectvoorstellen uit de regio’s. Kwaliteit wordt dan zichtbaar in het landschap en betaalt zich op de langere termijn uit. Daarmee komt een multiplier van investeringen tot stand.

Om van ‘streefbeelden’ naar kwalitatief hoogwaardige en innovatieve projecten te komen, stellen wij de volgende sturing voor.

Leidend zijn voor ons de drie doelen die eerder door Provinciale Staten zijn vastgesteld:

· Het doel ‘de basis van het landschap op orde’,

· Het doel ‘de dynamiek in het landschap vormgeven’,

· Het doel ‘ondernemen en beleven in het landschap’.

(9)

Wij sturen daarbij actief op de volgende punten:

- de ambities voor ruimtelijke kwaliteit, - de ambities van verdienmogelijkheden,

- op mogelijkheden van innovatie en burgerparticipatie,

- op mogelijkheden van nieuwe partijen en het smeden van verrassende allianties.

We vragen de regio om via een proces van een bidbook tot hoogwaardige projecten te komen (zie par. 4.3.). Projectselectie en uitwerking zijn - indien wij gaan participeren - gericht op kansrijke en markante regionale projecten, ruimtelijke topprojecten en innovatieve

topprojecten. Werken met concrete vooraf vastgestelde eindcriteria in de projectselectie en beoordeling is niet mogelijk, zo niet ongewenst om de creativiteit bij partners in de streek de ruimte te laten.

Bij concrete (financiële) participatie in projecten hanteren wij een aantal inhoudelijke criteria en aandachtspunten, gekoppeld aan de doelstellingen van de landschappen van Allure. Deze criteria en aandachtspunten nemen wij op in een door ons op te stellen provinciale regeling.

Wij leggen bij de projectselectie en uitwerking de verbinding met de ‘Visie

Vrijetijdseconomie’ en andere investeringsstrategieën zoals ‘Grote Erfgoedcomplexen’ en

‘Energie’. Voor het aspect burgerparticipatie maken wij gebruik van de ervaringen omtrent de IDOPS, Dorpenderby en Slimme Zorg. Hierdoor maken we gebruik van de kracht en energie van bewoners in het gebied, en kunnen ook andere belangen op het gebied van leefbaarheid en welzijn beter gekoppeld worden.

4.2. Wijze van investeren

De Agenda van Brabant zet in op nieuwe investeringsstrategieën. Wij zetten in op een transitie van subsidiëren naar investeren. Wij willen, waar dat kan, af van het eenmalige karakter van subsidie en willen meer naar andere investeringsvormen. Het advies van de Kwaliteitsteam ondersteunt deze lijn.

Wij zetten samen met de streek in op verdienmogelijkheden via een grotere participatie van derden. Hiervoor zijn verschillende investeringsvormen in te zetten:

· marktconform: middelen blijven beschikbaar en genereren rendement

· instandhouding: middelen blijven beschikbaar, maar genereren geen opbrengst

· revolverend via hergebruik: middelen zijn weg, maar na meerdere keren gebruik

· subsidie: middelen zijn niet langer beschikbaar maar na 1 keer weg

Onze inzet in de landschappen is gericht op de realisering van maatschappelijke, publieke provinciale doelen. Daarom zal door ons afhankelijk van het doel, het provinciaal belang per project incl. eventuele investeringsvoorstellen anders geparticipeerd en geïnvesteerd worden.

Voorwaarde is tevens dat projecten een significant en blijvend maatschappelijk effect teweeg brengen en dat de provincie na deze investeringsimpuls geen blijvende rol heeft in de

landschappen.

Wij hebben aan SER Brabant een advies gevraagd over het onderwerp “Economie en natuur, samen slimmer investeren”. Wanneer uit het advies (gereed voorjaar 2012) blijkt dat er

nieuwe vormen van gebiedsontwikkeling incl. financieringsvormen kansrijk zijn, worden deze bij de uitwerking van projecten in deze landschappen betrokken.

(10)

4.3. Programmatische, organisatorische en financiële punten

Rol van regio en provincie (GS/PS)

De verantwoordelijkheid voor projectuitwerking en realisatie blijft in de streek. Op basis van de opgestelde en gedragen streefbeelden per landschap gaan de regio’s aan de slag met de projectuitwerking. Wij stellen daarbij, ook kijkend naar het advies van het Kwaliteitsteam, een aanpak via de volgende sporen voor:

1. Het uitwerken en selecteren van de eerste kansrijke, markante projecten uit de programma’s die door de regionale stuurgroepen zijn opgesteld, voorzien van een advies van het Kwaliteitsteam.

2. Selecteren en (laten)uitwerken van ruimtelijke top-projecten en innovatieve top-projecten. Hierbij zien wij ook een rol voor het Kwaliteitsteam. Deze projecten vragen meer inzet bij de voorbereiding en uitwerking en hebben waarschijnlijk een langere doorlooptijd.

Deze geselecteerde robuuste topprojecten – gefundeerd op de streefbeelden voor het landschap - nemen wij op in een beeldend bidbook: “een programma met projecten op hoofdlijnen”. Het betreft een door de regio gedragen en het Kwaliteitsteam verrijkt bidbook.

Het bidbook is van belang voor onze participatie vanuit de Landschappen van Allure. Het bidbook nodigt ook uit om nieuwe partners in de regio te betrekken en te laten participeren.

Het bidbook geeft per project een bondig inzicht in:

- aard en kwaliteit van de projecten;

- de bijdragen van de projecten aan het streefbeeld en dus de allure in het landschap;

- welke partijen participeren en/of mede investeren;

- de realisatietermijn.

Op deze wijze borgen wij dat alleen die projecten in het uitvoeringsprogramma

Landschappen van Allure meedoen. De uitwerking van het bidbook kan, behalve als analoge versie, ook via een andere medium vorm krijgen.

(11)

Het bidbook leggen wij ter bespreking aan uw commissie Ecologie en Handhaving voor.

Vanwege de relatie met de gebiedsopgaven zullen we ook de commissie Ruimtelijke

Ontwikkeling en Wonen informeren. Via het bidbook geeft uw commissie groen licht aan de projecten op hoofdlijnen.

Op basis van dit bidbook gaan wij vervolgens met de regio concrete afspraken maken en toezeggingen doen over onze participatie in projecten. Dit doen wij door samen met de streek de projecten uit te werken in investeringsvoorstellen. De door u vastgestelde (nadere) kaders zijn leidend voor onze investeringen. Vervolgens geven wij de beschikkingen voor financiering of garantstelling aan de indieners af.

De inzet op robuuste topprojecten en innovatieve nieuwe concepten en projecten, vraagt een stevige, lange termijn aanpak. Het kwaliteitsteam benadrukt dat in haar advies. Om de lat in deze hoog te leggen én te houden, stellen wij voor om verplichtingen voor projecten aan te gaan tot en met december 2015. Bij de individuele projecttoezeggingen bepalen wij of de feitelijke uitvoering, en dus verantwoording en uitbetaling over de grens van de

bestuursperiode 2011-2015 heen kan gaan.

Om onze middelen financieel-juridisch geborgd te besteden, is een regeling noodzakelijk.

Door de keuze “voor een regeling vooraf” hoeft niet iedere individuele projectaanvraag aan Europa te worden voorgelegd. De regeling wordt daarom door ons vooraf aan de Europese Commissie ter goedkeuring voorgelegd. Indien er sprake is van deelnemingen, betrekken wij uw Staten. Daarnaast zijn die aanvragen voorlopig (afhankelijk van komende wetswijziging) nog onderhevig aan goedkeuring van ministerie van Binnenlandse Zaken.

Financiële aspecten

In het kader van de eerste tranche Investeringsstrategie Agenda van Brabant is voor Landschappen van Allure € 56,2 mln. beschikbaar gesteld. Hiervan is 4% toegekend voor reservering apparaatlasten (€ 2,25 mln.). Die begrotingswijziging met betrekking tot de apparaatlasten is een onderdeel van de Najaarsbrief 2011. Voor de projecten Landschap van Allure is daarmee € 53,95 mln. beschikbaar

Om tot een adequate uitvoering van de landschappen van allure te komen stellen wij het volgende voor:

- via een begrotingswijziging voor het werkbudget Landschappen van Allure € 1 miljoen euro uit de stelpost vrij maken, ten laste van de stelpost Investeringsagenda en daartoe de programmabegroting wijzigen;

- de vorming van het financieringsfonds voor ecologische investeringen in de natuur (MvA 79/10 D, december 2010) loskoppelen van het dossier Landschappen van Allure.

Het beschikbaar stellen van een werkbudget is nodig om als provincie zelf adequaat te kunnen participeren in de uitwerking naar projecten. Het gaat daarbij o.a. om de advisering van het Kwaliteitsteam, het inhuren van externe deskundigheid bijv. op het vlak van de ontwikkeling van investeringsvoorstellen, het aanjagen van innovatieve ontwikkelingen en concepten in de landschappen. Dit werkbudget is niet bestemd voor de processen van de regio/regionale stuurgroepen. Indien daar provinciale middelen voor nodig zijn, kunnen die mogelijk

beschikbaar komen uit de procesmiddelen zoals wij die inzetten, via de aanpak Transitie Stad en platteland.

(12)

In motie nr. 8, van 9 juli 2010 vragen PS om tot oprichting van een spaar- en

financieringsfonds voor ecologische investeringen in de natuur te komen. Bij uw besluit incl.

MvA 79/10 D over de Landschappen van Allure in december is opgenomen om met dit fonds te starten bij de Landschappen van Allure, voor het doel ‘de landschappen versterken, gericht op biodiversiteit én het beleven daarvan”. Daar we in de Landschappen nog niet in de uitvoeringsfase zitten, kan vanuit de Landschappen van Allure het fonds nog niet worden ingesteld. Motie nr. 8 wordt - zoals ook in de Begroting 2012 op pag. 53 al is vermeld - betrokken bij het herzien van het provinciale natuur- en landschapsbeleid (nr. EH-0051)

Rol van het externe Kwaliteitsteam

Het Kwaliteitsteam onder voorzitterschap van de heer Sijmons adviseert ons en Uw Staten. In de bijlage treft u het advies aan van het Kwaliteitsteam over de inzet van regio en provincie en het resultaten tot nu toe. Wij willen het Kwaliteitsteam betrekken bij de verdere selectie en beoordeling van de projectvoorstellen op hoofdlijnen, niet bij de concrete

projectuitwerkingen. Een actieve sturing in de voorfase draagt bij aan het realiseren van onze ambitie op het vlak van ruimtelijke kwaliteit (topontwerpen) en innovatie in dit

investeringsproject. Bij concrete uitwerkingen kan de benodigde provinciale inbreng geleverd worden via de projectteams, met ondersteuning van het Brabants Expertisecentrum

Ruimtelijke Kwaliteit van de provincie.

5. Besluit

Wij verzoeken uw Commissie:

1. in te stemmen met de nadere uitwerking van het kader, dit in aansluiting op het eerdere besluit van PS, december 2010;

2. in te stemmen met de financiële voorstellen, die verwerkt worden in een wijziging van de programmabegroting.

. 8, van 9 juli 2010 vraagt u tot oprichting van een spaar- en financieringsfonds voor van h

’s-Hertogenbosch, 13 maart 2012.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

(13)

Geachte leden van Provinciale Staten,

In het voorliggende (tweede) advies van het Kwaliteitsteam richten wij ons op de voortgang in het project Landschappen van Allure. In de afgelopen maanden zijn wij uitgebreid geïnformeerd over de eerste uitwerking en invulling van dit investeringsvoorstel. Wij hebben hierover in een aantal bijeenkomsten met regionale vertegenwoordigers van de drie

landschappen gesproken:Het Groene Woud, de Brabantse Wal en de Maashorst.

Daarnaast hebben wij inhoudelijk van gedachten gewisseld met een aantal gedeputeerden, die ons namens het College van Gedeputeerde Staten geïnformeerd hebben over hun bestuurlijke ambities en inzet ten aanzien van deze opgave. Er lijkt een zekere spanning te bestaan tussen de manier waarop het spel op de wagen is gezet (in lijn met het

koersdocument Transitie stad en platteland, december 2011) en de ambities zoals verwoord in de Agenda van Brabant. In het advies aan uw Staten stippelen wij een weg uit waarmee de spanning productief kan worden gemaakt. It can be done!, zo is onze overtuiging.

Ons advies is opgebouwd als een triptiek. Allereerst gaan wij in hoofdstuk 1 in op de kern van ons advies: we pleiten voor een verdieping en vernieuwing van het dossier

Landschappen van Allure. Vervolgens werken wij dit in hoofdstuk 2 uit in concrete adviezen die meegenomen kunnen worden in de verdere uitwerking en uitvoering van de

landschappen. In hoofdstuk 3 gaan wij meer uitgebreid in op een aantal overwegingen die voor ons advies mede bepalend zijn geweest. Het gaat dan bijvoorbeeld over de relatie tussen de Landschappen van Allure en het onlangs door u vastgestelde koersdocument Transitie stad en platteland, alsmede de beoogde innovatie in de Landschappen van Allure.

Wij informeren u in hoofdstuk 3 ook over de adviezen die wij in de afgelopen periode reeds hebben gegeven aan de drie betrokken stuurgroepen van de landschappen. We sluiten tenslotte af met een suggestie voor onze rol bij de verdere projectuitwerking.

1. Verdiepen en vernieuwen

De drie landschappen zijn op verzoek van het College van GS begin 2011 gevraagd om invulling te geven aan het investeringsvoorstel Landschappen van Allure, om daarmee een stevige bijdrage te leveren aan uw ambities in de Agenda van Brabant. De regio’s hebben deze opdracht voortvarend opgepakt en van een antwoord voorzien.

Ambities delen, resultaten vermenigvuldigen

Het Kwaliteitsteam constateert dat er door het betrokken regionaal bestuur in samenwerking met particulier initiatief veel werk verzet isen dat ermeer dan voldoende energie en ambitie in de drielandschappen zit. Hiermee zijn goede aanzetten geleverd voor de door uw Staten beoogde (proces)doelen in de landschappen, waarbij kwaliteit, innovatie en transitie belangrijke trefwoorden zijn.

Wij adviseren u om die inzet mogelijk te maken, actief te ondersteunen, en daarbij

tegelijkertijd de gegenereerde energie in de landschappen vast te houden. Er zijn namelijk flinke stappen gezet. In de drie regio’s zijn samenhangende programma’s met een duidelijke focus ontwikkeld die samengesteld zijn uit een keur van projecten. Hoewel er nog geen selectie van projecten heeft plaatsgevonden, zijn er nu al een aantal projecten die naar onze mening in aanmerking komen voor verdere uitwerking. De gepresenteerde projecten zijn een stevige basis maar moeten ook als kweekvijver worden gebruikt om nog verdere stappen te zetten. Het geheel is namelijk - door de oogharen bezien – nog in onvoldoende mate

(14)

onderscheidend en/of innovatief in het licht van de ambities die in de Agenda van Brabant zijn geformuleerd. Kortom we missen nog projecten die in ruimtelijke zin het verschil kunnen maken en een icoon voor de regio kunnen worden en we missen projecten die een duidelijke innovatieve doorbraak bewerkstelligen, bijvoorbeeld in de verbinding tussen economie, cultuur en natuur. Beide categorieën ‘top-projecten’ kunnen, tezamen met de stevige basis van de samenhangende programma’s, er voor zorgen dat het kwaliteitslabel ‘allure’ van toepassing wordt op deze drie landschappen.

Er zal ons inziens een stap in het proces moeten worden ingebouwd om tot een extra impuls te komen. Een ruimtelijk topproject kan ontstaan door uit de bestaande kweekvijver van projecten een klein aantal te selecteren en die op zeer hoog niveau te laten uitwerken. Dit vraagt nadere selectie en ‘veredeling’. Voor de innovatiekant moet die stap het mogelijk maken betrokken partijen in de streek te koppelen aan innoverende krachten (uit cultuur, economie, zorg, etc) binnen en buiten de regio. Beiden vereisen een actieve sturing van zowel provincie als betrokken partijen in de regio’s. Juist nu lijkt het moment daar om het in gang gezette proces inhoudelijk te verdiepen en vernieuwen. Wij stellen ons een intermezzo – een kort tussenspel - voor waarbij de ambities van de provincie worden gedeeld met die van de betrokken regio’s. Dit vanuit de filosofie dat waar ambities worden gedeeld, resultaten worden vermenigvuldigd.

Selecteren, faseren en verdiepen

Het door u in gang gezette proces kan door een vernieuwende impuls verder

aangezwengeld en tot grotere hoogten worden opgestuwd. Wij stellen voor dat de regio in samenwerking met de provincie daar invulling aan gaat geven.De kernwoorden daarvoor zijn: selecteren, faseren en verdiepen.

De aanpak in de landschappen ondersteunt de door uw Staten uitgezette ‘koers Transitie stad en platteland’. Er is hier een goede match mogelijk met uw ambities in de Agenda van Brabant, in het bijzonder met dit investeringsproject Landschappen van Allure. Houdt beide ambities bij elkaar, niet alleen koersvast uw eerdere keuze voor deze drie landschappen door te zetten, maar ook door actief nieuwe innovatienetwerken tot stand te brengen, verassende ontmoetingen te organiseren, en gezamenlijk te ontwerpen aan planconcepten die richting geven aan de beoogde transformatie en innovatie.

Van belang is om in de landschappen te komen met voorstellen voor innovatie en vernieuwing, het werken in nieuwe allianties en een verhoogde inzet op de (ruimtelijke) ontwerpopgaven in het landschap. Wij adviseren u om deze voorstellen te ondersteunen van opdrachtformulering tot aan uitwerking. Stimuleer daarbij de inzet van denk- en doekracht vanuit de innovatiewereld, de kunst- en cultuursector en de architectuur. Bevorder dat actief bijvoorbeeld via inspiratiesessies of werkateliers. Bij de projectuitwerking stellen wij ons– zo mogelijk in samenhang met de Grote Erfgoedcomplexen (EC) - een drietal sporen voor (zie onderstaand schema).

(15)

Het onderscheid in drie sporen, dat in de onderstaande paragraaf meer uitgebreid wordt toegelicht, maakt het enerzijds mogelijk om de energie in de streek vast te houden en op korte termijn al resultaten te laten zien van de beoogde transitie, en anderzijds vanuit de provincie bewust en gericht te sturen op de totstandkoming van een aantal evidente

‘topprojecten’, die de ambitie van de Agenda van Brabant onderstrepen en letterlijk zichtbaar en beleefbaar maken. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen

zogenaamde ‘ruimtelijke topprojecten’ en ‘innovatieve topprojecten’. Met andere woorden:

projecten met een duidelijke ruimtelijk karakter en projecten die in economische, culturele of toeristisch-recreatieve opzicht innovatief zijn. De percentages in het schema staan voor een globale (en nog nader te preciseren) verdeling van financiële inzet in de drie sporen. De Erfgoedcomplexen (EC) kunnen – op het snijvlak van de drie sporen - actiehaarden van regionale vernieuwing vormen.Wij willen daarom, in de vervolgadvisering, actief zoeken naar de juiste match tussen de Landschappen van Allure en de investeringsvoorstellen voor de grote Erfgoedcomplexen.

2. Advies: uitwerking en uitvoering

Op basis van de gesprekken met de stuurgroepen in de regio en met de betrokken leden van Gedeputeerde Staten adviseren wij uw Staten bij de uitwerking en uitvoering van de

Landschappen van Allure het volgende:

· Wij adviseren u om het werk en proces in de regio te ondersteunen, door de gemaakte streefbeelden per landschap (visie en ambitie) te onderschrijven. Verzoek de regio om dat streefbeeld vast te leggen, ook ten behoeve van andere (ook bestaande) beleidstrajecten en ook in relatie met de in deze regio’s samenhangende integrale gebiedsopgaven uit de Structuurvisie Ruimtelijke Ontwikkeling (SVRO);

· Wij adviseren u vast te houden aan uw oproep om in de landschappen te komen met voorstellen voor innovatie en vernieuwing, het werken in nieuwe allianties en een verhoogde inzet op de (ruimtelijke) ontwerpopgaven in het landschap. Stimuleer deze voorstellen van opdrachtformulering tot aan uitwerking. Stimuleer daarbij de inzet van denk- en doekracht vanuit de innovatiewereld, de kunst- en cultuursector en de architectuur. Bevorder dat via inspiratiesessies of werkateliers. Ook de

(16)

verbindingen met het bedrijfsleven in de stedelijke netwerken zijn – naast die van het landelijk gebied - van belang.

· Selecteer allereerst een aantal robuuste‘bottom-up’ projecten die op kortere termijn tot uitvoering kunnen komen met participatie van de provincie. Regionale overwegingen en door uw Staten reeds aangegeven criteria zijn daarbij de leidraad. Selecteer uit de ‘kweekvijver’ daarnaast een klein aantal in potentie ruimtelijke ‘topprojecten’, waarbij een kwaliteitsslag en/of schaalsprong gemaakt kan worden. Geef de regio het vertrouwen en de tijd om deze “top” vervolgens concreet uit te werken. Vraag de regio ten derde om, mede gesteund door de provincie, aan de slag te gaan om een beperkt aantal ‘innovatieve topprojecten’. Deze projecten vinden wellicht hun basis al in de vastgestelde streefbeelden per landschap of in de bestaande projectvoorstellen, maar kunnen ook nieuw worden geformuleerd. Ondersteun de regio actief bij het ingaan van dit traject van innovatie en vernieuwing.

· De regio heeft al een aantal projecten ontwikkeld en uitgedacht die naar onze overtuiging prima in deze driesporen aanpak passen. Wij geven voorbeelden van twee denkbare ruimtelijke topprojecten en een potentieel topproject in de

innovatiesfeer.

o Op de Brabantse Wal is het project Turfvaarten een project dat veel potentie heeft en met de juiste inzet een nationale uitstraling kan krijgen. Het zou, vergelijkbaar met “die Wege der Schweiz” op topniveau kunnen worden uitgewerkt en daarmee de regio op de kaart zetten. Voor een referentie hoeven we niet eens naar Zwitserland. De manier waarop fort De Roovere is opgeknapt geeft het ambitieniveau al aan. Dit vraagt excellent

opdrachtgeverschap en een excellente ontwerper. Gekoppeld aan een echte focus op dé Wal wordt deze nog meer onderscheidend in (inter)nationaal opzicht. Ambitie zou moeten zijn dat het project door zijn hoge

ontwerpkwaliteit en een onNederlands uitvoeringsniveau na afronding ten minste meedingt naar de Gouden Piramide: de jaarlijkse Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap!

o Hetzelfde is aan de orde bij het markante plan van Adriaan Geuze voor de Oirschotsedijk in het Groene Woud; een plan dat reeds op de nodige aandacht kan rekenen in binnen- en buitenland. Het betreft in potentie een hoogwaardige verbinding van stad en land, met (inter)nationale uitstraling.

Bekeken moet worden of de verschillende obstakels in het project kunnen worden opgelost en of een dergelijke allée ook voor de andere steden kan worden uitgewerkt. Ook het project het natuurhart van Het Groene Woud met het edelhert als icoon kan verbreed worden tot een project rond innovatief natuurbeheer.

o Ons voorbeeld uit het innovatiespoor speelt in de Maashorst. Hier zien we een sterke ambitie en ook mogelijkheden om een vernieuwing van de grond te krijgen ininnovatieve projecten waarbij de unieke wijstverschijnselen van de peelrandbreuk verbonden worden met health, food en wellness via het bijzondere, zeer basische water, als verbindende factor. Dat kan een

mooie,nieuwe alliantie tussen stad en land opleveren. Datzelfde geldt voor de

(17)

ambachtelijke kersenteelt, die zeer kansrijk als regionale teelt. Hier zou het kersenbedrijf van de toekomst een mooie ontwerpopgave zijn en zouden alle bijkomende zaken – van verpakking, tot kersennetten nieuwe stijl – verbonden kunnen worden met Brabants design en cultuur. Bijvoorbeeld door de Design Academy (Eindhoven) of Academie Sint Joost (Breda) in te zetten. De natuur in het hart van de Maashorst kan voorts profiteren van de innovatie van de vrijwillige kavelruil die elders in Brabant en Limburg al op kleinere schaal tot successen heeft geleid.

· Wij adviseren om de driesporen aanpak te gebruiken om enerzijds de energie vast te houden bij partijen in de streek en nu al aan de buitenwacht te laten zien wat de Landschappen van Allure concreet ‘opleveren’. Anderzijds om te komen tot de beoogde vernieuwing, waarbij wordt vastgehouden aan de intenties en ambities van de Agenda van Brabant.

· Wij adviseren u om in projectuitwerking inclusief genoemde fasering te sturen op de provinciale ambitie van de Landschappen op het vlak van ruimtelijke kwaliteit, innovatie en duurzaamheid, steeds met een focus op landschap, natuur, cultuurhistorie. De provincie kan binnen deze fasering per project, per

deelprogramma of per businesscase partner en/of co-financier worden op basis van de investeringsstrategie Landschappen van Allure.

· Wij realiseren ons dat een ambitieuze inzet op het vlak van kwaliteit, transitieen innovatie forse inspanningen en dus tijd kosten. Bij een dergelijke inzet moet u voor de Landschappen van Allure over de grenzen van deze bestuursperiode (2011- 2015) heen te kijken.

· Ten aanzien van de investeringsstrategie en de inzet van instrumenten zien wij een koppeling met andere trajecten en initiatieven. Het aanstaande advies van SER Brabant over het thema “Economie en natuur, samen slimmer investeren” is een voorbeeld van een dergelijk traject. Wij zien goede mogelijkheden om dit thema te betrekken bij de uitwerking van de landschappen. Het gaat hierbij om de door u nagestreefde nieuwe allianties in gebiedsontwikkelingen (economie, ecologie en sociaal-cultureel). Maar ook heel praktisch om de verdienmogelijkheden voor het Brabantse landschap beter te benutten.

· Wij zijn als Kwaliteitsteam graag bereid om, vanuit onze ervaring, een rol te spelen bij de verdere uitwerking in de drie genoemde ‘sporen’ van projectuitwerking(zie onze slotparagraaf);

3. Achtergronden en overwegingen

De investeringsvoorstellen ‘Landschappen van Allure’ en ‘Erfgoedcomplexen’, beide

onderdeel van de investeringsstrategie Agenda van Brabant, zijn erop gericht een duurzame impuls te geven aan de cultuurhistorisch-landschappelijke kwaliteiten van het Brabantse ommeland. Het gaat daarbij om de revitalisering en versterking van de natuurlijke en culturele potenties, die in zowel de drie Landschappen van Allure als in de vele erfgoedcomplexen verscholen liggen.

(18)

Complexiteit van het innovatieproces

Evenals uw Staten zijn wij van mening dat zich een unieke kans voordoet om de kwaliteiten en unieke kenmerken van het Brabantse landschap te versterken in het licht van de ambitie die u heeft uitgesproken in de Agenda van Brabant en de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO). Wij lezen in beide visiedocumenten dat de ruimtelijke ordening in Brabant op dit moment weer hogere doelen ambieert, zoals in het verleden de ruimtelijke ontwikkeling in dienst stond van bijvoorbeeld de volkshuisvesting en de moderniserende landbouw. Die hogere doelen zijn nu het landschap klimaatsbestendig maken, het toeristisch-recreatief product Brabant versterken en - in de concurrentiestrijd met andere Europese stedenregio’s voor kenniswerkers, hoofdkantoren en researchcentra (‘het stofgoud voor de

werkgelegenheid’) - het leef- en vestigingsklimaat verbeteren. Wij constateerden in ons vorige advies met instemming dat de ambitie om tot de top van Europese kennis- en innovatieregio’s te behoren is ingebed in een breder verhaal over de culturele en ecologische kwaliteiten van Brabant. Omgekeerd verhoogt het investeren in die kwaliteiten de concurrentiekracht van Brabant en draagt het bij aan de kwaliteit van leven.

Volgend op de reeds genoemde Agenda van Brabant en de SVRO, hebben uw Staten recent een nieuw koersdocument Transitie stad en platteland vastgesteld. Daarin geeft u op een boeiende wijze uw visie op de veranderende opgaven in het sterk vervlochten Brabantse

“stad en platteland” aan. Wat ons daarin aanspreekt is uw visie op het transitieproces (‘de beweging’) die daarvoor nodig is en uw provinciale rol. U nodigt de Brabantse samenleving nadrukkelijk uit om het voortouw te nemen, waarbij de einddoelen niet scherp omlijnd zijn, maar werkendeweg en in interactie met de overheid worden bepaald. U zet in op: meer samenhang in de TELOS-driehoek (people, planet en profit), een sterkere participatie en betrokkenheid via gebiedsgerichte samenwerking én maatwerk, provinciale sturing op proces maar wel vanuit visie (inhoud) en randvoorwaarden. U stelt terecht dat de in de

maatschappij aanwezige creativiteit en innovatiekracht van Brabantse burgers en bedrijven kansen biedt voor de noodzakelijke verduurzaming en innovatie in de natuur en landbouw en voor nieuwe verbindingen (‘cross-overs’) tussen stad en land. De Landschappen van Allure moeten in feite de koplopergebieden van de door u beoogde transitie worden.

Tegelijkertijd constateren wij in de praktijk een spanning tussen de door u bepleitte aanpak in het nieuwe koersdocument en de gekozen werkwijze in de Landschappen van Allure. Ideeën over mogelijke vernieuwing zijn er genoeg bij Brabantse burgers en bedrijven. Het is vaak de verspreiding van dergelijke ideeën en het op de markt brengen van innovaties waar de vernieuwing stokt. Essentieel is daarom dat de overheid de juiste randvoorwaarden en condities creëert waarbinnen partijen in de regio daadwerkelijk tot innovatie kunnen komen.

Dat vereist de nodige ondersteuning omdat bestaande coalities - zo leert de

innovatieliteratuur - niet vanzelfsprekend tot vernieuwing komen. Zo komen nieuwe relaties tussen partijen in de stad en op het platteland niet vanzelf tot stand. Vitale coalities tussen partijen die het afgelopen decennium onder het (rurale) regime van de reconstructie van het Brabantse buitengebied tot stand zijn gekomen, komen niet vanzelf in aanraking met

initiatieven uit de omliggende steden. Laat staan dat er direct sprake is van synergie of een gedeelde agenda voor stad en land. Datzelfde geldt voor de door u nagestreefde ‘cross- overs’ tussen sectoren (natuur, economie, cultuur). Die zijn heel wel voorstelbaar, maar vragen om een actieve sturing van verrassende ontmoetingen en veel ‘culturele arbeid’, waarbij bijvoorbeeld enthousiaste ondernemers uit de Brabantse cultuursector actief in aanraking worden gebracht met betrokken spelers uit de verschillende landschappen.

(19)

Adviezen aan de stuurgroepen van de drie landschappen

Op basis van het verzoek van het College van Gedeputeerde Staten in het voorjaar van 2011 hebben de drie regio’s in de nazomer hun eerste bod (een visie en een aanzet voor een investeringsprogramma) bij het college van GS ingebracht om invulling te geven aan het project Landschappen van Allure. Wij zijn - mede op basis van het eerste bod - in de periode november 2011 - januari 2012 in gesprek gegaan met de stuurgroepen van de drie

landschappen. Op basis daarvan hebben wij de regio’s het volgende geadviseerd:

· Geef scherp aan wat de specifieke aspecten en kernkwaliteiten van het betreffende landschap zijn. Wat is de identiteit, wat is het DNA die juist dit landschap op Brabants niveau specifiek en - in potentie - van allure maakt? Verdun daarbij de aandacht niet teveel en focus op een aantal aspecten en kernkwaliteiten van het landschap. Wat is de ruggengraat van het gebied of wat moet hij worden? Maak keuzes die leiden tot contrasten in het landschap, tussen de drie landschappen en daarmee in Brabant.

· Werk in de regio aan een gezamenlijk streefbeeld voor het landschap: een visie met ambitie. Het streefbeeld heeft sociale, economische en ecologische aspecten in zich.

Zorg ervoor dat het streefbeeld gedeeld en gedragenwordt in de regio. Het is het vertrekpunt en referentiepunt op basis waarvan de regio aan de slag kan met de uitwerking naar projecten. Maak van de fictie een voldongen fictie!

· Zorg voor een ruimtelijke vertaling die communiceerbaar is voor alle betrokkenen.

Welke kwaliteiten wil men in het landschap bereiken. Wat is daarbij -in

marketingtermen - de specifieke uitstraling? Het landschap wordt daarmee een merk, een icoon voor bedrijven en burgers.

· Maakbinnen dat streefbeeld een onderscheid in “de infrastructurele zaken, de basisstructuur van het landschap” en “de sociaal-culturele en sociaal-ecomische invulling van het landschap”. Specificeer als betrokken partners de rol en inzet (mensen, middelen) daar ook naar. De overheid legt het accent vooral op

basisstructuren. Regionale partners inclusief het bedrijfsleven leggen het accent op de invulling. Werk dat gezamenlijk uit in projecten en businesscases.

· Sluit in de regio een “langjarig akkoord, een pact” over het streefbeeld. Realiseer dat hierbij geen sprake is van een overnight-sensation. Werken aan innovatie en kwaliteit vraagt een bestendige, langjarige aanpak.Investeren in kwaliteit (en allure) van een gebied vraagt vasthoudendheid en consistentie bij alle partijen. Neem de tijd voor die kwaliteit. Stuur ook op een aantal quick wins, die in deze drie Landschappen ook mogelijk zijn.

· Een (overheids-)impuls als die van Landschappen van Allure is een belangrijke, maar wel een tijdelijke. Maak daar optimaal gebruik van, maar deze impuls is niet alles bepalend. Het werken aan innovatie en de kwaliteit van het landschap in een regio is ook investeren in het bestaand beleid, ook daarin dient men langjarig te excelleren door uit te gaan van een consistente en brede implementatie van dit kwaliteitsbesef.

Projecten van een bijzonder kwaliteitsniveau gedijen als je je eigen werk goed doet.

Met andere woorden: doe óók het gewone buitengewoon!

(20)

· Zoek als regio (stuurgroep) nadrukkelijk naar nieuwe, kansrijke coalities met andere tot nu toe minder bekende spelers in het landschap van het ommelandzoals het (stedelijke) bedrijfsleven, de cultuursector, zorg en welzijn, de voedselindustrie.

Daarmee kan extra ingezet worden op innovatie en co-creatie, inclusief betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor het landschap. Betrek daarbij creatieve, innovatieve (ontwerp)expertise.

· Het werken aan kwaliteit, innovatie en verdieping in een transitiefase kost tijd. Borg dat vanuit de regio niet alleen in de projectontwikkeling maar organiseer dat ook voor de langere termijn, voorbij de horizon van de provinciale investeringsimpuls.

· Betrek - in de uitwerking naar projecten - bij de inzet van financiële middelen het aspect van het revolverend zijn van de middelen en duurzaamheid in exploitatie en beheer. Ook daarin kunnen deze landschappen zich verbijzonderen ten opzichte van het overige ‘buitengebied’ in Brabant(Stad).

Mede op basis van de besprekingen met het Kwaliteitsteam hebben de drie landschappen hun streefbeelden aangescherpt en daarin meer focus aangebracht.

Tot slot

Het Kwaliteitsteam is, indien gewenst, graag bereid om uw Staten een mondelinge toelichting te geven op dit advies. Daarnaast kunnen wij in de eerder aangegeven drie

‘sporen’ van projectuitwerking desgewenst een bijdrage leveren:

· In de genoemde robuuste ‘bottom-up’ projecten kunnen wij als Q-team adviseren bij de selectie. We hebben inmiddels een redelijk scherp beeld van de door de

landschappen zelf geformuleerde projectvoorstellen, die kansrijk zijn in termen van innovatie en kwaliteit.

· Voor de ruimtelijke topprojecten kunnen we ons voorstellen dat we uw Staten adviseren over de selectie en de partijen in de streek helpen bij een scherpe opdrachtformulering, zodat de ruimtelijke kwaliteit verzekerd is en blijft. Het

formuleren van de juiste opdracht, zo blijkt in de praktijk, is een cruciale fase in het proces om te komen tot ruimtelijke kwaliteit.

· Bij de innovatieve topprojecten, tot slot, denken wij vanuit onze ervaring een zinvolle bijdrage te kunnen leveren door inspiratiesessies en werkateliers te organiseren, die deze projecten een stap verder brengen. Dit laatste vanzelfsprekend in overleg en samenwerking met het (provinciale) Brabants expertisecentrum voor ruimtelijke kwaliteit (BERK). De werkrelatie met het BERK loopt via de provinciale

projectorgansiatie van de landschappen en de provinciale gebiedsopgaven Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zien uit naar uw reactie.

Namens de leden van het kwaliteitsteam, Prof.ir. Dirk Sijmons (voorzitter)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit geldt niet alleen voor deelnemers in een leergroep, ook de begeleiders staan voor de uitdaging het niet-weten te verdragen en nog niet te weten wat de oplossingsrichting wordt,

Community of Practice: een groep die met verschillende relevante partijen nieuwe kennis creëert om een weerbarstig vraagstuk aan te

Het gaat dan om voorlichting over de woning en de huisregels die gelden voor het wonen op Stek-Oost in de eigen taal en om het geven van aanvullende (ambulante) begeleiding

Duurzaam Wonen Leusden wordt vooral een gemeenschap waarin de leden zorg dragen voor elkaar, voor de ouderen en voor kwetsbare jongeren in de gemeenschap.. Mantelzorg in

Indien een student zijn inschrijving voor de propedeutische fase van een opleiding tijdens het studiejaar, na 1 februari, heeft beëindigd, wordt aan hem alsnog

In het verlengde van beslispunt 1 nader te verkennen op welke wijze actief grondbeleid meer en/of sterker kan worden ingezet bij het realiseren van de toekomstige groei en

De meesten gebruikten subtesten uit de Torrance test (TTCT, Torrance Test of Creative Thinking). Er is veel variatie in de subtesten die onderzoekers afnemen en in de manier waarop

Wie zijn die partners met wie Ons Doel werkt aan de ambitie ‘Met elkaar voor elkaar’. En hoe geven zij daar