• No results found

3e jaargang nummer 4. mff 'LB D JJ & nfmsl < J I J I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "3e jaargang nummer 4. mff 'LB D JJ & nfmsl < J I J I"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

™mff®

nfmSl <

3e jaargang nummer 4

'LB D J J •&

G E R E F O R M E E R D E G E M E E N T E N

J I J I

(2)

• p l e e

J J ! D J JJ

G E R E F O R M E E f t b é G E M E E N T E N

Postbus 79 3440 AB Woerden

tel. 0348-489948 fax 0348-4834Ó6 e-mail: jbgg@cbgg,nl

G •! D f a n

Verenigingsblad voor jongeren van 12 tot 16 jaar Verschijnt 8 x per jaar 3® jaargang Nummer 4 ISSN: 1568-8844

ftedactie :

A. Heijboer

RA.N. Hooglander-Bijvank M.A. Knuist

F.J. de Kok

A.RA, O v e r b e e k e (eindredactie) A. Prinsen-Janse

M.Smits W. Veldhoen E.F. Vergunst

H.RVoorwinden-Lagendijk W.G. Walhout

A b o n n e m e n t e n :

Particulieren: € 11,50 Leidinggevenden van aange- sloten verenigingen gratis.

Abonnementen kunnen alleen aan het einde van een jaargang worden beëindigd.

Het bericht moet dan voor 1 augustus binnen zijn.

V o r m g e v i n g

Vis Offset

Alphen aan den Rijn

Druk:

Drukkerij Vis Offset Alphen aan den Rijn

n u m m e r :

D e H e e r e k o m t ! pagina 3 G a s t v r i j h e i d pagina 4

De vreemdeling in de poort

pagina 6

B i j b e l s t u d i e

pagina 8

lo gesprek met

pagina 10

VragEn pagina l i

Recept pagina 12

(3)

Straks,

als de Heere Jezus terug komt op de wol- ken van de hemel vol glans en vol van majesteit, straalt de haat en de

onverdraagzaamheid van het kwaad dan uit jouw ogen of de liefde van de Heiland?

Waaraan kun je die liefde herkennen?

Lees maar mee in Mattheüs 25 vers 34 - 40

Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechterhand zijn: Komt gij gezegenden Mijns Vaders beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.

Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen.

Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere wanneer hebben wij U hongerig gezien en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gege- ven? En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien? (...)

En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u, Voor zoveel gij dit één van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.

We halen er in deze Treffer één aspect van die liefde uit.

Over zorg voor vreemdelingen Gods zorg,

Onze zorg.

En over vreemdelingen die hunkeren naar een nieuw Vaderland.

3

(4)

\

G e s l vr

Abraham, de gastheer

De zon brandt verschroeiend boven de hoofden van de mannen als ze voor de tent van Abraham staan.

Abraham, de man met wie God een verbond gesloten had: "Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen". Abraham veert op.

In bovenstaand kader kun je lezen hoe de apostel Paulus deze geschiedenis aan- haalt. Abraham wist niet dat het de Heere was, Die hij herbergde. Zo zien we hoe belangrijk het is om gastvrij ten opzichte van onze naasten te zijn. En de Heere wil

het zegenen. Want zou Abraham die zegenrijke woorden opnieuw

4 gehoord hebben, als hij de mannen niet had gevraagd om bij hem te komen? "Abraham, als Ik terug kom, zal Sara een zoon hebben."

Misschien willen de mannen bij hem rusten en wat eten. Hij loopt hen tegemoet, buigt zich voor hen neer en smeekt hen of ze zijn woning toch niet voorbij willen gaan en hij vraagt of hij hun gastheer mag zijn.

Zo gebeurt het dat Abrahams knechten water aandragen om de voeten van de gasten te wassen.

Terwijl de mannen in de schaduw rusten, wordt er rond de tent met grote haast gewerkt aan een maal- tijd. Er wordt brood gebakken.

Abraham zoekt een goed kalf uit de kudde en laat het slachten en klaarmaken. Er wordt melk gebracht en enige tijd later doen de gasten zich te goed aan een rijke maaltijd.

Abraham kijkt toe. Dankbaar dat hij dit heeft mogen doen. En zijn God zegent hem ervoor.

Hemelse gasten

Want hoor! Abraham heeft, zonder dat hij het weet, de Heere Zelf en twee van Zijn engelen gastvrij ont- haald. En waar de Heere zó ontvan- gen wordt, daar komt Hij met Zijn zegen.

"Vergeet de herbergzaamheid niet; want

hierdoor hebben s o m m i g e n onwetend

e n g e l e n geherbergd." (Hebreeën 13:2)

(5)

Gastvrije liefde

Als je in Abrahams ogen kon kijken, dan zou je er de liefde in zien branden.

Liefde voor zijn Heere, En daarom ook:

liefde voor die vreemdelingen,

"Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd," Zonder dat hij het wist was de Heere Zelf een van die drie mannen. Abraham zou erfgenaam wor- den van Kanaan. En de Zoon die uit Abrahams nageslacht geboren zou worden, staat aan de poort van het hemelse Kanaan, En roept het Abraham toe: "Komt gij gezegende Mijns Vaders,

beërft het Koninkrijk,"

Abraham: Want Ik heb u gesteld tot een vader van menigten der volken.

Er zijn zo veel vreemdelingen die ons pad kruisen. Er zijn genoeg gelegenhe- den waarbij we herbergzaam kunnen zijn. Wat een zegen als je oog hebt voor vreemdelingen, hen gedenkt in je gePed en met een beker koud water hun dorst lest, zodat straks ook van jou gezegd kan worden: zoveel je dit één van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo heb je dat Mij gedaan.

"Zit ik zondag voor de dienst in de kerk, lees ik alvast wat op het bord staat aangegeven, en daar komen de

jongens van Ontmoeting voor me langs schuiven. Ze vallen gelijk op:

spijkeijack, oorbelletje, blote armen met allerlei tatoeages... En toch in de

kerk. Een dubbel gevoel maakt zich van me meester." (Uit: nieuwsbrief van

de stichting Ontmoeting)

Heb je weer lekker wat te rodde- len als je uit de kerk komt....

.. .of doe je ze misschien plezier

met een bak koffie bij jullie thuis?

(6)

De v r B G m d B I i

"...Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienst- knecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is..."

Hoe bekend klinken je deze woorden in je oren. Het bevel om de rustdag te houden en te wijden aan de dienst van God. Als vreemdelingen binnen de grenzen van Israël verbleven, moesten ze zich houden aan de bevelen van God. Toch kon een vreemdeling ook rekenen op gastvrijheia en bescher- ming. De Heere had het zijn volk nadruk- kelijk geboden: "Gij zult ook den vreem- deling geen overlast doen noch hem onderdrukken..." (Exodus 22:21)

Vragen:

Zoek maar eens mee in je Bijbel.

Exodus 22:21, Leviticusl9:33,34 en Deuteronomium 24:17-22 1. Hoe moesten de Israëlieten met vreemdelingen omgaan?

Waarom?

2. Waarom hebben juist wedu- wen, wezen en vreemdelingen bescherming nodig?

3. Kun je een voorbeeld noe- men op welke manier de Israëlieten konden opkomen voor de vreemdelingen?

Ruth

Ruth komt met Naomi mee uit Moab. Als twee weduwen wonen ze in Bethlehem. Ruth was zelfs nog een buitenlandse. Naomi en Ruth lijden bittere armoede. Boaz handelt volgens de wetten. Hij zorgt er voor dat er veel aren op zijn land achterblijven. Hij geeft Ruth eten en drinken. Later wordt er op een eerlijke manier in de poort beslist over het losserschap.

Boaz aanvaart zijn plichten om met Ruth te trouwen.

Jakob

Daar staat Jakob voor Farao van Egypte.

Hongersnood heeft Jakob uit Kanaan gedreven. "Hoe oud bent u?", vraagt Farao. En dan belijdt Jakob dat hij nu al 130 jaar als een vreemdeling over de aarde zwerft. Bovendien is zijn leven vol van moeite en verdriet. "Wat is uw beroep?" vraagt Farao. Jakob vertelt dat hij en zijn zonen schaapherders zijn.

Een gruwelijk beroep in de ogen van de Egyptenaren. Zij zagen iets goddelüks in schapen en ze zouaen ze dan ook beslist niet eten. Is de familie van Jakob nu kansloos? Nee, juist niet. Ze krijgen vruchtbare grond om het "mindere"

beroep uit te oefenen. Dat geeft hen een mooie gelegenheid om, afgezonderd

van de Egyptische afgoden-

G dienst, de inzettingen van de

Heere te bewaren.

(7)

ï g in de p o o r t

De Profeten In d e tijd van Jeremia, Ezechiël en Zacharia is er veel onrecht en b e d r o g onder het volk van Israël. Ze roepen het volk o p o m d e vreemdeling niet uit te bui- ten of t e onderdrukken, Ze waarschuwen voor d e straf- fen van G o d die komen zul- len. Het volk luistert niet. Ze verharden zich en ze g a a n door met hun ongerechtig- heden.

Welk oordeel roepen d e mensen over zichzelf uit?

Lees Ezechiël 22:31, Zacharia 7:13,14 en Matthéüs 25:41-43

Ebed-Melech

Hij komt uit Ethiopië, en hij werkt in de hofhouding van koning Zedekia. Hij hoort de prediking van Jeremia en hij vreest voor het oordeel van God.

Jeremia wordt door zijn vijanden in een kuil met modder geworpen. Niemand van het volk van God steekt een hand uit om Jeremia te redden. Dan schiet Ebed-Melech, een neger, te hulp. Met touwen en lompen weet hij Jeremia uit de modderput te krijgen. Wat een beschamend voorbeeld voor de inwoners van Jeruzalem. De Heere beloont hem.

Jeremia moet hem zeggen dat hij het er levend vanaf zal brengen als Jeruzalem ingenomen word.

De Heere Jezus

Hij moet vluchten, zo klein als Hij is, naar een vreemd heidens land: Egypte. Het land waar de Israëlieten slechte herinneringen aan hebben.

Waar hun voorouders verdrukt werden en hun kinderen gedood zijn. De Heere Jezus als vreem- deling! Wat een vernedering. Het hoort bij Zijn lij- den. Om te verlossen. De profetie wordt vervuld:

"Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.

Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb."

Lees

Handelingen 8:26-28

1. Wat kwam deze vreemdeling in Jeruzalem doen?

2 . De moorman is een heiden. Net zoals d e Grieken in

Handelingen 21:28 en 29. Hoe zal d e moorman in d e tempel ontvangen zijn?

3 . Zoek Jesaja 56:

1-7 op. Welke belof-

te van G o d voor de

vreemdelingen

heeft de moorman

later op zijn wagen

gelezen?

(8)

Bijbelstudie

Abraham krijgt van God het bevel om zijn land te verlaten.

Tweeduizend jaar later stelt Paulus In een brief aan de Messiasbelijdende joden het geloof en de gehoor- zaamheid van Abraham ten voor- beeld.

l a Waar woonde Abraham en waar moest hij heen? (Genesis 11:31 en Handelingen 7:2)

11) God vertelde niet aan Abraham waar hij komen zou. Waarom?

2 Wat betekent het voor Abraham dat God hem beveelt om naar het beloofde land te gaan?

ïn

!e i, i.

ï.

6.

6.

r- i, i

"... Ik zal u tot een groot volk maken. I Ik zal u zegenen. Ik zal uw naam

groot maken. Ik zal uit uw familie de ' I Messias geboren laten worden... Ga "'Ij uit het land van uw vader en ga naar het land dat Ik u wijzen zal..."

In het beloofde land gekomen, doet Abraham geen moeite om een vaste ver- blijfplaats in één van de steden te krijgen.

Hij blijft met zijn gezin in tenten (taberna- kelen) wonen, zoals vreemdelingen en reizigers dat doen.

3a Welke verschillen zijn er tussen mensen die in tenten wonen en mensen die in stevige huizen wonen? Wat zegt dat over hun manier van leven?

3b Gods volk voelt zich op aarde ook vaak een vreemdeling. Waarom?

3c Door welke dingen vallen vreemdelin- gen op?

Door welke dingen vallen Gods kinderen op? Zie je overeenkomsten of verschillen?

«Töen T7:19; 21:2. b Luk, 1:36

waarom zijn ook van één, en dat een verstorvene, zovelen in menigte geboren

"als sterren des hemels, en als het zand dat aan den oever der zee is, hetwelk ontallijk is. aGcn. 15:5;22:17. Rom.4:18.

13

a

Deze allen zijn in het geloof gestor- ven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien en geloofd en omhelsd, en hebben beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. aJoh. 8:S3. b Gen. 23:4; 47:9.

14 Want die zulke dingen zeggen, beto- nen klaarlijk dat zij een vaderland zoeken. 15 En indien zij aan dat vaderland gedacht hadden van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben om weder te keren;

16 Maar nu zijn zij begerig naar een bet^

dat is, naar het hemelse. Daarom Zich God hunner

a

— ' naamd te

Geloven

"Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet."

(Hebreeën 11:1).

Abraham vertrouwt God zo op Zijn gegeven woord dat hij blindelings gehoorzaamt. Hij doet in het geloof net onmogelijke. Hij is onmiddellijk bereid om zelfs zijn eigen zoon te doden als God dat van hem vraagt.

Hij maakt geen bedenkingen als God hem beveelt om het land te verlaten.

Hij wil geen bewijzen en hij stelt geen vragen, maar hij berust gewillig in Gods wil. Hij gelooft en gehoor- zaamt. Hij vertrouwt volkomen op Zijn God.

Door welke dingen val jij op?

3d Abraham vond het niet erg om vreemdeling te worden. De Heere had immers zijn belofte gegeven. En hij zag in het beloofde land een afspiege- ling van het hemelse Kanaan. Doet de Heere altijd wat Hij belooft? Lees Hebreeën 11:13.

Ï

(9)

i i=B-i o en l a - i e

Heimwee

Vreemdelingen en reizigers heb- ben soms heimwee naar het land waar ze vandaan komen. Ook Gods kinderen hebben heimwee naar het Vaderland waar ze thuishoren. Het is voor hen niet, zoals bij heel veel mensen, alleen om de hemel begonnen.

Dat zijn hemelzoekers. Nee, Gods kinderen verlangen naar het Vaderland omdat hun Vader daar is. Geen eigen belang. Allen God is het Hoogste doel. Hem volkomen, volmaakt en zonder eind loven en prijzen.

?fet sveeft f,et- fi^ru..

Het speeft het fïefst ver weg op het strand, fiet Hinddat nooit zijn eigen vader ziet,

die over zee is in dat andere (and.

'Het woont hij vreemden en liet went er niet.

Z i j fluisteren erover met eCèaar.

'Heimwee Huist in zijn kCeren en zijn fxaar.

T.n altijddenüt fiet dat dij komen zaf:

Vandaag niet meer; maar morgen, onverwacht- i droomt van Hem en roept Hem midden in de nacht.,

ld wacht u, vader van de overwaC 'Ida Cjerliardt

Lees eerst het stukje over heimwee en daarna het gedicht.

4a Reizigers en vreemdelingen hebben soms last van heimwee. Waar zou jij naar verlangen als je last van heimwee hebt?

4b Waar verlangt het kind uit het gedicht van Ida Gerhardt naar? En waar ver- langen Gods kinderen naar? Zie je verschil met je eerste antwoord?

4c Lees het gedicht nog eens. Lees dan voor de vader eens: Hemelse Vader.

Kun je misschien uitleggen waar het verlangen vandaan komt?

".. .Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun God genaamd te wor- den." (Hebreeën 11:16) God acht het tot Zijn eer om hun God te zijn.

5a Wat zegt dat over het leven van Gods kinderen?

5b Wat voor zegen is er voor hen?

"...Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en

zij hebben hun lange klede- ren gewassen en hebben hun

lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.

Daarom zijn zij voor de troon Gods en dienen Hem dag en

nacht in Zijn tempel..."

(Openbaring 7:14 en 15)

(10)

n g e s p r e k m e i . . .

Naam: Pauline El-belati Woonplaats: Rotterdam Leeftijd: 30 jaar

Opleiding: 3

e

jaar Internationaal Management

Afkomstig uit: Irak

Waarom ben je naar Nederland gekomen?

Om politieke redenen. En ik kom uit een christelijke fami- lie. Het was voor mij en mijn familie niet veilig om daar nog langer te blijven. Toen kwam het bericht dat we weg moesten. We wilden naar Canada, M'n ene broer is daar ook gekomen.

Maar wij kwamen niet ver- der dan Nederland. Vanaf Schiphol werden we naar Friesland gebracht. Daar kwamen mijn ouders, drie broers en ik in een tenten- kamp terecht. Ik was toen 22 jaar.

Waf vind je van Nederland?

Ik zie het als mijn land. Ik krijg via de UAF (stichting voor vluchtende studenten) een lening om mijn studie te betalen.

Graag zou ik, omdat ik hier kan studeren, ook willen werken. Dan beteken ik iets voor Nederland. Ook heb ik hier weer vrienden gevonden en een kerk waar ik heel blij mee ben.

Tegen welke moeilijkheden loop je aan als vreemdeling?

Ik heb geen status. Dat duurt heel lang.

Ik begrijp ook niet waarom het zolang duurt in Nederland, Mijn broer in Canada en mijn oom In Denemarken hadden binnen een jaar een status.

Nederland kijkt niet goed welke vreemdelin- gen hier komen om er economisch beter van te worden. Die geven ze soms wel een status. Wij hebben een afspraak gemaakt met een advocaat, die ons verhaal aan de

M advocaat pas op z'n vroegst over rechter zal vertellen, Wij kunnen de een halfjaar spreken. Dan gaan er weer zes tot twaalf maanden

voorbij, voordat de rechter een uitspraak doet. We weten niet of we hier mogen blij- ven, maar terug naar Irak: dat kan niet. We wachten...

Hoe ziet jou toekomst er dan uit?

Ik hoop dat ik mijn studie af kan maken. Als ik geen sta- tus heb, dan zal ik heel moei- lijk werk kunnen vinden.

Geen enkel bedrijf zal me willen. De toekomst is heel onzeker. Ik weet het niet.

God weet het wel. Dat geeft mij rust. Ik ken mensen die zo op straat gezet zijn, zonder eten en geld. Dan hebben wij het nu nog goed.

Heb je wel eens heimwee naar Irak?

Nee, ik mis wel m'n familie die verspreid over de wereld woont. In Irak heb ik niks meer.

Dan zou ik alleen maar grond moeten mis- sen, Ik voel me hier veiliger, Nederland is nu mijn land.

Wil je nog wat tegen de jongeren zeggen?

Ja, jullie moeten goed de Bijbel lezen. God zegt datje andere mensen niet mag haten. Hij gaf het voorbeeld door ze lief te hebben. Als je een keer een slechte ervaring hebt met een buitenlander, betekent het niet dat alle buitenlanders niet goed zijn. Je moet de mensen niet vergelijken. Ik heb dat zelf ook geleerd. Toen het bij mij tegenzat, dacht ik ook dat Nederland een slecht land was.

Maar ik heb nagedacht en ik

kreeg toch veel van Nederland

terug. Vrienden en de kerk. Er zijn goede en

foute vreemdelingen, en er zijn goede en

foute Nederlanders, Denk maar aan de

moord op Pim Fortuyn. Er waren er die zei-

den dat het een buitenlander was, die hem

vermoordde,..maar 't was iemand uit Nederland. Of je nu blank of zwart bent,

mensen mogen niet doden, God zegt dat

dat niet goed is. Hij beslist of iemand leeft of

sterft.

(11)

Ken jij ze eigenlijk wel, de mensen die uit een andere cultuur komen?

Denk eens even na en kruis aan wat voor jou waar is:

Ik praat wel eens met:

Turkse of Marokkaanse mensen;

vluchtelingen uit Somalië, Sudan, Uganda,,.;

Ambonezen, Surinamers, Antillianen...;

mensen uit Iran, Irak,..,,;

Nederlanders uit een volksbuurt;

niet-christelijke jongens of meisjes;

Ik zie bijna nooit vreemdelingen;

Ik zou best eens met een vluchtelingen- gezin willen praten;

Het lijkt me moeilijk om je aan te passen als je uit een heel ander land komt;

Ik vind het knap als iemand die hier pas een jaar is al Nederlands spreekt;

Ik neem wel eens een buitenlandse jonge- re mee naar huis;

Het is leuk om iets van hun cultuur te leren;

Ik leg anderen wel eens iets uit over de Nederlandse gewoonten;

Ze kunnen lekker koken;

Ik denk dat Nederlanders wel eens het gevoel geven dat ze alles beter kunnen;

Ik begrijp iemand uit een andere cultuur soms gewoon niet;

Je ziet vaak Marokkaanse jongeren rondhangen;

Je ziet vaak Nederlandse jongeren rondhangen;

Ik ga in de bus of trein gewoon naast een buitenlander zitten.

Nu nog een keer de vraag;

Wat weet jij nu eigenlijk van deze mensen en hun cultuur?

1. Wat kun jij doen om deze mensen te helpen integreren?

(Zij hebben hun eigen verantwoordelijkheden: we praten nu over jou.)

2. is er verschil tussen iemand die naar Nederland gevlucht is (asielzoeker) en iemand die gevraagd is om in Nederland te komen werken? (Het merendeel van de Turkse en Marokkaanse mannen is in de jaren zeventig als gastarbeider hier komen werken en hebben daarna hun gezinnen over laten komen.)

I !

• h 3. Hoe komt het, dat jouw beeld over buitenlanders zo negatief is? En hoe ga

je dat proberen te veranderen? (Denk daarbij terug aan Gods gebod om voor

de vreemdelingen te zorgen.)

(12)

Gekruide aard- appelsamoosa's

1 pakje loempiadeeg 2 grote aardappelen

kop diepvries- doperwten

1 el korianderzaad 1^2 tl komijnzaad 1 tl grof gemalen chilipe-

pers

1 el citroensap

2 el gehakte koriander of munt

plantaardige olie om in te frituren

1 Ontdooi het d e e g en leg het onder een doek.

2 Schil de a a r d a p p e l e n en snijd ze 111 blokjes. K o k e n

VaJÊffmÊÈ&fti/ê:

30 minuten + 1 uur ontdooien Kooktijd:

2 0 minuten Voor 24 stuks

in w a t e r tot ze net g a a r zijn. Afgieten. E r w t e n koken tot ze net g a a r zijn en afgieten.

3 B a k k o r i a n d e r en komijnzaad in een d r o g e pan op matig v u u r tot ze zeer aromatisch zijn. V o e g p e p e r s toe en b a k ze kort.

Tot een fijn poeder malen in een kruidenmolen of vijzel.

4 M e n g a a r d a p p e l e n , erw- ten, kruiden, citroensap en g e h a k t e koriander.

5 H a a l het d e e g voorzich- tig uit elkaar en snijd het in stroken van 4 cm.

6 L e g een 1 tl vulling aan de ene kant en v o u w het

d e e g diagonaal dubbel.

N o g eens v o u w e n zodat de o n d e r r a n d vierkant is, dan nog eens om een schuine kant te maken. Z o door- g a a n tot het deeg op is en het een driehoek is g e w o r - den met daarin de vulling.

M a a k de rand nat met w a t e r en plak hem vast.

7 Per portie frituren tot de s a m o o s a ' s g o u d b r u i n zijn (keer ze tweemaal). O p een rooster met k e u k e n p a - pier leggen om ze te laten uitlekken.

8 W a r m serveren met tamarindesaus, zoete chili- s a u s of frisse muntchutney.

/

Bak koriander en komijnzaad in een droge pan, voeg peper toe; kort laten bakken.

Roer koriander door de aardappelen, erwten en krui-

den; goed mengen. Leg het mengsel aan een kant van het deeg, vouw het

deeg schuin dubbel tot een driehoek.

Frituur de samoosa's in kleine porties tot ze goudbruin zijn, keer ze zodat ze gelijkmatig bruin worden.

12

(13)

T e f f e r

3e j a a r g a n g 2002/2003, n u m m e r 4 Verschijnt 8 keer per jaar

ISSN: 1568-8852

Treffer is b e s t e m d voor leidinggevenden aan +12 en +14 groepen. Het geeft informatie voor het w e r k e n met het ledenblad Treffer.

In dit blad treft u aan;

Aanwijzingen voor het gebruik van de Treffer 'Ik was een vreemdeling...' Programmasuggesties

Bijbelse vertelschets voor de +12 groepen - Toelichtingen op de vragen

AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK

Deze vierde Treffer van het seizoen 2002/2003 gaat over 'vreemdelingen' en verschijnt in de serie werkschetsen voor -16. Zowel de +12 als de +14 doelgroepen kunnen met deze Treffer aan de slag. Gezien het niveau van de afgelopen Treffers, is deze Treffer zeker geschikt voor de +12 doelgroep. In deze Treffer zien we een dubbele betekenis van het woord vreemdeling. Enerzijds de vreemdelingen die we in Nederland buitenlanders noemen en anderzijds het geestelijke vreemdelingschap van Gods volk op deze aarde. Beide thema's verdienen de aandacht van onze jongeren. Zeker gezien het taalgebruik over buitenlanders, maar ook de noodzaak van het geestelijk vreemdelingschap. En zo komen deze beide betekenissen van dit woord weer bij elkaar. Er liggen ook zoveel herkenningspunten tussen vreemdelingen in Nederland en de 'geestelijke vreemdelingen'.

Het zal in dit leidingblad soms lijken alsof we onze jongeren voortdurend afschilderen als racisten. Het spreekt voor zich dat dit niet het geval is. Er zijn gelukkig genoeg jongeren die werkelijk geïnteresseerd zijn in andere culturen. Toch moeten we waakzaam zijn dat het taalgebruik over buitenlandse mensen niet verruwt. Wees daar duidelijk in ook op de avond zelf. Termen als 'zwarten en ...Marokkanen, mogen we niet tolereren.

Betrek bij dit t h e m a ook de jongeren. Laat ze bijvoorbeeld zelf een inleiding maken.

Bruikbare thema's zijn:

Ben jij gastvrij? een jongere - Jij een vreemdeling? een leidinggevende

Vreemdelingen in de Bijbel een jongere

(14)

De verschillende werkvormen treft u aan op de volgende pagina's:

Vragen voor beide groepen Bijbelstudie voor beide groepen Vragen voor beide groepen

blz. 6 en 7 blz. 8 en 9 blz. 11

Zingen: Psalm 39:8, 87: 3 en 4, 119:10, 133:1 en 3 en 'Eens was ik een vreemd'ling' (zie achterzijde leidingblad).

Lezen: Exodus 22:21-27, Mattheüs 25:31-46.

PROGRAMMASUGGESTIES

Doel van de schets

Het doel van de schets is om met jongeren in gesprek te gaan over het 'vreemdeling zijn'.

Zoals al eerder aangehaald is, kun je twee kanten op met dit thema. Als het gaat om buitenlandse vreemdelingen, dan is het goed om de vooroordelen uit de weg te ruimen en nu eens heel eerlijk te kijken wat onze (christelijke) taak is ten aanzien van deze mensen. De Bijbel geeft hier hele concrete aanwijzingen voor, zoals we dat zien in Mattheüs 25: 34-40, waar de Heere Jezus zegt: "Ik was een vreemdeling, en gij hebt mij geherbergd".

Aan de andere kant wordt het ook heel persoonlijk, als het gaat om vreemdelingschap op de aarde. In Hebreeën 11:13lezen we: "...en hebben beleden dat, zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. "Wel in de wereld, niet van de wereld. Is het aan ons te zien dat we vreemdelingen zijn? Hebben we hier stenen huizen of reizen we in tenten? Laat de jongeren maar heel eerlijk en kritisch naar zichzelf kijken en de balans opmaken.

Idee voor +12 en +14 groepen, die samen vergaderen Thema voor de avond: "Ik was een vreemdeling..."

- Opening

Begin de avond met een groepsdiscussie en probeer helder te krijgen hoe de jongeren tegenover de zorg voor vreemdelingen staan

Inleiding door een leidinggevende (probeer de informatie die je uit de groepsdiscussie gekregen hebt, te verwerken in de inleiding)

Pauze

Maak in groepjes de Bijbelstudie die je vind op pagina 8 en 9 van de Treffer. Het is een goede gelegenheid om met de jongeren bezig te zijn rond het Woord van God.

Idee voor +12 groepen

Thema voor de avond: "Wat is een vreemdeling?"

Opening

Inleiding door leidinggevende

Maak in groepjes de vragen op pagina 8 en 9 van de Treffer. Hier kunnen ook de vragen op pagina 11 bij betrokken worden.

Pauze Handenarbeid

- Sluiting door iemand van de leiding.

(15)

Idee voor +14 groepen

T h e m a voor de avond: "Ben jij gastvrij?"

Opening

- Begin de avond met een stellingdiscussie (bladzijde 3.4 van de Ideeënmap). Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de volgende stelling: "Ik ben (mede)verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers".

Inleiding door een jongere Pauze

Bespreek in groepjes de gespreksvragen (bladzijde 3.2 van de Ideeënmap) op pagina 11 en ga daarbij opzoek naar de dingen die een jongere zelf kan doen voor asielzoekers.

- Sluit als leidinggevende plenair af. En maak daarbij de koppeling tussen geestelijke vreemdelingen en vreemdelingen in Nederland.

Tip: misschien is het mogelijk een asielzoeker uit te nodigen.

Zie voor andere verwerkingsvormen de map "Ideeënmap +12/+14".

BIJBELSE VERTELSCHETS VOOR DE +12 Vergeet de herbergzaamheid niet...

Het is warm. De zon staat hoog aan de strakblauwe hemel. Er is geen zuchtje wind. Alle mensen en dieren houden zich stil. Het is immers veel te warm om iets te doen. Abraham heeft een plekje in de schaduw opgezocht. Hij zit in de ingang van zijn tent. Zo kan hij mooi alles overzien. Peinzend staart hij in de verte... Zo heeft hij al meer gezeten. Alleen toen was het avond. Wat was hij bang en moedeloos geweest! God had hem toch een zoon beloofd?

Hij was al vijfentachtig jaar. Sara was ook al oud. Maar de Heere kende zijn hart en Hij had Abraham laten zien dat hij nog rijker zou worden dan hij al was. Hij zou een zoon krijgen en zijn volk zou groot worden. Zo veel als er sterren aan de hemel waren. Niet te tellen. O, hoe vaak kijkt hij 's avonds even naar de lucht en dan gelooft hij...vertrouwt hij...op God.

Abraham houdt zijn hand boven zijn ogen. Ziet hij het goed? Daar komen opeens mensen aangelopen. Reizigers in deze warmte, midden op de dag? Hij kent ze niet. Het zijn vreemdelingen. Ze zullen wel moe en dorstig zijn. Snel staat hij op en loopt op hen toe. Hij zwaait met zijn hand. Drie vreemde mannen komen zijn kant op. Abraham buigt zich om hen te begroeten en hij zegt: "Mannen, wilt u voordat u verder gaat, hier onder deze boom even rusten? U bent vast moe en hongerig van een lange reis en het warme weer. Uw voeten zijn stoffig en vuil geworden. Ik zal ze laten wassen. Ook zal ik brood en water laten halen." De mannen luisteren naar Abraham en ze gaan in de schaduw van de boom zitten. Abraham loopt ondertussen naar de tent van Sara. "Vlug, Sara", zegt hij, "Er zijn gasten gekomen. We moeten goed voor hen zorgen. Neem wat meel en bak er wat koeken van". Dan snelt Abraham de tent uit. Hij roept twee knechten bij zich. "Jij moet met water de voeten van onze gasten gaan wassen en geef ze gelijk wat te drinken". Snel gaat de knecht aan zijn werk.

Tegen de ander knecht zegt Abraham: "Kom mee, naar de kudde met runderen". Abraham zoekt een mooi kalf uit. "Slacht het en maak het klaar". Ook deze knecht gaat snel doen wat Abraham bevolen heeft, ledereen is ineens druk in de weer, om het de vreemde mensen naar de zin te maken. Er wordt een heerlijke maaltijd klaargemaakt. Abraham kijkt toe als ze eten en hij wacht stil tot ze klaar zijn. Hij weet niet eens wie die vreemdelingen zijn.

Dan vragen ze aan hem:"Waar is Sara, uw vrouw?" Abraham kijkt verwonderd op. Hoe weten ze nu dat zijn vrouw Sara heet? Beleefd antwoordt hij: "Ze is in haar tent". Eén van de mannen zegt: "Over een jaar zal de belofte vervuld zijn; dan zal Sara een zoon hebben..."

Abraham begrijpt het. Het zijn geen vreemdelingen die hij te gast heeft. Het is de Heere zelf met twee engelen. Opnieuw komt God op Zijn belofte terug. Wat een zegen voor Abraham.

En ook voor Sara...

(16)

"Ze is in haar tent", had Abraham gezegd. Ja, Sara is in haar tent. Ze heeft erg haar best gedaan om lekkere koeken te bakken voor de vreemdelingen die plotseling kwamen. De mannen die nu buiten de maaltijd aan het eten zijn. Hè, hoort ze het goed? Ze hebben het over haar. Eén van hen zegt dat ze volgend jaar een zoon zal hebben. Inwendig moet Sara lachen. Ze wacht al zo lang op een kind, dat zal nu wel niet meer gebeuren. Ze is al veel te oud om kinderen te krijgen. Maar Sara weet niet dat het de Heere is, die dit zegt.

De Heere zegt tegen Abraham: "Waarom heeft Sara gelachen en denkt ze, dat ze geen kind meer kan krijgen? Zou iets voor de Heere te wonderlijk zijn? Over een jaar zal ze werkelijk een zoon hebben". Nu begrijpt Sara het. Het is de Heere die spreekt en ze schrikt. Ze ontkent dat ze gelachen heeft. Maar de Heere weet alles. Ook wat Sara dacht en deed. "U hebt wel gelachen", zegt Hij.

De mannen staan op. Ze gaan weer verder. Abraham brengt zijn hemelse gasten nog een eindje weg. Hij doet dat uit beleefdheid. Wat kunnen we veel leren van de gastvrijheid van Abraham. Abraham had het beste met de vreemdelingen voor. Hij was zelf ook een

vreemdeling. Hij trok als een reiziger door het land. Wat is het fijn als je dan mensen ontmoet die goed voor je zijn, die je hartelijk ontvangen. Hoe ga jij om met vreemden die je in je omgeving tegenkomt. Praat je minachtend over hen? Het zijn je naasten! Behandel ze met respect! Ben je, net zoals Abraham bereid, om ze gastvrij te ontvangen? "Vergeet de herbergzaamheid niet, want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd"

(Hebreeën 13:2). Abraham kreeg zonder dat hij het wist, de Heere en engelen op bezoek.

De Heere zocht hem op. Abraham was bereid om Hem te ontmoeten. God geeft er Zijn zegen aan. "Ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij te drinken gegeven, ik was een

vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd... Dan zal de Koning zeggen tot degenen die tot Zijn rechterhand zijn: Komt gij gezegenden Mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld".(Matheus 25 : 35,34).

TOELICHTINGEN OP DE VRAGEN Aanwijzingen bij pagina 3

De gastvrijheid voor vreemdelingen, zoals hierboven beschreven, is een Bijbelse opdracht.

Waar de liefde van de Heere woont, daar zal ook de liefde voor de vreemdelingen te vinden zijn. De christelijke gemeente heeft daarin een belangrijke taak. Dus ook de jongeren. En de Heere wil de goede werken zegenen. Daarom is zorg voor vreemdelingen zo belangrijk.

Aanwijzingen bij pagina 4 en 5

"Ben jij gastvrij?", zou er boven deze pagina's kunnen staan. Want daar gaat het om op deze bladzijden. Hoe vaak zien we niet de reactie die je rechtsonder aan de pagina ziet: "Heb je het ook gezien?" Natuurlijk willen we in deze Treffer er ook niet toe oproepen om allerlei vreemde mensen bij je in huis te nemen. Maar over het algemeen neigen we niet naar die kant en hebben we eerder de neiging om de boot af te houden. Naar de jongeren toe kun je bovenstaande vraag ook stellen. Er zijn een aantal gemeenten waar er speciale avonden voor asielzoekers belegd worden. Doe jij dan ook mee?

Aanwijzingen bij pagina 6 en 7

Deze bladzijden kunnen heel goed gebruikt worden voor groepswerk. Laat de jongeren met

elkaar de vragen opzoeken. Het liefst met een Bijbel met kanttekeningen (deze kun je van

tevoren kopiëren). Sluit het geheel af met de vraag: Hoe moet je volgens de Bijbel omgaan

met vreemdelingen?

(17)

Vragen op pagina 6

Exodus 22:21, Leviticus 19:33 en 34, Deuteronomium 24 :17-22

De vreemdeling binnen Israël had rechten en plichten. Eén van die plichten was de tien geboden houden. Toch zien we ook de bescherming van de wetten van Israël voor de zwakken in de samenleving. De weduwen, wezen en vreemdelingen die makkelijk uitgebuid konden worden. De Heere verbiedt dat nadrukkelijk, want: het volk is zelf ook vreemdeling geweest in Egypte. God heeft hen verlost. Ze behoren de vreemdeling te behandelen als één van hen, en hen lief te hebben als zichzelf. In Deuteronomium 24 worden voorbeelden gegeven hoe ze de zwakken kunnen helpen. Door het recht niet te verdraaien, door aren op de akker achter te laten, of door olijven in de bomen te laten hangen. Deze voorbeelden weten we ook uit de geschiedenis van Ruth. Zij is weduwe en vreemdeling. Daarmee is ze kansloos in een samenleving. Hoe zien we in deze geschiedenis dat Boaz handelt naar de liefde van de wet en van zijn hart.

Vragen op pagina 7

Verschillende profeten waarschuwen het volk voor de ongerechtigheid waar ze in wandelen.

God ziet alles aan, en Hij zal met zijn straffen komen. De profeten roepen op tot inkeer.

Ezechiël 22:29.

Het volk des lands pleegt enkel verdrukking en bedrijft enkel roverij. Ook onderdrukken zij den ellendige en nooddruftige en de vreemdeling verdrukken zij zonder recht. De Heere zoekt iemand waarvoor Hij het land niet hoeft te verderven, maar Hij vindt er geen (vers 31).

"Daarom heb Ik Mijn gramschap over hen uitgegoten door het vuur Mijner verbolgenheid heb Ik hen verteerd: hunnen weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt de Heere Heere" (dat is dat God de straffen zal geven die ze verdienen door hun boze werken).

Zacharia 7:9-14.

Het bevel dat door de mond van Zacharia uitgaat, is: oprecht vasten, waarheid spreken, wel doen aan de naaste, vreemdelingen en armen niet uitbuiten of verdrukken. Geen kwade gedachten hebben over anderen. Het volk reageert niet op de profetie. Zij vinden dit juk te zwaar voor hun schouders, daarom trekken zij zich terug. Ze verharden hun harten en zijn weerspannig tegen de profeten als tegen de Geest van God. Ze maken hun oren zwaar. Dit betekent dat ze nog halsstarriger zullen volharden in het kwaad. Ze zijn gewaarschuwd, dus roepen ze een oordeel over zichzelf uit. Het land wat hun ten erfdeel gegeven is, zal door eigen schuld verwoest en verlaten worden.

Mattheüs 25:41-43

Hier wordt teruggegrepen op de inleiding van pagina 3. In het Oude Testament was er de straf van God door de wegvoering en de verwoesting. Nu geldt nog het oordeel: "Gaat weg van Mij, gij vervloekten in het eeuwige vuur, hetwelk de duivelen en zijn engelen bereid is."

Het oordeel voor de mensen die hun mindere geen goed doen of gunnen.

Handelingen 8:26-2

De Moorman kwam naar Jeruzalem om de God van Israël te aanbidden. Helaas hadden de Joden zelf bedacht dat heidenen niet aan de openbare eredienst konden deelnemen. In Handelingen 21:28 wordt Paulus ervan beschuldigd dat hij Grieken (onbesnedenen) verder dan het speciale voorhof in de tempel meeneemt. Hierdoor zou de tempel onrein worden. In Jesaja 56:1-7 kunnen we lezen dat er voor de Heere geen onderscheid is tussen de volken en natiën. Tussen besnedenen en onbesnedenen. De Heere sluit ook de vreemden die tot Hem komen om Hem te dienen in het verbond in... "Ikzal hen verheugen in Mijn bedehuis:

hunne offers zullen aangenaam wezen op Mijn altaar: want Mijn huis zal een bedehuis

genoemd worden vooralle volken(vers 7)."

(18)

Aanwijzingen bij pagina 8 en 9 Bijbelstudie Hebreeën 11:8-10 en 13-16

Deze Bijbelstudie gaat over A b r a h a m . Hij wordt in H e b r e e ë n 11 a a n g e h a a l d als een geloofsheld. Hij is een voorbeeld voor de gelovige die z o e k e n d en verlangend is naar een beter land.

1a A b r a h a m w o o n d e in Ur der C h a l d e e ë n en hij moest naar Kanaan.

1 b Het geloof van A b r a h a m wordt beproefd. Als G o d later van A b r a h a m vraagt o m Izak te offeren, dan wordt zijn geloof o p n i e u w beproefd. A b r a h a m g e h o o r z a a m t zonder vragen. Ook nu vraagt A b r a h a m niet w a a r h e e n hij moet. Maar hij g e h o o r z a a m t het bevel van zijn God.

2 G o d bevestigd opnieuw Zijn v e r b o n d met A b r a h a m . Hij zal in het beloofde land de eerder g e g e v e n belofte vervullen. Daar zal het evangelie g e o p e n b a a r d worden. Daar zal de Messias geboren worden. A b r a h a m w e e t dat het v e r b o n d ook voor zijn kinderen geldt. Voor A b r a h a m betekent het, ook dat hij in zijn dagelijks leven gericht w a s op God. G o d beveelt en hij g e h o o r z a a m t uit liefde.

3a M e n s e n die in tenten w o n e n , kennen een z w e r v e n d bestaan. Zij vestigen zich tijdelijk.

Daar richten zij hun leven ook op in. Vreemdelingen en reizigers zijn op doorreis.

Alles wat zij doen is m a a r voor even. Zo ook met dit leven. W e zijn geneigd o m onze pinnen heel vast en diep in de aarde te steken, net of er nooit een eind aan het aardse leven komt. Een vast, stevig huis te hebben. W e zijn van nature veel meer gericht op het hier en nu, dan op het hiernamaals. W e gaan zo op in de aardse dingen dat w e het belangrijkste, de eeuwigheid vergeten. Reizigers zien op het einddoel van de reis. W a a r reizen w e heen?

3b G o d s kinderen hebben een sterk verlangen o m naar G o d in de Hemel te gaan.

D a a r o m zien zij ook vaak de betrekkelijkheid van aardse dingen. Er zijn veel m e n s e n die hen niet begrijpen. Ze staan alleen en hebben s o m s veel verdrukking, maar ze kunnen over dit alles heen zien op het eeuwige leven door de genade van Christus.

3c V r e e m d e l i n g e n vallen op door hun uiterlijk, taal en manier van leven. Hun toekomst is onzeker, ze hebben alles tijdelijk en ze zijn op doorreis. Kinderen van God vallen ook op door hun taal, kleding en manier van leven (volgens de wet). Ook zij zijn op doorreis. Hun toekomst is echter zeker! Het beloofde eeuwige leven.

3d A b r a h a m gedraagt zich als een vreemdeling, omdat hij het tijdelijke van het leven hier op aarde beseft. Hij ziet in het beloofde land, de afspiegeling van het Hemelse Kanaan, w a a r alle beloften van G o d volmaakt, zonder einde vervuld worden. In vers 13 staat: "Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben die van verre gezien en geloofd en omhelsd en beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren."

G o d doet zeker wat Hij belooft. Hij doet dat wel op Zijn tijd. Tot aan het eind van hun leven hebben de aartsvaders standvastig geloofd in de beloften van G o d en in de afwachting van de vervulling daarvan zijn ze in de Heere gestorven. De komst van de Z o o n van G o d naar deze aarde m o c h t e n ze zelf niet meer m e e m a k e n . Als zij, die de zichtbare vervulling van de beloften niet verkregen hebben, toch standvastig bleven in het geloof, hoeveel te meer moeten wij dan volharden in het geloof, voor wie bijna al de beloften in vervulling g e g a a n zijn.

4a W a a r verlangen wij naar als w e h e i m w e e hebben? W e weten vast een heleboel dingen op te noemen, die w e het eerst zullen missen. Je familie, je land, je huis, je school, je vrienden, maar ook luxe, enz. Je voelt jezelf prettiger als je die dingen ook nog allemaal had. Het is dus heel egocentrisch.

(19)

4b Het kind verlangt naar zijn vader. Ook Gods kinderen verlangen naar hun Vader. In het stukje over heimwee wordt duidelijk uitgelegd wat een hemelzoeker is. Duidelijk moet worden dat het om God zelf gaat: theocentrisch.

4c Als het gedicht nog eens gelezen wordt met de kleine verandering, dan zal veel duidelijk worden. Het verlangen komt niet zomaar. God; de Vader; werkt het zelf door het geloof. Omdat Hij Zijn kinderen liefheeft, hebben zij de Vader lief.

5a Wat bijzonder is het dat God van Zijn volk zegt dat Hij zich niet voor hen schaamt. Dat het juist een eer is om hun God te zijn. Hoe rijk moet dat volk zich wel niet voelen.

Zou Gods volk zich dan wel schamen om voor die God in hun leven uit te komen?

Nee, op alle terreinen van het dagelijkse leven zal het zichtbaar zijn. Getuigen zijn van God door gedrag en levenswandel. God in alle gebrek hier de eer geven door te gehoorzamen, te volgen en te vertrouwen.

5b God wil degenen die Zijn Naam belijden, belonen. Hij heeft hun een stad bereid. Het nieuwe Jeruzalem. Daar zal alles eeuwig volmaakt zijn. Dan gaat het geloof over in aanschouwen, wordt de hoop veranderd in aanbidding en de eeuwige liefde van Christus mag dan altijd gesmaakt worden.

Aanwijzingen bij pagina 10

Op deze pagina is het interview met Pauline El-Belati te lezen. Het doel van het interview is om eens te kijken wat er achter het gezicht van een asielzoeker schuilt. Zo kom je meer te weten over de achtergrond van deze mensen. Misschien stimuleert het de jongeren om ook met vreemdelingen in gesprek te gaan.

Aanwijzingen bij pagina 11

De bedoeling van deze bladzijde is vooral om tieners te laten zien dat ze eigenlijk bijna niets van andere culturen af weten. Veel vragen en opmerkingen komen voort uit onbekendheid.

Ze zijn daarom niet minder schokkend! Want onze jongeren kunnen onvoorstelbaar grof en negatief over allochtonen spreken. Deze Treffer wil het accent leggen op de eigen

verantwoordelijkheid van onze jongeren. En niet wat er allemaal verkeerd gedaan wordt door de buitenlandse jongeren. Of wat er op politiek niveau allemaal anders zou kunnen. Daar is genoeg over te zeggen. Maar de Treffer gaat niet over hén, maar over onszelf.

Natuurlijk hoeven we wat fout is niet goed te praten. Ook niet als het gaat om het gedrag van sommige buitenlandse jongeren. Maar als u het vergelijkt met Nederlandse hangjongeren van zo'n 16 jaar... (of met onze eigen schooljeugd).

We willen er ook op wijzen dat er een groot verschil is tussen echte vluchtelingen en de groepen gastarbeiders (die door gezinshereniging nog groter zijn geworden). Laat jongeren het verschil onder woorden brengen! En laat ze ook zien dat wij zelf de Turken en

Marokkanen naar Nederland gehaald hebben om hier de vuile baantjes voor ons op te knappen! Dat er daarna veel fout is gegaan moge duidelijk zijn...

Misschien kent u kerkelijk meelevende allochtone jongeren. Laat hen eens vertellen hoe ze gediscrimineerd worden. Of juist hoe ze hun plaats in de maatschappij gevonden hebben.

Een ander (en zijn cultuur) werkelijk leren kennen is een belangrijk hulpmiddel in de strijd tegen discriminatie. Laat eens iemand iets vertellen over de cultuur in zijn land van herkomst.

Probeer de buitenlandse keuken eens uit. Bezoek eens een buitenlandse markt. Of maak het

recept eens wat op pagina 12 staat.

(20)

Eens was ik een vreemd'ling

Eens was ik een vreemd'ling voor God en mijn hart.

Ik kende geen schuld en 'k gevoelde geen smart.

Ik vroeg niet: "Mijn ziele, doorziet gij uw lot?

Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?"

Al sprak daar een stem uit de heilige blaan van 't Lam, met de zonden der wereld belaan,

ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk, 'k stond blind en van verre, in mij zeiven zo rijk.

Ik deed als Jeruzalems dochters weleer, ik weend' om de pijn van mijn lijdende Heer, maar dacht er niet aan, dat ik zelf door mijn schuld

Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld.

Maar toen mij God Geest aan mij zelf had ontdekt, toen werd in mijn ziele de vreze gewekt.

Toen voeld' ik wat eisen Gods heiligheid deed.

Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed.

Toen vlucht' ik tot Jezus. Hij heeft mij gered!

Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet!

Mijn heil en mijn vreugd' en mijn leven werd Hij.

Ik boog m', en geloofd', en mijn God sprak mij vrij!

Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.

Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf.

Nu neemt mij geen satan de zegekroon af.

Nu reis ik getroost onder 't heiligend kruis naar 't erfgoed hierboven, naar 't Vaderlijk huis.

Mijn Jezus geleidt mij door d' aardse woestijn.

"Gestorven voor mij!" zal mijn zwanenzang zijn.

Robert Murray McCheyne.

j E if G V B O N D

G E R E F O R M E E R D E G E M E E N T E N

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De 1ste branding heeft 54- M 3 roode cement opgeleverd; hiervan is een 4l.-^^4« deel gebruikt voor het vormen van bovengenoemde buizen; de rest ligt in de loods by de Tjimerak.

De dakkolken zijn zodanig ontworpen dat ze vanaf een bepaald af te voeren debiet bijna geen lucht meezuigen, dat hierdoor de leiding volledig gevuld geraakt, en dat het gehele

De wijnen van Carminucci worden gemaakt van de typische druivensoorten van het zuiden van de regio: Sangiovese en Montepulciano voor de rode wijnen en Trebbiano, Passerina en

De meeste wijnen worden gemaakt van de lokale druivenrassen, Vernaccia en Sangiovese, maar er zijn ook andere variëteiten aangeplant.. De kers op de taart is de Antajr, die

THEMA: Cirque du Lierde Leuke spelletjes en creatieve opdrachten staan deze week ik het thema

Want in deze uiterst ruime station wagon heeft Mitsubishi de ideale combinatie gevonden van gedistingeerde vormgeving, perfect rijcomfort en fors transportvermogen.. Een auto

Tebu rakjat bebas ialah tebu rakjat Jang -pemililoija tidak terikat oleh sesuatu perdjandjian dengan pabrik gula alcan tetapi dapat dlhaï-rsükan bahwa mereka akan , menjerahkan

Hierbij delen wij u mede dat wij op grond van het bepaalde in artikel 46, lid 6 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (W.RO.) een verklaring van geen bezwaar hebben aangevraagd bij