• No results found

Inventaris van het archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger (ORE). Individuele dossiers.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inventaris van het archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger (ORE). Individuele dossiers."

Copied!
118
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inventaris van het archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en rechtsvoorganger (ORE). Individuele

dossiers.

Het Rijksarchief in België Archives de l'État en Belgique

Das Staatsarchiv in Belgien State Archives in Belgium

(2)

B

ESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF

:...9

Raadpleging en gebruik...10

Voorwaarden voor de raadpleging en reproductie...10

Fysieke kenmerken en technische vereisten...10

Geschiedenis van archiefvormer en archief...11

Archiefvormer...11

Naam...11

Geschiedenis...11

Bevoegdheden en activiteiten...12

Dienst voor Identificering en Vereffening...12

Dienst voor Economische Recuperatie...13

Organisatie...16

Dienst voor Identificering en Vereffening...16

Dienst voor Economische Recuperatie...17

Archief...18

Geschiedenis...18

Verwerving...19

Inhoud en structuur...22

Inhoud...22

Selecties en vernietigingen...23

Toekomstige aangroei/aanvullingen...24

Ordening...24

B

ESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN

...27

I. Administratieve diensten...27

A. Algemeen... 27

B. Administratieve werking...27

1. Personeelsbeheer...27

8 - 129 Personeelsdossiers van ambtenaren werkzaam bij de DER en diens rechtsvoorganger, de DIV. 1940-1968 (1969-1981)...28

2. Boekhouding en economaat...35

130 - 134 Financiële stukken en geleidebrieven betreffende de aanwerving van personeel voor de buitenlandse zendingen naar Duitsland in het kader van de rekrutering van steenkoolarbeiders en betreffende de onkosten voortvloeiend uit deze zendingen. 1947...35

3. Administratie van de beheerraad...36

II. Beheerraad...37

A. Beheerraad van de DIV...37

1. Reeks notulen in handschrift...37

2. Reeks notulen in ordners...37

142 - 143 Notulen (met convocaties en bijlagen) van de vergaderingen. 8 jan. 1942 - 20 dec. 1945...37

B. Beheerraad van de DER...37

1. Reeks notulen in handschrift...37

144 - 152 Notulen van de vergaderingen. 22 feb. 1945 - 29 mrt. 1968...37

153 - 154 Notulen van de voorzittersvergaderingen van de DER. 1958...38

2. Reeks notulen in ordners...38 155 - 216 Minuten en concepten van notulen (met convocaties en bijlagen)

(3)

3. Reeks notulen in dossiers...42

218 - 326 Minuten van notulen (met convocaties en bijlagen) van de vergaderingen. 11 aug. 1949 - 29 mrt. 1968...42

4. Bijlagen bij de notulen van de beheerraad...49

a. Werkingsverslagen...49

327 - 328 Tienjaarlijkse werkingsverslagen betreffende de activiteiten van alle geledingen van de DER. 1940-1959...49

329 - 339 Rapporten betreffende de werkzaamheden van de DER inzake handel, restituties en recuperatie van goederen. 1947-1953, 1963-1965, 1967... 49

b. Financiële verslagen...51

346 - 348 Jaarrekeningen. 1963-1965...51

349 - 351 Jaarverslagen van de revisoren. 1962-1965...51

353 - 355 Maandverslagen van de revisoren. 1966...51

c. Onderwerpsmappen...51

356 - 361 Nota's en afschriften uit de notulen van de beheerraad (met geleidebrieven) omtrent economische vraagstukken, gericht aan leden uit de beheerraad van de DER. 1946-1954, 1958...51

III. Directie Restituties...53

A. Recuperatie van geroofde kunstgoederen...53

1. Coördinatie van de restitutiepolitiek...53

a. Interne organisatie...53

b. Studie van de kunstroven...53

c. Opvolging van zendingen en contacten met het buitenland...53

(1) Duitsland... 53

(a) HICOG... 53

366 - 369 Stukken betreffende Belgische restitutieclaims, gemicrofilmd door de HICOG in 1951. 1946-1951...53

(b) Amerikaanse autoriteiten...54

(c) Britse autoriteiten...54

(d) Franse autoriteiten...55

(e) Duitse instanties...55

(2) Oostenrijk... 55

(3) Tsjechoslovakije...55

d. Recuperatie van geroofde kunstwerken...55

(1) Openbare verkoop van geroofde kunstwerken...55

380 - 385 Dossiers inzake de openbare verkoop van gerecupereerde kunstwerken uit Duitsland in het Paleis voor Schone kunsten te Brussel. 1948-1954... 55

(2) Museumcollecties...56

(3) Particuliere collecties...56

(a) Collectie Renders...56

(b) Collectie von Moltke...57

397 - 399 Dossier inzake de recuperatie van schilderijen uit de collectie van de Duitse graaf Joachim Wolfgang von Moltke...57

(c) Collectie uit de villa "Chez Nous" te Sint-Idesbald...57

e. Onderzoek verricht door de rechtsopvolger van de DER...58

403 - 405 Staten van niet gerecupereerde kunstwerken en culturele goederen. 1993-1994...58 407 - 408 "Missing art works of Belgium", interne publicatie van het ministerie van Economische Zaken omtrent niet gerecupereerde

(4)

2. Classificatie van gegevens...59

a. Aangifteformulieren...59

410 - 412 Interne aangifteformulieren van de DER betreffende geroofde kunstgoederen, gerangschikt op ordenummer. 1945-1948...59

b. Identificatieformulieren...59

(1) Gerecupereerde kunstwerken...59

413 - 434 Identificatieformulieren en aantekeningen omtrent gerecupereerde schilderijen, gerangschikt op familienaam van de kunstenaar. 1946-1957...59

436 - 444 Identificatieformulieren en aantekeningen omtrent schilderijen afkomstig van schilderscholen (de zgn. "anonieme kunstwerken"). 1946-1956...61

448 - 450 Identificatieformulieren omtrent de restitutie van kunstwerken uit particuliere collecties. 1946-1950...62

(2) Niet gerecupereerde kunstwerken...62

452 - 477 Identificatieformulieren van niet-gerecupereerde schilderijen, gerangschikt op familienaam van de kunstenaar. 1946-1961 (1969).. 62

478 - 503 Identificatieformulieren van niet-gerecupereerde schilderijen afkomstig van schilderscholen (de zgn. anonieme kunstwerken). 1946- 1961... 64

504 - 505 Identificatieformulieren van niet-gerecupereerde kunstwerken van onbekende kunstenaars. 1946-1961 (1969)...65

513 - 518 Identificatieformulieren van niet-gerecupereerde archieven afkomstig van Belgische ministeries...66

(3) Identificatieformulieren gerangschikt op aangiftenummer...67

519 - 559 Identificatieformulieren (soms met foto's) afkomstig van de Service pour la Protection du Patrimoine culturel(SPPC) en overgenomen door de DER...67

560 - 598 Handgeschreven identificatieformulieren (soms met foto's) afkomstig van de Service pour la Protection du Patrimoine culturel (SPPC) en overgenomen door de DER...69

c. Foto's... 72

(1) Foto's van schilderijen...72

(2) Foto's van diverse aard...72

d. Glasnegatieven...72

603 - 630 Glasnegatieven van geroofde kunstwerken...72

e. Voorwerpen... 74

B. Recuperatie van schepen en scheepsladingen...74

1. Uitwerking van de jurisprudentie inzake recuperatie...74

a. Dossiers aangelegd door de DIV, hernomen door de DER...74

633 - 637 Verzameldossier inzake de juridische studie van Franse en Duitse opeisingen van Belgische goederen achtergebleven in Frankrijk. 1939-1945... 74

b. Dossiers aangelegd door de DER...75

2. Behandeling van vragen tot recuperatie...76

a. Recuperatie van scheepsladingen...76

(1) Overzichten...76

643 - 645 Steekkaartensysteem van restitutieaanvragen onderzocht door de DIV, alfabetisch geordend op naam van de eigenaars (personen of firma's) van de verdwenen vrachtladingen...76

(2) Dossiers geopend door de DIV, hernomen door de DER...76

(5)

nota's (met bijlagen) betreffende administratieve procedures

(machtigingen en bevoegdheden) en de onderlinge uitwisseling van

informatie, afkomstig van het DIV-filiaal te Marseille. 1940-1942...76

651 - 652 Ingekomen brieven, juridische nota's, rapporten en staten van Belgische scheepsladingen op stoomschepen ( steamers) in Belgische, Nederlandse en Franse havens, verzonden door de diverse filialen van de DIV naar de hoofdzetel in Brussel. 1940-1943 (1952)...77

655 - 657 Dossiers inzake de zaken behandeld door diverse filialen van de DIV. 1940-1944 (1955)...77

(3) Dossiers geopend door de DER...78

662 - 663 Ingekomen brieven, minuten van uitgaande brieven en nota's omtrent "sinistres étrangers" opgelost in het kader van het Belgisch-Frans verdrag van 26 april 1953. 1946-1959...78

b. Recuperatie van schepen...78

(1) Restitutie van Belgische schepen...78

(a) Overzichten...78

664 - 665 Steekkaartensysteem van zaken behandeld door de DER. 1947-1960...78

(b) Thematische dossiers...78

(c) Dossiers inzake schepen uit de Britse zone (reeks 45.000-47.000) 79 673 - 701 Dossiers inzake de recuperatie van Belgische schepen uit de Britse bezettingszone in Duitsland. 1946-1959...79

(d) Dossiers inzake visserijschepen en zeeschepen (reeks 48.000)...81

(e) Dossiers inzake schepen gebouwd onder dwang...82

712 - 722 Verzameldossier inzake het onderzoek in de Britse bezettingszone naar schepen die onder dwang werden gebouwd door Belgische rederijen (dossier nr. 47.946)...82

723 - 725 Verzameldossier inzake de restitutie van het schip "Royal Harold" (dossier nr. 49.040). 1947-1954...83

(2) Verkoop van gerecupereerde schepen...83

728 - 730 Verzameldossier inzake de verkoop van gerecupereerde schepen, ten voordele van de Belgische Staat (dossier nr. 47.961). 1947-1953... 83

731 - 733 Verzameldossier inzake de verkoop van schepen in Duitsland, gebouwd onder dwang (dossier nr. 47.965). 1949-1954...84

(3) Toekenning van vergoedingen...84

(a) Onkosten bij de recuperatie van schepen...84

737 - 739 Dossiers inzake de vergoeding van onkosten voor de reparatie en de repatriëring van Belgische schepen uit de Britse bezettingszone in Duitsland, inzonderheid Hamburg (dossier nr. 47.943). 1945-1960...84

740 - 741 Dossiers inzake de vergoeding van proviand en rantsoenen van Belgische schippers door Britse autoriteiten (dossier nr. 47.944). 1946-1968...85

(b) Vergoedingen in het kader van juridische geschillen en bilaterale akkoorden... 85

c. Communicatie van gegevens aan andere publieke instellingen...86

(1) Bestuur voor Oorlogsschade...86

(2) Dienst van het Sekwester...86

(3) Nationale Bank...86

d. Aanleg van documentatie...86

(6)

IV. Directie Herstelbetalingen...88

A. Contacten met de IARA...88

1. Algemeen... 88

755 - 757 Jaarverslagen van de secretaris-generaal van het Inter-Allied Reparations Agency (IARA). 1947-1949...88

759 - 760 Onderwerpsmappen inzake de maandelijkse evaluatie de herstelbetalings-rekeningen door de IARA. 1950-1952...88

2. Belgische delegatie bij het IARA...88

a. Jaarverslagen... 88

761 - 764 Jaarverslagen van de Belgische delegatie bij het IARA. 1947- 1950... 88

b. Dossiers... 89

765 - 766 Dossiers inzake de bepalingen tot restitutie van geroofd goud en goudgeld. 1945-1955...89

c. Inventarissen van industriële goederen...89

769 - 772 Inventarissen van Duitse industriesites (en onderdelen hiervan) in de Britse, Amerikaanse en Franse bezettingszones, gepubliceerd door de IARA... 89

773 - 801 Doorlichtingsverslagen en inventarissen (met aantekeningen en nota's) van Duitse industriebedrijven waarvan installaties werden opgetekend als herstelbetaling aan België. 1946-1950...90

B. Beheer van goederen uit herstelbetalingen...92

1. Algemeen beheer...92

2. Verkoop en toewijzing van goederen aan de privésector...92

806 - 808 Veilingscatalogi van materiaal gerecupereerd in Duitsland, verkocht door het Bestuur der Registratie en Domeinen. 1946-1951...92

811 - 813 Verzameldossier inzake reparatiegoederen uit Duitsland, toegewezen aan de N.V. Vernis Claessens te Antwerpen. 1946-1953...93

V. Directie Regeringsoperaties...94

A. Binnenlandse markt... 94

1. Aanleg van informatie over de Belgische steenkoolindustrie...94

a. Schumanplan... 94

b. Steenkoolmijnen...94

822 - 823 Nota's (met bijlagen) en persknipsels uit (Franstalige) Belgische kranten omtrent de steenkoolindustrie. 1950-1954...95

c. Stukken van diverse aard...95

2. Ondersteuning van de Belgische vlasindustrie...95

826 - 827 Steekkaartensysteem betreffende toelagen uitgekeerd aan vlaswerkers, alfabetisch geordend op familienaam van de betrokkenen. 1959-1960... 95

B. Buitenlandse betrekkingen...95

1. Oost-Duitsland... 95

830 - 834 Staten inzake import- en exportlicenties van industriële en economische goederen naar Oost-Duitsland. 1961-1965...96

2. Turkije... 96

a. Vereffening van commerciële schuldvorderingen op Turkije...96

(1) Algemeen... 96

(2) Individuele dossiers...96

837 - 868 Dossiers inzake ondernemingen die een beroep deden op de DER om achterstallige commerciële schuldvorderingen op Turkije te regelen. 1957-1960...96

(7)

beroep te doen op de DER tot regeling van achterstallige commerciële schuldvorderingen op Turkije. 1957-1959...99 997 - 1069 Dossiers inzake ondernemingen met een achterstallige commerciële schuldvordering op Turkije geïnteresseerd in het bekomen van een import- en exportpremie via de DER...107 1070 - 1089 Dossiers inzake de aanzuivering van achterstallige

schuldvorderingen op Turkije via import (rode reeks). 1956-1959...112 1090 - 1112 Dossiers inzake importoperaties (groene reeks). 1957- 1959... 113 (3) Financiële staten...115 b. Aanleg van documentatie...116 1121 - 1124 Publicaties van diverse aard omtrent de Turkse economische productiviteit en de handelsverrichtingen met Turkije. 1957-1959...116 VI. Archiefbeheer bij de Handelsdienst voor Ravitaillering en de BDBL...117

1125 - 1128 Dossiers inzake het archief- en documentatiebeheer bij de

Handelsdienst voor Ravitaillering (HDR) en bij de rechtsopvolger van de DER, de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw (BDBL). 1956-1972...117 VII. Stukken zonder merkbaar verband...118 1131 - 1132 Stukken betreffende de levering aan Duitse bedrijven van industriële goederen afkomstig van Belgische ondernemingen. 1941-1944...118

(8)
(9)

Beschrijving van het archief:

Beschrijving van het archief:

Naam archiefblok:

Dienst voor economische recuperatie (ORE - DER). Individuele dossiers.

Periode:

1940 - 1968

Archiefbloknummer:

BE-A0545.244 Omvang:

• Omvang geïnventariseerd: 109.40 m

• Laatste bestanddeelnummer: 837.00 Archiefbewaarplaats:

Algemeen Rijksarchief 2 - Archives générales du Royaume 2 - Dépot Joseph Cuvelier

(10)

Raadpleging en gebruik

Voorwaarden voor de raadpleging en reproductie

VOORWAARDEN VOOR DE RAADPLEGING EN REPRODUCTIE

Archiefbescheiden ouder dan 30 jaar zijn openbaar. Voor de raadpleging en reproductie van deze stukken gelden de gewone regels van toepassing in het Rijksarchief. Uitzonderingen op de algemene openbaarheidsregel zijn

documenten die privacygevoelige informatie bevatten. De wet van 8 december 1992, gewijzigd door de wet van 11 december 1998, op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer impliceert wat dat betreft een aantal beperkingen.

Concreet gaat het om de personeelsdossiers die het voorwerp uitmaken van inventarisnummers 8-129, de dossiers inzake juridische geschillen onder nummers 392-393 alsook nummers 397-399. Deze nummers zijn aangeduid met een asterisk in de inventaris en worden pas 100 jaar na datum vrij

raadpleegbaar. De stukken kunnen voorlopig dus enkel geraadpleegd worden na het invullen van een onderzoeksverklaring in de leeszaal van het Algemeen Rijksarchief. Inventarisnummers 406 en 409 tenslotte zijn pas na 30 jaar

raadpleegbaar.

Fysieke kenmerken en technische vereisten

FYSIEKE KENMERKEN EN TECHNISCHE VEREISTEN

Nagenoeg het hele archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en diens rechtsvoorganger bestaat uit papieren bescheiden. Nochtans doken er ook een aantal glasnegatieven en microfilms op die wegens hun fragiele materiële staat dienden te worden gedigitaliseerd. Het gaat meerbepaald om inventarisnummers 366-369, 603-630 en 1131-1132. Deze digitale beelden kunnen worden geraadpleegd in de leeszaal van het Algemeen Rijksarchief.

(11)

Geschiedenis van archiefvormer en archief

Archiefvormer

ARCHIEFVORMER

Naam

NAAM

Dienst voor Economische Recuperatie - Office de Récupération économique (1944-1968)

Acroniem: DER - ORE Rechtsvoorganger:

Dienst voor Identificering en Vereffening van Belgische Goederen - Office d'Identification et de Liquidation des Marchandises belges (1940-1944) Acroniem: DIV - OIL

Geschiedenis

GESCHIEDENIS

De Duitse inval in België op 10 mei 1940 leidde tot een ontreddering van het economisch leven en het goederenverkeer. Talloze bezittingen, gaande van koffers met individuele eigendommen tot scheepsvrachten, werden

achtergelaten of raakten verloren in het oorlogsgewoel. De vele aanvragen tot restitutie waarmee de Belgische regering in ballingschap te Poitiers werd

geconfronteerd, leidde tot de uitvaardiging van de besluitwet van 3 juni 1940 die voorzag in de oprichting van een Dienst voor Identificering en Vereffening van onbeheerde Belgische goederen. In het zog van de vele gevluchte

landgenoten keerde deze dienst in juli 1940 terug naar Brussel. Op 31 maart 1941 riepen de Secretarissen-generaal een nieuwe Dienst voor Identificering en Vereffening van Verdwenen en Onbeheerde Belgische Goederen

Toebehorende aan Belgische Natuurlijke of Rechtspersonen(DIV) in het leven, die stilzwijgend de bevoegdheden van zijn voorganger overnam. Naarmate de bezetting vorderde, werden de competenties van de DIV verder uitgebreid.

Kort na de bevrijding van het Belgisch grondgebied werd op 16 november 1944 de Dienst voor Economische Recuperatie (DER) opgericht, die het takenpakket van de Dienst voor Identificering en Vereffening overnam. De DER werd als enige Belgische dienst verantwoordelijk voor de opsporing, restitutie en

vereffening van roerende goederen in België of in het buitenland die tijdens de Tweede Wereldoorlog uit Belgisch openbaar of privaat bezit waren verdwenen.

Begin 1945 werd de DER ook belast met het opsporen van vijandelijk

oorlogsmaterieel. In navolging van het slotakkoord van de Herstelconferentie van Parijs was de DER eveneens verantwoordelijk voor de afhandeling van herstelbetalingen via industriële compensaties in natura. Naast deze

economische activiteiten was in de schoot van de DER een culturele cel actief, belast met de identificatie en restitutie van geroofde kunstgoederen. In de loop van de jaren 1950 zou de restitutiepolitiek langzaam maar zeker aan belang inboeten ten voordele van een uitbreiding van het economische takenpakket van de DER. De DER zou niet alleen worden ingeschakeld ter ondersteuning

(12)

een rol in buitenlandse handelsbetrekkingen en kreeg ook taken toebedeeld in het kader van het wetenschapsbeleid van de Staat, inzonderheid de Belgische deelname aan het Europese ruimteprogramma.

In de jaren 1960 leidde de economische insteek van het takenpakket van de DER tot een herziening van de statuten van de dienst. Daartoe werd de DER bij koninklijk besluit van 10 november 1967 opgeheven en met de Handelsdienst voor Ravitaillering versmolten tot een nieuw organisme, de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw.

Bevoegdheden en activiteiten

BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN

Dienst voor Identificering en Vereffening

DIENST VOOR IDENTIFICERING EN VEREFFENING

Bij zijn oprichting op 3 juni 1940 werd de DIV belast met "het beheer en de vereffening van koopwaren of roerende goederen toebehorend aan Belgische natuurlijke of rechtspersonen en die zich, hetzij in België, hetzij in het

buitenland, door een oorzaak welke verband houdt met de oorlogstoestand in Europa sedert 1 september 1939, geheel of gedeeltelijk vernietigd,

zoekgeraakt of op een of andere wijze van hun oorspronkelijke bestemming afgewend zijn". 1De wetgever had daarmee duidelijk het nationale belang voor ogen. Het feit dat de DIV bij de recuperatie van goederen zichzelf in de plaats kon stellen van de voormalige eigenaars onderstreept de collectieve ondertoon van zijn activiteiten. De terugkeer naar Brussel in juli 1940 maakte dat de dienst moest opereren in sterk gewijzigde omstandigheden. De positie van de DIV was niet alleen zwak in Frankrijk, maar ook in België zelf aangezien het orgaan niet officieel erkend was door de Secretarissen-generaal en de Duitse bezettingsmacht. 2

Op 31 maart 1941 kreeg de dienst een nieuw elan toen zijn bevoegdheden werden aangepast aan de situatie. De DIV kreeg tot opdracht "de goederen op te sporen die behoren aan of bestemd zijn voor Belgische onderdanen of

ondernemingen en die ter gelegenheid van hun vervoer in België of in het buitenland verloren geraakt zijn of van hun oorspronkelijke bestemming

werden afgewend". In tegenstelling tot juni 1940 werd de nadruk dus gelegd op de recuperatie van particuliere goederen en bezittingen die tijdens hun

transport waren vervreemd. In het verlengde daarvan diende de DIV "de

teruggevonden goederen te identificeren door het opsporen van hun eigenaars en rechthebbenden" en de nodige maatregelen te nemen voor het behoud van nog niet geïdentificeerde goederen. Tenslotte moest de DIV eigenaars of

rechthebbenden helpen terug in het bezit van hun goederen te komen of zijn medewerking verlenen tot het bekomen van een vergoeding, indien hij daartoe rechtsgeldig door de betrokken eigenaars of rechthebbenden werd

gemandateerd. 3

1 PIRLOT, V. L'Office de recuperation économique, p. 969.

2 Tienjaarlijks werkingsverslag 1940-1949, p. 16 en p. 19 (zie inventarisnummer 327).

3 Besluit van 31 maart 1941 houdende oprichting van een Dienst voor identificeering en vereffening van verdwenen en onbeheerde Belgische goederen, toebehoorende aan

(13)

Het besluit van 10 maart 1942 breidde de voornoemde bevoegdheden verder uit. De DIV kon voortaan ook voor rekening van opdrachtgevers of van

eigenaars van vermiste koopwaren en roerende goederen onderhandelen met vreemde mogendheden om de Belgische belangen te verdedigen. De DIV diende alle vergoedingen resulterend uit de onderhandelingen te ontvangen alvorens deze over te maken aan de rechthebbenden. Tenslotte benadrukte de wetgever ook dat de DIV alle mandaten met betrekking tot zijn

werkzaamheden kon aannemen en vervullen die hem door natuurlijke of rechtspersonen van Belgische of vreemde nationaliteit waren toevertrouwd. 4 Het besluit van 1 mei 1944 bracht een laatste aanvulling op het takenpakket van de DIV. Voortaan was de dienst in bepaalde omstandigheden ook bevoegd voor de vaststelling en schatting van schade aan koopwaar en roerende

goederen: 1° bij schade voortspruitend uit plundering of vernieling als gevolg van het oorlogsgeweld, indien door een benadeelde partij klacht werd

ingediend bij het strafgerecht; 2° bij schade voortspruitend uit het verlies, de vernieling of de beschadiging van colli's, koopwaren of rollend materieel, die zich tussen 9 en 31 mei 1940 op het Belgische spoorwegnet bevonden. 5

Dienst voor Economische Recuperatie

DIENST VOOR ECONOMISCHE RECUPERATIE

De noodzaak tot de oprichting van de DER was aanvankelijk ingegeven door de voortzetting van de bevoegdheden die de DIV tijdens de bezetting uitoefende.

Onmiddellijk na de bevrijding van het Belgisch grondgebied besefte de wetgever dat "het met het oog op de bescherming van de economische en financiële belangen van het land, noodzakelijk en dringend vereist [is] een dienst op te richten die tot opdracht heeft het opzoeken, identificeren, bewaren en eventueel het beschikken over achtergelaten roerende goederen en

koopwaren, waaraan 's Lands economie hoogstdringend behoefte heeft". 6De

"mission statement" van de Dienst voor Economische Recuperatie geleek dus aanvankelijk sterk op een synthese van de bevoegdheden van de voormalige DIV, toen de dienst eind 1944 werd belast om "1° zowel in België als in het buitenland de waren en goederen op te sporen [die] werden achtergelaten, geheel of gedeeltelijk vernield, verloren [waren]; 2° te onderzoeken wat er van deze koopwaren of roerende goederen geworden is; 3° de teruggevonden koopwaren of roerende goederen te identificeren door het opsporen van hun eigenaars of rechthebbenden; 4° er voor te waken dat de nodige maatregelen tot bewaring door derdenhouders getroffen worden; 5° de eigenaars of

4 Besluit van 10 maart 1942 wijzigende en hernemende zekere bepalingen van het besluit van 31 maart 1941, houdende oprichting van de D.I.V., Art. 4, § 5-7 (BS, 24/04/1942). De naam van de dienst werd door dit besluit tevens ingekort tot "Dienst voor Identificeering en Vereffening van Belgische Goederen".

5 Besluit van 1 mei 1944 houdende aanvulling en wijziging van besluit dd. 15 maart 1941 (BS, 02/06/1944).

6 Verslag aan de Regent, gevoegd bij de Besluitwet van 16 november 1944 houdende oprichting van de Dienst voor Economische Recuperatie (BS, 22/11/1944). Daarenboven vermeldde het verslag aan de Regent dat de oprichting van een nieuw orgaan belast met de recuperatie van vermiste goederen de bestaande besluiten (uit de oorlogsperiode) ook

(14)

rechthebbenden helpen om [...] terug in het bezit te komen van hun koopwaren of roerende goederen; deze te gelde te maken; [...] een vergoeding voor de opeising van deze goederen te bekomen; het nodige te doen om de

terugbetaling van hun waarde te verkrijgen; 6° zijn medewerking te verlenen aan de bevoegde overheden bij de onderhandelingen gevoerd met vreemde overheden [...] met het oog op het sluiten van akkoorden betreffende

hierboven bedoelde koopwaren of roerende goederen; 7° desnoods de vormen te bepalen waarin aanvragen betreffende [voornoemde] goederen opgemaakt worden; 8° de hem, door natuurlijke of rechtspersonen van Belgische of

vreemde nationaliteit, toevertrouwde mandaten te vervullen voor zover deze door hem zijn aangenomen, tot het gebied van zijn werkzaamheden behoren en betrekking hebben op koopwaren of roerende goederen; 9° de eigenaars terug in het bezit te stellen van de koopwaren of roerende goederen in de staat waarin zij zich bevinden [...]; 10° eventueel deze goederen te beheren

overeenkomstig de onderrichtingen van de Minister van Economische Zaken".

7De DER was hierbij wel verplicht om aan de Dienst van het Sekwester de eigendommen op te geven die tot de bevoegdheid van deze laatste behoorden.

De wetgever meende zelfs dat de werking van de DER de taak van o.m. het Sekwester zou vergemakkelijken. 8

De bevoegdheden van de DER zouden in de komende maanden en jaren

stelselmatig worden uitgebreid. De Besluitwet van 16 januari 1945 belastte de DER met het opsporen van vijandelijk oorlogsmaterieel. Daartoe moest de DER een algemene inventaris opmaken van het vijandelijk oorlogsmaterieel dat zich in Belgische opslagplaatsen, in geallieerde opslagplaatsen of elders in België bevond. Daarnaast diende de DER het juridisch regime van dit materieel vast te stellen en de vorderingen van enkelingen of organismen te centraliseren betreffende materieel dat verkeerdelijk als oorlogsbuit werd beschouwd.

Tenslotte kon de DER na overleg met de geallieerde instanties of andere

bevoegde diensten aanvragen behandelen tot vrijmaking van een gedeelte van de oorlogsbuit ten voordele van het Belgische bedrijfsleven. 9

De besluitwet van 16 december 1946 markeerde een belangrijke omwenteling in de rol van de DER binnen de Belgische economie: naast zijn "traditionele"

bevoegdheden inzake recuperatie kreeg de dienst ook voor het eerst

opdrachten inzake de coördinatie van herstelbetalingen en handelsbelangen toegewezen. Na de Conferenties van Yalta en Potsdam in 1945 regelde het slotakkoord van de Herstelconferentie van Parijs op 14 januari 1946 de compensatieverdeling van de Duitse herstelbetalingen tussen de Westelijke Geallieerden. Onder de auspiciën van de Minister van Economische Zaken werd de DER belast met het in ontvangst nemen van alle voorwerpen, goederen, koopwaren of geldstukken die België zou bekomen als herstelbetaling voor geleden oorlogsschade. Daartoe moest de DER toezien op de verzameling van deze goederen in Duitsland en hun daaropvolgend vervoer naar België, waar het Bestuur der Domeinen de verkoop ervan organiseerde. In tweede instantie werd de DER ook opgedragen "zowel met de geallieerden als met de

7 Besluitwet van 16 november 1944, Art. 2 (BS, 22/11/1944).

8 Ibid., Art. 3.

9 Besluitwet van 16 januari 1945 houdende verruiming van de werking van de Dienst voor

(15)

particulieren [...] alle contracten te sluiten betreffende aankopen van goederen of koopwaren in Duitsland met het oog op de invoer in België, als aankopen van goederen of koopwaren in België met het oog op de uitvoer naar

Duitsland". 10In afwachting van het herstel van de normale economische betrekkingen met West-Duitsland was de DER met andere woorden bevoegd voor het afsluiten van elk import- en exportcontract met dit land.

Naast deze aanzienlijke uitbreiding van het takenpakket voorzag de besluitwet van december 1946 echter nog in een laatste clausule, die vanaf het midden van de jaren 1950 in toenemende mate de bezigheden van de DER ging

bepalen. Volgens deze toevoeging werd de DER er immers mee belast "iedere andere opdracht, die hem zou toevertrouwd worden, uit te voeren, hiertoe gedekt door en in uitvoering van de hem door de Minister van Economische Zaken verstrekte onderrichtingen". 11Vanzelfsprekend werd deze bepaling overgenomen in de herziening van de statuten van de DER in 1956, toen alsmaar duidelijker werd dat de opdrachten in het kader van de onmiddellijke naoorlogse recuperatie zo goed als voltooid waren of tenminste op een laag pitje brandden. 12Concreet speelde de DER, die nu officieel te boek stond als een parastataal van categorie B, een belangrijke rol in de heruitrusting van de steenkoolmijnen, de ondersteuning van de Belgische vlasindustrie, de

handelsbetrekkingen met Oost-Duitsland en het wetenschapsbeleid van de Staat.

Het blijvend belang van de DER nam niet weg dat de dienst bij koninklijk besluit van 10 november 1967 werd opgeheven om samen met de

Handelsdienst voor Ravitaillering op te gaan in een nieuw organisme, de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw (BDBL). De wetgever prees de soepelheid van beide instellingen, die "in vredestijd bestendig optreden met de spoed en doelmatigheid om in de economische en wetenschappelijke

politiek van de regering te voorzien". 13Niettemin achtte men het noodzakelijk om "de verschillende taken van deze organismen te kunnen rationaliseren"

door hun opdrachten samen te voegen en de voogdij ervan te vertrouwen aan zowel de Minister van Economische Zaken als aan de Minister van Landbouw.

Het takenpakket van de rechtsopvolger van beide instellingen weerspiegelt de rol die zowel de DER als de Handelsdienst voor Ravitaillering binnen de

Belgische economie vervulden: de BDBL was niet alleen actief in de sector van de landbouwproducten (inzonderheid de toepassing van Europese

verrichtingen en verordeningen inzake marktorde) en de diverse

bedrijfssectoren (voornamelijk wat 's lands bevoorrading en de stabilisatie van de markten betreft), maar was tevens belast met opdrachten inzake het

10 Besluitwet van 16 december 1946 tot wijziging en aanvulling van de besluitwet van 16 november 1944 (BS, 22/12/1946).

11 Ibid., Art. 2, § 3 (BS, 22/12/1946).

12 Wetten betreffende de statuten van de Dienst voor Economische Recuperatie, D.E.R., gecoördineerd op 12 maart 1956, Art. 3 (BS 25/04/1956). De inhoudstafel van het tweede tienjaarlijks werkingsverslag (1950-1959), spreekt wat dat betreft boekdelen: de analyse van de opdrachten die de DER aanvankelijk toebedeeld kreeg, maakt nog slechts een derde van dit syntheseverslag uit. Zie inventarisnummer 328.

13 Verslag aan de koning, gevoegd bij het KB van 10 november 1967 houdende oprichting van de "Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw" en afschaffing van de Handelsdienst

(16)

wetenschappelijk beleid van de Staat, de onderhandeling met buitenlandse overheden inzake o.m. oorlogsschadevergoeding, de restitutie van goederen, tekenmunten en de uitbetaling schadeloosstellingen en het verrichten van daden van koophandel op het gebied van de bevoorrading en de

landbouwmarkt. 14

Organisatie

ORGANISATIE

Dienst voor Identificering en Vereffening

DIENST VOOR IDENTIFICERING EN VEREFFENING

Het dagelijks beheer van de DIV werd aanvankelijk uitgeoefend door een bestuurscomité bestaande uit een voorzitter en vijf tot zeven leden. Deze werden door het hoofd van het Ministerie van Economische Zaken benoemd voor een jaar, al kon dit mandaat telkens vernieuwd worden. Binnen het

wettelijk kader en het statuut van de dienst had het bestuurscomité de meest uitgebreide bevoegdheid tot beheer van de zaken. 15Het besluit van 10 maart 1942 wijzigde de samenstelling van het comité. Voortaan bestond dit orgaan uit 12 tot 15 leden, met daarin van rechtswege twee afgevaardigden van het Ministerie van Economische Zaken, een afgevaardigde van het Ministerie van Financiën, een afgevaardigde van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid, een afgevaardigde van het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg en Commissariaat-Generaal voor 's lands wederopbouw, een

afgevaardigde van het Ministerie van Verkeerswezen en tenslotte een afgevaardigde van de Dienst der Werken van het Gedemobiliseerde Leger (OTAD). De andere leden oefenden een hernieuwbaar mandaat van één jaar uit. Om de drie maand diende het comité een activiteitenverslag naar het hoofd van het Ministerie van Economische Zaken te versturen. Het dagelijks beheer van de dienst en de uitvoering van zijn beslissingen kon het comité voortaan overdragen aan een Directeur-generaal, die de DIV in alle private, gerechtelijke of openbare handelingen vertegenwoordigde. 16

De DIV beschikte ook over diverse burelen in het binnen- en buitenland die als antennes fungeerden bij het opsporen en identificeren van roerende goederen en koopwaren. Naast de sociale zetel in Brussel telde de DIV regionale burelen in Gent, Antwerpen, Luik en Charleroi, in Frankrijk (Parijs, Clermont-ferrand, Bordeaux, La Pallice en Marseille) en in Tunis. Bij gebrek aan een organigram is het bijzonder moeilijk om de interne organisatie van de regionale afdelingen en van het moederbureel in kaart te brengen, te meer daar de bewaarde

archiefstukken hier evenmin sporen van bevatten. Het eerste tienjaarlijks werkingsverslag van de DER kan echter helpen om de interne keuken van de DIV toch enigszins in kaart te brengen. Het moederbureel in Brussel was wellicht opgesplitst in een aantal diensten belast met de opsporing van het type goederen of koopwaar: het werkingsverslag in kwestie maakt gewag van een afdeling wagonladingen, een afdeling fietsen en een afdeling vrachten op

14 KB van 10 november 1967, Art. 2 en 3 (BS 14/11/1967).

15 Besluit van 31 maart 1941, Art. 6-7 (BS, 10/04/1941).

(17)

steamers (stoomschepen) en vrachten op aken. 17Vast staat dat de DIV er op 15 maart 1943 ook een "dienst voor vaststelling en schatting der schade" bij

kreeg. 18

Aanvankelijk beschikte de DIV niet over een vast budget dat van

overheidswege werd toegekend. Bijgevolg moest de DIV inkomsten halen uit inningen gevorderd van diegenen die zich tot de dienst wendden. Deze inningen mochten maximaal 5% van de waarde van de gerecupereerde goederen bedragen, maar de DIV kon deze goederen weerhouden tot aan de volledige afbetaling van de verschuldigde geldsommen. 19Pas met het besluit van 10 maart 1942 werd er een krediet uitgetrokken op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken als voorschot van het bedrijfskapitaal. De overige gelden waarvan de DIV houder mocht zijn op grond van zijn opdrachten dienden te worden gedeponeerd bij de Nationale Bank van België en bij het Postcheckambt. Voortaan zou de DIV naast de activa en passiva ook jaarlijks een winst- en verliesrekening opmaken. 20

Dienst voor Economische Recuperatie

DIENST VOOR ECONOMISCHE RECUPERATIE

De organisatie van de DER was in grote lijnen gebaseerd op deze van de DIV.

Het oude beheerscomité werd evenwel vervangen door een beheerraad samengesteld uit 5 tot 7 leden, waaronder een ondervoorzitter en een voorzitter. Binnen de perken van de statuten die in november 1944 werden opgetekend had deze raad de meest uitgebreide bevoegdheid voor het beheer van de lopende zaken en de dienst. De beheerraad kon de agenten en het personeel van de DER benoemen, alsook hun statuut bepalen. Het dagelijks beheer van de DER werd verzorgd door een Directeur-generaal, die toezicht hield over de verschillende burelen en tevens als verslaggever deelnam aan de vergaderingen van de beheerraad. Een regeringscommissaris aangesteld door de Minister van Economische Zaken hield toezicht op het algemeen beheer van de DER en nam eveneens met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de beheerraad. 21De Besluitwet van 16 december 1946, die de

bevoegdheden van de DER aanzienlijk uitbreidde, bracht ook een aantal wijzigingen in de structuur van de beheerraad met zich mee: voortaan diende de beheerraad uit te minste 9 leden te bestaan, waaronder telkens een

afgevaardigde van de Eerste Minister, de Minister van Economische Zaken, de Minister van Financiën, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van 's Lands Wederuitrusting en de Dienst van het Sekwester. 22De wetten

betreffende de statuten van de DER in maart 1956 brachten hierin geen fundamentele wijzigingen meer teweeg.

De interne organisatie van de diensten binnen de DER was voortdurend aan verandering onderhevig (cf. de drie organogrammen in bijlage op p. 30-32). In

17 Zie het tienjaarlijks werkingsverslag 1940-1949, p. 20-23 (inventarisnummer 327).

18 Besluit van 15 maart 1943 (BS, 20/05/1943).

19 Besluit van 31 maart 1944, Art. 14 (BS, 10/04/1941).

20 Besluit van 10 april 1942, Art. 22-24 (BS, 24/04/1942).

21 Besluitwet van 16 november 1944, Art. 6-14 (BS, 22/11/1944).

(18)

hoofdzaak kan men hierbinnen drie perioden onderscheiden. In eerste instantie was de DER enerzijds opgesplitst in een reeks "administratieve diensten"

waaronder een juridische dienst, een secretariaat en diverse diensten ter coördinatie van zendingen naar het buitenland (inzonderheid Duitsland), anderzijds in een aantal directies die de hoofdtaken van de DER in de

onmiddellijke naoorlogse jaren weerspiegelden: oorlogsmateriaal, restituties, handel en herstelbetalingen. Vanaf 1954 werd het organigram van de DER een stuk eenvoudiger en overzichtelijker: de dienst telde nog slechts een

secretariaat, een afdeling boekhouding, een directie Restituties en een directie Regeringsoperaties die vanaf 1953 het levenslicht zag. Nochtans had de DER geen saturatiepunt bereikt: de economische opdrachten die hij had

meegekregen, maakten dat zijn diensten zich vanaf 1959 opnieuw sterk zouden vertakken. Bijgevolg telde de DER vanaf 1960 naast zijn

administratieve diensten (secretariaat, boekhouding en economaat) twee nieuwe directies waarin alle overige (technische) diensten gegroepeerd waren.

De precieze afbakening tussen de twee directies onderling is niet helemaal duidelijk, maar vast staat dat de tweede directie mettertijd het meeste gewicht in de schaal wierp: zij omvatte immers de burelen belast met bevrachting, de heruitrusting van de steenkoolmijnen, de hulp aan de textielindustrie, de buitenlandse handelsbetrekkingen en de deelname aan het ruimteprogramma van de European Launch Development Organisation(ELDO) en European Space Research Organisation(ESRO). Het lijkt erop dat de eerste directie voornamelijk een aantal "restbevoegdheden" rond recuperatie centraliseerde.

Om de onkosten voor zijn werkzaamheden te dekken, beschikte de DER over een krediet dat werd uitgetrokken op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. Indien nodig, konden ook voorlopige twaalfden als voorschot op de rekening van de DER worden gestort. De uitbreiding van de bevoegdheden van de DER eind 1946 maakte dat de dienst ook een

bijkomende jaarlijkse toelage van Economische Zaken verkreeg om te voorzien in de financiering van de handelsverrichtingen waarmee hij voortaan belast was. Tenslotte werd een revisor bij de dienst aangesteld die, onderworpen aan het hiërarchisch toezicht van het Rekenhof, de boekhoudkundige verrichtingen controleerde en jaarlijks verslag uitbracht over de balans en de

resultaatsrekening. Vanaf 1956 vervulden twee revisoren deze taak. 23

Archief

ARCHIEF

Geschiedenis

GESCHIEDENIS

Zolang de Dienst voor Economische Recuperatie werkzaam was, bleven de archieven van de dienst integraal bewaard in het pand waarin deze

ondergebracht was, gelegen aan de Anspachlaan 3 te Brussel. 24Van zodra de stopzetting van de activiteiten van de DER in het vooruitzicht werd gesteld, worden de zaken ingewikkelder. Uit het centraal dossier bewaard op het

23 Besluitwet van 16 december 1946, Art. 7-8 (BS, 22/12/1946).

24 De rechtsvoorganger van de DER, de Dienst voor Identificering en Vereffening, was tijdens

(19)

Algemeen Rijksarchief blijkt duidelijk dat de DER reeds in 1966 contacten onderhield met het Algemeen Rijksarchief. In dat jaar bracht voormalig rijksarchivaris Marie-Rose Desmed-Thielemans een inspectiebezoek aan de DER, waarna aan dhr. Rossignol, toenmalig directeur van de DER, toestemming werd verleend om een aantal archiefreeksen te vernietigen en over te dragen naar het Rijksarchief te Beveren-Waas (cf. infra).

Uit briefwisseling daterend van de eerste helft van de jaren 1990 bleek dat een deel van de archieven met betrekking tot de recuperatie van geroofde kunst in 1979 door dhr. Rossignol, toen reeds oud-medewerker van de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw, aan het Koninklijk Instituut voor

Kunstpatrimonium werd overgemaakt. Onder impuls van dhr. Jacques Lust, toenmalig medewerker bij de BDBL, werden deze archieven in 1993-1994 terug ondergebracht bij de rechtsopvolger van de DER. 25

Verwerving

VERWERVING

De archieven afkomstig van de DER die momenteel door het Algemeen Rijksarchief worden bewaard en het voorwerp van deze inventaris uitmaken, vormden aanvankelijk zes aparte archiefblokken die elk op verschillende tijdstippen werden overgebracht.

De eerste overdracht dateert vermoedelijk uit 1966, 26toen in de nasleep van het bezoek van voormalig rijksarchivaris Marie-Rose Desmed-Thielemans aan de DER een aantal archiefreeksen op het Rijksarchief te Beveren-Waas

belandden. Het ging hier om dossiers inzake de recuperatie van schepen en scheepsvrachten, de documentatiedossiers inzake het Schumanplan en de statuten van de steenkoolmijnen, de steekkaartenbakken betreffende de ondersteuning van de Belgische vlasindustrie en de dossiers inzake de handelsbetrekkingen met Turkije en Oost-Duitsland, goed voor zowat 8 strekkende meter. Later, vermoedelijk rond begin jaren 1980, belandde dit deelbestand op het Algemeen Rijksarchief.

De historiek achter de verwerving van twee van de zes archiefblokken die op het Algemeen Rijksarchief berustten, viel wegens lacunes in het centraal dossier niet precies te reconstrueren. Het gaat hier vooreerst om een

deelbestand van ongeveer zes strekkende meter, hoofdzakelijk opgebouwd rond reeksen notulen van de DER en diens rechtsvoorganger in ordners en in dossiers, en in tweede instantie om een kleiner bestand van ca. 2 strekkende meter afkomstig van de Dienst van het Sekwester, samengesteld uit notulen in dossiervorm, met financiële verslagen en bijlagen. Beide bestanden werden vermoedelijk in de loop van de jaren 1990 overgedragen.

De volgende overdracht vond plaats begin 2004, toen een archiefdepot van de FOD Economie in de Belgradostraat nr. 15 te Vorst diende te worden

leeggehaald. Uit besparings-overwegingen besloot men in overheidskringen

25 De briefwisseling in kwestie werd begin februari 2012 ingekeken bij de huidige Cel Recuperatie van Geroofde Kunst van de FOD Economie.

26 Het precieze tijdstip van de overdracht werd niet teruggevonden, maar vermoedelijk had deze al plaats in 1966, vermits de overgedragen dossiers noch voor de DER, noch voor

(20)

reeds eind 2001 om de huur van het gebouw in Vorst op te zeggen. Na rondvraag bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie omtrent de eventuele administratieve waarde van het archief kon in 2003 door een team van het Algemeen Rijksarchief worden overgegaan tot een selectie. Na precies 110 werkdagen was de noodoperatie in februari 2004 beëindigd. Van de 3500 meter archief uit het depot werden 658 meter, afkomstig van 54 verschillende instellingen, gevrijwaard en overgebracht naar het Algemeen Rijksarchief.

27Hiertussen bevond zich een klein archiefbestand met notulen afkomstig van de beheerraad van de DER, destijds gericht aan een van de raadsleden van het Ministerie van Economische Zaken.

Begin 2006 werd onder toezicht van rijksarchivaris Luc Vandeweyer nog een klein archiefbestand van ca. 2 strekkende meter afkomstig van het Ministerie van Financiën overgedragen. Het bestand berustte in een depot aan de

Willebroekkaai en bevatte hoofdzakelijk dossiers met notulen, alsook rapporten omtrent Duitse herstelbetalingen en de heruitrusting van de Belgische

steenkoolmijnen.

De laatste fase vond plaats in 2011, toen op 4 oktober van dat jaar een deelbestand van ongeveer 7 strekkende meter werd overgedragen door dhr.

Bart Eeman, werkzaam bij de Cel Recuperatie van Geroofde Kunst onder de DG Economisch Potentieel van de FOD Economie. Het betrof hier de dossiers en stukken van het bureel belast met de recuperatie van geroofde kunst binnen de Directie Restitutie van de DER. Het deelbestand werd "herontdekt" in

september 2010. Tijdens een onderhoud met dhr. Bart Eeman van de Cel Recuperatie van Geroofde Kunst bleek dat de dienst bereid was om het

deelbestand over te dragen van zodra intern een digitale "werkkopie" van de stukken was gemaakt. Toen deze tegen de zomer van 2011 was voltooid, kon de praktische overdracht worden voorbereid. De overbrenging zelf was

onderworpen aan een overeenkomst tussen het Algemeen Rijksarchief en de FOD Economie, volgens dewelke het overgedragen deelarchief binnen de zes maanden zou worden geïnventariseerd. Tevens verbond het Algemeen

Rijksarchief er zich toe om een digitale kopie van het herordende en geïnventariseerde bestanddeel ter beschikking te stellen van de DG Economisch Potentieel.

De onderhavige inventaris is dus het resultaat van het samenvoegen van de zes voornoemde deelarchieven. Uiteraard kan men inbrengen dat de drie reeksen notulen van Financiën en Economische Zaken (waarvan twee

afkomstig van Financiën en één van Economische Zaken) strikt genomen niet thuishoren in het herenigde archiefbestand. Overeenkomstig het

bestemmingsbeginsel mag men stellen dat de reeksen notulen bestemd waren om te worden bewaard door de raadsleden uit deze verschillende

departementen, vermits de exemplaren voor hen bestemd waren.

Daartegenover staat dat de betrokken personen deze notulen ontvingen in hun hoedanigheid van raadsleden van de DER. Uit nader onderzoek van de

bescheiden bleek tevens dat ze soms een aanvulling vormen op de reeks notulen die door het secretariaat van de DER en diens rechtsopvolgers waren

27 BOTTERMAN X., La gestion des archives du SPF Economie, P.M.E., Classes Moyennes et Energie. Deze verhandeling bevindt zich eveneens in Algemeen Rijksarchief, Centraal

(21)

bewaard: soms bleken de notulen in de dossiers bijvoorbeeld bijlagen te bevatten die elders niet voorkwamen. Om een verlies aan informatie te vermijden en de beschikbare stukken voor toekomstige onderzoekers gemakshalve in één bestand te integreren, werd bijgevolg besloten om de relevante dossiers afkomstig van Financiën en Economische Zaken op te nemen in deze inventaris. Uiteraard werd bij de dossiers in kwestie telkens de verwijzing naar de herkomst vermeld. 28Onder deze voorwaarde leek de

integratie van de stukken ons gerechtvaardigd.

(22)

Inhoud en structuur

Inhoud

INHOUD

Het archief van de Dienst voor Economische Recuperatie en diens

rechtsvoorganger, de Dienst voor Identificering en Vereffening, vormt een uiterst waardevol en rijk bestand voor de socio-economische geschiedenis van de bezetting en vooral van de naoorlogse periode. De DER was immers als enige bevoegd om de naoorlogse restitutiepolitiek en herstelbetalingen te coördineren. Wat het archief van de DER inhoudelijk nog interessanter maakt, is de "Gestalt switch" die de dienst in de jaren 1950 onderging: naarmate het belang van de recuperatie van schepen, koopwaar, industriële goederen en kunstwerken verminderde, werd de DER steeds meer betrokken bij de

ondersteuning van de Belgische industrie en de buitenlandse

handelsbetrekkingen. De notulen van de beheerraad van de DER, die vaak statistische gegevens en rapporten als bijlage bevatten, bieden een goed overzicht van deze evolutie.

Wat de interne werking van de DER zelf betreft, springen vooral de dossiers en stukken afkomstig van de Directie Restitutie in het oog. De archiefbescheiden betreffende de recuperatie van geroofde kunst maken een bijzonder onderdeel uit. De staten en de identificatiefiches van geroofde kunstvoorwerpen vormen samen met de dossiers inzake de recuperatie- en restitutiepolitiek van de Belgische overheid een uitermate waardevolle bron voor kunsthistorisch onderzoek. Gelet op het feit dat het lot van de meeste geroofde

kunstvoorwerpen heden nog steeds niet is opgehelderd, hebben de stukken met betrekking tot niet-gerecupereerde kunst heden nog een potentieel administratieve waarde. Het tweede luik binnen de Directie Restitutie betreft de recuperatie van scheepsladingen (een rol die tijdens de bezetting reeds door de DIV werd vervuld) en schepen (dossiers die werden geopend door de DER). De overzichten en dossiers in dit onderdeel bieden ook een interessante kijk op de betrekkingen tussen de DER en buitenlandse overheden, waaronder de geallieerde instanties, de Franse overheid en later ook de Duitse overheid.

Het luik met betrekking tot de herstelbetalingen biedt een gedetailleerd

overzicht van de goederen die als gevolg van de compensatieverdeling tussen de westelijke geallieerden aan België werden toegekend. Dit onderdeel omvat naast de jaarverslagen en rapporten van de Belgische delegatie bij het Inter- Allied Reparations Agency(IARA) immers ook inventarissen van de Duitse ondernemingen en fabrieken die ontmanteld werden ten voordele van België.

Het onderdeel rond de regeringsoperaties omvat tenslotte dossiers en stukken betreffende de coördinerende of bemiddelende rol die de DER speelde binnen de Belgische industrie (inzonderheid de bescherming van de vlas- en

mijnindustrie), alsook bij de buitenlandse handel. Wat dit laatste aspect betreft, bieden de bewaarde dossiers een gedetailleerde kijk op de regeling van de achterstallige schulden met Turkije en de import en export naar Oost-Duitsland.

Taal en schrift van de documenten

(23)

Frans. In regel werden de notulen en bijlagen van de beheerraad van de DER in beide landstalen opgesteld, maar dit blijkt niet altijd het geval voor de

beginjaren. Het archief van de DIV is vrijwel integraal gevormd in het Frans.

Tevens bevatten sommige dossiers stukken in het Engels (afkomstig van de Amerikaanse of Britse geallieerde autoriteiten), alsook bescheiden in het Duits (gevormd door de Duitse bezettingsmacht of de naoorlogse Duitse overheid).

Selecties en vernietigingen

SELECTIES EN VERNIETIGINGEN

Tijdens de inventarisatie werden geen stukken geselecteerd voor vernietiging, wel werd er geschoond in twee reeksen die flink wat dubbels bevatten. Het gaat dan in eerste instantie om de reeks notulen in dossiers van de

beheerraad, waarin vaak drie tot viermaal toe exemplaren van eenzelfde zitting voorkwamen, het ene al vollediger dan het andere. Aangezien deze gegevens in hoofdzaak ook voorkomen in de reeks notulen in ordners, kon grondig

worden geschoond zonder informatieverlies. 29Hetzelfde proces werd ook toegepast op een reeks identificatieformulieren van geroofde kunstwerken die de DER had gerecupereerd van de Service pour la Protection du Patrimoine culturel(cf. infra), waarin gemiddeld vijf à zes exemplaren van eenzelfde formulier voorkwamen. Vermits deze reeks ook integraal in handschrift

bewaard is gebleven en de gegevens op de formulieren ook in andere reeksen rond geroofde kunst voorkomen, kon eveneens grondig geschoond worden. 30 Bij de inventarisatie bleek dat de DER destijds zelf ook kleine selecties had uitgevoerd in een aantal dossierreeksen afkomstig van diens rechtsvoorganger.

Het betreft voornamelijk dossiers inzake de recuperatie van individuele schepen, meerbepaald zaken die al snel waren afgehandeld en die bijgevolg geen administratief nut meer hadden voor de dienst. 31Via de overzichten van behandelde zaken kan men nog nagaan om welke dossiers het dan precies gaat.

Toen de DER in 1966 contact opnam met het Rijksarchief kreeg de dienst ook de toestemming om een aantal reeksen te vernietigen. Het ging om 1° dossiers inzake voorschotten toegekend aan vlasbewerkers; 2° dossiers inzake

voorschotten toegekend aan steenkoolmijnen in het kader van de

wederuitrusting; 3° individuele dossiers inzake bevrachting (van steenkool) en 4° een collectie officiële publicaties. 32De precieze omvang van deze reeksen werd niet vermeld. Hun vernietiging zal wellicht kort na het verlenen van de toestemming zijn gebeurd.

Tenslotte werd er ook begin 1971 door de rechtsopvolger van de DER, de

voormalige Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw, een aanvraag tot vernietiging van archief ingediend. Deze aanvraag omvatte naast officiële documentatie vrijwel uitsluitend stukken van boekhoudkundige aard. Wat de

29 Zie het onderdeel over de verwerving van de archieven, p. 19-20.

30 Zie inventarisnummers 519-559.

31 Zie bijvoorbeeld inventarisnummers 702-703.

(24)

omvang betreft, is er in de briefwisseling sprake van 15 kasten en opbergmeubelen. 33

Toekomstige aangroei/aanvullingen

TOEKOMSTIGE AANGROEI/AANVULLINGEN

Aangezien de Dienst voor Economische Recuperatie al bijna een halve eeuw geleden werd opgeheven (de meest recente stukken van de dienst dateren van maart 1968) en ook diens directe rechtsopvolger, de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw, niet meer bestaat, zijn aanvullingen op dit archiefbestand in principe uitgesloten.

Wel blijven een aantal lacunes in de archieven onopgehelderd. In de eerste plaats ontbreken er flink wat personeelsdossiers van de voormalige dienst en diens rechtsvoorganger (familienamen beginnend met de letters C-D en M-Z).

Belangrijk is ook de vaststelling dat er in het bestand geen sporen meer

opduiken van de recuperatie van verdwenen of vermiste goederenladingen op treinwagons: zo vermeldt het tweede tienjaarlijks rapport van de DER dat de DIV een steekkaartensysteem van ruim 60.000 fiches van goederen op treinwagons had aangelegd. 34Er werd echter geen spoor van deze

steekkaarten teruggevonden, noch van principedossiers inzake de recuperatie van treinladingen en rollend materieel (aangelegd door de DIV of de DER).

Deze lacune doet vragen rijzen, zeker wanneer men bedenkt dat de steekkaartenbakken en de dossiers inzake de restitutie van schepen en scheepsladingen wel werden bewaard. Tenslotte doken er in het bestand evenmin sporen op van de medewerking van de DER aan het

ruimteprogramma van de European Launch Development Organisation(ELDO) en de European Space Research Organisation(ESRO).

Ordening

ORDENING

De ordening van de verschillende deelarchieven en de archiefstukken afkomstig van de Dienst voor Economische Recuperatie en diens

rechtsvoorganger lag na wat wikken en wegen vrij snel voor de hand. Er werd niet voor geopteerd om het bestand in twee op te delen tussen de DIV en de DER zelf, gelet op het eerder geringe aantal archiefstukken afkomstig van de DIV en het feit dat een aantal door de DIV behandelde zaken na de oorlog door de DER werden overgenomen. De DER vulde de meeste dossiers afkomstig van de DIV dus nog aan.

De ordening zoals ze zich aandient, is grotendeels ingegeven door de

organogrammen van de DER. Aangezien de dienst over de jaren verschillende interne reorganisaties kende, was er van een opdeling in twee of meer

tijdspannes natuurlijk geen sprake. Wel kon een onderscheid worden gemaakt tussen de grootste "takken" of organen binnen de DER die een welomlijnd takenpakket vervulden. Op die manier werd een nadere opdeling gemaakt tussen de administratieve diensten (waarbij de algemene documentatie, het

33 Meer gegevens zijn terug te vinden in de briefwisseling onder inventarisnummer 1127.

(25)

personeelsbeheer, de boekhouding en de logistieke dienst werden

ondergebracht), de beheerraad (die zowel de reeksen notulen (met bijlagen) van de beheerraad van de DIV als van de DER omvat) en vervolgens de verschillende directies die in een functie- en taakgericht model werden

gegoten. De Directie Restituties bleek het omvangrijkst: een onderscheid werd gemaakt tussen de recuperatie van geroofde kunst, 35de recuperatie van

schepen (en scheepsladingen) en tenslotte de recuperatie van deviezen.

Vervolgens kwam de Directie Herstelbetalingen met een eerste luik rond de Belgische vertegenwoordiging bij de IARA, naast een onderdeel over het nationale beheer van de toegekende herstelbetalingen. Als derde en laatste directie kwam regeringsoperaties, waarbij een opdeling werd gemaakt tussen binnenlandse (Belgische steenkool- en vlasindustrie) en buitenlandse operaties (handel met Oost-Duitsland en Turkije).

Er werd ook een apart onderdeel voorzien voor een beperkt aantal dossiers inzake het archief- en documentatiebeheer onder de rechtsopvolger van de DER, de Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw. Tenslotte bleven nog een uiterst beperkt aantal stukken over zonder merkbaar verband met het archiefbestand. Het gaat hier voornamelijk over financiële stukken ten tijde van de bezetting, die in de onmiddellijke naoorlogse periode werden

gemicrofilmeerd.

35 Zoals uit de inhoudstafel blijkt, duikt binnen het deelbestand over de recuperatie van geroofde kunst ook een onderdeel op over de restitutieactiviteiten die vanaf begin jaren 1990 werden heropgestart onder de BDBL. Aangezien de inventarisatie van de stukken was onderworpen aan een overeenkomst en dus binnen zes maand na de overdracht diende te zijn voltooid (cf. supra, p. 20), konden deze stukken wegens tijdsgebrek niet elders worden ondergebracht. Gelet op het feit dat er in de inventaris een duidelijke afbakening tussen deze recentere stukken en de andere bescheiden werd aangebracht en vermits de

uitoefening van dezelfde opdracht gaat, vormt deze beslissing mijns inziens geen inbreuk

(26)
(27)

Beschrijving van de series en archiefbestanddelen

Beschrijving van de series en archiefbestanddelen

I. Administratieve diensten

I. ADMINISTRATIEVE DIENSTEN

A. Algemeen

A. ALGEMEEN

1 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven, nota's, uittreksels uit het Staatsblad en notulen van de beheerraden van de DIV en de BDBL betreffende de oprichting en de statuten van beide diensten, de overname van de DIV door de DER en de vereffening van de BDBL. 1940-1967.

1 pak 2 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven, nota's,

uittreksels uit het Staatsblad en notulen van de beheerraad van de DER betreffende de oprichting en wijzigingen in de statuten van de dienst. 1945-1964.

1 pak 3 Uittreksel uit het Staatsblad en kopijen van wetteksten betreffende

de oprichting van de DER.

1 omslag 4 Nota's, kopijen van notulen van de beheerraad van de DER en

uittreksels uit het Staatsblad betreffende de wijzigingen in het statuut en de vereffening van de dienst. 1945-1968 (1970).

1 omslag 5 "Bulletin d'information à l'usage des services et des chargés de

mission de l'ORE", interne publicatie ten behoeve van werknemers en agenten van de DER.

1 stuk 6 "Essai juridique sur la vie d'un établissement public. ORE",

publicatie van het Belgisch Instituut voor Administratieve Wetenschappen omtrent de werking van de DER. 1951.

1 deel 7 Publicatie Van Reyn P, en Rongy P., Essai juridique sur la vie d'un

établissement public. L'Office de récupération économique. 1951.

2 delen

B. Administratieve werking

B. ADMINISTRATIEVE WERKING

1. Personeelsbeheer

1. PERSONEELSBEHEER

(28)

8 - 129 PERSONEELSDOSSIERS VAN AMBTENAREN WERKZAAM BIJ DE DER EN DIENS RECHTSVOORGANGER, DE DIV. 1940-1968 (1969-1981).

8 Adrianssens, Camille. 1947-1953.

1 omslag 9 Albert, Christiane. 1945, 1961.

1 omslag 10 Alexandrien, Edgard Auguste. 1941-1943.

1 omslag 11 Allart, Jean. 1945-1948, 1953.

1 omslag 12 Amand, Marcel. 1946-1948, 1981.

1 omslag 13 André, Marcel. 1946-1949, 1967-1968.

1 omslag 14 Andris, Achille. 1946-1950.

1 omslag 15 Antoine, Lucien. 1946-1947.

1 omslag 16 Appeltans, René. 1947-1949.

1 omslag 17 Arno, Charmes. 1945-1947.

1 omslag 18 Artus, Georges. 1941-1943.

1 omslag 19 Aspeslagh, Albert. 1946-1948.

1 omslag 20 Auquier, Antoine-Henri. 1944-1945.

1 omslag 21 Bajart, Raymond. 1946-1949.

1 omslag 22 Ballinckx, Jacques. 1944-1948.

(29)

23 Bardiau, Jean. 1946-1950.

1 omslag 24 Bauche, Leon. 1946, 1967.

1 omslag 25 Baumann, André. 1948-1949.

1 omslag 26 Beauclercq, Jean François. 1942-1944.

1 omslag 27 Beauraing, Jean. 1946-1962.

1 omslag 28 Béghin, René. 1947-1949.

1 omslag 29 Belery, Alfred. 1946-1949.

1 omslag 30 Bernard, Jules. 1946-1947.

1 omslag 31 Berton, André Désiré. 1946-1947, 1968-1969.

1 omslag 32 Beruck, Henri Florent. 1945.

1 omslag 33 Bethune, Jean. 1946-1949 (1974-1975).

1 omslag 34 Bets, Louis. 1948-1949.

1 omslag 35 Beyens, Clément. 1948-1967.

1 omslag 36 Bierny, Marie-Alice. 1945-1946.

1 omslag 37 Bisschop, Francis. 1947.

1 omslag 38 Bivort, Henri. 1948-1949.

(30)

39 Bodson, Suzanne. 1946-1952.

1 omslag 40 Boitel, Georges. 1945-1948.

1 omslag 41 Bommelé, Georges. 1948-1949.

1 omslag 42 Borné, Ferdinand Victor. 1946-1950.

1 omslag 43 Borremans, Henri. 1947-1950, 1960.

1 omslag 44 Bouchat, Germaine. 1947-1954.

1 omslag 45 Bouhiere, Max. 1951.

1 omslag 46 Bouillon, Leon. 1945-1947.

1 omslag 47 Boumans, François. 1945-1950 (1976).

1 omslag 48 Briché, Henri. 1940-1951.

1 omslag 49 Brisart, Camille. 1947-1949.

1 omslag 50 Brouha, Joseph. 1949.

1 omslag 51 Brügger, Edith. 1950-1962.

1 omslag 52 Brutout, Célestin. 1946-1949.

1 omslag 53 Buckenhoudt, Marcel. 1945-1951.

1 omslag 54 Buffart, Albert. 1946.

(31)

55 Buelens, Louis. 1946-1966.

1 omslag 56 Bulté, Jean-Baptiste. 1946-1949.

1 omslag 57 Buquenne, Salomon. 1946-1951 (1972).

1 omslag 58 Burrick, Léonard. 1945.

1 omslag 59 Buskens, Joseph. 1946-1951.

1 omslag 60 Eloir, Marcel. 1949-1950.

1 omslag 61 Fallon, Hubertine. 1948-1949.

1 omslag 62 Fautré, Jean. 1945-1947.

1 omslag 63 Félis, Adeline. 1941-1945.

1 omslag 64 Fellemans, Charles. 1948-1949.

1 omslag 65 Feron, Ghislaine. 1947-1949.

1 omslag 66 Figge, Ursula. 1963-1964.

1 omslag 67 Fix, Ursula. 1962-1963.

1 omslag 68 Fochon, Georges. 1946-1948.

1 omslag 69 Francou, Robert. 1947-1965.

1 omslag 70 Freitag, Ingrid. 1966.

(32)

71 Frère, Jeanne. 1946-1949.

1 omslag 72 Garfinkels, Gregoire. 1947-1950.

1 omslag 73 Gastuche, Guillaume. 1946-1950.

1 omslag 74 Gelinne, Frans. 1946-1949.

1 omslag 75 Gelise, Henri. 1945-1949.

1 omslag 76 Gérard, René. 1946-1951.

1 omslag 77 Gerson, Christiane. 1946-1956.

1 omslag 78 Gevaert, Simone. 1945-1951.

1 omslag 79 Gilmant, Marguerite. 1948-1951.

1 omslag 80 Gobert, Rose. 1948-1955.

1 omslag 81 Grégoire, Suzanne. 1946-1948.

1 omslag 82 Grisar, Walter. 1947-1950.

1 omslag 83 Guilmain, René-Ernest. 1946-1947.

1 omslag 84 Hance, Edouard. 1945-1947.

1 omslag 85 Hardies, Antoines. 1946-1953.

1 omslag 86 Hendrickx, Willy. 1944-1953.

(33)

87 Herman, Henri-Octave. 1948-1951.

1 omslag 88 Heyse, Germaine. 1948-1968 (1971-1972).

1 omslag 89 Hinq, Albert. 1946-1948 (1969).

1 omslag 90 Hontoy, Maurice. 1946-1953.

1 omslag 91 Huyghe, Etienne. 1949-1950.

1 omslag 92 Immegeers, Lizette. 1960-1961.

1 omslag 93 Jacobs, Marcel. 1948-1949.

1 omslag 94 Jacques, Jean. 1947-1950.

1 omslag 95 Jados, Raymond. 1946-1948.

1 omslag 96 Jadoul, Robert. 1946-1949.

1 omslag 97 Janssens, Alois. 1947-1950.

1 omslag 98 Janssens, Frans.

1 omslag 99 Jeanmart, Albert. 1948-1951.

1 omslag 100 Keuleers, Louis. 1948-1950.

1 omslag 101 Knipping, Hubert. 1947-1951.

1 omslag 102 Lacroix, Marcel. 1946-1948.

(34)

103 Lagae, Andrée. 1945-1949.

1 omslag 104 Lagae, Renée. 1948-1949.

1 omslag 105 Lagasse de Locht, Jean-Baptiste. 1945-1947.

1 omslag 106 Lambillon, Raymond. 1948-1967 (1977).

1 omslag 107 Lapeau, Sylver. 1948-1949, 1953.

1 omslag 108 Larose, Armand. 1947-1960.

1 omslag 109 Latour, Robert. 1946-1950.

1 omslag 110 Leglise, René. 1946-1952.

1 omslag 111 Leloup, Georges. 1948-1949.

1 omslag 112 Lemaire, Anne-Marie. 1946-1947.

1 omslag 113 Lemaire, Ernest. 1949-1951.

1 omslag 114 Lemaire, Raymond. 1946-1951.

1 omslag 115 Lemineur, Jeanne. 1947-1950.

1 omslag 116 Lerminiaux, Jules. 1945-1948.

1 omslag 117 Leroy, Nicole. 1971-1975.

1 omslag 118 Lesap, Albert. 1947-1949.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

250 Stukken van de Commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven betreffende een ruimtevraagstuk van de Nieuwe Oosterbegraafplaats en de aanleg van een nieuwe

110 Sportpark Driemond, Sportpark Schellingwoude, Sportpark de Weeren, Sportpark Transformatorweg, Sportpark Spieringhorn, Sportpark de Hoorn en Sportpark De Aker. 1

Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.. Er zijn

Onder civil service systems wordt al het personeel in het publieke domein ge- rekend, ongeacht het (juridische) karakter van de aanstelling, ongeacht of het personeel aangesteld

Onder bepaalde omstandigheden kan het zelfs zo zijn dat aantasting van een - op zich zelf niet beschermd - gebied deze functionaliteit van de beschermde vaste rust- en

Een vraag die zeker niet gesteld mocht worden, was hoe moeilijk het voor de N-VA zou geweest zijn haar standpunt over kernenergie voor de schijn ook eens te laten ondertekenen

476 Stukken betreffende de "Open Club", activiteit van een aantal wijkcentra in samenwerking met de afdeling Sociaal Cultureel Werk van de dienst voor de organisatie

14 no- vember 2006 nog liet uitschijnen dat ook na de wet van 2 juni 2006 de ontbinding en vereffening in één akte mogelijk bleef 4 ,werd deze zienswijze door de rechtsleer