Zorgvrager
ondersteunen bij
zelfredzaamheid
> Cursus: Ondersteunen bij zelfredzaamheid 3
> Tekstbron: Ondersteunen bij zelfredzaamheid 22
> Project: Ondersteunen bij zelfredzaamheid 31
> BPV: Ondersteunen bij zelfredzaamheid 39
> Inhoud
Colofon
Uitgeverij Edu’Actief b.v. Meppel
Postbus 1056
7940 KB Meppel
Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl
Internet: www.edu-actief.nl Auteurs Gerda Verhey
Titel Zorgvrager ondersteunen bij zelfredzaamheid
Vormgeving Binnenwerk: DBD Design / Ruurd de Boer, omslag: Tekst in beeld / Hubi de Gast
ISBN 978 90 3720 595 4
Copyright © 2011 Uitgeverij Edu’Actief b.v.
Eerste druk/eerste oplage
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
cursus:
Ondersteunen bij
zelfredzaamheid
© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 5
Inleiding
Deze cursus gaat over het ondersteunen bij zelfredzaamheid. Je leert hoe je dat kunt doen. Je leert ook hoe je een zorgvrager kunt stimuleren en motiveren bij de zelfredzaamheid. En welke hulpmiddelen de zorgvrager daarbij kan gebruiken. Tot slot leer je welke wetten er zijn die de
ondersteuning van een zorgvrager regelen.
Casus
Meneer De Bakker is 83 jaar en woont nog zelfstandig. Vorig jaar is zijn vrouw overleden en daar heeft hij het heel moeilijk mee. Meneer heeft sinds kort de ziekte van Parkinson. Daarom krijgt hij huishoudelijke hulp. Hij krijgt ook een paar uur per week persoonlijke zorg. Die hulp krijgt hij van de thuiszorg. Meneer De Bakker heeft een zoon, maar die woont aan de andere kant van het land. Hij komt een paar keer per jaar langs. Verder heeft meneer niet veel contacten. Hij is somber en teruggetrokken.
Helpende Marita vindt dat meneer vereenzaamt. Ze overlegt met de leidinggevende van de thuiszorg hoe zij meneer hierin kunnen
ondersteunen. Verder denkt zij dat meneer zich met aanpassingen in huis beter kan redden.
Meneer de Bakker vereenzaamt.
Zorgvragersdossier
In het zorgvragersdossier staat dat meneer De Bakker huishoudelijk hulp en persoonlijke zorg krijgt. Meneer De Bakker heeft de ziekte van Parkinson.
Hij heeft problemen met de motoriek. Meneer is somber en teruggetrokken.
Meneer woont in een eengezinswoning. Zijn slaapkamer is boven.
> Ondersteunen bij
zelfredzaamheid
Ondersteunen bij zelfredzaamheid 6
Beroepsproduct
Het maken van een brochure voor de verschillende doelgroepen met daarin hulpmiddelen die de zelfredzaamheid bij de HDL en ADL kunnen
bevorderen.
Beoordelingscriteria
•
Stimuleert de zorgvrager als dat mogelijk is bij de zelfredzaamheid.•
Compenseert de zorgvrager op de juiste manier bij verlies van zelfredzaamheid.•
Gaat uit van de wensen en behoeften van de zorgvrager bij het ondersteunen bij de zelfredzaamheid.•
Gaat respectvol met de zorgvrager om.
Doelstellingen
•
Je kunt aangeven wat zelfredzaamheid is.•
Je kunt minimaal vijf activiteiten noemen die onder ADL vallen.•
Je kunt minimaal vier activiteiten noemen die onder HDL vallen.•
Je kunt de vier gradaties van zelfredzaamheid noemen en herkennen.•
Je kunt benoemen wat een sociaal netwerk is.•
Je kunt uitleggen wat de Wmo en de AWBZ inhouden.•
Je kunt minimaal drie manieren noemen om de zelfredzaamheid te stimuleren.•
Je kunt aangeven hoe je tijdens de verzorging met de zorgvrager om hoort te gaan.•
Je kunt uitleggen wat mantelzorg is.© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 7
† Heb jij wel eens hulp bij zelfredzaamheid nodig gehad? Hoe vond je dat?
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Leg in je eigen woorden uit wat zelfredzaamheid inhoudt.
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Ben jij zelfredzaam? Geef minimaal vier voorbeelden waaruit dat blijkt.
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Om te bepalen hoe zelfredzaam een zorgvrager is, wordt gekeken naar vijf verschillende terreinen van het dagelijks leven. Welke zijn dat?
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Geef van elk terrein een voorbeeld waarin de zorgvrager op dat terrein niet meer zelfredzaam is.
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
> Voorbereiding
Opdracht 1: Eigen ervaring
Beroepstaak:
1. Ondersteunen bij de zelfredzaamheid
Opdracht 2: Zelfredzaamheid
Opdracht 3: Functioneren
Ondersteunen bij zelfredzaamheid 8
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Geef bij elk voorbeeld aan wat je kunt doen om de zelfredzaamheid op dat terrein te verbeteren.
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Plaats de activiteiten in de juiste kolom.
– wassen/strijken
– gezicht en handen wassen – de trap op- en afgaan – het opmaken/verschonen
van de bedden – in en uit bed komen – buitenshuis lopen – ontbijt/lunch klaarmaken – eten en/of drinken – gebruikmaken van het
toilet
– licht huishoudelijk werk – zich binnenshuis
verplaatsen
– verzorgen van voeten en teennagels, nagels van de handen verzorgen
– overeind komen vanuit een stoel
– boodschappen doen – aan- en uitkleden – zich volledig wassen en
afdrogen, inclusief haren wassen en verzorgen – zwaar huishoudelijk werk – warme maaltijd
klaarmaken.
Opdracht 4: ADL en HDL
© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 9
† Zet de gradaties van zelfredzaamheid in de goede volgorde.
Nummer de zinnen van 1 t/m 4.
… De zorgvrager kan de activiteit wel uitvoeren, maar met hulp van anderen.
… De zorgvrager kan de activiteit met moeite uitvoeren.
… De zorgvrager kan de activiteit helemaal niet uitvoeren.
… De zorgvrager kan de activiteit wel op eigen kracht uitvoeren, maar met moeite.
Meneer De Bakker kan zichzelf aan- en uitkleden, maar dat kost hem wel veel tijd. Hij kan zelf in en uit bed komen. Hij kan overeind komen vanuit een stoel. Hij kan wel zijn gezicht en handen wassen, maar hij heeft hulp nodig bij het douchen. Hij kan zelf eten en drinken, maar heeft daarbij aangepast bestek nodig. Hij kan zelfstandig naar het toilet. Hij kan zich binnenshuis verplaatsen, maar gebruikt daarbij een rollator. Hij kan niet de trap op- en afgaan. Hij loopt niet op straat, maar kan alleen vervoerd worden met een auto. Hij heeft hulp nodig bij het verzorgen van zijn voeten en teennagels. Hij kan zelf voor zijn ontbijt en lunch zorgen. De warme maaltijden krijgt hij van tafeltje-dek-je. Hij kan zijn bed niet opmaken of verschonen. De boodschappen laat hij thuis bezorgen. Hij krijgt hulp voor het wassen en strijken en voor het huishoudelijke werk.
ADL HDL
Opdracht 5: Gradaties van zelfredzaamheid
Opdracht 6: Zelfredzaamheid bepalen
Ondersteunen bij zelfredzaamheid 10
† Vul het schema voor meneer De Bakker in.
Zonder moeite
Met moeite
Alleen met hulp van anderen
Helemaal niet
ADL
Aan- en uitkleden In en uit bed komen Overeind komen vanuit een stoel
Gezicht en handen wassen Eten en/of drinken
Zich volledig wassen en afdrogen, inclusief haren wassen en verzorgen
Gebruikmaken van het toilet Zich binnenshuis verplaatsen De trap op- en afgaan
Buitenshuis lopen
Verzorgen van voeten en teennagels, nagels van de handen verzorgen
HDL
Ontbijt/lunch klaarmaken
Warme maaltijd klaarmaken Het opmaken/ verschonen van de bedden
Boodschappen doen
Wassen/strijken
Licht huishoudelijk werk Zwaar huishoudelijk werk
© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 11
† Leg in je eigen woorden uit wat een sociaal netwerk is.
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Hoe kan een sociaal netwerk helpen bij het ondersteunen van de zelfredzaamheid?
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Geef van de volgende stellingen aan of ze waar of niet waar zijn.
† Zoek uit welke aanpassingen er in het huis van meneer De Bakker mogelijk zijn zodat de zelfredzaamheid van meneer kan worden verbeterd.
† Plak op een apart papier van elke aanpassing een plaatje. Schrijf eronder hoe de aanpassing de zelfredzaamheid van meneer De Bakker kan verbeteren.
Opdracht 7: Sociaal netwerk
Opdracht 8: Waar of niet waar?
Waar Niet waar
Een mantelzorger is altijd een bekende van de zorgvrager.
Mantelzorg is altijd onbetaald werk.
Een mantelzorger verleent zorg die de zorgvrager anders niet zou krijgen.
Een mantelzorger ondersteunt altijd bij andere taken dan een professionele hulpverlener.
Opdracht 9: Hulpmiddelen
Ondersteunen bij zelfredzaamheid 12
† Geef hieronder aan of je de zelfredzaamheid van de zorgvrager wel of niet kunt stimuleren en waarom dat zo is. Als je antwoord ‘ja’ is, geef dan aan hoe je de zelfredzaamheid kunt stimuleren.
–
Een zorgvrager met een psychiatrische ziekte verwaarloost zichzelf.Hij draagt vieze kleren en wast zichzelf te weinig.
Zelfredzaamheid stimuleren?
0 Ja, want _______________________________________________________________________________
Hoe? _____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
0 Nee, want _____________________________________________________________________________
–
Een jongere uit een probleemgezin heeft slecht contact met leeftijdsgenoten omdat hij onaangepast gedrag vertoont.Zelfredzaamheid stimuleren?
0 Ja, want _______________________________________________________________________________
Hoe? ______________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
0 Nee, want ____________________________________________________________________________
–
Een oudere dame met MS kan zichzelf niet volledig wassen en afdrogen.Zelfredzaamheid stimuleren?
0 Ja, want _______________________________________________________________________________
Hoe? _____________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
0 Nee, want _____________________________________________________________________________
Opdracht 10: Zelfredzaamheid stimuleren
Tekstbron:
2. Zelfredzaamheid stimuleren
© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 13
–
Een vrouwelijke zorgvrager kan zichzelf niet aan- en uitkleden door de reumaklachten.Zelfredzaamheid stimuleren?
0 Ja, want _______________________________________________________________________________
Hoe? ______________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
0 Nee, want ____________________________________________________________________________
–
Een ex-drugsverslaafde die begeleid woont, eet ongezond omdat hij te weinig van gezonde voeding afweet.Zelfredzaamheid stimuleren?
0 Ja, want _______________________________________________________________________________
Hoe? ______________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________
0 Nee, want _____________________________________________________________________________
Marita komt sinds kort ook elke week bij Jessica. Jessica is 18 jaar en woont sinds kort in een begeleidwonenproject. Ze heeft een eigen flatje. Jessica heeft een hekel aan huishoudelijk werk. Overal liggen stofvlokken, het aanrecht staat vol met vuile vaat, de
keukenvloer plakt, het fornuis maakt Jessica zo te zien nooit schoon en de badkamer en het toilet stinken.
Jessica mankeert niets aan haar handen. Daarom wil Marita haar stimuleren om haar flat beter te verzorgen. Ze wil ook uitleggen waarom het belangrijk is dat een woonomgeving schoon is. Ze wil Jessica motiveren en haar in laten zien dat het in een schoon huis veel prettiger wonen is.
† Speel dit gesprek uit in een rollenspel met drie studenten. Een van jullie is helpende Marita, een is Jessica en een is observator. Speel het
rollenspel na afloop nog twee keer en draai de rollen om zodat iedereen een keer Marita is geweest.
–
Ging het spelen de volgende keren beter? Zo ja, wat wel en wat niet?__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
Opdracht 11: Rollenspel
Ondersteunen bij zelfredzaamheid 14
–
Was het lastig om Jessica te motiveren? Hoe kwam dat?__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
–
Wat vond je lastig aan de rol van Marita? Leg je antwoord uit.__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
–
Wat zou je een volgende keer anders doen?__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
Oudere mensen wonen tegenwoordig steeds langer zelfstandig. Dan is de kans op
vereenzaming groot.
† Zoek uit welke mogelijkheden er in jouw omgeving zijn om vereenzaming van ouderen te voorkomen.
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
Meneer De Bakker vereenzaamt. Jij als helpende wilt hem graag stimuleren om nieuwe sociale contacten te zoeken. Je vindt dat belangrijk omdat je merkt dat meneer somber is en weinig plezier in zijn leven heeft. Je weet zeker dat sociale contacten hem zullen helpen om het leven wat beter aan te kunnen. Je gaat hierover een gesprek aan met meneer De Bakker. Je denkt niet dat hij direct heel enthousiast zal zijn, maar je wilt toch graag proberen om zijn eenzaamheid te doorbreken. Daarbij maak je gebruik van de mogelijkheden die je in de vorige opdracht hebt gevonden.
† Speel dit uit in een rollenspel met drie studenten. Een van jullie is helpende, een is meneer De Bakker en een is observator. Speel het rollenspel na afloop nog twee keer en draai dan de rollen om zodat iedereen een keer de helpende is geweest.
Opdracht 12: Vereenzaming
Opdracht 13: Rollenspel
© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 15
–
Ging het de volgende keren beter? Zo ja, wat wel en wat niet?__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
–
Was het lastig om meneer De Bakker te motiveren? Hoe kwam dat?__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
–
Wat vond je lastig aan de rol van de helpende? Leg je antwoord uit.__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
–
Wat zou je een volgende keer anders doen?__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Leg in je eigen woorden uit hoe leden van een groep elkaar aan kunnen vullen.
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
† Beantwoord de volgende vragen.
–
Bedenk vier voorbeelden van voorzieningen die een zorgvrager via de Wmo kan krijgen.__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
–
Noteer wat het Wmo-loket kan betekenen voor zorgvragers die voorzieningen nodig hebben. Ga bijvoorbeeld naar het Wmo-loket van de gemeente waar jij woont om informatie te vragen.__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________
Opdracht 14: De zelfredzaamheid van een groep
Tekstbron: 6. De zelfredzaamheid van een groep
Opdracht 15: Wetten
Tekstbron:
7. Wetten