• No results found

Je hoort erbij met jouw talent!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Je hoort erbij met jouw talent!"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Je hoort erbij met

jouw talent!

(2)

Nieuwsbrief Juni 2015 Voorwoord Welkom bij SO De Regenboog

Welkom bij SO De Regenboog, een christelijke school voor Speciaal onderwijs. Op onze school geven wij onderwijs aan kinderen van 4-12 jaar die speciaal onderwijs (cluster 3) nodig hebben.

Leren gaat bij onze leerlingen niet vanzelf. Op De Regenboog krijgen kinderen persoonlijke aandacht en een gespecialiseerde aanpak in kleine klassen. Zo kan ieder kind zich ontwikkelen.

Groeien doen we samen

In een veilige omgeving, in kleine klassen (tot 12 leerlingen), met een passend leerprogramma en een enthousiast en gedreven team bereiden we de leerlingen voor op een zo zelfstandig mogelijke toekomst. Die zal voor ieder kind anders zijn. Vanuit De Regenboog kunnen kinderen op hun 12e uitstromen naar voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs, cluster-4 praktijkonderwijs of naar de zorg.

Ons onderwijs is erop gericht om kinderen zich maximaal te laten ontwikkelen binnen hun eigen mogelijkheden.

Belangrijk is dat zij gelukkige kinderen zijn en gelukkige volwassenen worden.

Ouders

Vanaf het moment dat kinderen leerling worden op De Regenboog worden hun ouders betrokken bij hun ontwikkelproces. We willen ouders helpen hun kind te begrijpen en hen handreikingen geven hoe zij hun kind ook thuis kunnen helpen ontwikkelen. Van ouders verwachten wij inzet, betrokkenheid en wederzijds vertrouwen. Ook gaan we ervan uit dat ouders de identiteit van de school zullen respecteren en dat we respectvol met elkaar omgaan.

Bestuur

De Regenboog maakt samen met 31 andere scholen deel uit van een grotere organisatie. Als u met deze organisatie kennis wilt maken, kunt u de website bezoeken, www.pcbo.nl.

Namens SO De Regenboog Hermine Hoogerboord, directeur Jeanine van der Bunt, locatieleider

“Op De Regenboog werken we met een gemotiveerd en bevlogen team aan het welbevinden en de betrokkenheid van onze leerlingen. We verwachten veel maar niet te veel van de ze. Ons lesaanbod is

gevarieerd en aangepast aan de mogelijkheden van de leerlingen.

Ons streven is ieder kind een fantastische schooltijd te geven op De Regenboog, waar ze zich laten inspireren in een veilige en vertrouwde omgeving”

(3)

Nieuwsbrief Juni 2015

Uit de visie van SO De Regenboog

Bezoek- en postadres Kelloggplaats 340

3068XA Rotterdam

Telefoon 0104559050

Email

Locatieleider Jeanine van der Bunt Intern begeleider René Peerbooms

Algemeen directeur Hermine Hoogerboord

Jeanine.vanderbunt@regenboogso.nl Rene.peerbooms@regenboogso.nl Hermine.hoogerboord@regenboogso.nl

Website www.regenboogso.nl

(4)

Nieuwsbrief Juni 2015

Het bestuur van SO De Regenboog, de Stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs te Rotterdam-Zuid (PCBO) heet u van harte welkom.

Alle scholen van PCBO werken op basis van christelijke waarden.

We besteden aandacht aan het christelijk geloof, we vertellen de verhalen uit de Bijbel en we vieren samen christelijke feesten. We bejegenen u en uw kinderen respectvol en we gedragen ons gastvrij, zorgzaam en behulpzaam.

Wij vinden het belangrijk dat er ook aandacht is voor andere religies. Wij leven immers in de stad Rotterdam met vele religies en vele culturele achtergronden. In de klas wordt hierover gesproken.

Wij vragen van alle betrokkenen op de scholen; medewerkers, kinderen en ouders, wederzijds begrip voor mensen met verschillende achtergronden, verschillende talen en verschillende geloven.

Alle scholen van PCBO stellen de kinderen centraal. Wij willen dat kinderen met plezier naar school gaan, daar graag willen leren, met zelfvertrouwen nieuwe leerstof tot zich nemen. Op de school willen wij dat alle kinderen resultaten halen die passen bij hun mogelijkheden.

Alle scholen van PCBO vinden u als ouders belangrijk.

U weet als geen ander hoe uw kind zich thuis voelt en gedraagt. Wij willen dus elk moment benutten om u als ouder te betrekken bij het onderwijs aan uw zoon of dochter. Wij noemen dat educatief partnerschap. Wij nodigen u niet vrijblijvend uit om uw betrokkenheid te tonen. Wij hebben de stellige overtuiging dat door de samenwerking tussen school en ouders de kwaliteit van het onderwijs aantoonbaar wordt verbeterd en u een tevreden ouder zult zijn.

Alle scholen van PCBO vinden de kwaliteit van de leerkrachten belangrijk.

Wij willen dat alle leerkrachten van de school veel kennis en vaardigheden hebben om goed onderwijs te geven.

Onze leerkrachten zijn trots op hun vak en zij weten dat hun vakmanschap veel bijdraagt aan de ontwikkeling van uw kind. Op alle PCBO-scholen wordt veel tijd en energie besteed aan de verbetering van de deskundigheid van alle medewerkers. De leerkrachten willen goed presteren en een voorbeeld zijn voor ouders en leerlingen.

Alle scholen van PCBO vinden de toekomst van uw kind belangrijk.

PCBO scholen zijn trots op wat zij bereiken en trots op de kwaliteit die wordt geleverd.

Wij, als College van Bestuur, hopen dat u en uw zoon of dochter zich thuis zal voelen op de Regenboog en u dat als ouder mee wilt denken en mee wilt doen om de goede verstandhouding tussen u en de school in stand te houden en daar waar nodig is, te bevorderen.

Met vriendelijke groet, Het College van Bestuur PCBO Diane Middelkoop

Piet Monster

(5)

Nieuwsbrief Juni 2015

1. De Regenboog

1.1. De school

De Regenboog staat in de Rotterdamse wijk Ommoord.

De locatie is een rustige, veilige locatie voor onze leerlingen, die ons alles te bieden heeft; metro en theaterzaal op 10 minuten lopen, winkels op 10 minuten lopen en een kinderboerderij op 20 minuten lopen of 10 minuutjes met de auto. Van alle genoemde voorzieningen wordt regelmatig gebruik gemaakt.

De school heeft 8 groepen. Het maximale aantal leerlingen per groep is 8, 10 of 12.

Dit beperkte aantal is nodig omdat onze leerlingen veel aandacht nodig hebben. Bij de jongste leerlingen is, naast aandacht aan cognitieve vakken, veel zorg nodig op het gebied van aan- en uitkleden, eten en drinken en zindelijkheid (zelfredzaamheid). Ook leren de kinderen in de jongste groepen hoe ze schoolkind moeten zijn en wat regels en afspraken zijn op school.

Als de leerlingen ouder worden ligt de nadruk in de groepen meer op cognitieve vakken (lezen, schriftelijke en mondelinge taal en rekenen) en praktische vaardigheden (tuin, koken en techniek). Er blijft naast de cognitieve en praktische vaardigheden ook veel aandacht voor de zelfredzaamheid waarbij sociale vaardigheden heel belangrijk zijn.

De school is verdeeld in een onder-, midden- en bovenbouw:

Onderbouw:

Muis (4-6 jarigen) Schoolvoorbereidende groep Dribbel (5 tot 6 jarigen)

Middenbouw:

Groepen Jip en Janneke en Kikker (7 – 9 jarigen)

Bovenbouw:

Groepen Elmer en Woeste Willem (10 – 12 jarigen)

Speciale onderwijs-groep; leerlingen met een A- profiel);

Dikkie Dik ( 7-12 jaar midden- en bovenbouw)

Combinatiegroep midden- en bovenbouw (leerlingen met een B1-profiel)

Floddertje (7-12 jaar midden- en bovenbouw)

Iedere leerkracht zorgt ervoor dat het onderwijs aansluit bij het niveau van de leerlingen.

Op basis van resultaten van de individuele leerlingen worden plannen gemaakt. Binnen deze plannen wordt gestreefd naar een indeling in niveaugroepen per klas per vakgebied.

Leerlingen worden in de groep geplaatst waar zij sociaal en/of cognitief het best passen. Het uitstroomprofiel kan daar leidend in zijn.

Er wordt op De Regenboog gewerkt met ontwikkelingsperspectieven (OPP). Voor ieder kind wordt bij aanvang van de schoolcarrière een voorlopig ontwikkelingsperspectief vastgesteld op basis van de dan aanwezige informatie; IQ, schoolloopbaan, cognitieve mogelijkheden, belemmerende en beschermende factoren en sociale vaardigheden. Dit OPP is leidend voor de leerroute die leidt naar het uitstroomniveau passend bij dit perspectief. Op basis van het voorlopige uitstroomniveau wordt uw kind in de daarbij passende groep geplaatst.

(6)

Nieuwsbrief Juni 2015

Onderbouw 1 Muis (4-6 jarigen)

Schoolvoorbereidende groep

Onderbouw 2

Dribbel (5-6 jarigen) Middenbouw

Jip en Janneke

(7 – 9 jarigen) Middenbouw Kikker

(7 – 9 jarigen) Bovenbouw

Elmer

(10 – 12 jarigen)

Bovenbouw Woeste Willem (10 – 12 jarigen) Belevingsgericht

onderwijs midden- en bovenbouw Dikkie Dik ( 7 – 12 jarigen)

Combinatie groep midden- en bovenbouw Floddertje (7 – 12jarigen) Uitstroom

speciale

onderwijsgroep naar

VSO-ZML- dagbesteding Leerlijnniveau 2-4

Uitstroom Floddertje en Elmer naar:

VSO-ZML- dagbesteding en/of VSO- ZML-arbeid.

Leerlijnniveau 4 -7

Uitstroom Woeste Willem naar:

VSO-ZML- arbeid of naar Praktijk onderwijs.

Leerlijnniveau 9 of hoger Leerlijnniveau’s hebben betrekking op de

cognitieve vakken. De mate van zelfredzaamheid en sociale emotionele ontwikkeling zijn belangrijk bij het plaatsen van uw kind in een passende groep.

In hoofdstuk 3 van deze gids leest u op welke manier een leerling gevolgd wordt en hoe de commissie van begeleiding (CvB) tot het besluit komt om een leerling in een groep te plaatsen.

1.2.Klimaat en identiteit

We creëren in onze school een sfeer van rust en veiligheid. Als een kind zich veilig voelt, voelt het zich prettig en kan het zich ontwikkelen. Daarom zijn er regels opgesteld. We hebben de regels positief opgesteld bv. ‘Ik loop in de gang’; ‘Ik ben aardig voor de ander’, etc.

Voor onze leerlingen is het belangrijk dat we niet de nadruk leggen op wat niet mag maar op wat wel mag.

De regels zijn speciaal voor ons in beeld gebracht door een tekenaar;

Identiteit

Vanuit onze Christelijke identiteit kiezen we er voor om binnen de school te werken en te leven vanuit de Bijbelse waarden en normen. We gaan uit van het goede in de omgang met anderen.

We benaderen de leerlingen liefdevol en zowel hen als hun ouders met respect. In onze ogen zijn wij de partners van de ouders in de opvoeding.

Wij vinden een goede samenwerking tussen ouders en school heel belangrijk en verwachten dat het respect wederzijds is.

(7)

Nieuwsbrief Juni 2015

1.3. Soort onderwijs:

De Regenboog is een school voor Speciaal Onderwijs (SO) Cluster 3.

Leerlingen van ± 4 jaar tot en met ± 12 jaar zitten in het SO, daarna kunnen leerlingen de overstap naar het speciaal voortgezet onderwijs maken.

De Regenboog is een school voor onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerende Leerlingen (ZMLK). Alle leerlingen hebben een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor cluster-3. Een deel van de leerlingen heeft meer begeleiding nodig dan wij kunnen bieden in een reguliere ZML-groep van 12 leerlingen. Het betreft hier leerlingen die naast hun verstandelijke beperking een bijkomende stoornis hebben zoals autisme of een hechtingsstoornis, waardoor wij met reguliere middelen niet in staat zijn om tegemoet te komen aan hun onderwijsbehoeften. Voor deze leerlingen vragen wij een zgn. TLV-hoog aan. We krijgen dan extra middelen om bijvoorbeeld de klassen klein te houden en/of een stukje 1 op 1 begeleiding te realiseren.

In hoofdstuk 4 van deze informatiegids leest u alles over toelating .

Personeel

Het management van de school bestaat uit een bovenschoolse directeur (die ook directeur is van de andere school voor ZMLK in het PCBO bestuur, de A.J.

Schreuderschool in Rotterdam-Zuid), een locatieleider en een intern begeleider. Met elkaar zijn zij verantwoordelijk voor alle zaken die de school en de leerlingen aangaan.

In elke klas werken per dag een leerkracht en een onderwijsassistent. De leerkrachten zijn verantwoordelijk voor een pedagogisch en didactisch verantwoorde invulling van het dagelijkse onderwijsprogramma. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk, samen met de onderwijsassistent, voor het welbevinden van de leerlingen.

Onderwijsassistenten hebben een ondersteunende taak in de groep.

Samen met de leerkrachten dragen de onderwijsassistenten medeverantwoordelijkheid in de schoolorganisatie en voeren bijzondere taken uit.

In de school werken twee orthopedagogen. Zij hebben een duidelijke taak in de begeleiding van leerkrachten d.m.v. advies en ondersteuning voor leerlingen die extra hulpvragen hebben. Een groot deel van de tijd wordt besteed aan het schrijven van aanvragen voor

toelaatbaarheidsverklaringen waarvoor ze dossieranalyse en onderzoeken doen bij leerlingen.

Van nieuwe leerlingen verzorgen zij OPP 1 (Documenten met het ontwikkelingsperspectief) Ze voeren gesprekken met ouders (van de nieuwe en opnieuw geïndiceerde leerlingen) en geven uitleg van door hen gedaan onderzoek. Zij zijn als lid van de Commissie van Begeleiding ook betrokken bij de verwijzing naar het voortgezet onderwijs.

Logopedisten

De logopediste is de communicatiedeskundige in de school. Zij onderzoekt, behandelt en stimuleert de communicatie-mogelijkheden van de leerlingen. Zij doet dit individueel. Daarnaast kan zij de leerkrachten begeleiden en ondersteunen door advies te geven. Zij wordt betrokken bij het maken van de voortgangsrapportage mondelinge taal van de leerlingen die zij behandelt.

De Regenboog streeft naar full-time logopedie.

Logopedie wordt gegeven op basis van de verzekering van de leerlingen. Ouders van leerlingen die hiervoor in aanmerking komen, krijgen hierover persoonlijk bericht.

De Commissie van Begeleiding bepaalt, in overleg met de leerkrachten en de logopediste, welke leerlingen in aanmerking komen voor logopedie.

Logopedie op De Regenboog wordt verzorgd door logopediepraktijk Taalreis. We verwachten van ouders dat zij de oefeningen, die de logopedist meegeeft met hun kind, oefenen om het effect van logopedie zo optimaal mogelijk te maken.

Schoolarts

De schoolarts is in dienst van het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) Rotterdam. Zij verricht medische onderzoeken bij de leerlingen. Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen krijgen daar persoonlijk bericht over. Zij is deels aanwezig bij vergaderingen van de commissie van begeleiding van de school. Het bezoekadres is: Weegschaalhof 24, 3067TS Capelle a.d.

IJssel, telefoon: 010-2010110.

Maatschappelijk werker De maatschappelijk werker, is in dienst van de stichting MEE Rotterdam. MEE werkt voor iedereen met een beperking.

(8)

Nieuwsbrief Juni 2015

MEE is onafhankelijk; informeert bij moeilijke afwegingen en wijst de weg naar aangewezen instanties.

Zij voert maandelijks overleg met de intern begeleider over leerlingen die door haar begeleid worden. Ook is zij aanwezig bij de vergaderingen van de Commissie van Begeleiding. Zij kan een schakel zijn tussen huis, school en voorzieningen.

De maatschappelijk werker verleent hulp:

O Bij moeilijkheden thuis met uw kind als u graag hulp ontvangt

O Bij het zoeken naar vrijetijdsbesteding voor uw kind

O Bij plaatsing op een dagcentrum

O Bij plaatsing in een logeerhuis, gezinsvervangend tehuis, BSO of internaat O Bij het invullen van aanvraagformulieren

voor diverse aanvragen.

U kunt als ouders altijd een beroep op haar doen. Zij is op dinsdagochtend op school. De andere dagen is zij bereikbaar bij:

MEE Rotterdam Boompjes 554, 3011 XZ Rotterdam 010-2821111

Kinderfysiotherapie

Iedereen heeft in zijn kinderjaren leren bewegen.

Spelenderwijs ontwikkelen kinderen hun zintuigen en motoriek.

Meestal gaat het goed en ongemerkt. Maar bij sommige kinderen duurt het langer of wijkt de ontwikkeling af van wat gebruikelijk is.

Dat kan komen door een aandoening aan de zintuigen, organen, het zenuwstelsel of het houdings- en bewegingsapparaat. Hierdoor kunnen kinderen te weinig motorische ervaring opdoen.

Ze hebben meer oefening nodig om een bepaalde vaardigheid onder de knie te krijgen.

Al deze kinderen hebben baat bij een behandeling door een kinderfysiotherapeut. Deze heeft zich gespecialiseerd in het observeren, onderzoeken en behandelen van zuigelingen, kinderen en jeugdigen tussen 0 en 18 jaar. Zij stellen een plan op en bespreken dat met ouders. De behandeling wordt zoveel mogelijk in spelvorm aangeboden. Ze proberen spelenderwijs de optimale ontwikkeling van uw kind te stimuleren.

Ook zal er overleg plaatsvinden met leerkrachten zodat uw kind optimaal gestimuleerd kan worden en er samengewerkt kan worden aan de ontwikkeling van uw kind.

Er is een mogelijkheid om fysiotherapie te krijgen binnen schooltijd. U hebt daarvoor een verwijzing nodig van uw specialist (kinderarts etc.) of van uw huisarts. De interne begeleider, René Peerbooms, zal in overleg met de leerkracht en de vakleerkracht gymnastiek bepalen of fysiotherapie op school nodig is.

In overleg met de fysiotherapeut Angeline Simonis bepaalt zij welke kinderen wanneer fysiotherapie krijgen. Ouders worden betrokken bij de behandeling via mail of telefonisch. Ook zal er 1 à 2 keer per jaar geëvalueerd worden om de behandeldoelen bij te stellen en de behandeling te evalueren. Wilt u wat meer weten over de praktijk van Angeline dan kunt u kijken op de website, www.fysiotherapiezevenkamp.nl.

De praktijk is gevestigd in het gezondheidscentrum Zevenkamp, Aar 55, 3068 HA Rotterdam 010-3600607.

Stagiaires

Ieder jaar zijn er stagiaires in de school die de MBO- opleiding voor Sociaal Pedagogisch Werker of onderwijsassistent volgen. Zij maken voor een korte tijd (±5 maanden tot een jaar) deel uit van het team en leveren zo ook hun bijdrage aan het werk dat moet worden gedaan.

Ook zijn er regelmatig enkele studenten van de ALO en het CIOS. Zij lopen stage bij onze vakleerkracht gymnastiek en verzorgen in overleg met en onder leiding van deze leerkracht de gymlessen.

Een enkele keer zijn er ook stagiaires van de PABO die in opleiding zijn voor leraar basisonderwijs.

De school is een erkend leerbedrijf voor alle genoemde stagiaires en beschikt over een stage beleidsplan.

1.5. Ziektevervanging personeel

De school hanteert betreffende ziektevervangingen een protocol. De inhoud hiervan komt neer op het volgende:

• Wanneer een leerkracht ziek is, wordt de groep vervangen door de vaste assistent van de groep of door een vervangende leerkracht. Zo mogelijk wordt de assistent geassisteerd door een inval-assistent of stagiaire. De locatieleider

(9)

Nieuwsbrief Juni 2015

of intern begeleider vallen in wanneer dit binnen hun werkzaamheden mogelijk is.

• Bij langdurige ziekte en bij het niet voorhanden zijn van een invaller kan het, in het uiterste geval, voorkomen dat een groep één dag vrij krijgt van school. Dit zal zo mogelijk enkele dagen vooraf aan de ouders kenbaar worden gemaakt. De administratie van de school, neemt telefonisch contact met u op om te vragen of u uw kind een dag thuis kunt opvangen. Leerlingen die thuis niet kunnen worden opgevangen kunnen naar school komen en worden in een andere groep opgevangen.

1.6. Kwaliteit

In ons schoolplan staat beschreven hoe we aandacht aan alle vakgebieden geven en zo de kwaliteit van ons onderwijs willen bewaken. In het jaarlijks op te stellen jaarplan worden de doelen die we als school willen bereiken geformuleerd.

Naast deze per jaar geplande speciale activiteiten werkt de Regenboog met gediplomeerde leerkrachten (PABO) waarvan verwacht wordt dat ze in het bezit zijn van de master EN (of bereid zijn die te halen) en gediplomeerde onderwijsassistenten (SPW of SPH).

1.7.Regeling school- en vakantietijden.

Schooltijden:

Maandag 8.45 – 15.15 5,5 uur Dinsdag 8.45 – 15.15 5,5 uur Woensdag 8.45 – 12.30 3,75 uur Donderdag 8.45 – 15.15 5,5 uur Vrijdag 8.45 – 15.15 5,5 uur Weektotaal 25,75

klokuren

’s Morgens is er 15 minuten pauze.

Tussen de middag is er 30 minuten pauze en wordt er

± 30 minuten gegeten (dit laatste valt onder de lessen

uit de leerlijn wonen en vrije tijd, de kinderen leren eten met mes en vork en ook afwassen en afdrogen vinden plaats in deze tijd).

Ook ’s middags heeft elke klas een vaste tijd om op het plein te spelen. Elke groep heeft een eigen lesrooster.

Per vak is er een indicatie gegeven van de hoeveelheid tijd die aan dit vak besteed wordt. Hierbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling. Een leerling met een C perspectief heeft meer cognitieve mogelijkheden dan een leerling met een A perspectief. Voor leerlingen met een C perspectief staat zodoende meer tijd ingepland voor cognitieve vakken. Eén en ander kan per leerling verschillen door bv. een verschil in spanningsboog. (Meer informatie over perspectieven en arrangementen in hoofdstuk 4.2.)

De vakanties van De Regenboog sluiten aan bij die van de basisscholen in Rotterdam. Hiervoor wordt Fokor gebruikt (vereniging van samenwerkende schoolbesturen in Rotterdam).

De hele school draait het zelfde aantal uren waardoor er administratie dagen per jaar in het rooster staan, los van de vaste schoolvakanties. Administratie dagen en studiedagen zijn vrije dagen voor de kinderen, niet voor het personeel. Het team is die dagen óf op school of werkt thuis aan niet plaatsgebonden taken zoals het schrijven van verslagen (OPP +

voortgangsrapportage).

(10)

Nieuwsbrief Juni 2015

1.8. Eten / pauzes

Tijdens de ochtendpauze kunnen de leerlingen fruit eten en wat drinken.

Tussen de middag eten de leerlingen onder leiding van hun leerkracht of van hun assistent hun lunch op. Deze lunch wordt meegebracht van thuis. Ook het eten is een leermoment. We leren de leerlingen, wanneer zij daar aan toe zijn, eten met mes en vork. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan de hygiëne zoals handen wassen voor het eten.

Tijdens pauzes loopt de juf of de assistent van de groep buiten om toezicht te houden. Er zijn tijdens de pauzes twee of drie groepen tegelijk buiten. De school heeft twee pleinen waar de groepen verdeeld op spelen.

Soms heeft iedere groep een eigen plein om op te spelen. Dat is ’s morgens en ’s middags verschillend waardoor alle kinderen elke dag op beide pleinen spelen.

1.9. Medezeggenschapsraad (MR)

De MR bestaat uit een vertegenwoordiging van zowel ouders als teamleden. Het bevoegd gezag en de MR zijn beide gericht op een goed functionerende school; een school waar, in een goede sfeer, kwaliteitsonderwijs wordt geboden.

De eindverantwoordelijkheid voor de school ligt bij het bestuur, PCBO. Voordat het bestuur tot besluitvorming overgaat, wordt in sommige gevallen om de instemming of het advies van de MR gevraagd.

In de Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO) worden de taken en bevoegdheden van de Raad omschreven.

1.10. Verzuim van lessen Leerplicht en schoolverzuim SO Een kind is met 5 jaar leerplichtig.

De ouder is verplicht een kind op 5-jarige leeftijd onderwijs te laten genieten. De leerplichtwet bepaalt dat een kind op de door school vastgestelde tijden onderwijs ontvangt.

Alleen bij hoge uitzondering is schoolverzuim mogelijk.

Hieronder zijn de mogelijkheden van vrijstelling van schoolbezoek aangegeven:

• Vakantieverlof

• Gewichtige omstandigheden

• Vervulling van plichten, voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging

1.10.1. Vrijstelling van schoolbezoek

Een verzoek om vrijstelling van schoolbezoek kunt u alleen indienen om de volgende reden:

1. Als uw werkgever u geen vakantie kan geven tijdens de schoolvakanties van uw kind(eren).

(U dient in dit geval een werkgeversverklaring te overleggen. Dit vakantieverlof mag niet langer zijn dan 10 schooldagen en mag niet samenvallen met de eerste 2 weken van het nieuwe schooljaar). Het gaat uitsluitend om uw eerste vakantie. (Dit betekent dat een extra vakantie wegens wintersport, een tweede vakantie, een extra lang weekend, een langdurig bezoek aan familie in het buitenland etc., geen redenen zijn om vrijstelling van schoolbezoek aan te vragen.)

2. Gewichtige omstandigheden

Als u denkt dat er gewichtige omstandigheden zijn om vrijstelling van schoolbezoek te vragen, dan kunt u een verzoek voorleggen aan de locatieleider van de school (Jeanine v.d. Bunt, jeanine.vanderbunt@regenboogso.nl).

Gewichtige omstandigheden zijn in beginsel externe, veelal buiten uw wil gelegen zaken.

Het kan gaan om doktersbezoek, verhuizing, huwelijk van bloed- en aanverwanten, huwelijks- of ambtsjubileum, ernstige ziekte of overlijden van familieleden.

Voor genoemde zaken als huwelijken en jubilea dient de uitnodiging/kaart overlegd te worden.

3. Vervulling van plichten, voortvloeiend uit godsdienst of levensovertuiging.

Alleen op grond van godsdienstige redenen kan vrijstelling gegeven worden.

Gedacht kan bv. worden aan islamitische feestdagen.

(11)

Nieuwsbrief Juni 2015

Een schriftelijk verzoek voor verlof moet u uiterlijk 6 weken vóór de verlangde periode schriftelijk indienen bij de locatiedirecteur, Jeanine v.d. Bunt. Een formulier kunt u vragen bij de administratie of directie van de school of downloaden van onze site.

Verzoek tot vrijstelling voor meer dan 10 schooldagen moet u aanvragen bij de leerplichtambtenaar van uw gemeente. Ook hiervoor kunt u een formulier vragen bij de directie van de school. De directie van de school is verplicht ongeoorloofde afwezigheid te melden bij leerplicht. Het gevolg daarvan kan een boete zijn van een flink bedrag.

De school rekent op medewerking van de ouders en gaat er van uit dat u uw kind niet ongeoorloofd afwezig laat zijn. (Vóór de officiële zomervakantie vertrekken of te laat terug komen horen bij ongeoorloofd afwezig zijn en zullen gemeld worden bij leerplicht!)

Ook te laat komen hoort bij ongeoorloofd afwezig zijn en zal gemeld worden bij leerplicht wanneer dit veelvuldig (wekelijks) voorkomt.

Bezwaar

Tegen besluiten in de zin van de algemene wet bestuursrecht (AWB) zijn bezwaar en beroep mogelijk.

Dit geldt ook in het geval van een aanvraag voor verlof.

Ouders moeten een bezwaarschrift binnen zes weken indienen bij een bestuursorgaan (directeur of leerplichtambtenaar) dat het besluit heeft genomen.

Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en ten minste de volgende gegevens bevatten:

• Naam en adres van belanghebbende

• Dagtekening (datum)

• Omschrijving van het besluit dat genomen is

• Argumenten die duidelijk maken waarom de aanvrager niet akkoord gaat met het besluit De aanvrager krijgt de gelegenheid om het bezwaar mondeling toe te lichten. Daarna krijgt de aanvrager schriftelijk bericht van het besluit dat over het bezwaarschrift is genomen. Dit gebeurt binnen acht weken.

Zijn de ouders/verzorgers het dan nog niet eens met het besluit, dan kunnen ze op grond van de AWB binnen zes weken schriftelijk beroep aantekenen bij de Arrondissementsrechtbank, sector Bestuursrecht. Een beroepschrift indienen heeft geen schorsende werking.

1.10.2. Te laat komen

Als leerlingen te laat komen stoort dit het onderwijsproces, zowel voor het kind zelf als voor de andere leerlingen in de groep. De school begint om 8.45 uur. Op die tijd hoort ieder kind aanwezig te zijn.

We verwachten van de taxi’s en bussen dat ze op tijd zullen zijn. We verwachten dit ook van ouders die de leerlingen zelf brengen.

Wanneer taxi’s of bussen regelmatig te laat zijn dienen wij klachten in bij de vervoerder en zo nodig bij leerlingenzaken en de leerplichtambtenaar.

Wanneer ouders hun kind regelmatig te laat op school brengen zal hen door de leerkracht gevraagd worden dit te veranderen. Als de situatie hierna niet verbetert, zal de directie de ouders hierover aanspreken. Als ook daarna de situatie onveranderd blijft brengt de directie de leerplichtambtenaar op de hoogte. Dit kan uiteindelijk leiden tot een geldboete.

1.10.3. Ziek

Bij ziekte van een kind verzoeken wij om vóór 8.45 uur aan de administratie van de school (010-4559050) of per mail (ziek@regenboogso.nl) of in Parro aan de eigen leerkracht door te geven dat het kind niet komt.

U moet dit ook op tijd doorgeven aan de vervoerder (taxichauffeur).

Kinderen die ziek naar school komen worden terug naar huis gestuurd. Kinderen die gedurende de dag ziek worden, moeten door ouders worden opgehaald als zij hierover gebeld worden.

2. De leerlingen 2.1. Onze doelgroep

De Regenboog biedt een doorgaande ontwikkelingslijn aan leerlingen van 4-12 jaar. De leerlingen van De Regenboog zijn kinderen met een verstandelijke beperking en veelal bijkomende problematiek, zoals een stoornis in het autistisch spectrum (ASS), ADHD, hechtingsproblematiek etc. Onze leerlingen hebben op alle gebieden een ontwikkelingsachterstand. Soms is deze te verklaren vanuit een syndroom, zoals Downsyndroom of Fragiele-X, maar lang niet altijd is er een oorzaak bekend.

(12)

Nieuwsbrief Juni 2015

Binnen ons onderwijs proberen we zoveel mogelijk aan te sluiten bij het ontwikkelingsniveau van de leerlingen.

Veel van onze leerlingen hebben een disharmonisch ontwikkelingsprofiel. Dit betekent dat de ontwikkeling op het ene gebied minder snel verloopt dan de ontwikkeling op een ander gebied. Mede hierdoor is individuele aandacht van groot belang.

De doelgroep laat steeds verschuivingen en veranderingen zien, zo zien we een toename van leerlingen met externaliserende en internaliserende problematiek; d.w.z. leerlingen die naast hun verstandelijke beperking gedragsproblemen laten zien.

De hulpvragen die aan de school worden voorgelegd, vragen om voortdurende aanpassingen in de organisatie en bijscholing van het personeel.

Ondanks de vele beperkingen die onze leerlingen ervaren op hun weg naar volwassenheid zijn wij overtuigd van de mogelijkheden tot groei van ieder mens.

Ons motto is:

2.2. Doelen Onze missie:

“De Regenboog biedt passend onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking om hen op te leiden voor een zo zelfredzaam en sociaal mogelijke toekomst m.b.t. wonen, werken en vrije tijd”

Dit betekent dat alle vakken die gegeven worden, gericht zijn op het behalen van dit doel. Wij werken met leerlijnen die het mogelijk maken stapsgewijs aan de doelen te werken. Schoolse vaardigheden en schoolse kennis (rekenen, lezen etc.) worden aangeleerd met als doel het zo zelfstandig mogelijk functioneren. Onze leerlingen leren het meest en zijn het meest betrokken wanneer zij dingen mogen doen. ‘Doen is leren.’

Er wordt op de Regenboog aandacht besteed aan het ontwikkelen van de schoolse kennis van de leerlingen, maar vooral ook aan de vakoverstijgende leergebieden, zoals de sociaal-emotionele ontwikkeling, de taakaanpak en werkhouding, de communicatieve redzaamheid, de praktische redzaamheid, de zintuiglijke- en motorische ontwikkeling en de spelontwikkeling. Ook is er veel aandacht voor de creatieve ontwikkeling. In de bovenbouw gaan leerlingen naast theoretisch ook praktisch aan de slag

in de keuken, de tuin of het handvaardigheid lokaal.

Daar kunnen zij hun theoretische kennis op bv. het gebied van lezen (recepten lezen) of rekenen (boodschappen afrekenen) praktisch inzetten.

2.3. Onderwijsaanbod en toetsing op SO De Regenboog

We werken aan de doelen door middel van planmatig, procesgericht onderwijs in een uitdagende en veilige speel-, leer- en werkomgeving. Bij de inrichting van ons onderwijs zijn de ervaringsgerichte kwaliteitsindicatoren welbevinden en betrokkenheid richtinggevend.

Om te weten wat we ieder kind moeten aanbieden aan leerstof op niveau, observeren en testen we onze leerlingen regelmatig. Een groot deel hiervan gebeurt in de groep door de groepsleerkracht.

Daarnaast zijn er een aantal jaarlijkse testmomenten die niet binnen de setting van de groep kunnen gebeuren. Voor de testen op het gebied van communicatie en de taal- en spraakontwikkeling wordt de logopediste ingeschakeld.

Ieder kind krijgt een eigen arrangement passend bij het ontwikkelingsperspectief.

Het lezen, rekenen en spellen wordt door de groepsleerkrachten zelf getoetst en in het leerlingvolgsysteem ingevuld. Leerlingen die dat kunnen worden daarnaast nog getoetst met cito toetsen. Dit gebeurt buiten de groep zo mogelijk door de interne begeleider.

De resultaten van de toetsen zijn mede richtinggevend bij het bepalen van het lesaanbod aan de leerlingen en worden gebruikt bij het tot stand komen van de groeps- en individuele plannen.

Programma SO

Hoewel het onderwijs individueel en passend is, betekent dat niet dat ieder kind apart onderwijs krijgt.

Waar mogelijk wordt groepsgewijs gewerkt.

Het vakkenpakket voor het SO omvat:

• Wonen en vrije tijd: eten, drinken, koken (bovenbouw), tafeldekken,

afwassen(bovenbouw), aankleden.

• Natuur en techniek: tuin en techniek (bovenbouw)

• Oriëntatie op ruimte: verkeer

(13)

Nieuwsbrief Juni 2015

• Mondelinge taal: Fototaal

• Sociale Competentie en burgerschap.

• Schriftelijke taal: Lezen, begrijpend lezen, spellen, schrijven.

• Rekenen + oriëntatie op tijd: rekenen, klokkijken, meten/wegen, geld rekenen, zintuiglijke ontwikkeling.

• Kunstzinnige oriëntatie: beeldende vorming, muziek en bewegen, dramatische vorming.

• Bewegingsonderwijs: Gym en zwemmen.

• Spelontwikkeling: Hoekenspel,

gezelschapsspel, buitenspel, spelend leren in relatie tot cognitieve functies.

Verder kennen wij als Christelijke school de

godsdienstlessen, waarbij naast de Bijbelverhalen veel aandacht is voor liedjes rond de Bijbel.

Lesmethoden Fototaal:

Fototaal, een geïntegreerde taalmethode voor het verwerven van vaardigheden op het gebied van mondelinge taal. De activiteiten en de materialen sluiten aan bij de belevingswereld en de leeftijd van de kinderen. Bovendien is het met Fototaal altijd mogelijk om aan te sluiten bij het niveau van een kind. Fototaal biedt lesactiviteiten en materialen voor alle niveaus van de leerlijnen (niveau 1 t/m 9), verdeeld over 4 delen. De kracht van de methode zit hem in de foto’s.

Vandaar de naam Fototaal. De leerkracht maakt samen met de leerlingen foto’s die te maken hebben met het thema van dat moment en die aansluiten bij hun leefwereld. Sommige Fototaal thema’s combineren we met thema’s uit de SLO methode voor wereldoriëntatie van Thijs en Toetsie. De methodes Fototaal van de CED- Groep en Thijs & Toetsie van SLO (Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling) zijn beide opgebouwd vanuit thema's. Thema's die aansluiten bij de belevingswereld en toekomstperspectieven van de leerlingen van het ZML-onderwijs. Hoewel de focus van beide methodes verschillend is, sluiten de materialen qua onderwerpen goed op elkaar aan.

Sociale Training in Praktijk

Op de Regenboog wordt veel aandacht besteed aan sociale vaardigheden. Dat gebeurt de hele dag. Elk moment waarop een leerling een sociale vaardigheid laat zien of kan laten zien wordt benut door hier

aandacht aan te besteden. De regels zijn voor iedere leerling bekend maar het is aan ons om de kinderen te leren zich aan die regels te houden.

In de onderbouw zijn die regels nog heel basaal zoals:

zitten op je stoel, bij een gekozen spel blijven, hulp vragen als je dat nodig hebt. Van wat oudere leerlingen wordt bv. ook verwacht dat zij een vinger opsteken wanneer ze iets willen weten, niet voor hun beurt praten etc. Van nog oudere leerlingen wordt verwacht dat zij ook buiten de school sociaal competent zijn. Hoe gedraag je je in de bus, in een theater, op kamp? Hoe zorg je ervoor dat je er verzorgd uitziet? Hoe maak je contact met anderen? Hoe maak je vrienden?

Om alle vaardigheden die een mens nodig heeft om goed sociaal te kunnen functioneren onder de aandacht te krijgen heeft de school de methode STiP en ontwikkelt de school een eigen methode die eind 2022 klaar is.

Belangrijk voor deze methode is dat die beter aansluit bij de leerlingen en meer beantwoordt aan de doelen die we willen bereiken.

Actief leren lezen, Leeslijn, Lezen moet je doen en Toch nog leren lezen;

De leesmethode “Lezen moet je doen” is een methode van beeld en gebaar.

Alle kinderen op De Regenboog beginnen te lezen met deze methode. De methode begint met plaatjes, klanken, vormen en gebaren. Wanneer het kinderen lukt om met deze methode letters en kleine woordjes goed en vlot te lezen wordt overgestapt naar de methode Actief leren lezen. Dit is een methode die technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en woordenschat aanbiedt.

Gedurende de lessen voor technisch lezen wordt er veel aandacht besteed aan het correct (her)kennen van de letters en het uitspreken ervan. Ook wordt er veel geoefend met het zo snel mogelijk combineren van deze letters tot woorden en zinnen.

Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van woordtorentjes. In onderstaande afbeelding van twee pagina’s uit het lesboek kunt u zien hoe er gebruik wordt gemaakt van deze woordtorentjes om het

(14)

Nieuwsbrief Juni 2015

clusteren van de letters en het vlot lezen van de woorden aan te leren en te oefenen.

Ook ziet u dat er in de lesboeken alleen af en toe gebruik wordt gemaakt van kleine illustraties. Op deze manier kan het lezen van letters, woorden en zinnen worden geoefend zonder afleiding of het sturen in een bepaalde richting.

Omdat ieder kind op zijn of haar niveau (tempo, techniek en begrip) leest, heeft iedere groep diverse leesgroepjes en wordt er daarnaast met individuele leesbeurten gewerkt. Ook voor lezen geldt dat we het aanleren als een vaardigheid die je kunt gebruiken in je dagelijks leven. Toch nog leren lezen is een leesmethode die door ons wordt ingezet bij kinderen die blijven steken op AVI-0 niveau. Deze methode begint met teksten die vrij makkelijk niet-spellend te lezen zijn. Zo leert een leerling spellend lezen af. De nadruk wordt gelegd op de positie van de letters in een woord. Er wordt gewerkt met klanken die vaak onderdeel van langere woorden zijn b.v. een en aan. Als het lezen van een en aan geautomatiseerd is, helpt dat bij het leren lezen van woorden als eenden en gedaan.

Enkele kinderen van de school hebben op deze manier toch de techniek van het lezen onder de knie gekregen waar dat eerst niet lukte.

Rekenboog en Wizwijs

Wij leren onze kinderen rekenen met behulp van de methode Rekenboog. Rekenboog is een methode met als uitgangspunt betekenisvol reken- wiskundeonderwijs. De lessen sluiten aan bij de kerndoelen uit de leerlijn die wij voor onze kinderen volgen in het leerlingvolgsysteem. We willen de kinderen praktisch leren rekenen zodat zij wat ze

geleerd hebben uiteindelijk in hun dagelijks leven zullen gaan gebruiken.

De Rekenbooglessen worden gegeven in de onderbouwgroepen en aan leerlingen met een A- of B1-profiel. Leerlingen met een B2 en C-profiel krijgen rekenlessen uit de methode Wizwijs. Leren rekenen met Wizwijs is leren rekenen vanuit het kind. Wizwijs combineert praktisch en creatief rekenen met wiskundige kennis en vaardigheden. Alle illustraties, kleurgebruik en opdrachten die Wizwijs hiervoor gebruikt zijn 100% functioneel. Er wordt veel geoefend, goed geautomatiseerd en er is extra aandacht voor taalzwakke kinderen en zorgkinderen. Zo werkt Wizwijs, net als de Rekenboog, doelbewust aan functionele én schoolse gecijferdheid.

Op de Regenboog vinden we het belangrijk dat kinderen begrijpen wat ze doen. Kale sommen hebben geen inhoud voor veel van onze kinderen. Ook rekenen is bedoeld om praktisch in te kunnen zetten in je dagelijkse activiteiten. Wizwijs en Rekenboog zijn methoden die aansluiten bij onze visie op rekenonderwijs.

Er wordt naar een nieuwe methode gezocht die Wizwijs gaat vervangen omdat Wizwijs niet langer geleverd wordt.

Uk & Puk

Uk & Puk is een uniek totaalprogramma voor jonge kinderen. Door actief bezig te zijn en lekker te spelen, ontwikkelen zij zich breder. Uk & Puk is niet moeilijk, maar wel doordacht. De activiteiten stimuleren de spraak- en taalvaardigheid, sociaal-emotionele vaardigheden, motorische en zintuiglijke vaardigheden en geven de eerste rekenprikkels. Uk & Puk wordt gebruikt in Muis en in Dikkie Dik.

ICT

In alle groepen wordt gebruik gemaakt van tablets en of chromebooks. Kinderen kunnen hier programma’s op doen voor (voorbereidend)rekenen en lezen.

Natuurlijk worden deze devices ook ter ontspanning gebruikt.

2.4. De groepen

Onze school bestaat uit 8 groepen die allemaal een naam hebben van een boekfiguur.

De onderbouw van 4 tot 6 jaar bestaat uit twee groepen: Muis en Dribbel. De middenbouw van 7 tot en met 9 jaar bestaat uit twee groepen: Jip en Janneke en

(15)

Nieuwsbrief Juni 2015

Kikker. De bovenbouw van 10 tot en met 12 jaar bestaat ook uit twee groepen: Elmer en Woeste Willem.

Er is een speciale onderwijs-groep met kinderen van 7- 12 jaar; Dikkie Dik, en een combinatiegroep midden-en bovenbouw voor de meer kwetsbare kinderen (sociaal, medisch) Floddertje.

De leerlingen zijn op leeftijd en ondersteuningsbehoeften ingedeeld in de verschillende groepen. Er wordt onder andere rekening gehouden met de volgende aspecten: de didactische mogelijkheden van een leerling, de mate van praktische, communicatieve en sociale zelfredzaamheid, de emotionele ontwikkeling en de mate van ondersteuning die nodig is.

In alle groepen krijgen de leerlingen een passend leerstofaanbod, d.w.z. dat het aanbod altijd is afgestemd op de individuele leerroute die voor een leerling is vastgesteld. In alle groepen wordt er tijd ingeroosterd voor schoolse vakken zoals lezen, rekenen en schrijven. Echter in Muis (voornamelijk gericht op de voorbereiding op het schoolkind zijn) Dikkie Dik en Floddertje is er voor leerlingen die dat nodig hebben meer tijd voor ontspanning en praktisch leren.

We hanteren voor zover organisatorisch haalbaar de volgende groepsgrootte: maximaal 8 leerlingen (Muis en Dikkie Dik), 10 leerlingen (Dribbel en Floddertje), 12 leerlingen (Jip en Janneke, Kikker, Elmer en Woeste Willem) bij uitzondering en wanneer de samenstelling van de groep er om vraagt of het toelaat, kan dit aantal lager of hoger zijn. Ons streven is om elke leerling het onderwijs te geven wat het best bij hem of haar past en wat aansluit bij het ontwikkelingsperspectief dat voor deze leerling is gesteld. Wanneer uw kind in een groep van 8 leerlingen wordt geplaatst wordt vaak een hogere toelaatbaarheidsverklaring gevraagd.

2.5. Gymnastiek

De leerlingen krijgen gymnastiek van onze vakleerkracht. Ze krijgen dit in onze eigen gymzaal, de Trix Ooms zaal. Sportkleding (korte broek, t-shirt en eventueel gymschoenen) is natuurlijk verplicht! De leerlingen wassen, zo nodig, hun voeten na afloop, de oudste leerlingen douchen (jongens en meisjes gescheiden).

De kinderen houden de gymspullen op school. Vóór vakanties worden ze meegegeven zodat ze gewassen kunnen worden. De leerlingen van de bovenbouw

nemen de gymspullen na iedere gymles weer mee naar huis.

2.6. Zwemmen

De school beschikt over een eigen watergewenningsbad van 4 x 8 meter. De diepte van het water varieert van 40-80 cm. De onderbouw zwemt tweemaal per week op school.

De kinderen van Jip en Janneke, van Dikkie Dik en Floddertje (die nog niet in Zevenkamp zwemmen) zwemmen 1 keer in de week op school en vanaf 8 jaar 1 keer in het zwembad in Zevenkamp (vrijdag). De midden- (vanaf 8 jaar) en bovenbouw zwemmen 1 keer per week, op vrijdagmiddag, in Zevenkamp. De leerlingen worden op vrijdag vervoerd met een bus. De school hanteert daarbij de volgende afspraken:

• Alle leerlingen van de Regenboog hebben recht op zwemles in de midden- en bovenbouw (8-12 jaar).

• Schoolzwemmen is verplicht. Alleen op medische gronden kan een kind van die verplichting vrijgesteld worden. Er moet dan schriftelijk bericht van de huisarts naar school gestuurd worden waarin de reden vermeld staat.

• De leerlingen mogen in die vier jaar proberen twee diploma’s (A en B) te halen. Heel wat leerlingen hebben in Zevenkamp hun zwemdiploma reeds gehaald.

• Als een kind, om wat voor reden dan ook, zich misdraagt en daardoor (te) veel aandacht van de zwemleerkrachten en de begeleidende leerkrachten vraagt, bestaat de mogelijkheid zo’n kind (tijdelijk) uit te sluiten van het schoolzwemmen.

Zwemtijden voor de diverse groepen zijn op vrijdag van 10.30-11.00 uur, of van 13.30-14.00 uur of van 14.00- 14.30 uur. We zwemmen met twee klassen tegelijk.

Ouders mogen komen kijken maar moeten in het naastgelegen café plaatsnemen. Alleen tijdens het diplomazwemmen worden zij uitgenodigd bij het bad plaats te nemen.

Voor het zwemmen in Zevenkamp willen we u verzoeken altijd schone sokken en schoon ondergoed mee te geven. Tevens willen we u vragen om ervoor te zorgen dat uw kind op de vrijdag makkelijke kleding draagt, zodat aan- en uitkleden redelijk snel lukt. We

(16)

Nieuwsbrief Juni 2015

zijn namelijk erg aan tijd gebonden. Ook voor zwemkleding, handdoeken, ondergoed, sokken etc.

geldt ons verzoek om de naam van uw kind er in aan te brengen anders kunnen we niet garanderen dat alles iedere week weer mee terug komt. De jongens mogen geen lange zwembroeken aan in het zwembad van Zevenkamp i.v.m. vervuiling van het water (er zitten meer zeepresten in een lange, katoenen broek)

Niet! Wel!

3. Leerlingenzorg

3.1. Commissie van Begeleiding (CvB)

De CvB, de in de wet voorgeschreven commissie van begeleiding, staat onder voorzitterschap van de directeur en komt tien keer per schooljaar bij elkaar. De CvB bestaat uit:

- Directeur - Locatieleiding - Interne begeleiding - Gedragsdeskundige

(psycholoog/orthopedagoog)

- Schoolmaatschappelijk werker (MEE) - Schoolarts

Taken en verantwoordelijkheden van de CvB

• Het bespreken en toelaten van nieuwe leerlingen.

• Het opstellen en vaststellen van het OPP bij nieuwe leerlingen.

• Jaarlijks evalueren en vaststellen en/of bijstellen van het OPP van alle leerlingen.

• Het bespreken van de zorgleerlingen en het coördineren van de acties m.b.t. tot deze leerlingen.

• Het borgen van het beleid op het gebied van de leerlingenzorg van de school.

• De directeur houdt de commissie op de hoogte over zaken die daarmee verband houden, zoals wijziging in de wetgeving, veranderingen door passend onderwijs en kwaliteitsbeleid.

3.2. Ontwikkelingsvolgsysteem, leerlingbespreking, voortgangsrapportage en rapport

Onze leerlingen worden in hun ontwikkeling gevolgd m.b.v. de leerlijnen ZML en door middel van het afnemen van diverse didactische toetsen. De resultaten worden opgeslagen in Parnassys.

Dit is een digitaal volgsysteem waarin alle gegevens van de leerlingen worden opgeslagen. We hebben het dan over de individuele voortgangsrapportage, de toetsresultaten, de leerlijngegevens, maar ook verslaglegging van gesprekken, medische zaken etc. De gegevens blijven in het systeem staan zolang de leerling op De Regenboog zit. Zo krijgen we een ontwikkelingsoverzicht over de gehele schoolloopbaan van de leerling. Ouders hebben te allen tijde recht op inzage van deze gegevens.

Het ontwikkelingsperspectief (OPP) en de leerlijngegevens en toetsgegevens in het LVS vormen het uitgangspunt bij het plannen van de doelen waaraan gewerkt gaat worden. Aan het begin van het schooljaar vindt er een groepsbespreking plaats tussen de leerkracht en de intern begeleider en locatieleider.

In dit overleg wordt het lesaanbod op de diverse ontwikkelingsgebieden besproken. Zowel de werkhouding als de sociale competentie, de praktische redzaamheid en de communicatieve redzaamheid worden ieder half jaar geëvalueerd.

Het document ontwikkelingsperspectief (OPP-2) wordt opgesteld en tijdens de oudergesprekken in februari met ouders besproken.

Aan het eind van het schooljaar wordt het functioneren van de leerling voor de tweede keer geëvalueerd en met de intern begeleider besproken. We stellen onszelf de vraag of de leerling de gestelde doelen heeft behaald en of de leerling zich ontwikkelt conform het gestelde ontwikkelingsperspectief. Bij zorgleerlingen is tevens de orthopedagoog betrokken. Wanneer een leerling zich niet naar verwachting ontwikkelt kan dit leiden tot een aangepast programma of een aangepast perspectief. Besluiten over het aanpassen van het perspectief worden altijd genomen door de CvB. Het functioneren van de leerling wordt vastgelegd in het document ‘voortgangsrapportage’. Ouders worden in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de inhoud hiervan en moeten deze voor akkoord ondertekenen tijdens een evaluatie gesprek in juni.

De eindevaluatie wordt vastgesteld door de commissie van begeleiding die tevens, in overleg met de

(17)

Nieuwsbrief Juni 2015

leerkracht, bepaalt in welke groep de leerling het volgend schooljaar zit.

3.3. Leerlingdossiers.

Een leerlingdossier (digitaal) bevat alle gegevens betreffende een leerling te weten:

• de toelaatbaarheidsverklaring.

• persoonlijke gegevens.

• gegevens die met toestemming van ouders zijn toegestuurd vanuit een andere instelling waar de leerling is geweest.

• verslagen van psychologisch onderzoek/ didactisch onderzoek.

• verslagen van huisbezoeken.

• verslagen van leerlingbesprekingen.

• OPP-1 en OPP-2 documenten

• Voorgangsrapportage

• Notities over communicatie met ouders, gespreksverslagen, etc.

• Notities over het gedrag van de leerling.

• Verslagen van de logopedie en fysiotherapie.

• Individuele handelingsplannen.

Het dossier wordt gedurende vijf jaar, gerekend vanaf het moment van schoolverlaten van een leerling, bewaard. Daarna wordt het vernietigd.

Het dossier mag ingezien worden door ouders. Ook mogen ouders documenten aandragen die toegevoegd kunnen worden aan het dossier.

3.4. Overgang leerlingen

Het is gebruikelijk om de leerlingen die op grond van leeftijd in aanmerking komen voor een andere groep, over te laten gaan met ingang van een nieuw schooljaar. Een enkele keer komt het voor dat tussentijds leerlingen overgeplaatst worden.

Dit heeft dan te maken met groepssamenstellingen die meer geschikt zouden zijn of met aanmelding van nieuwe leerlingen waardoor een groep te veel leerlingen zou krijgen. Gekeken wordt dan naar mogelijkheden om de leerlingen in aantal gelijk over de diverse groepen te verdelen. Wij zijn van mening dat leerlingen meer aandacht krijgen in een kleine groep waardoor ze meer leren, zelfs als die groep niet helemaal het niveau heeft van de individuele leerling.

3.5. Indicaties en/of toelaatbaarheidsverklaringen

Alle leerlingen die de school bezoeken hebben een toelaatbaarheidsverklaring (TLV voor cluster 3) voor één of meerdere jaren. Binnen deze termijn vragen wij, in samenwerking met u, op basis van gegevens over de ontwikkeling van uw zoon/dochter bij ons op school, een nieuwe verklaring aan. U wordt daarover tijdig geïnformeerd. De scholen voor het speciaal onderwijs nemen deel in regionale samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Binnen het samenwerkingsverband spreken de scholen af welke leerlingen ze doorverwijzen naar het speciaal onderwijs. Voor deze leerlingen geeft het

samenwerkingsverband een

'toelaatbaarheidsverklaring' af. Het samenwerkingsverband bepaalt of een leerling in het ZML-onderwijs geplaatst mag worden en blijven.

Komt een leerling niet meer in aanmerking voor ons onderwijs dan wordt met ouders de procedure van aanmelding bij een andere vorm van onderwijs of zorg doorgesproken.

Voor iedere leerling die doorstroomt naar een andere school vult de intern begeleider een onderwijskundig rapport in. Met schriftelijke toestemming van de ouders wordt dit rapport digitaal verstuurd naar de nieuwe school.

3.6. Autisme

De school beschikt over afspraken waar de school zich aan wil houden als het gaat om het begeleiden van leerlingen met autisme en of gedragsproblematiek.

Deze afspraken gaan over:

aankleding van het lokaal, inrichting van de werkplek, ordening van materialen, gebruik van planborden, visualisering van de dagprogramma’s (zo nodig individueel), middelen om de tijd concreet te maken etc.

We willen juist voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, zorgen voor een zo rustig mogelijke, voorspelbare school. De school doet zoveel aanpassingen als nodig zijn voor het functioneren van ieder kind mits die passen binnen de mogelijkheden van de school. Er is op De Regenboog geen autistructuurgroep. Als een kind met autisme, ondanks gemaakte aanpassingen, niet kan functioneren binnen een heterogene groep dan zien wij helaas geen toekomst voor deze leerling binnen onze school en zullen we moeten verwijzen naar een school met een autistructuurgroep.

(18)

Nieuwsbrief Juni 2015

Voor de leerlingen met autisme is ons streven om ze zo flexibel en sociaal mogelijk te maken, zodat ze beter in staat zijn om in de complexe buitenwereld te kunnen functioneren. Hierbij zijn het verbeteren van de interactie en communicatie kernbegrippen.

We gebruiken op onze school o.a. technieken van ABA en ‘Geef me de vijf’ om hier aan te werken.

Wat is ABA?

ABA staat voor Applied Behavior Analysis (toegepaste gedragsanalyse) en is een wetenschappelijke discipline.

ABA past de gedragstherapeutische principes uit die wetenschap toe om de ontwikkeling te stimuleren bij kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en/of een ontwikkelingsachterstand. Het belangrijkste principe van ABA is het belonen van gewenst gedrag zodat dit zal versterken. Daarnaast wordt ervoor gezorgd dat ongewenst gedrag niets oplevert, met als doel het verminderen of elimineren van dit ongewenste gedrag.

Een ander belangrijk uitganspunt is een kind tijdens het oefenen met vaardigheden zo veel mogelijk succeservaringen laten beleven zodat het plezier blijft houden en gemotiveerd blijft om te leren. Om dit te bewerkstelligen worden aan te leren vaardigheden opgedeeld in kleine stappen.

Ook krijgt het kind de hulp die hij nodig heeft om de taak met succes te voltooien. Deze hulp wordt echter zo snel mogelijk weer afgebouwd zodat het kind de aan te leren vaardigheid geheel zelfstandig kan uitvoeren.

Als deze hulp niet snel wordt afgebouwd, is er een grote kans dat het kind afhankelijk wordt van de gegeven hulp en de vaardigheden niet zelfstandig zal

gaan uitvoeren.

Om dit risico te verkleinen, ligt de nadruk bij het aanleren van nieuwe vaardigheden dan ook op het aanpassen van de taak en opdelen in kleinere of makkelijkere stappen zodat het kind het zelfstandig kan uitvoeren.

Door in te spelen op de interesses van het kind en deze te gebruiken tijdens het begeleidingsproces, als beloning maar ook door materiaal te gebruiken dat aansluit bij deze interesses, wordt ervoor gezorgd dat het kind gemotiveerd blijft om te oefenen met vaardigheden.

Tot slot wordt er grote waarde gehecht aan het eigen initiatief van het kind en wordt er voldoende ruimte

gelaten om eigen initiatieven te ontplooien. Hiermee stimuleren we een actieve houding van het kind en voorkomen we dat een kind passief wordt.

Binnen de school zijn verschillende collega’s die workshops hebben gevolgd over ABA en Geef me de vijf. Ook heeft het team enkele studiedagen gevolgd.

We blijven hier lerend in en houden ons op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en kennis over autisme.

Wat is ‘Geef me de vijf’?

Geef me de vijf gaat uit van 5 pijlers;

1.Autisme begrijpen

Door ons te verdiepen in de manier van denken, leren we wat een kind wil zeggen met zijn gedrag en wat hij nodig heeft om naar ons te kunnen luisteren.

2.Positief contact

We willen dat er rust komt in de klas en dat onze leerlingen zich begrepen voelen.

3.Basisrust creëren

Vanuit een positieve en veilige basis kijken we naar de behoefte van het kind als het gaat om duidelijkheid over zijn schooldag.

4.Problemen oplossen

Geef me de 5 helpt de oorzaak van conflicten te achterhalen en geeft tools om daarmee om te gaan.

Hiermee worden mogelijk conflicten in de toekomst voorkomen, waardoor er meer rust in de klas ontstaat.

5.Ontwikkeling bevorderen

We willen dat onze leerlingen leren wie ze zelf zijn, dat ze sociale contacten aangaan en een ‘zo gewoon mogelijk’ leven gaan leiden. Geef me de vijf leert hoe we hun ‘ik’ kunnen ontwikkelen en hoe zij van persoonsafhankelijk zo zelfstandig mogelijk worden.

Meer informatie is te vinden op de site van Geef me de 5; www.geefmede5.nl

4. Aanmelding, plaatsing en uitstroom 4.1. Aanmelding

Ouders die hun kind willen aanmelden op de Regenboog of die zich willen oriënteren op een eventuele aanmelding, worden uitgenodigd voor een

(19)

Nieuwsbrief Juni 2015

kennismakingsgesprek met de locatieleider. Ze krijgen dan een rondleiding door de school en er wordt uitleg gegeven over het onderwijs op onze school. Ook krijgen ouders uitleg over de toelatingsprocedure en het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring. Op het moment dat wij het aanmeldingsformulier ontvangen, gaat het volgende traject van start:

• School ontvangt het aanmeldingsformulier, de toestemmingsverklaring, het gezondheids- formulier en een kopie van het identiteitsbewijs van beide ouders.

• De Ib-er (intern begeleider) krijgt een kopie van bovenstaande formulieren en stelt de orthopedagoog op de hoogte van de aanmelding.

• De Ib-er vraagt informatie op bij de huidige onderwijs- of zorginstelling van het kind (school, KDC (kinder-dag-centrum), vroeghulp etc.)of bij het samenwerkingsverband.

• De Ib-er en administratie van de school maken een afspraak met ouders om alle gegevens te controleren en ontbrekende gegevens te ontvangen.

• Op basis van deze informatie zal worden besloten of het kind wordt uitgenodigd voor een observatie- en kennismakingsochtend op de Regenboog of dat er wordt gekozen voor een observatie door de orthopedagoog en/of Ib-er op de huidige plek van de leerling. Beiden behoort ook tot de mogelijkheden.

• Er wordt gecontroleerd of de TLV (Toelaatbaarheidsverklaring voor cluster 3 onderwijs) al is aangevraagd en afgegeven. Is er nog geen toelaatbaarheidsverklaring dan coördineert de ib-er de aanvraag voor een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband.

• Als alle informatie binnen is, ontvangen ouders een brief, waarin de leerling wordt uitgenodigd voor een kennismakingsochtend.

• Tijdens de kennismakingsochtend zal de leerling geobserveerd worden door de Ib-er of de orthopedagoog. Ook de leerkracht wordt gevraagd naar de ervaringen tijdens de kennismakingsochtend. De Ib-er zal tijdens deze ochtend ook nog even kort met ouders spreken.

• Voorafgaand aan de Commissie van begeleiding (klein) lezen de Ib-er en de orthopedagoog het

dossier en heeft de Ib-er een gesprek met de leerkracht over het verloop van de kennismakingsochtend.

• Vervolgens zal de leerling in de CVB (klein) worden besproken, waarna er een definitieve uitspraak over de plaatsing wordt gedaan. De CVB heeft 3 mogelijkheden:

• de leerling wordt toegelaten

• de leerling wordt afgewezen (met onderbouwing)

• er is een langere observatieperiode nodig om tot een goed besluit te komen

• De intern begeleider stelt de ouders zowel mondeling als schriftelijk op de hoogte van de uitspraak van de CVB en maakt afspraken over de definitieve startdatum of de langere observatieperiode en meldt de komst van de leerling in de vergadering. De locatieleider zorgt voor het doorgeven van de inschrijfgegevens aan de administratie, zodat de leerling definitief kan worden ingeschreven.

• Bij een langere observatie-periode worden er duidelijke afspraken op papier gezet die ook met ouders worden besproken. Hierin wordt ook omschreven wie intern voor wat verantwoordelijk is.

4.2. Ontwikkelingsperspectief; leerresultaten;

referentienormen

Ontwikkelingsperspectieven

Voor iedere leerling in het speciaal onderwijs wordt samen met de ouders door de CvB (Commissie van Begeleiding) binnen 6 weken na plaatsing een ontwikkelingsperspectief (OPP) geformuleerd en vastgesteld. De orthopedagoog is verantwoordelijk voor het opstellen van het ontwikkelingsperspectief.

Dit perspectief wordt vastgelegd in het zogeheten ontwikkelingsperspectiefplan-deel 1 (OPP-1).

Een belangrijk onderdeel van het OPP-1 is het integratief beeld. Het integratief beeld is een beknopte omschrijving van de leerling; wie is deze leerling, wat kan deze leerling, wat zijn sterke en belemmerende kanten van deze leerling en wat is de thuissituatie van deze leerling. Op basis van het integratief beeld wordt

(20)

Nieuwsbrief Juni 2015

met elkaar besproken welk ontwikkelingsperspectief het meest passend is.

Bij toelating tot de school worden relevante gegevens van een leerling opgevraagd. Het gaat hierbij om recente verslaglegging van intelligentieonderzoek en/of diagnostisch onderzoek, verslaglegging van de plek van herkomst (school of anders), zoals toetsgegevens, observatieverslagen e.d. en verslaglegging van bijvoorbeeld logopedie en fysiotherapie. Op basis van deze verslaglegging, aangevuld met observatiegegevens uit de groep en eigen observaties, omschrijft de orthopedagoog in het OPP-1 eerst onderstaande deelgebieden en formuleert daarna het integratief beeld.

• Het cognitieve profiel van de leerling.

Cognitieve functies zijn functies als het geheugen, leervermogen, taalgebruik en het kunnen begrijpen en uitvoeren van complexe dagelijkse handelingen. Voor het omschrijven van het cognitief profiel worden de gegevens uit een IQ test gebruikt. Niet alleen het IQ is van belang, maar vooral de interpretatie van het totale profiel; dit leidt tot

handelingsgerichte adviezen voor de aanpak in de groep.

• De sociale en praktische redzaamheid van de leerling. Deze wordt omschreven op basis van voor handen zijnde dossiergegevens en observaties.

• Het sociaal-emotionele functioneren van de leerling. Dit wordt ook omschreven op basis van voor handen zijnde dossiergegevens.

• De omschrijving van een eventuele bekomende problematiek die naast de verstandelijke beperking om specifieke begeleiding vraagt (bijvoorbeeld autisme of downsyndroom).

• De communicatieve redzaamheid van de leerling; het gegeven of een kind wel of niet spreekt.

• Het didactische niveau van functioneren als een kind al schoolervaring heeft.

Het OPP-1 is een startdocument. Het zorgt voor de beeldvorming bij de start van een leerling bij ons op school. In de verdere schoolloopbaan van een leerling

vindt jaarlijks een evaluatie van zowel de gestelde leerdoelen als het ontwikkelingsperspectief plaats.

Deze evaluatie wordt beschreven in het OPP-2.

Wanneer tijdens de schoolperiode aan de hand van leerlijngegevens en/of observatiegegevens blijkt dat gestelde doelen niet gehaald worden of al lang behaald zijn, dan wordt onderzocht hoe dit komt. Dit kan leiden tot aanpassing van het onderwijsprogramma, maar kan ook leiden tot het bijstellen van een leerroute op een enkel vakgebied en/of het bijstellen van het totale uitstoomperspectief. Het kan zowel gaan om bijstelling naar boven als om bijstelling naar beneden. Uiteraard gebeurt dit nooit zonder zorgvuldige onderbouwing en altijd in samenspraak met de ouders.

Uitstroommogelijkheden Perspectief

C1,C2

VSO ZML / PRO / Cluster 4

Uitstroom naar werk in een reguliere of beschermde werkomgeving.

Perspectief B1, B2, C1

VSO ZML

Uitstroom naar werk in een reguliere of beschermde werkomgeving.

Perspectief A, B1

VSO ZML

Uitstroom naar belevingsgerichte dagbesteding.

Naast het ontwikkelingsperspectief wordt er per vakgebied een uitstroomprofiel gesteld. Met dit uitstroomprofiel (A, B1, B2, C1, C2 ) geven we aan naar welk leerlijnniveau we streven bij uitstroom van het SO.

Het instroomniveau en het verwachte uitstroomniveau worden met elkaar verbonden. Zo ontstaat er een leerroute. Deze leerroute kan per vakgebied verschillen. De leerroute geeft houvast voor het plannen van het onderwijs in de groep. Aan elke leerroute zijn referentienormen gekoppeld, zodat tussentijds geëvalueerd kan worden of de ontwikkeling plaatsvindt conform het gestelde profiel.

Vanzelfsprekend is ook het onderwijsaanbod (basisarrangement) per leerroute vastgesteld.

Zowel het ontwikkelingsperspectief als de uitstroomprofielen worden jaarlijks geëvalueerd en zo

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een goede school heeft voor de buitenwereld een herkenbaar profiel en blijft zich voortdurend ontwikkelen.Hierbij gaat het niet alleen om de kwaliteitsgebieden maar ook om het

Guidelines for the Provision and Assessment of Nutrition Support Therapy in the Adult Critically Ill Patient: Society of Critical Care Medicine (SCCM) and American Society

Lesgeven houdt meestal directe instructie door leerkrachten in, maar zoals we hebben opgemerkt, onderwijs kan ook tussen klasgenoten plaatsvinden en, op een wat indirectere

Curio scala werkt samen met Onze Lieve Vrouwelyceum (OLV) om deze uitstroom naar de havo makkelijker te maken.. KUNST

vakantiedag van appellante maandag 2 juli 2012 was, is de Commissie van oordeel dat de brief van 28 juni 2012 weliswaar erg laat, maar op tijd is verzonden en aangeboden

Kijken we apart naar de componenten van schoolbetrokkenheid dan blijkt dat de globale vragenlijst meer betrokken leerlingen meet voor het gedragsmatige component

Wie zin heeft om verder te studeren en graag een nieuwe uitdaging aangaat, kan op onze school kiezen voor Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige, Organisatie-assistentie of

Wij richten ons op leerlingen die niet alleen op zoek zijn naar een leeromgeving, maar ook naar een leefomgeving die aandacht heeft voor hun sociale en emotionele ontwikkeling