• No results found

Polen en Nederlanders: Elkaars tegenpolen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Polen en Nederlanders: Elkaars tegenpolen?"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Polen en Nederlanders:

Elkaars tegenpolen?

Oktober 2007 Maren Valkering Studentnummer: 1336819 Rijksuniversiteit Groningen MsC Human Resource Management

Martinikerkhof 15B 9712 JG Groningen Tel.: 06-48569202

e-mail: m.l.valkering@student.rug.nl

(2)

POLEN EN NEDERLANDERS: ELKAARS TEGENPOLEN?

Het aantal Polen dat naar Nederland komt om te werken is sinds 1 mei 2007 flink gestegen. Hierdoor is er een goede situatie ontstaan om onderzoek te doen naar Polen die werkzaam zijn in Nederland. Vanwege de selectiviteit van de arbeidsmigratie ontstaat er een natuurlijk experiment. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: Welke culturele verschillen zijn er tussen Polen in Polen, Polen in Nederland en Nederlanders volgens Hofstede en Trompenaars en leidt dit tot samenwerkingsproblemen?

Om de culturele verschillen te kunnen identificeren is er gebruik gemaakt van de literatuur van Hofstede en Trompenaars. Voor het onderzoeken van de mogelijke samenwerkingproblemen is gebruik gemaakt van de literatuur van Lewis. In het onderzoek worden de dimensies van Hofstede en Trompenaars gevolgd. De dimensies van Hofstede zijn: Machtsafstand, Onzekerheids Vermijding, Individualisme-Collectivisme, Mannelijkheid-Vrouwelijkheid en Lange-termijn – Korte-termijn oriëntatie. De volgende dimensies zijn ontleend aan Trompenaars: Universalisme-Particularisme, Individualisme-Collectivisme, Neutraal-Emotioneel, Specifiek-Diffuus en Prestatie-Ascription.

Het onderzoek is gedaan door middel van een enquete die verstrekt is onder verschillende uitzendorganisaties en bedrijven. De onderzoekspopulatie zijn in Nederland werkzame Polen die een tewerkstellingsvergunning hebben of een dubbele nationaliteit.

Uit de resultaten blijkt dat er verscheidene verschillen zijn tussen de Polen in Nederland, Polen in Polen en Nederlanders. Voornamelijk op de Machtsafstand, Onzekerheids Vermijding en Mannelijkheid dimensie van Hofstede en de Universalisme-Particularisme, Specifiek-Diffuus en Prestatie-Ascription dimensie van Trompenaars lopen de scores uiteen. Deze scores lopen zodanig uiteen dat er rekening mee moet worden gehouden als Polen met Nederlanders samenwerken.

Ook al zijn er meerdere culturele verschillen tussen Polen en Nederlanders de samenwerking zal redelijk verlopen, zeker als men de bestaande verschillen in acht neemt en respecteert.

(3)
(4)

INTRODUCTIE

Het begin van de Europese gemeenschappelijke markt vindt plaats in 1957, opgericht door het verdrag van Rome, geheten de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Het succes van de samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen zorgt ervoor dat in 1992 met het Verdrag van Maastricht de Europese Unie (EU) tot stand is gekomen. Hierbij krijgen de betrokken instellingen ruimere bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Eén van de veranderingen is het vrij verkeer van goederen, personen, kapitaal en diensten binnen de EU.

In mei 2004 zijn de Midden- en Oost-Europese landen (MOE-landen) toegetreden tot de EU (http://europa.eu/index_nl.htm, 2007). Om de overgang geleidelijk te laten verlopen zijn de grenzen met de nieuwe landen nog niet compleet geopend. In plaats daarvan is er een overgangsregeling van kracht. Eén van de regels is dat werknemers uit deze landen alleen in Nederland mogen werken als ze een vergunning krijgen van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) (http://www.nu.nl/news/704404/34, 2007).

Volgens de EU reglementen moeten per 1 mei 2011 alle landen vrij verkeer van werknemers tussen de lidstaten geregeld hebben. Om aan deze regeling recht te doen stelt Nederland in navolging van Groot-Brittanie, Ierland en Zweden per 1 mei 2007 de grenzen open voor de werknemers van de MOE-landen (Wynia, 2006).

Het openen van de grenzen heeft een aantal voordelen, onder andere trekt de economie aan en heeft Nederland behoefte aan werknemers. Daarnaast betekent vrij verkeer van werknemers voor het bedrijfsleven minder administratieve lasten (http://home.szw.nl, 2007).

Werkgevers kunnen om verschillende redenen werknemers aannemen. De ene werknemer is bijvoorbeeld goedkoper of flexibiler dan de andere, maar ook cultuur kan een invloed zijn om iemand juist wel of niet aan te nemen. Hierbij gaat het dan voornamelijk om het arbeidsethos. Lastig aan cultuur is dat niet alle culturen even makkelijk met elkaar samenwerken. Zo zijn de Noordwest-Europeanen meer analytisch en systematischer ingesteld, terwijl de Zuid-Europeanen meer gebruik maken van hun intuïtie (Trompenaars, 1993).

(5)

tewerkstellingsvergunningen verstrekt. Van deze tewerkstellingsvergunningen zijn ongeveer 90% bestemd voor Polen (http://www.ad.nl/binnenland/article1287302.ece, 2007).

Sinds 1 mei 2007 is een groot gedeelte van de bevolking van de MOE-landen naar Nederland getrokken. De meeste afkomstig uit Polen. Hierdoor is een uitgelezen situatie ontstaan om onderzoek te doen naar de Polen werkzaam in Nederland, vanwege de selectiviteit van de arbeidsmigratie ontstaat er een natuurlijke experiment. Zodoende kan onderzoek gedaan worden naar de culturele verschillen tussen de Polen in Polen en de Polen in Nederland. Verder is het een belangrijke vraag of al deze Polen goed kunnen samenwerken met de Nederlanders of dat de culturele verschillen tussen Polen en Nederlanders zo groot zijn dat er problemen zullen ontstaan. Het herhalen van het onderzoek aan de Polen in Nederland is noodzakelijk omdat de Polen die in Polen wonen misschien een andere mening hebben dan de Polen die bereid zijn hun land achter te laten on in Nederland te gaan werken.

Dit brengt mij tot de hoofdvraag van dit onderzoek, namelijk:

Welke culturele verschillen zijn er tussen Polen in Polen, Polen in Nederland en Nederlanders volgens Hofstede en Trompenaars en leidt dit tot samenwerkingsproblemen?

Een pionier van onderzoekprojecten naar culturele dimensies van waarden en normen is Hofstede. Hofstede’s databank bestaat uit 53 culturen waaronder die van Polen en Nederland (Smith, Dugan & Trompenaars, 1996). In zijn onderzoek identificeert Hofstede vier dimensies om culturen te classificeren. In later onderzoek is een vijfde dimensie toegevoegd. De dimensies zijn: Machtsafstand, Onzekerheids Vermijding, Individualisme-Collectivisme, Mannelijkheid-Vrouwelijkheid en Lange-termijn – Korte-termijn oriëntatie (Noe, Hollenbeck, Gerhart & Wright, 2003).

Een andere onderzoeker naar culturele verschillen is Trompenaars. Trompenaars heeft onderzoek gedaan naar de culturele verschillen van 28 landen waaronder ook Polen en Nederland. Hij heeft een onderscheid gemaakt tussen vijf relevante culturele dimensies. Deze vijf dimensies zijn: Universalisme-Particularisme, Individualisme-Collectivisme, Neutraal-Emotioneel, Specifiek-Diffuus en Prestatie-Ascription (Kreitner, Kinicki & Beulens, 2002).

(6)

THEORIE

In deze sectie zullen verschillende theorieën worden uitgelegd en daarmee de onderzoeksvraag verduidelijkt en hypotheses opgesteld. Als eerste komt de theorie van Hofstede aan bod: hier zullen de in de introductie genoemde dimensies verder uitgelegd worden. Ten tweede zullen de dimensies van Trompenaars theorie worden besproken. Als laatste zal er aan de hand van deze twee theorieën besproken worden of de verschillen tussen Polen en Nederlanders samenwerkingsproblemen kunnen veroorzaken. Hierbij zal ook literatuur van Lewis betrokken worden.

Er is gekozen voor deze twee theorieën ten eerste omdat Hofstede’s onderzoek alleen kijkt naar cultuur. Hij betrekt er geen andere onderwerpen bij zoals management. De enorme invloed die het onderzoek van Hofstede heeft op de manier hoe er over cultuur wordt gedacht, wordt gereflecteerd door het feit dat Hofstede de meest geciteerde levende auteur is op het gebied van de sociale wetenschap (Kreitner, Kinicki & Buelens, 2002). Ten tweede is er voor Trompenaars gekozen omdat hij cultuur in verband brengt met management. Verder overlapt er maar één dimensie bij de beide schrijvers, de andere dimensies vullen elkaar aan.

Hofstede

Hofstede’s theorie is volgens Shackleton en Ali (1990) van oorsprong simpel: verschillen in houdingen van mensen zijn het resultaat van verschillende “geestelijke” programma’s. Die programma’s neemt iedereen met zich mee waardoor het gedrag van elk individu is vastgelegd.

(7)

Hofstede heeft al onderzoek gedaan naar de cultuur van Nederland en Polen. In de onderstaande beschrijving van de dimensies worden de scores van Nederland en Polen vermeld zoals Hofstede ze opgesteld heeft. De gegevens van Nederland heeft Hofstede verkregen in zijn eerste onderzoek (1980) en herberekend voor zijn boek uit 2001. De gegevens van Polen zijn afkomstig van zijn laatste boek uit 2005.

Er wordt bij alle vijf de dimensies gebruik gemaakt van een score van 1 tot en met 100. Een score van bijna 100 betekent bijvoorbeeld bij de dimensie Machtsafstand dat de Machtsafstand zeer groot is in dat land, een score van honderd bij de dimensie Individualisme-Collectivisme betekent dat het land erg individualistisch is. Hoe dichter de score van een dimensie bij de honderd ligt hoe groter de dimensie van toepassing is op een land.

Machtsafstand. Dit betekent in hoeverre inwoners van een land accepteren dat macht in instellingen en organisaties oneerlijk is verdeeld (Hofstede, 1985). Mensen hebben niet allemaal dezelfde lichamelijke en intellectuele capaciteiten. In sommige landen groeien deze verschillen uit een ongelijke verdeling van macht en rijkdom. Alle landen kennen een zekere mate van machtsafstand, maar in sommige landen is deze afstand groter dan in andere. Het niveau van Machtsafstand wordt in organisaties gerelateerd aan de mate van centralisatie van authoriteit (Hofstede, 1983).

In Polen heerst volgens Todeva (1999) een grote Machtsafstand. Dit kan komen door de rol van de Katholieke kerk die een grote hiërarchische structuur heeft. De hiërarchische structuur van de organisaties heeft zijn oorsprong in het centrale planningssysteem ten tijde van het communisme. De score van Polen is 68. Nederland heeft een kleinere Machtsafstand, namelijk 38. Dit komt mede door de heersende democratie. Een voorbeeld van de inspraak die burgers in Nederland hebben is het vroegere poldermodel. Op basis van het bovenstaande wordt verwacht dat Polen in Nederland een grotere Machtsafstand hebben dan Nederlanders. Hypothese 1: Polen in Nederland zijn een grotere Machtsafstand gewend dan Nederlanders.

(8)

In Polen is de OV waarschijnlijk gerelateerd aan het vroegere communistische systeem die veiligheid voor de bevolking verzorgde en verwachtingen opdrong van zekerheid en bescherming. Polen heeft dus een hoge OV, namelijk een score van 93. Nederland daarentegen heeft een lagere score van 53. In Nederland worden bekende en onbekende risico’s, gemakkelijker geaccepteerd, zoals de risico’s die komen bij het veranderen van baan (Hofstede & Hofstede, 2005). Hypothese 2: Polen in Nederland hebben een hogere OV dan Nederlanders.

Individualisme-Collectivisme. Bij deze dimensie gaat het om de relatie tussen een individu en haar/zijn omringende individuën. Als het verband tussen individuen los is, wordt dit Individualisme genoemd. Er wordt van iedereen verwacht dat zij/hij voor zichzelf zorgt en misschien ook voor haar/zijn directe familie. Vaak wordt dit mogelijk gemaakt door de vrijheid die gegeven wordt door het desbetreffende land. Als het verband tussen de individuën erg strak is, wordt er verwacht dat iedereen voor haar/zijn groep zorgt. Dit wordt Collectivisme genoemd. In deze strakke verbanden zijn ook de meningen en opvattingen homogeen. Deze verbanden komen voor in grote families die bij elkaar inwonen, stammen en dorpen (Hofstede, 1983). Volgens Hofstede (1983) is de mate van Individualisme en Collectivisme gelinkt aan de rijkdom van het land. Rijke landen zijn meer individueel ingericht, terwijl armere landen vaker collectiever ingericht zijn.

Door bovenstaande en het feit dat Polen vroeger een communistisch land was, wordt er bij Polen snel gedacht aan Collectivisme. Maar de studie van Todeva (1999) wijst uit dat Polen meer individualistisch zijn. De reden die hij aandraagt is het Katholieke geloof van de Polen. De Katholieke kerk stelt namelijk individuen zelf aansprakelijk voor haar/zijn acties. Dit is te zien in de score van Polen, 60. Bij Nederlanders is het Individualisme nog veel sterker aanwezig: met een score van 80 staan ze op een gedeelde vierde plaats in het onderzoek van Hofstede. Hieruit volgt hypothese 3: Nederlanders zijn individualistischer dan Polen in Nederland.

Mannelijkheid-Vrouwelijkheid. Mannelijkheid staat voor een voorkeur voor prestaties, heldendaden, assertiviteit en materieel succes. Daar tegenover staat Vrouwelijkheid. Vrouwelijkheid staat voor de voorkeur hebben voor relaties, zorgen voor de zwakkeren en de kwaliteit van het leven. In een mannelijke samenleving geeft ook de vrouw de voorkeur aan assertiviteit (in ieder geval bij mannen). In een vrouwelijke samenleving geven ook de mannen de voorkeur aan bescheidenheid (Hofstede, 1985).

(9)

vrouwelijke samenleving. De lage score van Nederland komt mogelijk doordat de burgers tevreden zijn over hun werk, relatief weinig werkstress ervaren en geloven in groepsbeslissingen (Hofstede, 1980). Hypothese 4 is daarom als volgt geformuleerd: Polen in Nederland scoren hoger dan Nederland op Mannelijkheid.

Lange-termijn – Korte-termijn oriëntatie. Culturen met een hoge Lange-termijn oriëntatie leggen de nadruk op de toekomst en nemen beslissingen in het hier en nu die niet meteen voordelen opleveren. Bij een Korte-termijn oriëntatie richt de cultuur zich voornamelijk op het verleden en heden, wordt respect gegeven aan tradities en het vervullen van sociale verplichtingen. Lange-termijn oriëntatie komt voornamelijk voor in de Oosterse culturen, waarbij vaak met een vijf tot tien jaren planning wordt gewerkt. Korte-termijn oriëntatie komt vaker voor in VS en West-Afrika (Noe et al., 2003).

Polen en Nederland scoren beide tussen de Lange-termijn en Korte-termijn in, namelijk 32 en 44. Hypothese 5: Polen in Nederland en Nederland scoren beide tussen Lange-termijn en Korte-Lange-termijn in al zijn de Polen in Nederland iets meer Korte-Lange-termijn gericht.

In tabel 1 staan de hypotheses 1-5 samengevat.

TABEL 1 Hypotheses

Hypothese 1 Hypothese 2 Hypothese 3 Hypothese 4 Hypothese 5 Polen in

Nederland

Grote Machtsafstand

Hoge OV Individualisme Mannelijkheid Meer Korte-termijn gericht dan NL Nederland Kleine Machtsafstand Lage OV Individualistischer dan Polen Vrouwelijkheid Korte-termijn Trompenaars

Trompenaars startte zijn onderzoek rond 1978. Op dat moment was Hofstede al druk bezig en had zijn data al verzameld, maar hij publiceerde zijn bevindingen pas in 1980. Trompenaars publiceerde zijn data pas in 1995, na ruim tien jaar. Het is dus niet zo zeer het geval dat Trompenaars kritiek had op Hofstede, maar hij heeft zijn onderzoek op een andere manier opgezet. Zo heeft Hofstede voornamelijk zijn data verzameld binnen het bedrijf IBM (in Hofstede’s eerste boek nog “Hermes” genaamd), terwijl Trompenaars data afkomstig is van dertig verschillende bedrijven.

(10)

Nederland. Helaas zijn bij Polen niet alle vragen behandeld. De gegevens van Nederland en Polen stammen uit Trompenaars onderzoek dat gepubliceerd werd in 1995.

Net zoals Hofstede ziet Trompenaars een cultuur in verschillende lagen. De buitenste lagen zijn zichtbaar voor iedereen, de uitingen van cultuur. De binnenste lagen van cultuur zijn niet zichtbaar voor buitenstaanders zoals de normen en waarden van een cultuur (Trompenaars, 1995). De buitenste lagen veranderen sneller dan de binnenste lagen van cultuur. Trompenaars onderscheid de volgende vijf dimensies die hieronder één voor één zullen worden toegelicht: Universalisme-Particularisme, Individualisme-Collectivisme, Neutraal-Emotioneel, Specifiek-Diffuus en Prestatie-Ascription.

Universalisme-Particularisme. Universalisme houdt in dat wat goed is, overal kan worden toegepast. Het zijn landen gebaseerd op regels. Bij Particularisme wordt meer gekeken naar de relaties en unieke omstandigheden (Kreitner et al., 2002). In tabel 2 staan de verschillen duidelijk tegenover elkaar.

TABEL 2

Universalisme vs. Particularisme

Universalisme Particularisme

Focus op regels Focus op relaties

Een vertrouwelijk persoon is iemand die haar/zijn woord of contract nakomt.

Een vertrouwelijk persoon is iemand die meeleeft met veranderlijke situaties.

Er is maar één waarheid, welke is afgesproken. Er zijn meerdere perspectieven van de waarheid, afhankelijk van de participant.

Afspraak is afspraak. Relaties groeien. (bron: Kreitner et al., 2002)

(11)

Individualisme-Collectivisme. Individualisme-Collectivisme komt overeen met de dimensie Individualisme-Collectivisme van Hofstede. In tabel 3 staan kort de verschillen tussen Individualisme-Collectivisme die Trompenaars onderscheid.

TABEL 3

Individualisme vs. Collectivisme

Individualisme Collectivisme

Vaker gebruik van ‘ik’ en ‘mijn’. Vaker gebruik van ‘wij’. In onderhandelingen worden besluiten gemaakt door

het verhaal van de sprekers.

Besluiten worden teruggevoerd naar de organisatie.

Mensen behalen resultaten alleen en verwachten zelfverantwoordelijkheid.

Mensen behalen resultaten in groepen en verwachten gezamelijke verantwoordelijkheid.

Op vakanties gaan in je eentje of in paren. Op vakanties gaan in groepen of met familie. (bron: Kreitner et al., 2002)

De percentages van Polen op de vragen zijn respectievelijk: 59%, 43% en 66%. Van Nederland zijn de percentages: 69%, 27% en 43%. Hoe hoger de score hoe Individualistischer de cultuur. Op twee van de drie vragen hebben de Polen een hoger percentage dan Nederland voor Individualisme. Dit resultaat verschilt van het resultaat op Hofstede’s vragen.

Neutraal-Emotioneel. Neutrale personen laten niet zo snel hun emoties zien. Daardoor worden mensen uit neutrale landen (Noord-Amerika, West-Europa, Japan) vaak afgeschilderd als mensen zonder gevoelens. Emotionele personen laten al bij het eerste zakelijke contact hun gevoelens zien en worden daarom soms niet serieus genomen (Zuid-Europa, Latijns-Amerika) (Kreitner et al., 2002). In tabel 4 staan de verschillen tussen Neutraal en Emotioneel.

TABEL 4

Neutraal vs. Emotioneel

Neutraal Emotioneel

Geen emotionele uitlatingen. Laten meteen reacties zien, verbaal of non-verbaal. Laten niet zien wat ze denken of voelen. Laten gezicht- en lichaamssignalen zien.

Schamen zich of voelen zich ongemakkelijk met publiekelijke emoties.

Voelen zich gemakkelijk met lichamelijk contact.

Voelen zich ongemakkelijk bij lichamelijk contact buiten de vrienden kring.

Laten de stemklank gemakkelijk verhogen.

Subtiel in verbale en non-verbale expressies

(12)

Van zowel Polen als Nederland zijn er van deze dimensie geen gegevens bekent. Zoals hierboven vermeld, zijn West-Europese landen vaker Neutraal, waarschijnlijk ook Nederland. Hypothese 7: Nederlanders zijn meer Neutraal dan Polen in Nederland.

Specifiek-Diffuus. In landen met de dimensie Specifiek zijn wonen en werken strikt gescheiden. Contacten zijn op een contractuele basis. In Diffuse culturen zijn de woon- en werkwereld met elkaar gerelateerd, alles is één persoon. In onderhandelingen zal een Diffuus persoon dan ook gemakkelijk naar de persoonlijke achtergrond van haar/zijn zakelijke partner kunnen vragen. Dit zal niet zo snel gebeuren bij een Specifiek persoon (Kreitner et al., 2002). De verschillen tussen Specifiek en Diffuus staan in tabel 5.

TABEL 5 Specifiek vs. Diffuus

Specifiek Diffuus

Meer openlijke publieke omgeving, meer gesloten private omgeving.

Meer gesloten publieke omgeving, maar wanneer toegelaten, meer open private omgeving.

Lijkt direct, open en extravert. Lijkt indirect, gesloten en introvert. ‘To the point’ Zeer flexibel. Ontwijkt vaker onderwerpen. Houdt werk en prive gescheiden. Lagere flexibiliteit.

Verschillende benaderingen om te passen bij omstandigheden, zeker met gebruik van titels (vb. De heer De Boer op het werk is Arjan in sociale omgevingen)

Werk en privé zijn sterk gelinkt. Consistent in benadering, zeker met titels. (vb. De heer De Boer, blijft de heer De Boer in elke situatie)

(bron: Kreitner et al., 2002)

Door de communistische achtergrond van Polen wordt verwacht dat Polen meer een Diffuus dimensie heeft dan Specifiek. Nederland daartegenover is, mijns inziens, meer Specifiek. Ze staan bekend om hun nuchtere kijk en zijn daardoor zeer ‘to the point’. De twee percentages van Polen op de vragen zijn 77% en 71%. Van Nederland zijn de percentages 93% en 83%. Nederland heeft in beide vragen een hoger percentage wat betekent dat meer personen het specifieke antwoord hebben gegeven. Hypothese 8 luidt: Polen in Nederland hebben een Diffuse dimensie, Nederlanders een Specifieke dimensie.

(13)

In Polen denken de mensen niet alleen aan het geld dat mogelijk iets opbrengt. Dit kan komen door de grote veranderingen die het land de afgelopen decennia heeft ondergaan, waardoor de rijkdom van sommige mensen is verschoven. Zodoende zijn de mensen geneigd te kijken naar de contacten en het sociale leven (Rowe & Levin, 1990). Hoe hoger het percentage hoe meer de cultuur van een land gericht is op de dimensie Prestatie. De percentages van Polen zijn op deze vragen niet bekend. De Nederlandse scores zijn 33% en 65%. In Nederland draait het vaker om geld en wat iemand heeft bereikt. Daarom is hypothese 9 als volgt: Polen in Nederland zijn meer Ascription en Nederlanders meer Prestatie gericht.

Samenwerking

De mogelijke verschillen tussen de landen Polen en Nederland, kunnen moeilijkheden veroorzaken als mensen met elkaar moeten samenwerken. Hoe meer de landen verschillen op de bovenstaande dimensies, hoe moeilijker het kan worden om in het andere land samen te werken. Aan het begrip samenwerking kunnen meerdere betekenissen gegeven worden: Als eerste zal in deze paragraaf beschreven worden wat in dit onderzoek onder samenwerking wordt verstaan. Hier zal onder andere de literatuur van Lewis (2003) voor gebruikt worden. Vervolgens zullen de scores van Polen in Polen en Nederlanders op de dimensies van Hofstede en Trompenaars worden vergeleken om te zien of het waarschijnlijk is dat er samenwerkingsproblemen zullen ontstaan tussen Nederlanders en de Polen in Nederland.

Begrip samenwerking. Onder samenwerking wordt hier verstaan de coördinatie binnen teams en tussen groepen. Door een goede coördinatie weet iedereen wie wat doet, wanneer en met wie. Hierdoor kunnen groepsleden hun taken efficient coördineren en wordt er geen onnodig werk gedaan of gaat er werk verloren (Janicik & Bartel, 2003). Om te zien of de coördinatie bij een team goed gaat wordt er gevraagd of het werk goed verloopt binnen het team. Verder wordt er gekeken hoeveel misverstanden er zijn over wie wat doet en hoe vaak het team op nieuw moet beginnen aan een taak. Als laatste wordt er gekeken naar de snelheid en efficientie van het werk binnen het team en hoeveel onduidelijkheden er zijn over hoe de taken afgemaakt moeten worden (Lewis, 2003).

(14)

landen met een kleinere Machtsafstand eerder ontstaat voor het gemak en heeft het minder te maken met de welvaartlevels. Ook zijn mensen in een cultuur met een grotere Machtsafstand vaak gewend aan meer supervisors (Hofstede & Hofstede, 2005). Mogelijke problemen kunnen ontstaan doordat Polen misschien meer gewend zijn om als ondergeschikte in een bedrijf de orders van bazen op te volgen. In tegenstelling tot de Nederlanders die meer gewend zijn om als ondergeschikte ook een raadgevende rol te vervullen.

Een tweede dimensie die verschil toont tussen Polen en Nederlanders is de Onzekerheids Vermijding. Deze score is bij de Polen zeer hoog met 93. Bij Nederlanders ligt het aanzienlijk lager met een score van 53. Een grote OV uit zich in de weinige kansen die werknemers hebben, daarom zijn werknemers vaak erg lang bij één werkgever in dienst. Verder uit het zich in vele regels, ook al werken deze regels niet goed. Ook hebben de werknemers het emotioneel nodig om bezig te zijn en hard te werken, terwijl bij een lagere OV er alleen hard gewerkt wordt als het nodig is. Bij een hoge OV wordt er geloofd in experts en technische oplossingen in tegenstelling tot het geloof in generalisten en common sense bij een lagere OV (Hofstede & Hofstede, 2005). Mogelijke problemen bij samenwerking tussen Polen en Nederlanders kunnen ontstaan doordat Polen meer werken volgens regels en dagelijkse bezigheden terwijl Nederlanders meer kijken naar oplossingen tussen de regels door en meer kijken naar het beslissingsproces dan de eigenlijke beslissing.

De derde dimensie die een uiteenlopende score heeft tussen Polen en Nederlanders is de Mannelijkheid-Vrouwelijkheid dimensie. Polen zit met zijn score van 64 meer richting een mannelijke samenleving, terwijl Nederland met zijn score van 14 een echt vrouwelijke samenleving is. De echte vrouwelijke organisaties werken voornamelijk volgens hun intuïtie en eensgezindheid. Conflicten worden vaak opgelost met onderhandelingen en compromissen, terwijl bij de meer mannelijke organisaties conflicten worden opgelost door de sterkste te laten winnen (Hofstede & Hofstede, 2005). Mogelijke samenwerkingsproblemen kunnen ontstaan doordat Polen minder bereid zijn conflicten uit te praten, terwijl Nederlanders dit juist verwachten.

Bij de andere twee dimensies van Hofstede, Individualisme-Collectivisme en Lange-termijn - Korte-Lange-termijn oriëntatie, zijn geen significante verschillen opgevallen tussen de scores van Polen en Nederland.

(15)

Trompenaars Hofstede tegen, die scores vond die uitwezen dat Nederlanders meer individualistisch ingesteld zijn dan Polen.

De verschillen tussen Polen en Nederlanders zijn op sommige dimensies dus groot, op andere dimensies scoren ze hetzelfde. Als Polen zich niet kunnen vinden in de Nederlandse cultuur is de kans aanwezig dat ze komen voor een bepaalde periode en dan terugkeren naar Polen. Een andere mogelijkheid is dat de groep zo groot wordt dat het een subcultuur gaat vormen, zoals ook bij de Turken en Marokkanen het geval is geweest. Dit zal de tijd moeten uitwijzen.

METHODE

In deze sectie zal uitgewijd worden over welke gegevens er gebruikt worden voor het onderzoek en hoe er aan die gegevens gekomen is.

Om antwoord te kunnen geven op de vraagstelling en de hypotheses te kunnen bevestigen of verwerpen, is informatie nodig van Polen en Nederlanders over de onderwerpen. Hoe zien zij zichzelf en waar staat hun cultuur voor? Om aan deze informatie te kunnen komen kan op verschillende manieren te werk worden gegaan: zo kan er gebruik worden gemaakt van een experiment, vragenlijst, archief analyse, historsche onderzoek of een case study. Om te beslissen wat de beste methode is, moet er naar drie condities gekeken worden: wat voor onderzoeksvraag is er gesteld, heeft de onderzoeker controle over de gebeurtenissen en is er een focus op het heden (Yin, 2003)? In tabel 6 staan de mogelijkheden.

TABEL 6

Onderzoeksstrategieen voor verschillende situaties

Strategie Vraagvorm Controle over gebeurtenis?

Focus op heden? Experiment hoe, waarom? Ja Ja

Vragenlijst wie, wat, waar, hoe veel? Nee Ja

Archief analyse wie, wat, waar, hoe veel? Nee Ja/Nee

Historisch hoe, waarom? Nee Nee

(16)

De vraagvorm voor dit onderzoek is wie, wat, waar en hoe veel. Er wordt namelijk gekeken naar wie wat doet en ook hoe vaak. Zo zal er onder andere aangegeven moeten worden hoe vaak een probleem voorkomt. Er is geen controle over de gebeurtenissen. De mensen moeten aangeven hoe zij erover denken en niet beinvloed worden. De focus is op het heden en niet op het verleden of de toekomst. Kijkend naar de tabel komt eruit dat het beste is om een vragenlijst te verrichten om de gegevens te verkrijgen.

Er zal bij dit onderzoek een enquete opgesteld worden om de wie- wat- waar vragen te beantwoorden. Deze enquete zal samengesteld worden uit de vragen die Hofstede, Trompenaars en Lewis hebben gebruikt voor hun onderzoek. Op deze manier kan er gebruik gemaakt worden van hun bevindingen voor Nederland en de Polen in Polen. Het herhalen van de vragen aan de Polen is nodig omdat de Polen die in Polen wonen misschien een andere mening hebben dan de Polen die bereid zijn hun land achter laten om in Nederland te gaan werken.

De onderzoekspopulatie zijn in Nederland werkzame Polen die een tewerkstellingsvergunning hebben of een dubbele nationaliteit. Veel Polen, in voornamelijk de streek Silezië, hebben namelijk naast hun Poolse identiteit ook een Duitse identiteit (http://www.kennemeruitzend.com, 2007). De onderzoekspopulatie bestaat uit 71% Polen met een Poolse nationaliteit, 25% met een Poolse en een Duitse nationaliteit en 4% met een Poolse en Nederlandse nationaliteit. De enquete is het meeste ingevuld door vrouwen (53%). De leeftijd van de onderzoekspopulatie is breed van 17 tot 60 met een gemiddelde van 28. De meeste Polen uit de onderzoekspopulatie zijn ongehuwd (60%) en hebben geen kinderen (51%). Het aantal jaren opleiding genoten vanaf de basisschool ligt tussen de 0 en 11 (mean 4,1). De verblijfsduur in Nederland loopt van 1 dag tot 22 jaar. Gemiddeld was de onderzoekspopulatie anderhalf jaar in Nederland.

Enquete

(17)

ingevuld is door Polen die benaderd zijn door de Kennemerland Uitzendorganisatie (Tabel 7) is er een kans dat er niet alleen een afwijking is van de Polen in Polen maar ook van de Polen in Nederland. Dit komt door de mogelijke selectieve groep Polen die in contact staan met de Kennemerland Uitzendorganisatie.

TABEL 7

Aantal ingevulde enquetes per bedrijf

Bedrijf Aantal ingevulde enquetes

Kennemerland 42

Wiktorowicz 16

Meba 8

The Perfect Match 4

Flexperfect 4 Flexwork 6 Derksen-Dienstverlening 3 Dobla 10 Otto Workforce 6 Anders 12 Totaal 111

De enquete werd anoniem ingevuld. Naast de algemene vragen (leeftijd, nationaliteit, geslacht, enz.) werd er ook gevraagd hoelang de persoon in kwestie al in Nederland woonde. Vervolgens werden eerst de vragen van Hofstede gesteld en daarna de vragen van Trompenaars. Het gedeelte van Hofstede bestaat uit vijfentwintig vragen (aangegeven met A t/m D zie bijlage 1) en Trompenaars gedeelte uit vijftien vragen (aangeduid met 1 t/m 15 zie bijlage 1). Dit werd gevolgd door de vijf vragen over coördinatie van Lewis. Afsluitend werden er nog vijf algemene vragen gesteld om te weten te komen hoe de Polen het ervaren om in Nederland te werken en hoe de samenwerking met Nederlanders verloopt. Alle vragen hebben een multiple choice antwoord. Er werd afgewisseld tussen vragen met een A,B,C antwoord en vragen met een vijfpunts-schaal als antwoord.

Procedure

(18)

de verschillende dimensies van Hofstede en Trompenaars worden op verschillende manieren berekend.

Scores van Hofstede. Om tot de score van de Machtsafstand te komen moet er gebruik gemaakt worden van de gemiddelde percentages van de waardes van vraag A2 en A3 van de enquête. Van vraag A1 werd het gemiddelde van de vijfpunts-schaal gebruikt. De gebruikte formule om tot de score van de machtsafstand te komen is:

Machtsafstand = 135 - 25 * (gemiddelde score A1) + (percentage manager 1+2 vraag A3) - (percentage manager 3 vraag A2)

De constante 135 werd toegevoegd om de score tussen de 0 en 100 te brengen (Hofstede, 2001).

Om de score van de Onzekerheid Vermijding te berekenen werden de waardes van de vragen B1, B2 en B3 gebruikt van de enquete. Voor de berekening van de OV werden de gemiddelde percentages van vraag B2 gebruikt en de gemiddelde scores van de vijfpunts-schaal van de vragen B1 en B3. De gemiddelde scores werden vermenigdvuldigd met 30 (B1) en 40 (B3). De uiteindelijke formule voor de OV index is als volgt:

Onzekerheids Vermijding = 300 – 30 * (B1) – (percentage welke korter dan 5 jaar blijft) – 40 * (B3).

De constante waarde 300 brengt de scores in een range van 8 (laagste OV: Singapore) en 112 (hoogste OV: Griekenland) (Hofstede, 2001).

De score van Individualisme-Collectivisme werd niet berekend door een plus en min formule zoals bij de berekening van Machtsafstand en Onzekerheids Vermijding. Om de score van Individualisme-Collectivisme te berekenen moet er een factoranalyse gedaan worden van de vragen C1, C5, C7, C8, C12 en C13. Hierbij is er gebruik gemaakt van de Varimax rotatie. De factorscore werd vermenigvuldigd met 25 en vervolgens werden er 50 punten bij opgeteld. Hierdoor komt de score in een range van 0 (zeer collectivistisch) tot 100 (zeer individualistisch) (Hofstede, 2005).

(19)

De vragen met betrekking tot Lange-termijn Korte-termijn oriëntatie zijn niet dezelfde als die Hofstede heeft opgesteld, aangezien deze vragen niet vermeld staan in zijn boeken. De gebruikte vragen in de enquête voor de Lange-termijn Korte-termijn oriëntatie zijn verleend aan de door Hofstede opgestelde verschillen. De score van de Polen in Nederland is tot stand gekomen door het gemiddelde percentage te berekenen van de B antwoorden (Lange-termijn oriëntatie) op de vragen D1 t/m D6.

Scores van Trompenaars. De scores van Trompenaars werden op een andere manier berekend dan die van Hofstede. De scores van Trompenaars werden namelijk per vraag berekend en vergeleken met de scores van andere landen.

De eerste vraag met betrekking tot Universalisme-Particularisme (vraag 1 enquete) werd berekend door het percentage te nemen van de mensen die geantwoord hebben dat je vriend enig tot geen recht heeft en niet onder ede te verklaren (B of C + E) (Trompenaars, 1993). De andere twee vragen voor de scores van Universalisme-Particularisme (vragen 2 en 3) werden op dezelfde manier als vraag 1 berekend.

De scores op de vragen voor Individualisme-Collectivisme (vragen 4, 5 en 6) en Neutraal-Emotioneel (vragen 7 tot en met 11) werden op één en dezelfde manier berekend. Hier werd namelijk het percentage genomen van de mensen die A hebben geantwoord. De vragen van Neutraal-Emotioneel waren niet bekent, zodoende zijn hier eigen vragen opgesteld aan de hand van de door Trompenaars opgestelde verschillen.

Bij de dimensie Specifiek-Diffuus werd er per vraag (12 en 13) het percentage genomen die antwoord B hebben gekozen.

Als laatste werd er bij de Prestatie-Ascription dimensie het percentage per vraag (14 en 15 van de enquete) genomen voor de mensen die op de vijfpunts-schaal vier of vijf hebben gekozen.

(20)

RESULTATEN

Als eerste zullen de resultaten bekeken worden van Hofstede om vervolgens de resultaten van Tromenaars en Lewis te bespreken. De resultaten zullen per dimensie besproken worden.

Hofstede

Machtsafstand. De scores van Nederland en de Polen in Polen op de dimensie Machtsafstand zijn gegeven door Hofstede. Om de score van de Polen in Nederland te kunnen berekenen wordt de formule (zie methode sectie) van Hofstede gebruikt. Het resultaat is een score van: 135 – (25 * 2,4) + 65,4 - 23,4 = 117 voor de Polen in Nederland. De gebruikte waardes kunnen gecontroleerd worden met behulp van de tabellen B1, B2 en B3 van Bijlage 3.

Onzekerheids Vermijding. Zoals bij de berekening van de Machtsafstand wordt er bij de berekening van de Onzekerheids Vermijding ook gebruik gemaakt van een formule. Door de waardes te gebruiken uit de tabellen B4 en B5 van Bijlage 4 is de volgende score opgesteld: 300 – (30 * 2,35) – 73,3 – (40 * 3,0) = 36,2.

Individualisme-Collectivisme. Bij deze dimensie van Hofstede wordt er gebruik gemaakt van een factoranalyse. De factorscore voor de Polen in Nederland is 0,38 (zie Tabel B6 Bijlage 5). Deze score wordt vermenigvuldigd met 25. Als laatste worden er 50 punten bij opgeteld. Zodoende is de score van de Polen in Nederland op de dimensie Individualisme-Collectivisme: 59,5.

Mannelijkheid-Vrouwelijkheid. Zoals bij de dimensie Individualisme-Collectivisme wordt er bij de dimensie Mannelijkheid-Vrouwelijkheid gebruik gemaakt van een factoranalyse. De factorscore (zie Tabel B7 Bijlage 6) wordt vermenigvuldigd met 20 om er vervolgens 50 punten bij op te tellen. Als dit getal van 100 wordt afgetrokken blijft de score van deze dimensie over. Voor de Polen in Nederland is deze score 41,8.

(21)

Trompenaars

Zoals in de methode sectie vermeld staat, wordt er bij Trompenaars in plaats van per dimensie per vraag een score berekend.

Universalisme-Particularisme. De scores van de Polen in Nederland op de drie vragen voor deze dimensie liggen dicht bij elkaar: op de eerste vraag stemt 50,5% op antwoord combinatie B+E of C+E, op de tweede vraag stemmen 48 mensen van de in totaal 107 op deze combinatie (45%) en op de laatste vraag stemt er 41% B+E of C+E (zie Tabel B9 Bijlage 8).

Individualisme-Collectivisme. Bij deze dimensie van Trompenaars wordt er voor elke vraag het percentage berekend dat voor stelling A heeft gestemd. In de onderstaande tabel staan voor de drie vragen de percentages vermeld.

TABEL 8

Percentages vragen Individualisme-Collectivisme

Vraag (in enquete) Totaal beantwoord A beantwoord Percentage

4 111 49 44,1%

5 111 38 34,2%

6 107 72 67,3%

Neutraal-Emotioneel. Trompenaars heeft voor deze dimensie geen vragen vermeld, vandaar dat hier eigen vragen zijn opgesteld. Om de betrouwbaarheid van de zelf opgestelde vragen te waarborgen wordt er als eerste een Cronbach’s alpha vastgesteld van de betrokken vragen. Deze alpha is zeer hoog met een waarde van 0,94. De uiteindelijke score op Trompenaars dimensie Neutraal-Emotioneel is 49,8%.

Specifiek-Diffuus. Ook bij de vragen van deze dimensie wordt het percentage berekend per vraag. Bij deze dimensie draait het alleen om de A antwoorden. In tabel 9 staan de percentages van de twee vragen vermeld.

TABEL 9

Percentages vragen Specifiek-Diffuus

Vraag (in enquete) Totaal beantwoord A beantwoord Percentage

12 107 36 33,6%

(22)

Prestatie-Ascription. Bij de laatste dimensie van Trompenaars wordt gekeken welk percentage van de mensen het oneens of zeer oneens zijn met de twee stellingen. In Bijlage 9 staan de twee tabellen (B10 en B11) welke de complete verdeling over de vijfpunts-schaal weergeven. Op de eerste vraag is 5,6% van de Polen in Nederland het er niet mee eens. Op de laatste vraag van Trompenaars zijn 24,3% van de ondervraagde mensen het er niet mee eens.

Lewis

De resultaten van Lewis wijzen uit of de Polen in Nederland op het ogenblik volgens hen zelf goed kunnen coördineren. Hiervoor zijn er 5 vragen gesteld op een vijfpunts-schaal. De betrouwbaarheid van deze vragen is erg laag. De Cronbach’s alpha is namelijk maar 0,25. Het weglaten van vraag 17 zorgt voor een verhoging naar een Cronbach’s alpha van 0,59 (Zie Tabel B12 en B13, Bijlage 10).

Als er gekeken wordt naar de gemiddelden van de vragen kan men zien dat de Polen in Nederland over het algemeen vinden dat ze goed met elkaar kunnen samenwerken (zie tabel 10).

TABEL 10

Gemiddelden vragen van Lewis

16 17 18 19 20 N Valide 104 100 99 100 99

Ontbrekend 7 11 12 11 12

Mean 1,82 2,70 2,91 2,19 2,73

ANALYSE

In deze sectie zullen de gegevens van de theorie- en resultatensectie met elkaar vergeleken worden, om zodoende de hypotheses te kunnen toetsen aan de hand van de scores van Nederland, Polen in Polen en Polen in Nederland.

Hofstede

(23)

Nederland vergeleken worden en zodoende worden de vijf hypotheses van Hofstede verworpen of bevestigd.

Machtsafstand. De scores voor Machtsafstand zijn weergegeven in onderstaande tabel (teabel 11). Uit de onderstaande resulaten blijkt dat de Polen in Nederland niet accepteren dat de macht is verdeeld. Ze voelen een erg grote mate van machtsongelijkheid in Nederland, zelfs nog meer dan in hun eigen land.

TABEL 11 Scores machtsafstand

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Score 38 68 117

De eerste hypothese wordt zodoende bevestigd: Polen in Nederland voelen een grotere Machtsafstand dan Nederlanders.

Onzekerheids Vermijding. Polen in Nederland accepteren elke dag zoals hij komt, ze hebben een lage Onzekerheids Vermijding met een score van 36. De tweede hypothese “Polen in Nederland hebben een hogere OV dan Nederlanders” is verworpen (zie tabel 12).

TABEL 12

Scores Onzekerheids Vermijding

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Score 53 93 36

Individualisme-Collectivisme. “Nederlanders individualistischer dan Polen in Nederland” is de derde hypothese en wordt bevestigd. De Polen in Nederland hebben met een score van 60 een even hoge score als de Polen in Polen. De scores zijn te zien in tabel 13.

TABEL 13

Scores Individualisme-Collectivisme

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Score 80 60 60

(24)

bevestigd. Polen in Nederland scoren hoger op Mannelijkheid dan Nederlanders. Er is wel een verschil tussen Polen in Nederland en Polen in Polen. Polen in eigen land hebben namelijk een hogere score dan Polen in Nederland. Polen in Nederland scoren tussen de Nederlanders en de Polen in Polen in.

TABEL 14

Scores Mannelijkheid-Vrouwelijkheid

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Score 14 64 42

Lange-termijn – Korte-termijn orientatie. De verwachting was dat Polen in Nederland en Nederlanders beide tussen de Lange-termijn en Korte-termijn in scoren. Maar dat de Polen in Nederland iets meer gericht waren op de Korte-termijn. Uit onderstaande tabel, welke de scores weergeeft, blijkt deze verwachting niet te kloppen. De Polen in Nederland zijn zelfs meer gericht op de Lange-termijn dan de Nederlanders (zie tabel 15).

TABEL 15

Scores Lange-termijn – Korte-termijn

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Score 44 32 50

Trompenaars

Om de vijf hypotheses van Trompenaars te bevestigen of te verwerpen wordt er per dimensie gekeken naar de percentages van vragen die de Nederlanders, Polen in Polen en Polen in Nederland scoren.

(25)

TABEL 16

Percentages Universalisme-Particularisme

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Percentages 88%, 58%, 62% 74%, --, -- 51%, 45%, 41%

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de hypothese is bevestigd, Polen in Nederland zijn minder op het Universalisme gericht dan Nederlanders.

Individualisme-Collectivisme. Doordat Trompenaars en Hofstede deze beide dimensie hebben opgesteld is er maar één hypothese opgesteld. Namelijk dat Nederlanders individualistischer zijn dan de Polen in Nederland. Zoals hierboven bij Hofstede vermeld staat, is volgens de vragen van Hofstede deze hypothese bevestigd. In onderstaande tabel (tabel 17) staan de resultaten op de vragen van Trompenaars.

TABEL 17

Percentages Individualisme-Collectivisme

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Percentages 69%, 27%, 43% 59%, 43%, 66% 44%, 34%, 67%

Volgens Trompenaars zou de hypothese verworpen moeten worden. Dit komt doordat er op twee van de drie vragen door de Polen in Nederland hoger wordt gescoord dan de Nederlanders. Volgens de theorie van Trompenaars zijn Polen in Nederland individualistischer dan Nederlanders. Dit geldt echter ook voor de Polen in Polen. Ook de Polen in Polen zijn individualistischer dan de Nederlanders.

Neutraal-Emotioneel. De verwachting was dat Nederlanders neutraler zouden zijn dan de Polen in Nederland. Aangezien Polen in Nederland geen extreme score hebben (maar precies in het midden scoren 50%) en er van de Nederlanders en de Polen in Polen geen gegevens beschikbaar zijn kan hypothese 7 niet worden verworpen of bevestigd.

(26)

TABEL 18

Percentages Specifiek-Diffuus.

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Percentages 93%, 83% 77%, 71% 34%, 37%

Prestatie-Ascription. De resultaten van de vragen voor de Prestatie-Ascription dimensie staan in onderstaande tabel (tabel 19) weergegeven. Zoals uit de gegevens van tabel 19 blijkt, scoren de Polen in Nedeland veel lager dan de Nederlanders op de vragen van Prestatie. De laatste hypothese van Trompenaars is zodoende bevestigd.

TABEL 19

Percentages Prestatie-Ascription

Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland

Percentages 33%, 65% -- 6%, 24%

Onderstaande tabel 20 vat de scores die behaald zijn per land samen en geeft weer of de hypotheses verworpen of bevestigd zijn.

TABEL 20

Hypotheses verworpen of bevestigd

Dimensie Nederlanders Polen in Polen

Polen in Nederland

Hypothese Hofstede Machtsafstand 38 68 117 Bevestigd

Onzekerheids Vermijding 53 93 36 Verworpen Individualisme 80 60 60 Bevestigd Mannelijkheid 14 64 42 Bevestigd Lange-termijn 44 32 50 Verworpen Trompenaars Universalisme 88, 58, 62 74, --, -- 51, 45, 41 Bevestigd

Individualisme 69, 27, 43 59, 43, 66 44, 34, 67 -- Neutraal -- -- 50 Nog bevestigd,

(27)

DISCUSSIE

Het aantal Polen dat naar Nederland komt om te werken is sinds 1 mei 2007 flink gestegen. Hierdoor is er een goede situatie ontstaan om onderzoek te doen naar Polen die werkzaam zijn in Nederland. Vanwege de selectiviteit van de arbeidsmigratie ontstaat er een natuurlijk experiment. Het onderzoek kijkt naar de culturele verschillen tussen Polen in Polen, Polen in Nederland en Nederland en of deze culturele groepen goed kunnen samenwerken.

De hoofdvraag van dit onderzoek is: Welke culturele verschillen zijn er tussen Polen in Polen, Polen in Nederland en Nederlanders volgens Hofstede en Trompenaars en leidt dit tot samenwerkingsproblemen? Kijkend naar de verschillende dimensies van Hofstede en Trompenaars komen er meerdere culturele verschillen naar voren. Zo voelt de Machtsafstand voor de Polen in Nederland heel groot (117) aan. Dit zou kunnen komen doordat de meeste ondervraagde Polen werkzaam zijn voor een uitzendbureau en zodoende aan meerdere mensen verantwoording moeten afleggen. Mensen met een grotere Machtsafstand verwachten namelijk dat de hiërarchie in bedrijven ontstaat door de verschillende niveaus in het leven. Verder zijn mensen met een grotere Machtsafstand vaak gewend aan meer supervisors dan mensen met een kleine Machtsafstand (Hofstede & Hofstede, 2005). Organisaties met Polen in dienst moeten er zodoende goed voor zorgen dat orders duidelijk worden gegeven en ook goed communiceren als ze raad willen van de ondergeschikte in kwestie. Omgekeerd moet een Pool met een leidinggevende functie in Nederland er op letten niet alleen orders uit te delen, maar moet hij in zijn achterhoofd houden dat Nederlanders over het algemeen gewend zijn ook een raadgevende rol te hebben.

In tegenstelling tot de Machtsafstand is de Onzekerheids Vermijding voor Polen in Nederland laag (36). Het verschil tussen Polen in Polen (93) en de Polen in Nederland (36) is zeer groot. Dit komt waarschijnlijk doordat Polen alles achter zich hebben gelaten om in Nederland opnieuw te beginnen en geld te verdienen. Ze zien het als één grote kans. Ze nemen gemakkelijker risico’s en nemen elke dag zoals hij komt.

(28)

worden conflicten meestal opgelost doormiddel van onderhandelingen en compromissen (Hofstede & Hofstede, 2005). Organisaties met Polen in dienst moeten er op bedacht zijn dat problemen oplossen door middel van onderhandelingen niet zo sterk in de cultuur aanwezig is als bij de Nederlanders.

Op de dimensies van Trompenaars komen de volgende verschillen naar voren. Polen in Nederland zijn minder op het Universalisme gericht dan de Polen in Polen en de Nederlanders. Dit komt waarschijnlijk doordat de Polen in Nederland veel naar elkaar toetrekken. Vaak komen hele families en mensen uit één en dezelfde streek tegelijkertijd naar Nederland toe. Zodoende zijn de Polen in Nederland meer op hun eigen groep gericht dan op het Universalisme. Er moet door de Nederlanders opgelet worden dat bijvoorbeeld een contract door de universalist gezien wordt als iets absoluuts, terwijl dit voor de particularist alleen maar een guideline word gezien (Trompenaars, 1993).

De scores van de Polen in Nederland op de dimensie Specifiek-Diffuus, zijn laag. Wat inhoudt dat de Polen in Nederland meer Diffuus zijn. Dit komt waarschijnlijk doordat de Polen in Nederland in hun eigen groep leven en vaak gezamenlijk werken. De contacten zijn dus met elkaar verweven de mensen die ze met hun werk zien zien ze vaak ook thuis. In hun private omgeving zullen de Polen erg open zijn, publiekelijk juist meer gesloten. Bedrijven die Polen in dienst hebben moeten er op bedacht zijn dat mensen met een diffuse cultuur vaak indirect zijn en gevoelig zijn voor hun afkomst en connecties. Als specifiek geörienteerd persoon moet je er goed op letten dat je respect toont voor de titel, leeftijd en connecties van de diffuus geörienteerde persoon. Mensen uit een specifieke cultuur moeten niet ongeduldig raken als mensen uit een diffuse cultuur indirect zijn (Trompenaars, 1993).

Tot slot verschillen de scores van Polen in Nederland met Nederland op de dimensie Prestatie-Ascription van Trompenaars. Nederland is meer gericht op Prestatie, terwijl de Polen in Nederland sterk Ascription gericht zijn. Als Prestatie gericht zijnde moeten Nederlanders er rekening mee houden dat bij Polen het respect voor hun managers gebaseerd is op leeftijd en status. Respecteer dus altijd de Pool zijn status, ook al denk je dat je zelf meer kennis van zaken hebt. Iemand uit een Prestatie gerichte cultuur moet altijd zijn eigen titel gebruiken die de hoeveelheid van invloed in de organisatie laat zien (Trompenaars, 1993).

(29)

bovenstaande aanbevelingen in acht nemen. Verder blijkt uit de gegevens van Lewis dat het samenwerken goed gaat. In de algemene vragen laten de Polen ook zien dat er af en toe wel problemen zijn maar dat deze niet dagelijks aan de orde komen. Dit is wel eenzijdig bekeken, want wat de Nederlanders van de samenwerking met Polen vindt is niet bekend.

De enige dimensie die door Hofstede en Trompenaars beide wordt gebruikt is Individualisme-Collectivisme. Op deze dimensie score de landen echter verschillend voor beide theoriën. Hofstede bevestigt de hypothese dat Nederlanders individualistischer zijn dan Polen in Nederland. Trompenaars verwerpt echter deze hypothese. Dit verschil is waarschijnlijk ontstaan doordat Hofstede en Trompenaars verschillende vragen hebben en zodoende zich net op andere gebieden van het Individualisme-Collectivisme richten. Zo zijn de begrippen die Hofstedes vragen omschrijven: uitdaging, training, fysieke werkomstandigheden, vrijheid, gebruik van vaardigheden en vrije tijd. Terwijl bij Trompenaars de volgende begrippen van toepassing zijn: vrijheid, mogelijkheden voor eigen ontwikkeling, eigen baas zijn en verantwoording nemen.

In dit onderzoek is naar voren gekomen dat de cultuur van de Polen in Polen en de Polen in Nederland van elkaar verschilt. Volgens Hofstede’s definitie van cultuur is dit niet goed mogelijk. Hofstede is namelijk van mening dat de normen en waarden van cultuur van generatie op generatie wordt doorgegeven als kind zijnde. Daardoor blijft de cultuur hetzelfde en veranderd maar heel geleidelijk. De cultuur zal alleen veranderen onder invloed van zeer ingrijpende gebeurtenissen. In verband met het verschil in tijd qua meting kan er een kleine verandering in de scores verwacht worden. Maar de gevonden verschillen in dit natuurlijke experiment zijn te groot. Zo is het punten verschil van de dimensie Mannelijkheid 22 punten, van de dimensie Machtsafstand 49 punten en bij de dimensie Onzekerheids Vermijding zelfs 57 punten.

De selectiviteit van de onderzoeksgroep kan een invloed uitoefenen op de gevonden resultaten. Zo zijn het meestal de werklozen die bereid zijn te emigreren. Daar komt bij dat jongeren vaker werkloos zijn dan mensen op middelbare leeftijd (Schlottmann & Herzog Jr., 2001). Vanwege het hoge percentage werklozen in Polen: 18% in 2005 (The Economist Intelligence Unit Limited, 2006) is het waarschijnlijk dat de meeste Polen die emigreren jonge werklozen zijn. Dit komt ook overeen met de mean van de leeftijd van de onderzoeksgroep: 31. Het verschil van de resultaten tussen de Polen in Polen en de Polen in Nederland zou voor een deel dus voort kunnen komen uit het feit dat de onderzoeksgroep jonge werklozen waren.

(30)

veranderingen geweest op onder andere politiek vlak. Zodoende is er een grotere verschuiving te verwachten tussen de percentages van de Polen in Polen en de Polen in Nederland. De percentages op de dimensies van Trompenaars geven grote verschillen weer. Ondanks de grote veranderingen in Polen moet hier toch kritisch naar gekeken worden. In bijna vijfentwintig jaar is de Poolse bevolking verschoven van de Specifieke dimensie naar de Diffuse dimensie.

Een beperking van dit onderzoek zou kunnen zijn dat de meeste enquetes verkregen zijn vanuit één uitzendbureau. Maar in acht genomen dat het grootste gedeelte van de Polen die werkzaam zijn in Nederland, werkt vanuit uitzendbureaus, verwacht ik dat de beïnvloeding in de verkregen scores meevalt. Wel is een aanbeveling om in een mogelijk vervolgonderzoek onderscheid te maken naar soort werk en functies.

Aangezien in dit onderzoek cultuur een meting is op groepsniveau en samenwerking een meting op individueel niveau, is het niet goed mogelijk geweest om de correlatie te berekenen of een regressie analyse uit te voeren. Verder zouden de verkregen gegevens geen antwoord hebben gegeven op de opgestelde onderzoeksvraag. Een mogelijkheid voor vervolgonderzoek zou kunnen zijn om de scores van cultuur individueel te benaderen. Zodoende zou er gekeken kunnen worden in hoeverre de culturele dimensies individuele correlatie hebben met samenwerking.

(31)

significante regressie analyse laat zien is het aantal jaren dat Polen een opleiding hebben genoten (significantie 0,009 jaren opleiding -0,060).

Uit deze bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden dat de individuele kenmerken niet veel verband houden met de samenwerking tussen Polen en Nederlanders, zodoende zou cultuur wel een mogelijk verband met samenwerking kunnen hebben.

(32)

LITERATUUR

Bakels, H.L., I.P. Asscher-Vonk & W.J.P.M. Fase. 2003. Schets van het Nederlands arbeidsrecht. Deventer: Kluwer.

Hofstede, G. 1980. Culture’s consequences: International differences in work-related values. Beverly Hills: SAGE Publications.

Hofstede, G. 1983. The cultural relativity of organizational practices and theories. Journal of International Business Studies, 4: 75-90.

Hofstede, G. 1985. The interaction between national and organizational value systems[1]. Journal of Management Studies, 22(4): 347-357.

Hofstede, G. 2001. Culture’s consequences: Comparing values, behaviours, institutions, and organizations across nations. Thousand Oaks, California: Sage Publications. Hofstede, G. & G.J. Hofstede. 2005. Cultures and Organizations: Software of the Mind.

New York: McGraw-Hill.

Janicik, G.A. & C.A. Bartel. 2003. Talking about time: Effects of temporal planning and time awareness norms on group coordination and performance. Group Dynamics: Theory, Research, and Practice, 7(2): 122-134.

Kolman, L., N.G. Noorderhaven, G. Hofstede & E. Dienes. 2002. Cross-cultural differences in Central Europe. Journal of Managerial Psychology, 18(1): 76-88.

Kreitner, R., A. Kinicki & M. Beulens. 2002. Organizational bahaviour. Berkshire: McGraw-Hill Education.

Lewis, K. 2003. Measuring transactive memory systems in the field: Scale development and validation. Journal of Applied Psychology, 88(4): 587-604.

Noe, R.A., J.R. Hollenbeck, B. Gerhart & P.M. Wright. 2003. Human Resource Management. Irwin: McGraw-Hill Higher Education.

Rowe, J. & J.R. Levin. 1990. The stupidity of free market chic…in Eastern Europe. Washington Monthly, 22(10): 20-27.

Schlottmann, A. M. & H. W. Herzog Jr. 2001. Employment status and the decision to migrate. Review of Economics & Statistics, 64 (4): 590-599.

Shackleton, V.J. & A.H. Ali. 1990. Work-related values of managers. A test of the Hofstede model. Journal of Cross-Cultural Psychology, 21(1): 109-118.

(33)

Todeva, E. 1999. Models for comparative analysis of culture: the case of Poland. The International Journal of Human Resource Management, 10(4): 606-623.

Trompenaars, F. 1993. Riding the waves of culture. Londen: Nicholas Brealey Publishing. Yin, R.K. 2003. Case Study Research Design and Methods. California: Sage Publications.

Websites

http://www.ad.nl/binnenland/article1287302.ece. 17-04-2007. Flink meer werkvergunningen voor Polen.

http://europa.eu/index_nl.htm. 05-02-2007.

http://home.szw.nl. 31-01-2007. Beleid in wording: Wet arbeid vreemdelingen. http://www.kennemeruitzend.com. 06-03-2007.

http://www.nu.nl/news/704404/34. 05-01-2007. Grenzen vanaf volgend jaar open voor Poolse werknemers.

Sassen, P. 12-01-2007. http://www.mugweb.nl. DE KWESTIE. De Polen komen.

(34)

BIJLAGEN

Bijlage 1 Enquete Nederlands 35

Bijlage 2 Enquete Pools 40

Bijlage 3 Tabellen Machtsafstand 45

Bijlage 4 Tabellen Uncertainty Avoidance 46

Bijlage 5 Tabel Individualisme-Collectivisme 47

Bijlage 6 Tabel Mannelijkheid-Vrouwelijkheid 47

Bijlage 7 Tabellen Lange-termijn – Korte-termijn 48

Bijlage 8 Tabel Universalisme-Particularisme 48

Bijlage 9 Tabellen Achieving-Ascription 49

(35)

ENQUETE Geslacht v / m

Leeftijd ….

Nationaliteit Pools/ Duits/ Pools en Duits

Burgelijke staat Ongehuwd/ Samenwonend/ Getrouwd Aantal kinderen ….

Aantal jaren opleiding (zonder basisschool) …. Aantal jaren in NL ….

Hoe vaak, in jouw ervaring, komt het volgende probleem voor?

Erg vaak Vaak Soms Zelden Erg zelden A1 Medewerkers zijn bang om hun

onenigheid met hun managers te uiten

1 2 3 4 5

De onderstaande beschrijvingen geven vier verschillende type managers weer. Lees alsjeblieft eerst de beschrijvingen door.

Manager 1: Maakt zijn/haar besluiten vaak plotseling en communiceert ze helder en ferm naar zijn/haar onderschikten. Verwacht van zijn/haar onderschikten dat ze de besluiten loyaal uitvoeren en zonder moeilijkheden te maken.

Manager 2: Maakt zijn/haar besluiten vaak plotseling, maar voordat ze verder gaan, probeert de besluiten volledig uit te leggen aan zijn/haar ondergeschikten. Geeft hun de reden van de beslissing en beantwoordt elk vraag die ze hebben.

Manager 3: Overlegt vaak met zijn/haar ondergeschikten voordat hij/zij tot zijn/haar beslissing komt. Luistert naar hun advies, overdenkt het, en maakt dan de beslissing bekend. Hij/zij verwacht dat al het werk loyaal wordt uitgevoerd of het nu overeenkomt met het advies dat ze hebben gegeven of niet.

Manager 4: Belegt een vergadering met zijn/haar ondergeschikten wanneer er een belangrijke beslissing gemaakt moet worden. Hij/zij legt het probleem voor aan de groep en probeert tot consensus te komen. Als hij/zij consensus bereikt, accepteert hij/zij dit als de beslissing. Als consensus onmogelijk is, maakt hij/zij de beslissing vaak zelf. A2 Voor welke van bovenstaande managers zou je het liefst willen werken?

1. Manager 1 2. Manager 2 3. Manager 3 4. Manager 4

A3 Welke van bovenstaande type managers beschrijft het beste je eigen manager? 1. Manager 1

2. Manager 2 3. Manager 3 4. Manager 4

Geef in onderstaande tabel alsjeblieft aan in welke mate je het eens bent met de stelling.

Zeer eens Eens Neutraal Oneens Zeer oneens B1 Bedrijfsregels mogen niet overtreden

worden, zelfs niet als de werknemer denkt

(36)

dat het in het voordeel van het bedrijf is.

B2 Hoe lang denk je te blijven werken voor je huidige werkgever? 1. Hooguit twee jaar

2. Tussen de twee en vijf jaar

3. Langer dan vijf jaar (maar je vertrekt waarschijnlijk voor je pensioen) 4. Totdat je met pensioen gaat

B3 Hoe vaak voel je je nerveus of gespannen op het werk? 1. Altijd

2. Vaak 3. Soms 4. Zelden 5. Nooit

Geef in onderstaande tabel alsjeblieft aan in welke mate de stelling belangrijk voor je is. Uiterst belangrijk Erg belangrijk Gemiddeld belangrijk Weinig belangrijk Erg weinig/niet belangrijk C1 Je werk is uitdagend en geeft je

een gevoel van voldoening.

1 2 3 4 5

C2 Je eigen woonlocatie kunnen kiezen.

1 2 3 4 5

C3 Je krijgt vooruitzicht op een hoog salaris.

1 2 3 4 5

C4 Werken met mensen die goed samenwerken.

1 2 3 4 5

C5 Verbeteren van je eigen vaardigheden of nieuwe vaardigheden leren door middel van trainingen.

1 2 3 4 5

C6 Waardering krijgen die je verdient als je goed werk aflevert.

1 2 3 4 5

C7 Goede fysieke

werkomstandigheden hebben (goede ventilatie, licht, etc.).

1 2 3 4 5

C8 Voldoende vrijheid hebben om je werkzaamheden naar eigen inzicht in te vullen.

1 2 3 4 5

C9 Je hebt baanzekerheid voor nu en in de toekomst bij je werk.

1 2 3 4 5

C10 De mogelijkheid hebben promotie te maken.

1 2 3 4 5

C11 Een goede werkrelatie hebben met je manager.

1 2 3 4 5

C12 Volledig gebruik van je vaardigheden en ambities kunnen maken in je werk.

1 2 3 4 5

C13 Een baan hebben die voldoende tijd over laat voor je eigen leven en je familieleven.

(37)

In de volgende tabel graag aangeven welke van de twee uitspraken het meest op je van toepassing is.

D1a Inspanning moet snelle resultaten opleveren D1b Doorzettingsvermogen, inspanningen geven, resultaten op de lange termijn

D2a Sociale druk om geld uit te geven D2b Spaarzaamheid, voorzichtig omspringen met middelen/geld

D3a Respect voor tradities D3b Respect voor omstandigheden D4a Bedrijf met persoonlijke stabiliteit D4b Bedrijf met persoonlijke flexibiliteit

D5a Bedrijf met sociale en statusverplichtingen D5b Bereidheid om ondergeschikte rol aan te nemen voor een goed doel

D6a Bedrijf met “een gezicht” D6b Schaamtegevoel kunnen hebben Maak in onderstaande vragen (1 t/m 3) alsjeblieft een keuze tussen A, B en C en daarna tussen D en E.

1. Je rijdt in een auto, die wordt bestuurd door een goede vriend. Hij rijdt een voetganger aan, maar er zijn geen getuigen van het ongeval. Je weet dat hij tenminste 80 km per uur reed terwijl de toegestane snelheid 50 km per uur was. Zijn advocaat zegt dat als je onder ede verklaard dat hij maar 50 km per uur reed, de consequenties milder zullen zijn. Welk recht heeft je vriend om te verwachten dat je hem verdedigt?

A. Mijn vriend heeft alle recht om te verwachten dat ik onder ede vertel dat hij 50 km per uur reed.

B. Hij heeft enig recht om te verwachten dat ik onder ede vertel dat hij 50 km per uur reed.

C. Hij heeft geen recht om te verwachten dat ik onder ede vertel dat hij 50 km per uur reed.

Wat beslis je met alles in gedachte houdend?

D. Onder ede verklaren dat hij 50 km per uur reed. E. Niet onder ede verklaren dat hij 50 km per uur reed.

2. Je bent een krantenjournalist die elke week een nieuw restaurant beoordeeld. Een goede vriend heeft al zijn geld in een nieuw restaurant gestopt. Je hebt er gegeten en je denkt dat het geen goed restaurant is. Wat voor recht heeft je vriend om te verwachten dat je een milde recensie schrijft van zijn restaurant?

A. Mijn vriend heeft alle recht om te verwachten dat je over zijn restaurant een mild recensie schrijft.

B. Hij heeft enig recht om te verwachten dat je over zijn restaurant een milde recensie schrijft.

C. Hij heeft geen recht om te verwachten dat je over zijn restaurant een milde recensie schrijft.

Zou je een milde recensie schrijven over zijn restaurant? D. Ja.

E. Nee.

3. Je komt net terug van een geheime vergadering van het bestuur van een bedrijf. Je hebt een goede vriend, die geruïneerd zal worden als ze niet uit de markt stapt voor de beslissing van de board bekend wordt gemaakt. Heel toevallig ga je vanavond met die vriend uit eten. Welk recht heeft je vriend om te verwachten dat je haar inlicht?

(38)

Licht jij je vriend in, in deze situatie? D. Ja.

E. Nee.

Maak in onderstaande vragen (4 t/m 6) alsjeblieft een keuze tussen A en B.

4. Welke van de twee onderstaande manieren om de kwalitiet van het leven te kunnen verbeteren past het beste bij jou?

A. Mensen zoveel mogelijk vrijheid en mogelijkheden bieden om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Daardoor zal de kwaliteit van hun leven verbeteren.

B. De kwaliteit van leven van iedereen zal verbeteren als iedereen voor elkaar zorgt, zelfs als het de vrijheid en individuele ontwikkeling remt.

5. Er zijn twee manieren waarop iemand kan werken. Welke manier van werken denk je dat beter is?

A. Als individu. Je bent zo goed als je eigen baas. Individueën maken hun eigen beslissingen. Je hoeft alleen te zorgen voor jezelf zonder te verwachten dat anderen je helpen.

B. Werken in groepsverband. Iedereen draagt bij in de besluitvorming en kan op elkaar rekenen.

6. Er is een defect ontdekt in één van de installaties. Het is veroorzaakt door de nalatigheid van een lid van het team. Welke van de volgende manieren van verantwoordelijkheid nemen is meestal van toepassing in jouw leefomgeving?

A. De persoon die het defect, door nalatigheid heeft veroorzaakt is verantwoordelijk. B. De verantwoordelijkheid moet door het team gedragen worden.

Geef in onderstaande tegenstelling aan welke van de twee (A of B) het beste bij je past. 7A Geen gevoelens laten zien, je houdt ze voor

jezelf

7B Meteen reacties laten zien, verbaal of non-verbaal 8A Je vindt het lastig om te laten zien wat je

denkt of voelt

8B Je laat duidelijke gezichts- en lichaamssignalen zien

9A Je voelt je soms ongemakkelijk om je emoties publiekelijk te tonen

9B Je voelt je gemakkelijk om je emoties publiekelijk te tonen

10A Je voelt je soms ongemakkelijk bij lichamelijk contact buiten je vriendenkring om

10B Je voelt je gemakkelijk bij lichamelijk contact

11A Je bent erg subtiel in verbale en non-verbale expressies

11B Je laat je stem gemakkelijk horen

12. Je baas vraagt aan je of je wilt helpen zijn huis te schilderen. Je hebt hier geen zin in. Wat doe je?

A. Je helpt met schilderen. B. Je helpt niet met schilderen.

13. Welk van onderstaande situaties is volgens jou het meest van toepassing?

A. Een bedrijf is verantwoordelijk voor de huisvesting van zijn werknemers. Zodoende moet een bedrijf assisteren bij het vinden van een woning.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“In 1990 stond Polen op economisch vlak op hetzelfde niveau als Bulgarije en Roemenië, maar sindsdien ontpopte het land zich tot een economische tijger binnen Europa.”?. “En

 civielrechtelijke contracten ondertekend tot 31 maart 2020 (vóór 1 april) zijn opgenomen voor de stilstandsvergoeding, voorheen waren enkel contracten ondertekend vóór 1

in ons land is het … ge-matigd ijs-koud. op de Noord-pool is het … warm

Het is overigens niet ondenkbaar dat deze wijzigingen ook een reactie waren op de beslissing van de voor- zitter van het Constitutioneel Tribunaal om de vijf nieuwe – door de

Comparison between the convergence speed of the reduced rank square root filter (RRSQRT), where the boundary condition at x = 0 is assumed to be known, and the joint state and

In deze paragrafen zijn kansen en bedreigingen naar voren gekomen voor Nederlandse vervoerders die actief zijn op het traject Nederland – Polen vice versa.. Deze kansen en

Na deze algemene aanduiding van het fenomeen geografische grens zal ik verder ingaan op de huidige begrenzing van Polen aan de voor- avond van de toetreding tot de Europese Unie,

Uit de cijfers blijkt dat Poolse vrouwen in de meerderheid zijn, zowel bij de migratie van Polen naar Nederland als bij de gevestigde gemeenschap in Nederland, terwijl er bij