Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Score 38 68 117
De eerste hypothese wordt zodoende bevestigd: Polen in Nederland voelen een grotere Machtsafstand dan Nederlanders.
Onzekerheids Vermijding. Polen in Nederland accepteren elke dag zoals hij komt, ze hebben een lage Onzekerheids Vermijding met een score van 36. De tweede hypothese “Polen in Nederland hebben een hogere OV dan Nederlanders” is verworpen (zie tabel 12).
TABEL 12
Scores Onzekerheids Vermijding
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Score 53 93 36
Individualisme-Collectivisme. “Nederlanders individualistischer dan Polen in Nederland” is de derde hypothese en wordt bevestigd. De Polen in Nederland hebben met een score van 60 een even hoge score als de Polen in Polen. De scores zijn te zien in tabel 13.
TABEL 13
Scores Individualisme-Collectivisme
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Score 80 60 60
Mannelijkheid-Vrouwelijkheid. De scores op de dimensie van Mannelijkheid staan in onderstaande tabel (tabel 14). Uit de onderstaande scores blijkt dat de vierde hypothese is
bevestigd. Polen in Nederland scoren hoger op Mannelijkheid dan Nederlanders. Er is wel een verschil tussen Polen in Nederland en Polen in Polen. Polen in eigen land hebben namelijk een hogere score dan Polen in Nederland. Polen in Nederland scoren tussen de Nederlanders en de Polen in Polen in.
TABEL 14
Scores Mannelijkheid-Vrouwelijkheid
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Score 14 64 42
Lange-termijn – Korte-termijn orientatie. De verwachting was dat Polen in Nederland en Nederlanders beide tussen de Lange-termijn en Korte-termijn in scoren. Maar dat de Polen in Nederland iets meer gericht waren op de Korte-termijn. Uit onderstaande tabel, welke de scores weergeeft, blijkt deze verwachting niet te kloppen. De Polen in Nederland zijn zelfs meer gericht op de Lange-termijn dan de Nederlanders (zie tabel 15).
TABEL 15
Scores Lange-termijn – Korte-termijn
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Score 44 32 50
Trompenaars
Om de vijf hypotheses van Trompenaars te bevestigen of te verwerpen wordt er per dimensie gekeken naar de percentages van vragen die de Nederlanders, Polen in Polen en Polen in Nederland scoren.
Universalisme-Particularisme. Om hypothese 6 (Polen in Nederland zijn minder op het Universalisme gericht dan Nederlanders) te verwerpen zullen de percentages van Polen in Nederland lager moeten zijn dan de percentages van Nederlanders. In tabel 16 staan de percentages vermeld van de drie vragen.
TABEL 16
Percentages Universalisme-Particularisme
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Percentages 88%, 58%, 62% 74%, --, -- 51%, 45%, 41%
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de hypothese is bevestigd, Polen in Nederland zijn minder op het Universalisme gericht dan Nederlanders.
Individualisme-Collectivisme. Doordat Trompenaars en Hofstede deze beide dimensie hebben opgesteld is er maar één hypothese opgesteld. Namelijk dat Nederlanders individualistischer zijn dan de Polen in Nederland. Zoals hierboven bij Hofstede vermeld staat, is volgens de vragen van Hofstede deze hypothese bevestigd. In onderstaande tabel (tabel 17) staan de resultaten op de vragen van Trompenaars.
TABEL 17
Percentages Individualisme-Collectivisme
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Percentages 69%, 27%, 43% 59%, 43%, 66% 44%, 34%, 67%
Volgens Trompenaars zou de hypothese verworpen moeten worden. Dit komt doordat er op twee van de drie vragen door de Polen in Nederland hoger wordt gescoord dan de Nederlanders. Volgens de theorie van Trompenaars zijn Polen in Nederland individualistischer dan Nederlanders. Dit geldt echter ook voor de Polen in Polen. Ook de Polen in Polen zijn individualistischer dan de Nederlanders.
Neutraal-Emotioneel. De verwachting was dat Nederlanders neutraler zouden zijn dan de Polen in Nederland. Aangezien Polen in Nederland geen extreme score hebben (maar precies in het midden scoren 50%) en er van de Nederlanders en de Polen in Polen geen gegevens beschikbaar zijn kan hypothese 7 niet worden verworpen of bevestigd.
Specifiek-Diffuus. De resultaten van de Specifiek-Diffuus vragen zijn weergegeven in onderstaande tabel (tabel 18). Uit de onderstaande resultaten blijkt dat hypothese 8 “Polen in Nederland hebben een Diffuus dimensie, Nederlanders een Specifiek dimensie” is bevestigd. Bij de Polen in Nederland zijn de woon en werk wereld zeer met elkaar verweven.
TABEL 18
Percentages Specifiek-Diffuus.
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Percentages 93%, 83% 77%, 71% 34%, 37%
Prestatie-Ascription. De resultaten van de vragen voor de Prestatie-Ascription dimensie staan in onderstaande tabel (tabel 19) weergegeven. Zoals uit de gegevens van tabel 19 blijkt, scoren de Polen in Nedeland veel lager dan de Nederlanders op de vragen van Prestatie. De laatste hypothese van Trompenaars is zodoende bevestigd.
TABEL 19
Percentages Prestatie-Ascription
Inwoners Nederlanders Polen in Polen Polen in Nederland
Percentages 33%, 65% -- 6%, 24%
Onderstaande tabel 20 vat de scores die behaald zijn per land samen en geeft weer of de hypotheses verworpen of bevestigd zijn.
TABEL 20
Hypotheses verworpen of bevestigd
Dimensie Nederlanders Polen in Polen
Polen in Nederland
Hypothese Hofstede Machtsafstand 38 68 117 Bevestigd
Onzekerheids Vermijding 53 93 36 Verworpen Individualisme 80 60 60 Bevestigd Mannelijkheid 14 64 42 Bevestigd Lange-termijn 44 32 50 Verworpen Trompenaars Universalisme 88, 58, 62 74, --, -- 51, 45, 41 Bevestigd
Individualisme 69, 27, 43 59, 43, 66 44, 34, 67 -- Neutraal -- -- 50 Nog bevestigd,
nog verworpen Specifiek 93, 83 77, 71 34, 37 Bevestigd Prestatie 33, 65 -- 6, 24 Bevestigd
DISCUSSIE
Het aantal Polen dat naar Nederland komt om te werken is sinds 1 mei 2007 flink gestegen. Hierdoor is er een goede situatie ontstaan om onderzoek te doen naar Polen die werkzaam zijn in Nederland. Vanwege de selectiviteit van de arbeidsmigratie ontstaat er een natuurlijk experiment. Het onderzoek kijkt naar de culturele verschillen tussen Polen in Polen, Polen in Nederland en Nederland en of deze culturele groepen goed kunnen samenwerken.
De hoofdvraag van dit onderzoek is: Welke culturele verschillen zijn er tussen Polen in Polen, Polen in Nederland en Nederlanders volgens Hofstede en Trompenaars en leidt dit tot samenwerkingsproblemen? Kijkend naar de verschillende dimensies van Hofstede en Trompenaars komen er meerdere culturele verschillen naar voren. Zo voelt de Machtsafstand voor de Polen in Nederland heel groot (117) aan. Dit zou kunnen komen doordat de meeste ondervraagde Polen werkzaam zijn voor een uitzendbureau en zodoende aan meerdere mensen verantwoording moeten afleggen. Mensen met een grotere Machtsafstand verwachten namelijk dat de hiërarchie in bedrijven ontstaat door de verschillende niveaus in het leven. Verder zijn mensen met een grotere Machtsafstand vaak gewend aan meer supervisors dan mensen met een kleine Machtsafstand (Hofstede & Hofstede, 2005). Organisaties met Polen in dienst moeten er zodoende goed voor zorgen dat orders duidelijk worden gegeven en ook goed communiceren als ze raad willen van de ondergeschikte in kwestie. Omgekeerd moet een Pool met een leidinggevende functie in Nederland er op letten niet alleen orders uit te delen, maar moet hij in zijn achterhoofd houden dat Nederlanders over het algemeen gewend zijn ook een raadgevende rol te hebben.
In tegenstelling tot de Machtsafstand is de Onzekerheids Vermijding voor Polen in Nederland laag (36). Het verschil tussen Polen in Polen (93) en de Polen in Nederland (36) is zeer groot. Dit komt waarschijnlijk doordat Polen alles achter zich hebben gelaten om in Nederland opnieuw te beginnen en geld te verdienen. Ze zien het als één grote kans. Ze nemen gemakkelijker risico’s en nemen elke dag zoals hij komt.
De score op de Mannelijkheid dimensie van de Polen in Nederland (42) ligt tussen die van de Polen in Polen (64) en Nederland (14) in. De Polen in Nederland trekken dus al meer naar de Nederlanders toe op dit punt. Dit zou kunnen komen doordat de Polen de keuze hebben gemaakt in Nederland geld te gaan verdienen, om zodoende hun kwaliteit van leven te kunnen verbeteren. Op deze manier kunnen ze ook beter zorgen voor de mensen die in eigen land zijn achtergebleven. Ook al groeien de Polen in Nederland al meer naar de Nederlanders toe, moet er toch op gelet worden dat Nederland een zeer vrouwelijk land is. Zodoende
worden conflicten meestal opgelost doormiddel van onderhandelingen en compromissen (Hofstede & Hofstede, 2005). Organisaties met Polen in dienst moeten er op bedacht zijn dat problemen oplossen door middel van onderhandelingen niet zo sterk in de cultuur aanwezig is als bij de Nederlanders.
Op de dimensies van Trompenaars komen de volgende verschillen naar voren. Polen in Nederland zijn minder op het Universalisme gericht dan de Polen in Polen en de Nederlanders. Dit komt waarschijnlijk doordat de Polen in Nederland veel naar elkaar toetrekken. Vaak komen hele families en mensen uit één en dezelfde streek tegelijkertijd naar Nederland toe. Zodoende zijn de Polen in Nederland meer op hun eigen groep gericht dan op het Universalisme. Er moet door de Nederlanders opgelet worden dat bijvoorbeeld een contract door de universalist gezien wordt als iets absoluuts, terwijl dit voor de particularist alleen maar een guideline word gezien (Trompenaars, 1993).
De scores van de Polen in Nederland op de dimensie Specifiek-Diffuus, zijn laag. Wat inhoudt dat de Polen in Nederland meer Diffuus zijn. Dit komt waarschijnlijk doordat de Polen in Nederland in hun eigen groep leven en vaak gezamenlijk werken. De contacten zijn dus met elkaar verweven de mensen die ze met hun werk zien zien ze vaak ook thuis. In hun private omgeving zullen de Polen erg open zijn, publiekelijk juist meer gesloten. Bedrijven die Polen in dienst hebben moeten er op bedacht zijn dat mensen met een diffuse cultuur vaak indirect zijn en gevoelig zijn voor hun afkomst en connecties. Als specifiek geörienteerd persoon moet je er goed op letten dat je respect toont voor de titel, leeftijd en connecties van de diffuus geörienteerde persoon. Mensen uit een specifieke cultuur moeten niet ongeduldig raken als mensen uit een diffuse cultuur indirect zijn (Trompenaars, 1993).
Tot slot verschillen de scores van Polen in Nederland met Nederland op de dimensie Prestatie-Ascription van Trompenaars. Nederland is meer gericht op Prestatie, terwijl de Polen in Nederland sterk Ascription gericht zijn. Als Prestatie gericht zijnde moeten Nederlanders er rekening mee houden dat bij Polen het respect voor hun managers gebaseerd is op leeftijd en status. Respecteer dus altijd de Pool zijn status, ook al denk je dat je zelf meer kennis van zaken hebt. Iemand uit een Prestatie gerichte cultuur moet altijd zijn eigen titel gebruiken die de hoeveelheid van invloed in de organisatie laat zien (Trompenaars, 1993).
Kijkend naar de hierboven genoemde verschillen, de scores op de vragen van Lewis en de algemene vragen die gesteld zijn in de enquete (hoe bevalt het om in Nederland te werken, onder een Nederlandse baas te werken, met Nederlanders samen te werken en leiden de culturele verschillen tot samenwerkingsproblemen), kan men opmaken dat de samenwerking
bovenstaande aanbevelingen in acht nemen. Verder blijkt uit de gegevens van Lewis dat het samenwerken goed gaat. In de algemene vragen laten de Polen ook zien dat er af en toe wel problemen zijn maar dat deze niet dagelijks aan de orde komen. Dit is wel eenzijdig bekeken, want wat de Nederlanders van de samenwerking met Polen vindt is niet bekend.
De enige dimensie die door Hofstede en Trompenaars beide wordt gebruikt is Individualisme-Collectivisme. Op deze dimensie score de landen echter verschillend voor beide theoriën. Hofstede bevestigt de hypothese dat Nederlanders individualistischer zijn dan Polen in Nederland. Trompenaars verwerpt echter deze hypothese. Dit verschil is waarschijnlijk ontstaan doordat Hofstede en Trompenaars verschillende vragen hebben en zodoende zich net op andere gebieden van het Individualisme-Collectivisme richten. Zo zijn de begrippen die Hofstedes vragen omschrijven: uitdaging, training, fysieke werkomstandigheden, vrijheid, gebruik van vaardigheden en vrije tijd. Terwijl bij Trompenaars de volgende begrippen van toepassing zijn: vrijheid, mogelijkheden voor eigen ontwikkeling, eigen baas zijn en verantwoording nemen.
In dit onderzoek is naar voren gekomen dat de cultuur van de Polen in Polen en de Polen in Nederland van elkaar verschilt. Volgens Hofstede’s definitie van cultuur is dit niet goed mogelijk. Hofstede is namelijk van mening dat de normen en waarden van cultuur van generatie op generatie wordt doorgegeven als kind zijnde. Daardoor blijft de cultuur hetzelfde en veranderd maar heel geleidelijk. De cultuur zal alleen veranderen onder invloed van zeer ingrijpende gebeurtenissen. In verband met het verschil in tijd qua meting kan er een kleine verandering in de scores verwacht worden. Maar de gevonden verschillen in dit natuurlijke experiment zijn te groot. Zo is het punten verschil van de dimensie Mannelijkheid 22 punten, van de dimensie Machtsafstand 49 punten en bij de dimensie Onzekerheids Vermijding zelfs 57 punten.
De selectiviteit van de onderzoeksgroep kan een invloed uitoefenen op de gevonden resultaten. Zo zijn het meestal de werklozen die bereid zijn te emigreren. Daar komt bij dat jongeren vaker werkloos zijn dan mensen op middelbare leeftijd (Schlottmann & Herzog Jr., 2001). Vanwege het hoge percentage werklozen in Polen: 18% in 2005 (The Economist Intelligence Unit Limited, 2006) is het waarschijnlijk dat de meeste Polen die emigreren jonge werklozen zijn. Dit komt ook overeen met de mean van de leeftijd van de onderzoeksgroep: 31. Het verschil van de resultaten tussen de Polen in Polen en de Polen in Nederland zou voor een deel dus voort kunnen komen uit het feit dat de onderzoeksgroep jonge werklozen waren.
De data van Trompenaars stamt uit zijn boek van 1993 en hij is begonnen met meten in de jaren tachtig. Hierdoor is de tijdsspanne groter. In deze tijd zijn er in Polen grote
veranderingen geweest op onder andere politiek vlak. Zodoende is er een grotere verschuiving te verwachten tussen de percentages van de Polen in Polen en de Polen in Nederland. De percentages op de dimensies van Trompenaars geven grote verschillen weer. Ondanks de grote veranderingen in Polen moet hier toch kritisch naar gekeken worden. In bijna vijfentwintig jaar is de Poolse bevolking verschoven van de Specifieke dimensie naar de Diffuse dimensie.
Een beperking van dit onderzoek zou kunnen zijn dat de meeste enquetes verkregen zijn vanuit één uitzendbureau. Maar in acht genomen dat het grootste gedeelte van de Polen die werkzaam zijn in Nederland, werkt vanuit uitzendbureaus, verwacht ik dat de beïnvloeding in de verkregen scores meevalt. Wel is een aanbeveling om in een mogelijk vervolgonderzoek onderscheid te maken naar soort werk en functies.
Aangezien in dit onderzoek cultuur een meting is op groepsniveau en samenwerking een meting op individueel niveau, is het niet goed mogelijk geweest om de correlatie te berekenen of een regressie analyse uit te voeren. Verder zouden de verkregen gegevens geen antwoord hebben gegeven op de opgestelde onderzoeksvraag. Een mogelijkheid voor vervolgonderzoek zou kunnen zijn om de scores van cultuur individueel te benaderen. Zodoende zou er gekeken kunnen worden in hoeverre de culturele dimensies individuele correlatie hebben met samenwerking.
Om in ieder geval buiten te sluiten dat de individuele kenmerken (zoals leeftijd, aantal jaren in Nederland, verblijfsduur enz.) verband houden met de samenwerking zijn er verscheidene regressie analyses en correlaties uitgevoerd. Uit deze correlaties blijkt dat leeftijd geen invloed heeft op de samenwerking (Pearson correlatie -0,003, significantie 0,489). Bij het aantal jaren in Nederland en samenwerking is de significantie 0,035 en de Pearson -0,206. Dit houdt in dat het aantal jaren in Nederland negatief gecorreleerd is met samenwerking: hoe langer iemand in Nederland is hoe moeilijker de samenwerking geschiet. Het aantal kinderen dat de Polen hebben en de samenwerking met Nedeland is niet significant met elkaar gecorreleerd (0,235), maar de correlatie is wel positief 0,075. Dit houdt dus in dat hoe meer kinderen de Polen hebben hoe beter de samenwerking verloopt. Als laatste is er ook gekeken naar het aantal jaren opleiding de Polen hebben genoten. De significantie is met 0,004 goed, de Pearson correlatie is negatief met -0,268. Dit zou inhouden dat minder jaren opleiding beter zou zijn voor de samenwerking. Hier moet wel in acht worden genomen dat niet bekent is wat voor opleiding er genoten is. Zo kan 10 jaar opleiding betekenen dat de MAVO met verscheidene MBO opleidingen zijn afgerond. Maar kan ook inhouden dat het
significante regressie analyse laat zien is het aantal jaren dat Polen een opleiding hebben genoten (significantie 0,009 jaren opleiding -0,060).
Uit deze bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden dat de individuele kenmerken niet veel verband houden met de samenwerking tussen Polen en Nederlanders, zodoende zou cultuur wel een mogelijk verband met samenwerking kunnen hebben.
LITERATUUR
Bakels, H.L., I.P. Asscher-Vonk & W.J.P.M. Fase. 2003. Schets van het Nederlands arbeidsrecht. Deventer: Kluwer.
Hofstede, G. 1980. Culture’s consequences: International differences in work-related values. Beverly Hills: SAGE Publications.
Hofstede, G. 1983. The cultural relativity of organizational practices and theories. Journal of International Business Studies, 4: 75-90.
Hofstede, G. 1985. The interaction between national and organizational value systems[1]. Journal of Management Studies, 22(4): 347-357.
Hofstede, G. 2001. Culture’s consequences: Comparing values, behaviours, institutions, and organizations across nations. Thousand Oaks, California: Sage Publications. Hofstede, G. & G.J. Hofstede. 2005. Cultures and Organizations: Software of the Mind.
New York: McGraw-Hill.
Janicik, G.A. & C.A. Bartel. 2003. Talking about time: Effects of temporal planning and time awareness norms on group coordination and performance. Group Dynamics: Theory, Research, and Practice, 7(2): 122-134.
Kolman, L., N.G. Noorderhaven, G. Hofstede & E. Dienes. 2002. Cross-cultural differences in Central Europe. Journal of Managerial Psychology, 18(1): 76-88.
Kreitner, R., A. Kinicki & M. Beulens. 2002. Organizational bahaviour. Berkshire: McGraw-Hill Education.
Lewis, K. 2003. Measuring transactive memory systems in the field: Scale development and validation. Journal of Applied Psychology, 88(4): 587-604.
Noe, R.A., J.R. Hollenbeck, B. Gerhart & P.M. Wright. 2003. Human Resource Management. Irwin: McGraw-Hill Higher Education.
Rowe, J. & J.R. Levin. 1990. The stupidity of free market chic…in Eastern Europe. Washington Monthly, 22(10): 20-27.
Schlottmann, A. M. & H. W. Herzog Jr. 2001. Employment status and the decision to migrate. Review of Economics & Statistics, 64 (4): 590-599.
Shackleton, V.J. & A.H. Ali. 1990. Work-related values of managers. A test of the Hofstede model. Journal of Cross-Cultural Psychology, 21(1): 109-118.
Smith, P.B., S. Dugan & F. Trompenaars. 1996. National culture and the values of organizational employees. Journal of Cross-Cultural Psychology, 27(2): 231-264.
Todeva, E. 1999. Models for comparative analysis of culture: the case of Poland. The International Journal of Human Resource Management, 10(4): 606-623.
Trompenaars, F. 1993. Riding the waves of culture. Londen: Nicholas Brealey Publishing. Yin, R.K. 2003. Case Study Research Design and Methods. California: Sage Publications.
Websites
http://www.ad.nl/binnenland/article1287302.ece. 17-04-2007. Flink meer werkvergunningen voor Polen.
http://europa.eu/index_nl.htm. 05-02-2007.
http://home.szw.nl. 31-01-2007. Beleid in wording: Wet arbeid vreemdelingen. http://www.kennemeruitzend.com. 06-03-2007.
http://www.nu.nl/news/704404/34. 05-01-2007. Grenzen vanaf volgend jaar open voor Poolse werknemers.
Sassen, P. 12-01-2007. http://www.mugweb.nl. DE KWESTIE. De Polen komen.
Wynia, S. 06-02-2006. http://www.elsevier.nl. COMMENTAAR. Niet lichtzinnig Polen binnenlaten.
BIJLAGEN
Bijlage 1 Enquete Nederlands 35
Bijlage 2 Enquete Pools 40
Bijlage 3 Tabellen Machtsafstand 45
Bijlage 4 Tabellen Uncertainty Avoidance 46
Bijlage 5 Tabel Individualisme-Collectivisme 47
Bijlage 6 Tabel Mannelijkheid-Vrouwelijkheid 47
Bijlage 7 Tabellen Lange-termijn – Korte-termijn 48
Bijlage 8 Tabel Universalisme-Particularisme 48
Bijlage 9 Tabellen Achieving-Ascription 49
ENQUETE