• No results found

Geregistreerd partnerschap en het nieuwe huwelijksvermogensrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geregistreerd partnerschap en het nieuwe huwelijksvermogensrecht"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

4 nuMMer 3, Maart 2018 / sdu Juridische Berichten voor het notariaat

HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

11. Geregistreerd

partnerschap en het nieuwe huwelijksvermogensrecht

L.M. DE HOOG EN W.G. HUIJGEN

1. De rechtsvraag

Vanuit de praktijk bereikte ons de navolgende rechtsvraag.

Partijen zijn een aantal jaren geleden een geregistreerd part- nerschap aangegaan. Nu wensen die partijen hun geregis- treerd partnerschap om te zetten in een huwelijk zonder het aangaan van huwelijkse voorwaarden. De vraag rijst of die partijen in de aloude algehele wettelijke gemeenschap van goederen terechtkomen of in de nieuwe beperkte wettelijke gemeenschap van goederen.

2. Beantwoording van de rechtsvraag

De omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk wordt geregeerd door artikel 1:80g BW. Dit arti- kel luidt, althans voor zover hier van belang, als volgt:

‘1. Indien twee personen aan de ambtenaar van de burger- lijke stand kenbaar maken dat zij het geregistreerd partner- schap dat zij zijn aangegaan, omgezet wensen te zien in een huwelijk, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand ter zake een akte van omzetting opmaken. (...)

3. Een omzetting doet het geregistreerd partnerschap eindigen en het huwelijk aanvangen op het tijdstip dat de akte van omzetting in het register van huwelijken is opge- maakt. De omzetting brengt geen wijziging in de al dan niet bestaande familierechtelijke betrekkingen met kinderen die voor de omzetting zijn geboren.’

Met name het derde lid kan de lezer op het verkeerde been zetten. Immers, dat derde lid bepaalt dat het geregistreerd partnerschap eindigt en het huwelijk eerst aanvangt op het tijdstip dat de akte van omzetting in het register van huwelijken is opgemaakt, derhalve voor het onderhavige geval in 2018. Men moet dit echter lezen in verband met artikel IV inzake het Overgangsrecht dat behoort bij de nieuwe wettelijke regeling van de beperkte gemeenschap van goederen (Stb. 2017, 177). In lid 1 van laatstgenoemd artikel is bepaald dat:

‘Op een gemeenschap van goederen, ontstaan vóór het tijd- stip van inwerkingtreding van deze wet, blijft artikel 94 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerking- treding van deze wet.’

De procedure die de ambtenaar van de burgerlijke stand in het kader van de omzetting volgt, lijkt in de richting te wijzen van de toepasselijkheid van het Overgangsrecht. Van de akte van omzetting wordt ingevolge het bepaalde in arti- kel 1:20a lid 2 jo. artikel 20 lid 1 aanhef BW namelijk een latere vermelding toegevoegd aan de huwelijksakte. Voor wie nog mocht twijfelen over de vraag welk artikel hier beslissend is – dat wil zeggen de tekst van artikel 1:80g lid 3 BW of het voormelde IV lid 1 inzake het vorenbedoelde Overgangsrecht – kan ten slotte nog worden verwezen naar de Parlementaire Geschiedenis bij voormelde overgangs- rechtelijke bepaling waar men het volgende kan lezen:

‘De leden van de SP-fractie merkten op dat in de toelichting niet gesproken wordt over het omzetten van een geregis- treerd partnerschap naar een huwelijk. Zij vermoedden dat dat op grond van het artikel dat zegt dat een gemeenschap van goederen die al voor inwerkingtreding van de wet bestond niet wordt aangetast, bij geregistreerde partners met een algehele gemeenschap van goederen, die gemeen- schap ook blijft bestaan als zij na de inwerkingtreding van het initiatief-wetsvoorstel het geregistreerd partnerschap omzetten in een huwelijk. De initiatiefnemers kunnen dat beamen. Op het geregistreerd partnerschap zijn blijkens artikel 80b de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burger- lijk Wetboek van overeenkomstige toepassing. Bij het ontstaan van een geregistreerd partnerschap ontstaat dus een gemeenschap van goederen in de zin van artikel 94 en is het overgangsrecht van dit wetsvoorstel van toepassing.

(Kamerstukken II 2014/15, 33987, nr. 10, p. 18).’

Nu duidelijk is dat per 1 januari 2018 de omzetting van een vóór 2018 zonder partnerschapsvoorwaarden aange- gaan geregistreerd partnerschap in een huwelijk ertoe leidt dat de oude algehele wettelijke gemeenschap van toepas-

In de navolgende bijdrage wordt een rechtsvraag behandeld die aan de auteurs is voorgelegd. \

(2)

Juridische Berichten voor het notariaat nuMMer 3, Maart 2018 / sdu 5

GEREGISTREERD PARTNERSCHAP EN HET NIEUWE HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

11. Geregistreerd

partnerschap en het nieuwe huwelijksvermogensrecht

sing blijft op grond van het Overgangsrecht (zie artikel IV lid 1), moet er volledigheidshalve ook nog op worden gewezen dat wanneer dezelfde partijen wier geregistreerd partnerschap reeds vóór 2018 beëindigd was opnieuw een geregistreerd partnerschap met elkaar aangaan vanaf begin 2018 alle gevolgen van dat eerste geregistreerd partner- schap van rechtswege herleven alsof er geen beëindiging had plaatsgevonden (zie daarover artikel 1:80f BW). Dit betekent derhalve dat wanneer partijen ooit vóór 2018 een geregistreerd partnerschap hadden dat vóór 2018 is beëindigd, de oude wettelijke gemeenschap van goederen van vóór 2018 weer herleeft tenzij partijen partnerschaps- voorwaarden opmaken. Hetzelfde geldt voor de situatie dat dezelfde partijen vóór 2018 gehuwd waren in gemeenschap van goederen en vanaf 2018 wederom met elkaar besluiten

te hertrouwen zonder huwelijkse voorwaarden op grond van het bepaalde in artikel 1:166 BW.

Ten slotte vermelden wij nog dat wanneer partijen vóór 2018 met elkaar op partnerschapsvoorwaarden een gere- gistreerd partnerschap waren aangegaan en dat geregis- treerde partnerschap vanaf 2018 wensen om te zetten in een huwelijk, die partnerschapsvoorwaarden in beginsel zullen gelden als de huwelijkse voorwaarden tussen partijen. Zie daarover Hof Arnhem-Leeuwarden 23 september 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7330 analoog alsmede Asser/De Boer, Kolkman & Salomons, 1-II 2016/557.

Over de auteurs L.M. de Hoog W.G. Huijgen

L.M. DE HOOG EN W.G. HUIJGEN

In de navolgende bijdrage wordt een rechtsvraag behandeld die aan de auteurs is voorgelegd. \

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bent u bloedverwant van elkaar in de derde of vierde graad in de zijlinie**: ja / nee * Als het antwoord hierop ‘ja’ is moet u een extra verklaring afleggen.. (overleg dit met

3 Ik verklaar tevens geen (andere) huwelijken of geregistreerde partnerschappen waar ook ter wereld te zijn aangegaan.. Zoals eerder ontbonden huwelijken

Vanaf 1 januari 2018 vallen alleen het vermogen (bezittingen en schulden) dat de echtgenoten vanaf trouwdatum opbouwen en het vermogen dat ze voor de trouwdatum gezamenlijk

• de intentie te hebben om te voldoen aan de plichten verbonden aan het huwelijk / geregistreerd partnerschap, en ervan op de hoogte te zijn dat het verstrekken van onjuiste

Indien eerder gehuwd/geregistreerd partner de gegevens van laatste huwelijksrelatie/partnerschapsrelatie Geslachtsnaam

Wanneer u in een andere gemeente staat ingeschreven, stuurt u het formulier, samen met een kopie van uw identiteitsbewijs naar uw eigen

Andere relevante gegevens aanstaande echtgenoot/partner 1 Zoals eerder ontbonden huwelijken en/of geregistreerde partnerschappen en/of kinderenA. Bent u minderjarig of staat u

Overige relevante gegevens aanstaande echtgenoot/partner 1 (zoals eerder ontbonden huwelijken en/of geregistreerde partnerschappen en/of