Vraag nr. 28
van 20 november 1995
van de heer BART VANDENDRIESSCHE
Baggerproblemen Bovenschelde Gentbrugge – Stand van zaken
De aandacht van de minister werd reeds herhaaldelijk gevestigd op de onhoudbare visuele en reukhinder van de dichtgeslibde Schelde in Gentbrugge en Sint-Amandsberg. Hiertegen wordt terecht geprotesteerd. In de komende winterperiode vergroot de verhoogde Scheldebodem het overstromingsgevaar.
Op 11 augustus 1994 antwoordde de minister op mijn parlementaire vraag nr. 343 (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 1 van 24 oktober 1994, blz. 20) dat er een gebrek aan stortterreinen bestaat. De minister zou een beroep doen op de concurrentie in de sector om alternatieve baggertechnieken aan te brengen.
1. Is er nu een oplossing voor voormeld probleem in het vooruitzicht ? In welke mate is het prioritair ? Welke middelen zijn uitgetrokken in de begroting 1995 en in 1996 ?
2. Heeft de minister onderzoek laten verrichten naar alternatieve pistes of alternatieve baggertechnieken ? Zo ja, wat zijn de resultaten hiervan ?
3. Werden in de planning van de baggerwerken reeds mogelijke stortplaatsen voor de baggerspecie bepaald ?
Antwoord
1. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat, afhankelijk van de te verwezenlijken diepte, in de zone tussen de monding van de Ringvaart in de Schelde en Gentbrugge ca. 1.500.000 m3 dienen te worden
gebaggerd.
Deze hoeveelheid kan niet door "alternatieve bag-gertechnieken" worden weggewerkt. Het probleem van de stortplaatsen blijft dan ook.
In de voorbije decennia werd de in deze zone gebaggerde specie op beperkte afstand van de Schelde gestockeerd. De huidige milieuwetgeving laat een dergelijke oplossing niet langer toe. Hoog-uit kan een beperkt gedeelte – ca. 200.000 m3–
wor-den aangewend in de aldaar binnenkort uit te voe-ren dijkwerken, zijnde :
– Zeeschelde L.O. – dijkwerken Berlare opwaarts Paardeweide ;
– Zeeschelde L.O. en R.O. – dijkwerken tussen de Heusdenbrug en de monding van de Ringvaart. In het ontwerp van begroting 1996 werd voor de baggerwerken in deze zone een bedrag van 40 mil-joen frank ingeschreven.
2. en 3. In de loop van 1995 werden op diverse plaat-sen monsters van bodemspecie genomen en onder-zocht. Dit leverde evenwel geen bruikbare stort-plaatsen op. De administraties Waterwegen en Zee-wezen (AWZ), Milieu, Natuur en Landinrichting
(Aminal) en Ruimtelijke Ordening en Huisvesting (RHOM) kregen toch opdracht om gezamenlijk per bekken een oplossing voor het acute probleem van de stortterreinen uit te werken. Een werkgroep onder leiding van de secretaris-generaal van het departement Leefmilieu en Infrastructuur doet ter zake de nodige coördinatie.