• No results found

Vraag nr. 177 van 3 juni 1996 van de heer JOHN TAYLOR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 177 van 3 juni 1996 van de heer JOHN TAYLOR"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 177 van 3 juni 1996

van de heer JOHN TAYLOR

Reorganisatie ministerie Vlaamse Gemeenschap – Assessment-proeven

Voor de aanwijzing van afdelingshoofden en stafleden bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd gebruik gemaakt van de methode van het assessment. De aanwijzing van deze leidinggevende ambtenaren was een onderdeel van de globale reorganisatie van de werking van het ministerie die sedert een paar jaar wordt doorgevoerd.

1. Hoeveel ambtenaren hebben deelgenomen aan de ass essment -proef ? Hoeveel daarvan waren geslaagd en hoeveel waren niet geslaagd ?

2. Hoeveel ambtenaren die aan de assessment-proe-ven konden deelnemen hebben dat niet gedaan ? Heeft de minister een zicht op de redenen daarvoor ? 3. Hoeveel van de geslaagden hebben ondertussen een functie van afdelingshoofd kunnen opnemen ? Hoe-veel van de geslaagden hebben dit tot op heden niet kunnen doen en behoren bijgevolg tot de reserve ? Wat zijn de redenen daarvoor ?

4. Zijn er ambtenaren die niet geslaagd zijn in de assessment-proeven of die er niet aan hebben deel-genomen, die niet meer in dienst zijn bij het minis-terie ? Zo ja, hoeveel ?

Hoeveel van deze niet-geslaagden of niet-deelne-mers zijn er wel nog in dienst en welke taken ver-vullen zij ?

Antwoord

In de inleiding van de vraag van de Vlaamse volksver-tegenwoordiger. wordt gesteld dat voor de aanwijzing van afdelingshoofden en stafleden bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gebruik werd gemaakt van de methode van het assessment. Dit is echter onjuist. De aanwijzing van afdelingshoofden en stafle-den gebeurde op voordracht van de bevoegde direc-teur-generaal, zonder rechtstreeks verband met het assessment. Dit assessment had enkel tot doel een beter inzicht te krijgen in de generieke competenties (leidinggeven) van het middenkader in het ministerie. Uiteraard kon de aanwijzende directeur-generaal, voorzover hij dit wenste, voor de motivering van de aanwijzingen een beroep doen op de nuttige informatie die via dit assessment over de generieke competenties van het middenkader werd verzameld. Maar naast de generieke competenties diende de directeur-generaal ook een inschatting te maken van de afdelingsspecifie-ke competenties die vereist waren voor de toe te wijzen functies.

Het assessment omvatte meerdere proeven : een assess-ment-center en een gedragsgericht interview.

1. Aan het assessment-center hebben 296 ambtenaren deelgenomen, waarvan er 195 slaagden. Aan het gedragsgericht interview namen 163 ambtenaren deel, waarvan er 92 slaagden. De ambtenaren van

het middenkader konden zelf beslissen om deel te nemen aan één of beide proeven.

2. In totaal kwamen 355 A2-ambtenaren in aanmer-king voor deelname aan deze assessmentproeven. Dit betekent dat 59 ambtenaren verkozen om niet deel te nemen. Uit onderzoek blijkt dat 80 % van deze ambtenaren de leeftijd van 50 jaar had over-schreden. Dit is zeker de belangrijkste factor voor niet-deelname. Een aantal ambtenaren was wellicht van mening dat het assessment geen toegevoegde waarde had, gezien de uitgeoefende functie.

3. Ten gevolge van de nieuwe organisatiestructuur werd het aantal afdelingen beperkt tot 133. Er kon-den bijgevolg 133 A2-ambtenaren als afdelings-hoofd worden aangesteld.

Voor een beperkt aantal specifieke functies van afdelingshoofd werd door de aanwijzende directeur-generaal geoordeeld dat de vereiste afdelingsspeci-fieke competenties (d.w.z. kennis en vaardigheden die voor het leiden van een bepaalde afdeling speci-fiek noodzakelijk worden geacht), niet aanwezig waren bij het huidige middenkader. Deze functies werden tot op heden dan ook niet ingevuld.

4. In het kader van de zogenaamde "uitstapregeling" (besluit van 5 maart 1996) hebben 13 A2-ambtena-ren een aanvraag voor een verlof voorafgaand aan de pensionering ingediend (ondertussen met gunstig advies van het college van secretarissen-generaal voorgelegd aan de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken). Tot deze groep behoren 4 ambtenaren die niet deelnamen aan en 5 die niet slaagden voor het assessment. Ook in 1994 werd aan de A2-ambtenaren een uitstapmogelijkheid a a n g e b o d e n . Hiervan maakten 10 ambtenaren gebruik, waaronder 7 ambtenaren die niet deelna-men aan en 1 die niet slaagde voor het assessdeelna-ment. Daarnaast zijn van de niet-deelnemers ondertussen 17 ambtenaren met pensioen, 2 ambtenaren overle-den en 1 heeft ontslag genomen. Van de niet-geslaagden zijn er 6 met pensioen en heeft er 1 ont-slag genomen.

Aldus blijven er een 160-tal statutaire A2-ambtena-ren over die momenteel noch de functie van afde-lingshoofd, noch die van staflid bekleden. Hiertoe behoren een 30-tal ambtenaren die niet deelnamen aan het assessment, een 45-tal die voor het asses-sment slaagden en een 90-tal die niet slaagden. De taken van deze A2-ambtenaren zijn van zeer uiteen-lopende aard, omdat de verantwoordelijkheid voor deze functie-invulling lag bij de betrokken personen zelf en de bevoegde directeur-generaal. Hiervoor werden trouwens een aantal departementale onder-steunende workshops georganiseerd. Op basis van de functiefamilies die uit de catalogus werden gese-lecteerd om de functie te omschrijven, krijgt men een globaal beeld van de aard van de toegewezen f u n c t i e s . Uit gegevens die hierover werden geregis-treerd in het opvolgingssysteem PLOEG (OSP), blijkt dat men in deze functies vooral bezig is met conceptueel en coördinerend werk op hoog niveau, met beperkte leidinggevende elementen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zowel in de diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (MVG) als in de V l a a m s e - openbare instellingen (VOI's) werkt een groot aantal

Hoeveel personen houden zich op het kabinet van de minister vice-president bezig met aange- legenheden die geen rechtstreeks verband hou- den met zijn bevoegdheden in het

van de minister activiteiten organiseren (o.a. zit- d a g e n , ontmoetingen met inwoners van het arrondissement van de minister, ...) ? Waar vin- den deze activiteiten plaats

Een eerste reeks tabellen omvat de werken waarvoor het Vlaams Gewest de bouwheer is en waarbij IRD staat voor :.. – WS = wegen- en rioleringswerken ; – WO

Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi- ger de volledige lijst van de buitenlandse reizen zoals ik die vanuit de diverse afdelingen van de administratie Cultuur

Minster-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie.

Zoals reeds werd opgemerkt bij vraag 1, zijn bij de afdeling Woonbeleid geen gedetailleerde gegevens bekend inzake de deelname aan de vergaderingen van de ministers

De verdere aanleg van deze geplande gewestweg ten zuiden van Dendermonde en in de richting van Aalst is in dit programma pas gepland na 1999, i n afwachting van de opties die