Vraag nr. 156 van 12 april 2001
van mevrouw MARGRIET HERMANS
Belangengroep Antwerpse Druggebruikers – Sub-sidiëring
BAD (Belangengroep Antwerpse Druggebruikers) is een vereniging die, zoals de naam zegt, m e n s e n tracht te vertegenwoordigen met drugproblemen. Tot voor kort was deze vereniging gehuisvest aan de Oude Beurs 27, 2000 A n t w e r p e n . Door gebrek aan financiële middelen is een eigen locatie mo-menteel volledig uitgesloten. Volgens de woord-voerder van BAD werd een aanvraag voor subsi-diëring ingediend, evenwel zonder resultaat. Gezien de toch wel prangende drugproblematiek en de huidige verscheidenheid in standpunten hier-o m t r e n t , lijkt het me des te meer nhier-ohier-odzakelijk hier-om de realiteit van het probleem onder ogen te durven zien.
1. Is de BAD de minister bekend ?
2. Waar vinden dergelijke verenigingen een plaats binnen het beleid van de minister ?
Komen zij in aanmerking voor steun ?
3. In hoeverre kan met name de BAD nog een of andere vorm van steun verwachten ?
Bestaat de mogelijkheid hen aan een vast on-derkomen te helpen ?
Antwoord
1. Ik ben op de hoogte van het bestaan en de wer-king van de BAD.
2. Belangengroepen vinden, net zoals zelfhulp-groepen en patiëntenverenigingen, zeker een plaats binnen het globaal beleid. Dit past ten volle in een participatieve aanpak, waarbij alle betrokkenen een bijdrage kunnen leveren aan het globaal beleid, in dit geval het drugbeleid. Belangengroepen van druggebruikers zijn in Vlaanderen veeleer zeldzaam. Naast Debed in Brussel is ons enkel de BAD in Antwerpen bekend (Debed : De Bond voor een Emancipato -r i s ch D-rugbeleid – -red.). In Gent zouden d-rug- drug-gebruikers op dit ogenblik eveneens een initia-tief nemen om zich te organiseren.
Onderzoek van de Nederlandse situatie leert ons dat daar verschillende lokale gebruikersor-ganisaties actief zijn. Deze verenigingen vinden financiële steun in de stad waar zij werkzaam z i j n . Daarnaast bestaat een Landelijk Steunpunt Druggebruikers (LSD), dat financiële middelen ontvangt van het bevoegde ministerie. LSD or-ganiseert een Landelijk Overleg Gebruikers-g r o e p e n , ondersteunt lokale Gebruikers-groepen, stelt een nieuwsbrief samen en onderhoudt heel wat sa-menwerkingsverbanden met organisaties (bv. Tr i m b o s i n s t i t u u t , koepel van straathoekwerk, ...) Het brengt ook onderzoeksthema's aan die door universiteiten en onderzoeksinstituten worden opgenomen (bv. onderzoek naar de im-pact van gebruikersruimten en opstellen van p r o t o c o l l e n ) . Het LSD oefent bovendien een belangrijke signaalfunctie uit naar de overheid. Het is belangrijk dat belangengroepen – net zoals zelfhulpgroepen – vanuit de basis ver-t r e k k e n , zonder al ver-te veel bemoeienissen van de overheid of van professionelen. Het betekent juist een sterkte dat zij contacten onderhouden met groepen waar de professionele sector (pre-v e n t i e w e r k , hulp(pre-verlening) nauwelijks contact mee heeft. Het lijkt dan ook niet ondenkbaar dat in de toekomst in verschillende regio's be-langengroepen zullen ontstaan. Mogelijk kan dit resulteren in een evolutie zoals in Nederland, waar naast diverse lokale gebruikersorganisa-ties een Landelijk Steunpunt Druggebruikers is ontstaan. Zover zijn we nog niet in Vlaanderen. Recentelijk werd vanuit de Vereniging voor A l-cohol- en andere Drugproblemen (VAD) het initiatief genomen om BAD te contacteren in het kader van het "Early Warning System", waarin hij als één van de kanalen voor het door-geven van informatie over producten en trends kan fungeren. De BAD is zeker geïnteresseerd om op dit terrein met VAD samen te werken. BAD blijft evenwel voornamelijk een A n t w e r p s initiatief, met Antwerpse contacten.
3. De BAD beperkt zijn doelstellingen en actieter-rein tot A n t w e r p e n , waardoor een ondersteu-ning vanuit de stad Antwerpen veeleer aange-wezen lijkt.Volgens onze recente informatie heeft SODA (Stedelijk Overleg Drugs A n t w e r-pen) een financiële steun voor de BAD (750.000 fr.) toegekend.
Indien de BAD voor die mogelijkheid opteert, is het nodig de doelstellingen zeer duidelijk vast te leggen.
Dit kan gaan van informatieverstrekking (op vlak van preventie, h u l p v e r l e n i n g, "early war-n i war-n g " , ...) over het praktisch iwar-nschakelewar-n iwar-n pro-jecten (zoals spuitenverdeling/-ruil), tot aan-spreekpunt voor beleid en referentiecentrum voor "veilige" producten.
Er zal echter rekening mee moeten worden ge-houden dat het hier een zeer informele organi-satie betreft. Niet alleen zijn er de wisselende c o n t a c t p e r s o n e n , maar er is ook geen cultuur aanwezig waarin formeel met doelstellingen of concrete opdrachten wordt gewerkt. Enige ver-antwoording of rapportering ten aanzien van het beleid is voor dergelijke organisaties wel-licht niet haalbaar.