• No results found

Johan Rudolph Thorbecke herdacht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Johan Rudolph Thorbecke herdacht "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

\Yl rFÖ n [}=u @ o ©J @ lJ.j)

aer110cratle

10 PAGINA'S THORBECKE- BIJLAGE

Johan Rudolph Thorbecke herdacht

DOCUMENT ATlECENTRUM NEDERLANDSE POUïiEKE

PARTIJEN

Deze bijlage van Vrijheid en Democratie is geheel gewijd aan de herdenkingen, eind vorige week, van Johan Rudolph Thorbecke, de grote liberale staatsman, die honderd jaar geleden stierf.

Elke Nederlander met e'nige kennis van onze politieke geschiedenis kent hem als de man van de Grondwetsherziening van 1848, die de basis vormt van het stelsel van onze parlementaire democratie. "Wat hij tot stand heeft gebracht", zo zei onze geestverwant prof. mr. D. Simons tijdens een door de VVD georganiseerde herdenkingsbijeenkomst, "is niet beperkt tot een bepaalde politieke opvatting of partij, het behoort toe aan Nederland. Het is de inhoud Vqn onze staatsinstellingen geworden en het heeft die beheerst ongeacht de partij die aan het bewind was".

Volkomen terecht is er dan ook een grootse nationale herdenking gehouden, vrijdag 2 juni te Leiden, in aanwezigheid van Koningin Juliana en o.m. ministet·- president Biesheuvel. Maar niet minder terecht heeft de VVD daags daarna Thor- becke geëerd als een groot voorman van de liberale gedachten, die onze partij uitdraagt.

Hier en daar heeft men enige kritiek kunnen vernemen - en het is niet moeiliji<

te raden van welke zijde die dan kwam - op het feit dat juist de VVD Thorbecke herdacht. Het liberalisme van de VVD zou niet stroken met de voor zijn tijd zeer progressieve ideeën van Thorbecke en als Thorbecke nii zou leven, zou hij geen VV D'er zijn. Thorbecke, die zichzelf liberaal noemde en door zijn tijdgenoten liberaal genoemd werd, zag als ,.het kenmerk van een liberalen Staat en een liberaal GotJvernement, dat zij de ontwikkeling van zelfstandige kracht bevorderen;

zelfstandige kracht in provincie, gemeente, vereeni~ng en individu. Bevorderen dat heet, de algemene voorwaarden scheppen, waaronäer die ontwikkeling mogelijk wordt". Wij formuleren het vandaag wat moderner, maar niemand kan ontkennen dat wij ons nog steeds in onze liberale politiek door deze uitgangspunten laten leiden, zoals ongetwijfeld straks ook weer zal blijken uit het Liberaal Manifest, dat de VVD thans opstelt. Een Manifest waaruit nog eens duidelijk zal worden hoe de VVD ook in de gecompliceerde samenleving van thans, het· individu zijn zelfstandigheid wil laten behouden. Zulks in tegenstelling tot de gedachten die ten gronndslag liggen aan het rapport van de zich progressief noemende commissie- Mansholt, dat van het individu niets meer over wil laten.

De kritiek latend voor wat· zij is heeft de redactie van Vrijheid en Democratie niet geschroomd ruim aandacht te schenken aan de Thorbecke-herdenkingen, in woord en beeld.

Zatt>rdal:"ochtend 3 juni J,.;:'den mevrouw Van SonHn·en en de voorzitter van dP Haagst' VVD-afdeling, dt• ht>f"r Yan Ketwich Ye-rschuur, l'en Jcrans op ThOJ'bN•ke's ~raf. Daarto~

was t'en k.lPine Y'\ D-dPptttati<' naar dP hegr:1afplaats ~:·ekomen. On de foto lmn men ,·.l.n.r·. ondersrheitl<'n <le lteer 1-\i<lney v. <l. Bergh, minister 0{" T{o~tN. H. \Yh•o;-t'l. d<·

stnat:-,N.'rf•ta·ri~..,€'11 Yonhoff ('11 RiP-tiH'-r)' t•lt Jllini:-.b•t· Üf"Cl't~~Jna.

.)

Prof. mr. D. Simons belichtte het liberalisme van

Torbecke.

PAGINA 'S 6 EN 7

Mr. H. van Riel sprak over Thorbecke als "introvert daden mens''

PAGINA 8

Mr. W. J. Geertsema koos

"Torbecke als minister" als onderwerp

PAGINA 11

(2)

2 ·- Thorbeckebijlage

Herdenking in Kloosterkerk

In·

de oudste nog in gebruik zijndé · Haagse kerk, de Kloosterkerk aan het Lange Voorhout, waren zaterdag 3 junf..

aan de vooravond van de sterfdag

yan

Thorbecke, honderden bijeengekomeit om de grote staatsman en geleerde te herdenken. Een verrassend grote be- langstelling voor deze samenkomst, uit- gaande van de VVD en voortreffelijk _ georganiseerd door de Haagse afdeling.

Waarom in de Kloosterkerk? Omdat Thorbecke in zijn Haagse tijd dagelijks van zijn woning aan de Koninginne- gracht door het statige Lange Voorhout naar het departement op het Binnenhof, naar zijn torenkamertje, placht te gaan.

Behàlve Thorbeckes tachtigjarige kleinzoon mr. W . .J. R. Thorbecke, wa- ren ook zijn achter- en achter-achter- kleinzonen speciaal voor deze herden- king uit de Ver. Staten overgekomen.

En voorts bevonden zich onder -het audi- torium de ministers De Koster en Lang- man, staatssecretaris Vonhoff, de com- missaris der koningin in Groningen, mr.

Toxopeus, de oud-minister van justitie mr. Polak, de oud-staatssecretaris Key- zer en verscheidene leden van de Eerste en van de Tweede Kamer.

voorman juist In deze tijd zo'n uiterma- te actuele figuur is. Thorbecke was een groot man en daardoor geen gemakke- lijk mens. Hij heeft als politicus àlles·

meegemaakt, wat tegenwóordige politici 1:iok beleven. Thorbecl.te heeft begrepen dat alle tijden grote vernieuwingen be- hoeven; hij heeft echter vooral bewezen, dat grote veranderingen in het maat- schappelijk bestel mogelijk zijn zonder revolutie. Met een verwijzing naar onze tijd zei mevr. van Someren-Downer, dat wanneer liberalen wijzigingen die nodig zijn niet aanvaarden, zij de naam van liberalen niet waard zijn.

Hierna kon men luisteren naar twee boeiende, historische redevoeringen van minister van binnenlandse zaken mr. W.

J. Geertsema en de Rotterdamse hoogle- raar prof. mr. D. Simons, elders in dit blad uitvoerig weergegeven.

VRUHEID EN DEMOCRATtË

Onze partij-voorzitster, mevr.

H.

van Someren-Downer, opende de

bijeen-

komst met een ·korte rede, waarin

zij

constateerde dat onze grote liberale

Kort, maar verrassend naar inhoud, sprak vervolgens mr. W . .J. R. Thorbec- ke, de 80-jarige kleinzoon. Thorbeckes kleinkinderen hebben hun grootvader doen zien door de ogen van hun ouders als een streng man, nauwkeurig, ener- giek en met een grote werkkracht, die hij putte uit een gelukkig huwelijksle- ven. Thorbecke zag in, dat menselijke en polititieke verhoudingen voortdurend aan wijzigingen onderhevig waren.

Vrijheid, gezag en zelfdiscipline waren voor .Johan . Rudolph vanzelfsprekende zaken. Hij was nimmer bevreesd de con- sequenties van zijn optreden te aan- vaarden. Thorbecke zag in en hij was zijn tijd daarin vèr vooruit,

dà;t

geweld en wetteloosheid de

~idlsi:llute

macht in de hand werken.

En de

uitspraak (geci- teerd op de

her!lenkings~stzegel)

: "Er is meer dan

VO~it!"heen

in de wereld te

doen~·.

wijst.

~;op,

ruit Thorbecke ook ver over de. grenzen zag.

In

dit verband richtte :nu: •. Thorbecke de aandacht van

~!~-~:op de.

tegenwoonuge tijd,

Overzicht van de Kloosterkerk tijdens de rede van de heer Wiegel

Partijvoorzitster mevrouw Van Someren tijdens haar welkómsttoespraak in de

Kloosterkerk

k:ho~r==~~~~dd~~;

het . oplossen ván probiemen -zoals het m!lieuvraagstuk; de verhoud1ng tussen arnie en rijke landen; vraagstukken, die het leven op deze planeet in gevaar brengen. Het is dàarbij van betekenis, dá.t we 'ons niet afvragén of, maar hoe we deze problemen te

lijf

moeten gaan.

In de geest van Johan Rudolph Thor- becke zijn de grote problemen van onze

tijd

in

internationaal overleg

te

over- winnen, met

zelf<~poffering

en met koel verstand, in het kader van recht, ver- dragszekerheid en samenwerking. ·

Met deze weinige woorden gaf de be- jaarde oud-diplomaat blijk van een hel- dere k(jk op de toekomst, op de taak van ons volk, waaraan .Johan Rudolph zijn leven en werk op onnavolgbare wij- ze heeft geschonken.

Hierop als 't ware aansluitend, herin- nerde de VVD-fractievoorzitter

in

de Tweede Kamer, H. Wiegel, aan een uit- spraak van ir. Vondeling uit de jaren zestig: "De mantel van Thorbecke past de tegenwoordige liberàlen niet meer".

Niets is minder waar, verklaarde de heer Wiegel, want Thorbecke liet zich

in

zijn tijd, evenals nu de moderne libera- len, leiden door de beginselen van vrij- heid, verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid. De woorden van Thorbecke zijn wel degelijk nog handwij- zers voor.

de

politiek van nu. _Thorbecke was een verdraagzaam mens· met res- pect voor

de

overtuiging van anderen.

Drie generaties Thorbecke bij herdenking

Mr. W. J. R. Thorbecke, de tachtig- jarige kleinzoon van de grote

staatsman

De herdenkingsbijeenkomst van de VVD in de Haagse Kloosterkerk werd

\·oerige week zaterdag bijgewoond door vijf Thorbeckes die tezamen drie generaties overbruggen.

De

oudste van hen, de tachtigjarige oud-hoogleraar dr. W. J. R. Thorbecke heeft op die bijeenkomst een korte toespraak. ge- houden. Hij is een kleinkind van de eminente staatsman. Naast hem waren er nog twee zoons en eeri kleinzoon, dus achter- en

achterachterkleinkinde~

ren van J. R. Thorbecke en een zoon van zijn oudste broeder, dus

~veneens

een achterkleinkind.

"Laat

ik

vooropstellen dat ik mijn grootvader nooit heb gekend. Dat kunt u wel nagaan als u weet dat

ik

tachtig jaar ben en mijn grootvader honderd jaar geleden overleed. Wat

ik

van IJiijn grootvader weet, weet ik van mijn ouders. Mijn grootvader was een onbuigzame man, met een sterke eigèn overtuiging. Maar ook had hij een sterk bewogen innerlijk leven en hield hij veel van muziek. Bovendien had hij een uiterst gelukkig, harmonieus huwe- lijksleven. Zijn kinderen, zoals mijn vader, zagen heel erg tegen hem op."

Aldus de korte karakteristiek van dr. Thorbecke, die thans enige maan- den in ons land verblijft, maar eigen- lijk in de Verenigde Staten woont. Dr.

Thorbecke lijkt in het geheel niet . op zijn grootvader, althans zoàls deze op de thans . wijdverbreide affiches staat afgebeeld. De kleinzoon heeft spierwit- te haren, helbauwe ogen, die gemoe- delijkheid en geen onbuigzaamheid uitstralen, en in zijn mond onafschei- delijk een pijp. Hoewel de heer Thor- becke al vijfentwintig jaar

Ameri-

kaans staatsburger is, kun je dat in het geheel niet horen aan zijn spraak.

De

reden is dat hij, waar hij ook· in de wereld met zijn gezin was, àltijd Ne- derlands is blijven spreken.

Kosmopolieten

Dr. Thorbecke kan met recht een kosmopoliet genoemd worden. Er zul- len maar weinig streken van de wereld zijn die hij niet kent. Uit zijn verhaàl over de Thorbecke-familie blijkt overigens dat het kennelijk een Thor- beckiaànse eigenschap is om de wereld in te trekken. Twee zoons van de voormalige minister-president vonden de dood in het Verre Oosten, d.e oudste door een ongeluk in China ("Ik heb nog geprobeerd zijn graf in Amoy te vinden, maar dat is mij nooit gelukt,"

aldus dr. Thorbecke) en de tweede zoon door een ziekte in Ned. Indië.

·oe andere zoon van oud-minister Thorbecke werd landsadvocaat en is de vader van de Thorbecke die ons dit allemaal vertelde. De landsadvocaat had vijf kinderen, van wie 'dr. Thor- becke de jongste is. Deze begon na zijn rechtenstudie een ·diplomatieke loopbaan die hem een werkkring gaf .in Parijs, Berlijn, Oslo, .Japan en Chi- na waar hij gezant was. Nadat hij in 1937 de diplomatieke dienst verliet, is hij in een particuliere functie naar China teruggekeerd, waar hij met zijn gezin in totaal tien jaar is geweest.

"Ik heb de oorlog met Japan zien aan- komen en wilde v'ak voor de bezetting van Shanghai naar de V.S. gaan." Het werd Zuid-Afrika en daarna het Mid- den-Oosten.

Van die

verdraagzaamheid hebben we vandaag

nog veel te leren.

De

ont- plooiing van de mens moeten we cen- traal stellen, zoals Thorbecke dat ken- nelijk in zijn beleid deed.

Het slotwoord, tevens dankwoord aan de sprekers, was voorbehouden aan de heer H. P . .J. van Ketwich Verschuur, voorzitter van de Haagse afdeling van de VVD. Hij overhandigde aan de spre- kers de zilveren legpenning, die

in

op- dracht van de partij bij Koninklijke Be- geer naar een ontwerp van Willem Vis is geslagen . .Ook mr. H. van Riel, die de dag tevoren in Leiden bij de nationale herdenking zo'n magistrale rede had ge- houden, mocht de zilveren penning uit han·'en van de heer Van Ketwich Ver- schuur ontvangen.

Na afloop van de zeer geslaagde her- denkingsbijeenkomst in de Kloosterkerk ontvingen de heer en mevr. Van Ketwich VerschuUr een groot gezelschap in hun gastvrije woning.

.J. E. VAN DER WIELEN.

Zijn echtgenote heeft ervoor gezoegd dat de herinneringen aan deze periode onuitwisbaar blijven, want zij schreef boeken over de landen en volken die zij beiden leerden kennen.

Politiek

Na

de

"Chinese" periode vestigde dr.

Thorbecke zich in de Verenigde Sta- ten, waar

hij

hoogleraar politieke we- tenschappen werd. Tevens was hij acht

jaa~

lang politiek adviseur van de

"Free Europe Comittee" de organisatie die ook Radio Free Europa beheerst.

Toch is dr. Thorbecke niet in ruste gegaan, integendeel: op dit moment schrijft hij vier uur per dag aan een politiek-wetenschappelijk werk over de veranderingen van de structuren in de V.S. en, de daaruit voortvloeiende gewelddadigheden en onrust. "Mijn vrouw heeft eigenlijk veel meer ge- schreven dá.n ik," zegt de politicoloog, die zelf ook een aantal titels op zijn naam heeft staan.

Van zijn zes kinderen (twee jongens en vier meisjes) wonen er drie perma- nent in de V.S., de anderen hebben zich verspreid over de wereld. "Ik ge- loof niet dat wij er ooit last van heb- ben gehad kinderen of kleinkinderen te zijn van zo'n beroemde man. Wij zijn allemaal vrij nuchter gebleven.

Wel zijn we altijd een aaneengesloten familie geweest. Nu nog zie ik regel- matig mijn kinderen, waar zij ook wo- nen," ·zegt. Thorbecke. Hij denkt dat het. geslacht Thorbecke oorspronkelijk Noors is, maar dat dit naar Duitsland is getrokken. Daar wonen nu een groot aantàl Thorbeckes.

L. RHIJNSBURGER

(3)

VRI1Hfll> ·EN ·DEMOCRATIE Thorbèckebijfage - 3

NEDERLAND EERDE GROOT LIB.ERAAL STAATSMAN

:Koningin JuHana wel'd bij haar aankomst in de P.ieterskerk te Leie!èn, waar de

·nationale hèrdenking van 'thorbecke plaatshad, o.m. door burgemeester' dr. A •.

J.

Vis .verwelkomd (foto links ·boven). Nadat men in de Pieterskerk geluisterd had - naar· de herdenkingstoespraken, begaf het gezelschap zich naar de Hortus Botanicus ·

van de Leidse universiteit; de foto rechts boven laat zien dat daar een goede stemming heerste (v.l.n.r. de h~n-Wiegel, Koning en Korthals). . '

De VVD herdacht Thorbecke daags daarna in de Haagse Kloosterkerk; de foto hiernaast toont de grote belangstelling voor deze bijeenkomst. Op de foto hieronder overhandigt de h_eer Van Ketwich Verschuur, voorzitter van. de Haagse VVD-afdeling, de zilveren Thorbecke-penning aan de heer Van Riel.

Na de stijlvolle bijeenkomst in de Kloosterkerk ontvinen de heer en mevrouw Van Ketwich· Verschuur een groot aantal genodigden in hun woning. Tijdens die ontvangst maakte onze fotografie, mej. H. Kortlandt, de laatste drie op deze pagina afgedrukte plaatjes: mevrouw van Someren in gesprek met de Haagse VVD-voorzitter, een overzicht in de tuin e"n de heer Van Riel in gesprek met Thorbeeke's kleinzoon en diens echtgenote.

(4)

4 - Thorheckebijlage

I

Thorbeeke als mens in eigen· kr~g

Onder de uitgebreide Thorbeeke-lite- ratuur bevindt zich een kostelijk

boek,

in 1936 bij Meulenhoff te Amsterdam verschenen in de reeks "Brieven van grote Nederlanders", onder redactie van de toenmalige historicus dr. N. Japikse,, directeur van 's Rijks Geschiedkundige Publikatiën en van het Koninklijk Huis-

archief. · ·

Ik bedoel de uitgave: "Thorbecke, brieven aan zijn Verloofde en aan zijn vrouw". Wie dit boek in zijn bezit heeft, kan zich gelukkig prijzen.

En

dat niet alleen omdat het voor zover -ik weet ook antiquarisch niet

zo

gemakkelijk meer te krijgen is. Men kan Thorbecke als staatsrechtsgeleerde, als filosoof en als historicus leren kennen uit diens talrij- ke studies en geschriften. Als staatsman verrijst hij torenhoog uit zijn, in parle- mentaJr-historische werken en in

de

Handelingen der Kamers neergelegde, openbare optreden in zijn functies -van minister en van Kamerlid, en bovenal uit het grootse aandeel dat hij als mi- nister der Kroon heeft gehad in de legis- latieve vormgeving van ons staatkun- dig bestel. Maar als echtgenoot, vader en

m~p.s

met een groot, liefhebbend hart en met - soms ook wel - kleine heb- belijkheden, kan men Thorbeéke niet beter leren kennen dan uit de brieven aan de lieftallige en door hem tot op de laatste dag van haar leven aan zijn zij- de, verafgode Adelbeid Solger.

'Naar de mode van de meeste portret- tisten uit die tijd kennen we

de

grote liberale voorman uit afbeeldingen alleen als de man met de verstarde, strenge blik en qe wat samengeperste lippen in een enigszins gegroefd gelaat, Wat een voortreffelijke gedachte is het daarom geweest, een .keuze ook uit de vele ge- lukkig bewaard gebleven particuliere brieven van Thorbecke te doen en deze te publiceren. Zij vormen e$n waar{le-

"9"olle aanvulling op de vele gelee:rde en hoogst belangrijke geschriften en op- stellen van

èn

over Thorbeeke en.zonder deze brieven

zo~

ons ·Mt zicht op één

zij-

de

~

nàmelijk- de zeer menselijke - van

d~ze rbistorisch~

figuur ontbreken.

Het_

iS

begrijpelijk, dat dr. Japikse zich in zijn "Te!' Inleiding" tot deze pu- blikatie heeft afgevraagd_ of het niet oneerbiedig was brieven van zulk een tedl!re inhoui openbaar te maken, al was het dan juist een eeuw nadat de reeks van deze brieven (toen aan zijn verloofde) begon. Maar gelukkig zag ook de bistorleus Japikse twee motie- ven, die dit bezwaar afdoende weerleg- . gen. Het Nederlandse

vo~

heeft er recht op, zijn grote mannen uit het ver-

l~n

geheet te kennen en bovendien:

"de loutere en hoge opvatting, die in Thorbeckes liefdesbrieven zich uit, kan hem alleen maar hÖger doen schatten;

er is geen ènkele lagere gedachte in".

Een kleindochter, mejuffrouw A.

Thorbecke, schreef in haar "Voorwoord"

met recht, dat de brieven van Thorbec- ke aan zijn vrouw een schets vormen van zijn huwelijksleven en zijn huwe- lijksleven is de illustratie· zijner per- soonlijkheid:- de gelijkmatigheid, de trouw, de diepe gevoelens, die de grond- toon vormen van de eerste tot de laatste van zijn brieven, zij zijn dezelfde eigen- schappen die zijn leven als staatsman hebben beheerst. Zij

is

het eens met pref. Kranenburg, die van hem gewaag- de als van "een gepassioneerd type, een emotionele man". In zijn publieke leven blijven passie en emotie steeds onder- drukt, maar in deze brieven komen zij, hoewel

''1

beheerste vorm, tot uiting in de grote liefde en verering voor de zo- veel jaren -jongere, lieftallige echtgeno- te. "Alles wat in dit ernstige hart aan liefde gloeide, voor de mensheid, voor de·

waarheid, voor de vrijheid, voor het recht, uit zich in de diepe genegenheid voor zijn vrouw; de brieven zijn er de weerklank van. En Adelbeid

Solg~r

is zijn getrouwe levensgezellin. geweest;

zij heeft heni begrepen en zij heeft het verstaan, in de schaduw van zijn leven te blijven".

Afkomst - jeugd

Het geslacht Thorbecke komt oor- spronkelijk uit Osnabrück, maar was reeds in 1648, bij het einde van de tach- tigjarige oorlog, in Zwolle gevestigd.

Heinrich 'rhorbecke, geboren in 1632 in Osnabrück en overleden te Zwolle in 1708, was in laatstgenoemde gemeente postmeester en stichter van de tabaks-

Adelheid Solger, als verloofde, naar éraontekening van Johan Rudolf Thorbecke zelf.

handel aldaar. Deze kocht in 1688 het huis aan de Dijk, later 'l'horbeckegra&ht genoemd. Het is in dit grote huis, dat Johan Rudolf, de latere staatsman, ge- boren werd als zoon van de goed gesi- tueerde tabakshandelaar Frederik Wil- lem Thorbecke en diens (Duitse) "vrouw Christina Regina. Deze was de dochter van een zeer vermogend inwoner van Osnabrück en zuster van de burgemees- ter van die stad (aldus een andere au- teur, van een in 1949 bij E. J. Brill te Leiden verschenen historisch-kritische studie over Thorbecke, de vroegere pre- dikant dr.

K.

H. Broersma).

Johan Rudolf ondervond juist in zijn jeugd de benauwende druk van de

"Franse Tijd". Eeuwenlang waren de Thorbeckes zeer welgestelet zo niet vermogend geweest, maar de economi- sche malaise, versterkt door de inv,oe- ring van Napoleons Continentale Stelsel, was ook voor Johan Rudolfs vader een ernstige klap. Nederland mag vader Thorbecke altijd dankbaar blijven dat hij nochtans, mede waarschijnlijk met steun van de familie van zijn vrouw, zich heeft willen en kunnen inzetten om zijn kennelijk zeer begaafde zoon Johan de opvoeding te geven, welke met diens intelligentie overeenkwam.

Van een predikant in Zwolle leerde hij Latijn en Grieks. Hij behoefde daardoor de z.g. "Latijnse School" maar kort te bezoeken.

In

de zomer van 1814, op 16-jarige leeftijd dus, verlaat hij deze als "primus" van de hoogste klas. Eerst in Amsterdam, waàr hij bij een bekende van de familie, de Lutherse predikant Sartorius, inwoonde en vervolgens in Leiden - waar Thorbecke later nog ge- meenteraadslid zou worden - studeerde hij klassieke letteren en wijsbegeerte.

In Leiden promoveerde hij op 22-jarige leeftijd, na in 1818 aan de Leidse Uni- versiteit reeds de gouden medaille te hebben verworven met zijn verhandeling

over .Cicero's moraalfiloSofie en vervol- gens . nogmaals wegens zijn geschrift over een onderwerp uit de Griekse filo- Sofie (Brugmans). Hij promoveerde (in het Latijn) op een onderwerp, dat zijn meest geliefde hoogleraar, prot. D. J.

van Lennep; de vader van de latere ro- manschrijver Jacob, hem had geadvi- seerd, namelijk de Romeinse redenaar Asinius Pollio. Later zou de Leidse

uni-

versiteit hem, die zich tevens steeds meer ontpoptè als staatsrechtsgeleerde, nogmaals eren, en wel in 1831 met de toekenning van het doctoraat honoris causa

in

de rechten:

De jaren in Duitsland

De· aandacht, welke 'l'horbecke reeds tijdens zijn studie had getrokken, had tot gevolg dat minister Falck hem een reisbeurs van f 1200 (en later nog eens - een van f 1800) toekende om in Dflits-

land, tóen het land van filosofen, dich- ters en schrijvers, universiteiten en bi- bliotheken te bezoeken. Die jaren zijn van grote invloed geweest op het den- ken én op het leven van Thorbecke. Hij onderging daar de invloed van de Ro- mantiek en van de opkomende liberale staatkundige denkbeelden. Hij ontmoet- te er verlichte filosofen en geleerden en gaf weldra zelf als privaat-docent les aan de Universiteiten van Giesen en Göttingen (

o.a~

in de antieke filosofie).

Dat moet een heerlijke tijd zijn geweest voor de naar verdieping van zijn kennis en zijn gevoelsleven dorstende intelli- gente en ontvankelijke jongeman. Het is ook in deze jaren, dat hij kennis maakt met de weduwe en het gezin van de (in 1819 overleden) Berlijnse hoogleraar en filosoof uit de tijd der Romantiek K. w.

F. Solger, die zich in het bijzonder met

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

de studie der aesthetica had beziggehou- den. De dochter Adelbeid is dan nog een k.ind, maar zij groeit op tot een lieftalli- ge, opgewekte jonge vrouw.

Thorbeckes bezoeken aan het inmid- dels naar Dresden verhuisde gezin wor- den talrijker en het is·duidehijk: Adel- beid is niet ·meer uit zijn ·gedachten. Zij verloven zich in de zomer van 1834 (Adelheid is dan zeventien) en op 15 juli 1836 treedt de dan 38-jarige Johan Rudolf Thorbecke te Tharand, bij Dres- den, in het huwelijk met de 19-jarige Adelheid. Thorbecke heeft dan al lang zijn "Bedenkingen aangaande het recht van den Staat" geschreven, is in 1825 (op 27-jarige leeftijd) benoemd tot hoogleraar te Gent, waar hij diplomatie- ke en staatkundige geschiedenis en sta- tistiek krijgt te doceren en in 1831 is hij hoogleraar in de staats- en rechtsge- schiedenis te Leiden geworden.

Maar· bij al deze geleerdheid gaat de mens in Thorbecke toch niet verloren;

zij verdrukt zijn gemoedsleven niet.

Naar aanleiding van eeJ;J. bewaard geble- ven -brief van Thorbecke van januari 1822 aan de 25 jaar oudere Duitse dich- ter en schrijver dr. Ludwig Tieçk in Dresden, schrijft prof. Brugmans: "Zo- zeer is in deze jaren de Duitse geestes- stroming tot hem doorgedrongen, dat in de brieven van de jonge Thorbecke, die men zo licht

als

een stoere, stroeve wer- ker ziet, de orgeltoon van de romantiek met

haar

dwepende sentimentaliteit doorklinkt".

Zeventien jaar later zal die "romanti- sche" inslag ook blijken uit de brieven van Thorbecke aan.Adelheid.

De brieven van Thorbecke

De eerste in het "brievenboek" afge- drukte brief is gedateerd 1 september 1834. Hoe aandoenlijk klinkt de ver- liefdheid van Thorbecke uit het begin van zijn brief: "Mein Mädchen! Guten Morgen, mein süsses Mädchen! Uebste, beste Adelheid, wie bast du geschlafen?

Sahst du gestem .Abend mein Tuch we- hen? Es war eine Fahne der Sehnsucht und des Schmerzes ( ... ) Meine Uebe und mein Leben, ich sehe deine Augen wohl, aber kalin deinem liebreizenden Munde nicht nahen. Ich küsse deine Locke und Medaillon. Sage, :Mädchen, wieviel Küsse soll ich haben, wenn ich wiederkomme ?"

Hoe diep menselijk klinkt het, als Thorbecke in een brief aan Adelbeid op 16 september 1834 verzucht, wat heer- lijk het- zou zijn geweest als zijn vader dit grote levensgeluk van zijn zOOn nog had kunnen beleven. "Am Sonnabend Morgen besuchte ich mit meinem Bru- der das väterliche · Grab. Ich bestreute es mit · den schönsten Feldblumen, die ich unterwegs pflückte. Ich konnte mich einer Thräne nicht erwehren, wenn ich dachte, der Vader hätte mein höchstes Glück noch erlebt. Du hättest den herr- lichen Mann kennen, und er dich in sei- ne Arme schliessen sollen. Wie hätte

sein wehmütig-inniger, glänzender Bliek dich begrüs&t und gerührt! Aber er war und · ist mir doch nahe, und segnet mir die Krone meines Lebens".

In

een brief, gedateerd 3 oktober 1834, vertelt hij zijn verloofde waarom hij een

"vrije dag" heeft. Het is het feest van · Leidens ontzet. Hij vertelt haar de ge·

schiedenis van het Spaanse beleg van de stad en Leidens uiteindelijke ontzet, en hoe "der Prinz von Oraniën, der Vater des Vaterlands, Vater Wilhelm, wie wir ihn nennen", zelf naar Leiden kwam om de burgerij voor haar heldenmoed een Universiteit te schenken.

Vierendertig van deze brieven aan zijn verloofde zijn opgenomen. Dan vol- gen, na zijn huwelijk, te beginnen op 6

november 1836 en eindigend met 25 juli

1867, een 80-tal brieven aan zijn vrouw,

waarin men zijn vreugden en moeilijk-

heden,

~ls

KamerUden als minister, vol-

ledig kan volgen. Eerst komen zij uit

Den Haag, waar hij wegens zijn politie-

ke beslommeringen vaak moet overblij-

ven, · naar Leiden. Het eerste briefje is

nog in het Duits, maar de andere zijn in

het Nederlands, dat Adelheld zich dan

kennelijk heeft eigen gemaakt. Later,

wanneer hij met zijn gezin naar Den

Haag is verhuisd ( 1850), waar hij tot

zijn dood aan de Koninginnegracnt

heeft gewoond, komen zijn brieven

vooral uit de plaatsen. die' hij, als minis-

(5)

VAUHEID EN,DEMQCUTit

ter of als Kamerlid, bezoekt. Soms ook stuurt hij {waarschijnlijk door middel van een bode) enkele regels uit het .,To- rentje", van Binnenlandse Zaken, waar hij tijdens zijn ministerschap zetelt. Zo op 24 december 1850: .,Dep. v. B.Z. 24 dec. 1850. Mijn lief zoet Madonnaatje!

Ik hoop, dat virij dezen ochtend met de TwK. gereed komen, zoodat ik dezen avond, zoo gij wilt, met u zou kunnen vieren". Op 7 maart -1851 stuurt hij haar uit zijn Departement enkele jui- chende woorden: .,Mijn lief, zoet Madon- naatje! Fremery is gekozen met 424 te- gen 395 stemmen". Deze mededeling slaat

{)P

:r. A. de Fremery, een oude studievriend uit Leiden, gekozen tot lid van de Tweede Kamer (bij een

t~ssen~

tijdse verkiezing kennelijk) voor Steen- wijk.

Als Thorbecke in 1840 tot lid· van de .,dubbele Kamer" tot herziening van de Grondwet is benoemd (dat is nog niet de grote herziening van 1848), schrijft hij óp 11 augustus o.a. .,Ik vond gister- morgen op mijne kamer komende eene uitnodiging van den Koning, om dien- zelfden middag bij Zijne Majesteit te eten. Ik nam die aan en heb, na een lange en ellendige discussie in de verga- dering, aan de Kon. tafel in het gezel- schap van 70 of 80 personen plaats ge- nomen, zoals ik u mondeling zal vertel- len". Na nog enige zakelijke mededelin- gen volgt dan: .,Grootmama en tante Marie hartelijk gegroet. Kus .Jetje en Rudolph van Papaatje. Bovenal omG.rm ik mijn eigenst Madonnaatje en . wat zij mij belooft" . .Jetje (Henriette) en Ru- dolph zijn de eerste twee (uiteraard dn.n nog heel jonge) kinderen van het echt- paar. Zij kregen er zes: Henriette, Ru- dolph, Herman, Willem, Marie en Fre;le- rik. Van de zoons zijn er twee nog vrij jong gestorven.

DualistiSthe persoonlükheid

Thorbecke werd door velen vereerd en in ieder geval om zijn grote kennis, be- kwaamheid en integriteit gerespecteerd.

Maar niet iedereen kon met hem samen- werken. Sommigen vonden hem meer- malen hoogmoedig, nors en . gesloten.

Waarschijnlijk heeft de fout dan wel aan beide kanten gelegen. Politici zijn bovendien nooit algemeen bemind.

Afgezien nog van hun politieke tegen- standers (die echter best tegelijk goede vrienden kunnen zijn), zijn er altijd lie- den die zich door hen teleurgesteld of gepasseerd voelen. Thorbecke, zo menen sommigen, ontbrak het soms ook aan voldoende mensenkennis. Misschien sluit daarop aan de passage in een brief van 1 maart 1866 (Thorbecke is dan 68 en heeft moeilijkheden in zijn tweede Kabi- net gehad): ,.Ik ben ten aanzien van menschen steeds te veel optimist. Ook wel ten aanzien van de gebeurtenissen en den loop der wereld. Het ideaal heeft mij beet. Het ideaal is alleen in mijn Madonnaatje verwezenlijkt".

Adelheid, zo schrijft Brugmans, is

de

zon in Thorbeckes leven geweest. Uit de portretten kennen we haar als een vrouw met regelmatige trekken, ver- standige ogen en een gevoelige mond.

Niets werd door haar man geschreven of zij las het; vaak woonde zij de ka- mervergaderingen bij als hij aan het woord moest komen. Op zijn schrijfbu- reau, waar de paperassen zich telkens chaotisch dreigden op te stapelen wist zij steeds orde te scheppen. Dikwijls dicteerde hij haar de zaken, die hij op schrift wenste te zetten.

~

werd ook de bezoeker van het huis aan de Garen- markt te Leiden, later aan het Kanaal

(thans: Koninginnegracht) in Den Haag, getroffen door een tegenstelling.

Hij

verwachtte, maar een van Thorbec- kes leerlingen schreef, een stugge, gere- serveerde gastheer, een norse echtge- noot, een strenge vader, hij zag een opgeruimde, gulle gastheer, een liefheb- bende echtgenoot, een zeer toegewijde vader, die met zijn gezin lachte en schertste.

Het is verleidelijk, steeds weer uit Thorbeckes brieven te citeren, maar we moeten ons beperken. Enkele aanhalin- gen mogen echter nog volgen, in wille- keurige jaren.

Wanneer Thorbecke

op

26 februari 1849 met een delegatie uit de Kamer een officieel adres aan de Koning heeft aangeboden, schrijft hij de volgende

door A. W. ABSPOEL

Een lithografie van Thorbecke, waarschijnlijk uit zijn verlovingstijd.

ochtend: .,Wij zijn gistermorgen te half één in drie koetsen, stapvoets, de bodens der St. Generaal voorop, naar het paleis gereden, daar met de eerbewijzen, die

ik

u mondeling -zal beschrijven, ontvangen, en, in de troonzaal, tot den Koning, staande voor den troon, toegelaten. Ik heb het adres voorgedragen, Z.M. heeft gratieus geantwoord; en wij zijn onder dezelfde eerbewijzingen vertrokken".

Eind oktober 1849 vormt Thorbecke zijn eerste Ministerie. Op 30 oktober schrijft hij uit Den Haag: ,.Het sein: de ministers zijn benoemd, moet gij hebben ontvangen". En ,op 6 november: "Wij hadden gisteravond den eersten minis- terraad, waar ik, voor drie maanden, eenparig tot president ben benoemd. Wij zullen die vergaderingen, evenwel 1n 't vervolg niet 's avonds, maar Dingsd. en.

Vrijdags v. 2-4, in den regel houden.

Te 4 ure had ik uw patrijs gegeten: de houtsnippen waren bedorven".

Dienstreizen

Twee dagen later is er blijkbaar wrij- ving met de Koning geweest. Thorbecke schrijft dan namelijk uit Den Haag (naar Leiden): .,Mijn zoet Madonnaat- je! Heerlijk, dat gij dezen avond wilt komen; dit uitzigt maakt den gansehen dag tot een feest, en mij ontoegankelijk voor onaangename indrukken. Wij wa- ren gister op het punt gezamenlijk

OII.il

ontslag te nemen, van wege eene behan- deling door Z. M. Lucas aangedaan (dit slaat op E. Lucas, minister van Marine - A.). Hij kan daar echter direct een wat prettiger mededeling op laten vol- gen: .,Gister ontvangst bij Prins Frede- rik, bij de Koningin en de Ert'groother- togin v. Saksen-Weimar, uitstekend be-

vallige dames. Heden bij Prins Hendrik.

De Koningin vroeg terstond naar u, en verlangde uwe kennis te malten. Ik zal u te half zeven aan den trein ;1fhalen".

Thorbecke gaat in zijn ministerstijd nogal eens op dienstreis en wordt vooral in het (katholieke) zuiden overal harte- Iijk ontvangen. Er zijn daar trouwens heel wat .,Papo-Thorbecianen". Later zullen kwade tongen zelfs het gerucht verspreiden, dat Thor}>ecke de Koning wil verdringen! Op 25 april 1851 is hij in 's-Hertogenbosch, waar hij bij de Gouverneur {Commissaris des Konings), mr. A . .J. Borret, logeert en waar ook de burgemeester aanzit bij het diner. "Te- gen den avond brengt de schutterij ene serenade; maar werd het te laat om nog uit te rijden. Heden te elf ure audiëntie, en te 5 ure een groot diner. Het zal wel morgen worden, alvorens wij een bezoek brengen aan de omstreken".

Daa~a

gaat Thorbecke naar Limburg, bezoekt Roermond en komt tenslotté in Maas- tricht aan. Uit deze stad schrijft hij op 29 april aan zijn .,Madonnaatje": .,Ik moest intrek nemen in het Gouverne- mentshotel, waar mevrouw Van Meeu- wen met uitstekende hupschheid .ont- ving. Na het eten genoot ik uwen lief- sten brief, en vervolgens ging ik aan het werk. Van negen tot elf werden mij drie serenades met flambouwen gebragt, eerst van de Liedertafel, dan van de Koninklijke Harmonie, dan van de werk·

lieden der grote fabrijk van den Heer Regout, lid der Eerste Kamer, dien gij u wellicht herinnert. Dezen morgen te elf uur audiëntie".

Na zijn eerste ministerschap weer Ka- merlid geworden, is Thorbecke in de zo- mer van 1854 op reis in Twente. In zijn brief van 30 juni 18M komt men talrij- ke bekende Twentse namen tegen. De meeste van hen hebben echter oDk poli- tieke functies, in de Provinciale Staten

Thorbeckebijlage 5

of, zoals de heer H. :r. van Heek, in de gemeenteraad van Enschede. .,Voor de tweede reis schreef ik u Woensdag op een buiten van de heer Salomonson.

Daarna werd ik gister morgen door de HH :alijdenstein, v. Heek en Ten Cate van Almelo afgehaald. TNij reden over Borne en Hengelo, en kwamen om- streeks twee uul" hier aan, waar eene hartelijke ontvangst der familie Blij- denstein mij wachtte. Te 4 ure was er een groot diner bij den burgemeester ten Cate. Daarna 's avonds groote re- ceptie bij mijn gastheer, den ouden heer Blijdenstein, op zijn buiten, een kwar- tier of half uurtje buiten de stad. Dezen morgen heb ik de beide fabrijken van de HH .Jannink, de stoomververij van Ten Cate, het magazijn der HH van Heek, de groote stoomspinfabriek der naamlo- ze Maatschappij, en de verfhoutmolen met de stoomsterkerij van een anderen heer Ten Cate bezigtigd. Vermoeid te huis gekomen, verkwikt mij uw brief v.

Woensdag avond".

In

1865, tijdens zijn tweede minister- schap (1862-1866), is hij wee.: op bezoek in Limburg en Brabant, waar de ont- vangst ook dan niet minder feestelijk

18.

Integendeel.

In

Venlo wordt hij inge- haald door de .,fanfares van het Ven- loosch muzijkgezelschap" en er is vuur- werk op de Markt, dat hij beloofd had te zullen bijwonen. .,Onderweg stonden aan de stations deputatiën en verpligt- ten het rijtuig te verlaten".

Aan

het eind van zijn brief uit Maastricht schrijft hij: .,Te Roermond -zat de bis- schop, na mij zijne gansche geestelijk- heid te hebben voorgesteld, vrolijk, op- gewekt, nevens mij aan tafel; Jufvr.

Ellse, die ik van Venlo had medege- nomen, aan Zijne andere zijde geplaatst.

Van het banquet hier stond

Ik

te half acht op; aangekomen te Maastricht, waren wij en cortège, eene onafzienbare reeks van rijtuigen, naar het stadhuis gereden, waar mij, met eene., rede van den burgemeester, verwelkomd, de eere- wijn werd aangeboden". Tenslotte ver- zekert hij nog: .,Mijne gezondheid is te- gen alle vermoeyenissen bestand geble- _ ven". De volgende dag rijdt hij na het diner bij de burgemeester, met de bur- gerlijke, geestelijke en militaire autori- teiten naar de Schouwburg, waar de Dragons de Villars worden gegeven en .,men het orkest tusschen beide het Neer!. bloed liet spelen, om mij met handgeklap te begroeten". Het zijn ple- zierige momenten, ter afwisseling van het belangrijke werk, dat hij als minis- ter en leider van het Kabinet weet tot stand te brengen. Maar daarover leest men elders in dit nummer ongetwijfeld

genoeg.

Het einde

Nog eenmaal treedt Thorbecke als mi- nister . op, in 1871. Hij is dan 73 jaar.

Maar zijn grootste geestkracht

is

gebro- ken. Twee slagen hebben hem inmiddels getroffen. In 1869 overlijdt zijn trouwe huisvriend en geestverwant mr. N. OU- vier (o.a. minister van .Justitie. geweest in zijn Tweede Kabinet).

In

1870 komt de grootste klap: de dood van zijn toch zoveel jongere vrouw, zijn vereerde Adelheid. Thorbecke, zo verklaren vrien- den, is in feite een gebroken man. Na de behandeling van zijn begroting in de Kamer in december 1871 gaat zljn toe- stand hard achteruit, al blijft hij helder van geest. Kramphoesten bezorgen hem echter grote benauwdheden. Op 4 juni 1872 sterft hij, toch nog .,in het har- nas".

Hij heeft intens lief gehad en hij heeft

op het staatkundig leven van zijn land

voor meer dan een eeuw zijn stempel

gedrukt. Brugmans heeft dan ook stel- -

lig gelijk, wanneer hij vaststelt: ,.Aan

Thorbecke is het zeldzame geluk be-

schoren geweest dat hij bereikt heeft,

nog tijdens zijn leven, hetgeen hij zich

had voorgesteld. Dat is noch aan Van

Oldenbarnevelt, noch aan Van Slinge-

landt - om slechts deze beide staatslie-

den te noemen - te beurt gevallen".

(6)

6 ..,.. Thorbeckebillage

Het liberalisme van Thorbecke

In deze dagen herdenken wij in Thor-- becke een groot man, die terecht ge- noemd is een van de erflaters onzer be- schaving. Hij was historicus, staats- rechtsgeleerde, minister en volksverte;:

genwoordiger. Maar daarom alleen zou- den wij hem honderd jaren na zijn dood niet herdenken. Thorbecke heeft zijn faam voor het nageslacht verworven als de bouwmeester van onze parlementair- democratische staat. Hij is het geweest die de stoot heeft gegeven tot de grond- wetsherziening van 1848 en de hoofdlij- nen daarvan bepalen nog steeds ons staatsbestel. Van de wetten welke de Grondwet van 1848 vereiste, heeft hij de belangrijkste tot stand gebracht en als lid van de Tweede Kamer heeft hij, ook wanneer hij in de oppositie was, aan de uitbouw van de parlementaire democra- tie mede gestalte gegeven. Dit alles maalüe hem tot de belangrijkste burger vanzijn tijd. Zoals zij die voor hem een standbeeld hebben opgericht, dit lieten opdragen door de burgers aan de beste burger: optimo civi cives.

Zo kunnen wij Thorbecke herdenken.

Wat hij tot stand heeft gebracht, is niet beperkt tot een bepaalde politieke op- vatting of partij, het behoort toe aan Nederland. Het is de inhoud van onze staatsinstellingen geworden en het heeft die beheerst, ongeacht de partij die aán

he,t bewind was.

Toch meen ik, dat wij liberalen van deze tijd, reden hebben Thorbecke ook te herdenken als een groot liberaal voorman. Wat was de inhoud van Thor- becke's liberaiisme, en wat hèeft dit ons vror deze

tijd

nog tè zeggen?

Het liberalisme van Thorbecke

is

wel eens een groeiend liberalisme ge- noemd. •) Zeker hebben zijn denkbeel- den zich ontwikkeld. Er is dunkt mij geen reden dit te kritiseren, laat staan dit aan Tliorbècke te :verwijten. Mocht . een nadenkend man als Thorbecke niet . tot e-en ontwikkeling ·van zijn

gedaèh~en

komen? Maar anderzijds, ook thans weer- heeft . mij

-~

een aantal van zijn geschriften getroffen hoezeer de

hoófd~

beginselen van zijn opvattingen reeds vroeg bij hem aanwezig waren. In. die hoofdbeginselen

is

hij consequent ge- W\lest en slechts heeft hij later de lijn hier en daar wat doorgetrokken.

Thorbeeke's hoofddenkbeelden zijn die van het liberalisme van de 19e eeuw.

Een liberalisme dat streefde riaar een democratische inrichting. van de staat, een staat die het individu en zijn groe- peringen zoveel mogelijk vrij moest la- ten.

Laat ik eerst stilstaan bij wat Thor- becke voor de inrichting van de staat heeft nagestreefd:

e rechtstreekse verkiezing van het parlement en van de lagere vertegen- woordigende lichamen, ,

e ministeriële verantwoordelijkheid tegenover het parlement, eri

e openbaarheid van de beraadslaging in de vertegenwoordigende lichamen.

Daarvoor heeft Thorbecke gestreden van het eerste ogenblik, dat hij zitting kreeg in de Staten-Generaal.

Dat was in 1840 in de zogenaamde Dub- bele Kamer, die de onvoldoende grond- wetsvoorstellen van dat jaar te beoorde- len had. Later in de Tweede Kamer, waarin hij in 1844 door de Zuidhollandse Provinciale Staten werd gekozen. (Het voorstel der Negen mannen heeft voor- namelijk hij opgesteld en hij heeft het verdedigd, doch zonder succes).

Dan in de roerige dagen van maart 1848 wordt hij als voorzitter benoemd van een commissie van vijf tot herziening van de Grondwet op uitgebreide schaal en in minder dan een maand voltooit Thorbecke dit werk, dat - zij het met door· hem bekritiseerde afwijkingen -

de Grondwet in de versie van datzelfde jaar, 1848, is geworden. U wilt mij wel vergeven dat ik met een gevoel van een zekere afgunst kijk naar die snelle voorbereiding en prompte· totstandbren- ging van een grondwetsherziening. Dat is blijkbaar niet meer voor ons wegge- legd. Maar wij mogen, bij een vergelij- king met 1848, niet vergeten dat hier- aan de arbeid van de jaren voordien was voorafgegaan.

Voor ons is de parlementaire demo- cratie, die 1848 en de daarop volgende jaren brachten, een verworvenheid en wij geven ons niet steeds rekenschap van de strijd die tot de verkrijging daarvan moest worden gevoerd. Terug- blikkend zijn wij ook eerder geneigd te letten op de onvolkomenheden in het systeem dan op de verdiensten van het systeem zelf.

Hoofdtrekken

Wat waren daarvan de hoofdtrekken?

Thorbecke heeft ze geschetst in zijn be- kende Narede van 1869, die wel zijn politieke testament. is genoemd. In de Nederlandse constitutionele monarchie is de Kroon, gevormd door de Koning en de verantwoordelijke ministers, een

"zelfstandige magt en is de Volksverte- genwoordiging eene zelfstandige magt;

maar zelfstandig gelijk in een ligchaam de leden." ·

"De Minister kan niet dan in overeen- stemming met het

Parl~ment

besturen

Prof. mr. D. Simons, wiens in de Kloosterkerk gehouden rede wij hierbij

afdrukken.

Ziedaar het beeld van Thorbeeke's staatsvorm. Ik zei het reeds: het is een verworvenheid geworden en niet meer het kenmerk van één partij. Maar blijft het niet een fundament van onze libera- le opvattingen omtrent de inrichting van de staat en legt het niet getuigenis af van wat het politieke liberalisme door en met Thorbecke tot stand heeft gebracht?

Openbaarheid

en hij is verantwoordelijk,aail het Parle- Nog van een andere liberale gedachte ment". Doch dit betekent niet, dat hij was Thorbecke de voorvechter; die van dienaar der meerderheid

is:

,.Het Gou-

vernement is dienaar van de Landswet de openbaarheid der beraadslaging

in

vertegenwoordigende lichamen. Hij

en het Landsbelang, geroepen tot de . · b

uitoefeni.Îlg van de regten en de pligtèn heeft die openbaarheld reeds epleit, toen hij in 1859 deel uitmaakte van de

d~r Kr~on,

n,aar eigen begrip en

overtu~-

Dubbele Kamer. Maar bij de behande- gmg, met naar de begripp.en of den ..

~l

ling van de gemeentelijke zaken - hij vap. l!:_llàeren, Vorst Zc:l() ~~ al_s pa.~!j • . is van 1845 tot 1849 lid van de Leidse Zo ... 1J.èen, ..

~

gaat een dl.r

hoo~çlo•-:

-.("geineénteriiad. geweest

~

had hij het

· nen en ~aar borgen de~ . co~~titutio:lièle · · ,gemis daaraàn wel zeer sterk gevoeld.

Monarc~~e, ·-~n de minist.~~iele vèrarit-

In.

zijn bekende brochure van 1847

WQ<1rdehJkh~~d

zelve te

nie~

• k "Over plaatselijke begroting" heeft hij,

Op~erkehJk

is, dat '!ho bec e tot

d~:.

·. naast rechtstreekse verkiezing van de ze uitspraken kwam m 1869, toen hiJ

zelf niet aan het bewind was . en nadat

raadsl~den,

aangedrongen OJ? de open- juist in d.e vorige jaren in een strijd

baar~eld

van hun

~eraadslagmgen.

Z?n-

tussen parlement en regering de onge- der d1e

open~aarhe1d, zo~d:r opwekk~ng

schreven regels omtrent hun ónderlinge en. opheldermg VRD: .. bmte . .' .,met ZICh verhouding waren bevochten. Toch- was

~.ll~é~,

zullen collegJen ?ehJk de me_este hij door. de gebimrtenissèn van -1866 en md1V1dus,. ?oorgaans blmde

~erktmgen

1868 niet bereid een ove·rwicht van: het

d~r

dagehJksche gewoonte. ZIJn. Op het parlement aan te nemen. De praktijk phgtsbes.ef te vertrouwen, 1s edel;

ma~r

had hem "in het geloof aan de constitu- het bednegt. Tot

~oe

lagen stand het m tionele monarchie bevestigd" en daar-

g~sloten vergad~rmge?

soms

~aalt, ste~.t

van duidde hij nogmaals in de Narede memand, dan die er. m zat, ZICh voor · de hoofdtrekken aan· . Welk een voldoenmg moet het Thor-

~

becke hebben geschonken, om zo· weinig

e "Zelfstandigheid der monarchische jaren nadat hij dit neerschreef de ge- régering met onbeperkte parlementaire meentewet van 1851 tot stand te kunnen verantwoQrdelijkheid der Ministers; brengen, een wet die - behoudens ge-

e Vrijgekozen Volksvertegenwoordi- . ging, zelfstandig, naar eigen inzigt en oordeel besluitende, zonder eenigen band met de kiezers; de algeroeene wetgeving gezamenlijk met het monarchisch gezag uitoefenende, maar zonder deelneming

·aan de uitvoerende magt, wier werking zij, door middel der ministeriële verant- woordelijkheid, controleert".

Eén element van Thorbeeke's staat is hierbij nog onvermeld gelaten. Het is de betekenis die hij toekende aan de sa- menstellende delen van de staat, - toen de provinciën en de gemeenten, thans in een nabije toekomst wellicht ook de ge- westen. Daarom noemde hij als derde' element der constitutionele monarchie:

e "Selfgovernment van provinciën en gemeenten, leden van het geheel en als zoodanig ondergeschikt, doch tot auto- nomische ligebamen geformeerd met eigen Volksvertegenwoordiging naar het beeld en onder de hoede van dat ge- heel".

rechtvaardigde uitzonderingen - de openbaarheid van de beraadslagingen van de raad voorschreef.

Kiesrecht

Maar na deze positieve waardering van Thorbeeke's staatl;!inrichting, moe- ten wij ons de vraag stellen of er ook schaduwzijden waren aan dit beeld. Er is reden voor de vraag ,- een vraag, die misschien een verwijt is - of Thorbec- ke niet te weinig heeft geëist en met te weinig tevreden was bij een regeling van het kiesrecht die dit slechts toeken- de aan een zeer beperkte kring van bur- gers. De vraag moet, naar ik meen, be- vestigend worden beantwoord. Doch een verwijt zou ik onverdiend achten. Om meer dan één reden.

Historische feiten moeten naar hun tijd worden beoordeeld. Misschien mag.

men wel aan de geslachten die op 1848 volgden het verwijt maken, dat zij het algemeen kiesrecht niet sneller hebben

Meld u als lid van de

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

verwezenlijkt. Maar in 1848 was de Ne- derlandse samenleving daarvoor nog niet )rijp. Het census-kiesrecht, het kies- recht van de belastingbetalers, werd ge- zien als een capaciteitenkiesrecht. Bij het ontbreken van de algemene leer- plicht was het uit dat oogpunt bezien de vraag of alle inwoners van het land over een voldoende bekwaamheid tot het doen van een verantwoorde keuze zou- den hebben beschikt. Wij kunnen dunkt mij die vraag thans laten voor wat zij is. Ik heb het gevoel dat Thorbecke toen politiek heeft bedreven in de zin van de kunst van het bereikbare.

Maar bovendien, men kan Thorbecke zeker niet het verwijt maken, dat hij geen oog had voor wat tenslotte de toe- komst zou moeten brengen, het alge- meen kiesrecht. Dat blijkt uit zijn ver- maarde opstel van 1844 "Over het he- dendaagsche staatsburgerschap", waar- in hij schreef: "Dat het beginsel van algemeen stemrecht in de Staatsge- schiedenis onzer eeuw ligt, schijnt even onmiskenbaar, als dat zij het gestadig, schoon trapsgewijze, tracht te verwe- zenlijken".

· Het census-kiesrecht verdedigde hij nog als volgt:

"In

het oog der wet onzer dagen is men zonder bezit niet zelfstandig. Die niet heeft .of in zijn onderhoud naauwe- lijks kan voorzien, hangt van anderen af. Zijn blik, gebonden aan de eigen. da- gelijksche behoeften, kan zich tot de al- gemeene zaak niet verheffen".

Maar hij voegde daaraan een beding, een voorwaarde toe:

"Het verkrijgen van een genoegzaam bezit moet

doorgaans

allen, het moet niet enkel sommigen mogelijk

zijn. De

klasse der bezitters mag niet een ontoe- gankelijke, of voor de anderen nauwe- lijks toegankelijke stand zijn. Wanneer het stemregt, door wie ook uitgeoefend, het kà:rakter van gemeen regt verliest,

o~

dat. van een voorregt te. erlangen, gaat men tegen de streek der heden- daagsche vaart lijnregt in".

Doch daarna komt Thorbeeke's beken- de pessimistische bèschouwing, die doet denken aan de Verelendungstheorie van

Karl Marx: ·

·"Wanneer met toenemenden rijkdom aan den eenen, armoede aan den ande- ren kant. zich ·uitbreidt; wanneer de rij- ke. nog rijker, hij, die weinig heeft, nog armer moet worden; wat is de wetge- . ving die allen Staatsburgerschap aan··

biedt onder eene door weinigen bereik- bare voorwaarde, wat is die wetgeving, tenzij ironie ? Persoonlijk standsvoor- recht heet afgeschaft, opdat aan be- kwaamheid en verdienste· hare natuur- lijke baan worde geopend; maar een op.

bezit van uitwendige goederen gegrond stelsel van voorregten komt in de plaats. Burgerstand beteekent opnieuw een deel, eene klasse van het volk. Te midden eener maatschappij, op gemeen regt der leden gebouwd, wordt eene on- overklimbare grens tusschen bevoegden en onbevoegden gesticht. Wie vindt den toon, waarin deze dissonant zich op- lost?"

Tot het opheffen van die dissonant is rhorbecke niet in staat geweest. Maar dat zijn gedachten bleven uitgaan naar een uitbreiding van het kiesrecht, blijkt uit zijn geschrift van 25 jaren later, uit die Narede van 1869, waarin hij de vraag stelt of zijn dualistisch systeem van de constitutionele monarchische staat niet in de weg is "aan politieken vooruitgang van de volksmagt, de bron van hetgeen de Staat worden en schep- pen kan?" "Is hij met gestadige uitbrei- ding van het kiesregt, naar gelang van toenemende verspreiding van kennis en verhoogden burgerzin, in strijd?· In het minst niet", luidt zijn antwoord, "hoe meer algeroeene deelneming eener ver-

Inlichtingen: KONINGINNEGRACHT 61 DEN HAAG TELEFOON 070-60 48 03

(7)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE Thorbeckebijlage - 7

Rede van prof. mr. D. Simons, uitgesproken op 3 juni 1972

tijde~s de VVD-bijeenkomst te Den Haag ter herdenking van Thorbecke

lichte natie aan de regering, des te ster- ker Monarchie en Staat".

En zo is Thorbecke dus trouw geble- ven aan zijn ideaal va·n algemeen kies- recht, al zag hij de realisering daarvan slechts in een misschien vrij verre toe- komst.

Taak van de Staat

Dat waren dan de voornaamste gedach- ten van Thorbecke over de inrichting van de Staat.

Hoe dacht hij over de taak van die Staat? Hij is althans in- beginsel- een voorstander geweest van de leer der staatsonthouding. Voor een goed begrip zal men die leer moeten beschouwen in / het licht van haar tijd.- De 19e eeuw had diametraal gebroken met de 18e eeuw.

Vrijheid stond voorop. De voorUitstre- venden in de 19e eeuw wilden definitief afstand nemen van de onvrijheid van de 18e eeuw, een onvrijheid in het politieke en een onvrijheid in het maatschappelij- ke leven. Die vrijheid in het politieke werd verkregen door staatkundige her- vorming, door aan de burgerij een in wezen beslissende stem te geven . in het bestuur van de staat en van zijn onder- delen. En de vrijheid in maatschappelijk opzicht moest worden bereikt door aan

Het moet voor drs. W. G. van der

·weiden en zijn medewerkers van het Haagse- museum voor het Onderwijs een genot zijn geweest een tentoon- stelling in te _richten over Thorbecke en· zijn tijd. En dit om meer dan één reden. Niet .alleen als geleerde en staatsl)lan

is Thorbecl~e

immers een · boeiende figuur, ook als .mens. En juist de mens Thorbecke

ma~~te

··het, mogelijk in een betrekkelijk kleine expositie een duidelijk beeld van le- ven en werken van de grote liberale · voorganger en staatkundige vernieu- wer te geven. Want Thorbecke bleek veel, zo niet aHes te bewaren en zo beschikt o.m. het Algemeen Rijks- archief over veel materiaal. liltussen hebben de inrichters van de tentoon- stelling ook uit andere collecties kun- - nen putten om de machtige arbeid van Thorbecke en zijn ministers tot

"leven" te brengen. Om een voor- beeld te noemen: Van Bosse voerde de postwet in, waarbij het briefver- voer een staatsmonopolie werd en de nen met exemplaren van zijn schrijf- ven. Uit het Postmuseum nu vindt . men op de tentoonstelling o.m. drie met de eerste postzegels gefrankeer- de brieven en de merkwaardige "be- knopte handleiding omtrent de be- stemming en het gebruik der postze- gels"; ook toen al overheidsvoorlich- ting ten behoeve van het publiek!

Thorbecke is een dankbare figuur geweest voor tekenaars van spot- prenten en Karikaturen. Men vindt deze prenten door vrijwel de gehele tentoonstelling, die in perioden is verdeeld. Zo een over de Rotterdam- se waterweg, waarop een vuurtoren, waarvan het lichthuis de kop van Thorbecke vertoont en met het bij- schrift:

Maar eerst leren we de jonge Tborbecke op de Latijnse school ken- nen met exemplaren van zijn achrij- lessen en een pagina uit een wis- kundeschrift, keurig handschrift, dat in de loop der jaren wel veranderd is, en niet helemaal in gunstige zin, zoals een aantal notitieboekjes en losse stukjes pàpier tonen.

Thorbecke maakte er een gewoonte van alles op _te schrijven en gebruik- te daarvoor veelal elk stukje papier, dat hem onder handen kwam. Ook kleine notitieboekjes

be~igde

hij, zoals opgemerkt, voor het opschrij- ven van zijn gedachten. Hij deed dit meestal met potlood en benutte dan alleen de rechterzijde. Zijn vrouw schreef dan vaak tie tekst met inkt op de linkerpagina "in het net".

Het is boeiend - in het licht van onze tijd - een foto te zien van de .•• schuur achter het huis, waarin Thorbecke in Leiden zijn college gaf.

het particuliere initiatief de mogelijk- heid te laten zich te ontplooien.

Daarbij komen nog talrijke factoren van economische aard. De onstuimige ontwikkeling van U!çhniek en daardoor van industrie en ook van transportmid- delen in die tijd, zoals de stoomvaart en de spoorwegen, vereisten

grot~

kapita- len, veel durf en ondernemingszin. Die te verlangen van een staat die nog mid- denin politieke hervormingen was, leek onmogelijk. Vergeten wij ook niet, dat de Nederlandse politiek in de 19e eeuw in hoge , mate werd beheerst door de schoolstrijd. En ook stelden de be- moeiingen met de koloniën problemen.

De

financiën waren eveneens van be- tekenis. De grote bedragen die de nieu- we economische ontwikkeling vorderde konden niet- worden opgebracht door be- lastingen en ook verzwaring van de le- ningslast leek een slechte politiek te zijn.

Geen wonder, dat men meer vertrou- wen stelde in de activiteit van onderne- mers.

Doch de leer van de staatsonthouding had een negatieve zijde omdat zij ge- neigd' was de ogen te sluiten voor de zwakke positie welke de arbeidende be- volking in en door die industriële ont-

wikkeling innam.

Hoe stond Thorbecke hiertegenover?

Wie zijn geschriften leest, zal moeten er-kennen, dat hij allesbehalve blind was voor de nadelige gevolgen welke een on- gebreidelde ontwikkeling van de parti- culiere ondernemingen met zich bracht.

Leerrijk- is in dit opzicht een voordracht die hij reeds in 1830 voor de Maatschap- pij der Nederlandse Letterkunde heeft gehouden over "den invloed der machi- nes op het zamenstel der maatschappe- lijke en burgerlijke betrekingen" *

*)

Nog altijd is die verhandeling uit 1830 voor ons interessant. Laat ik daaruit slechts ééri passage voorlezen. Thorbec- ke heeft de toestand in Engeland bestu- deerd. Onbetwistbaar is dan en nu citeer i': hem: "dat met behulp der machines het nationaal inkomen vergroot wordt.

1 >och het is niet alleen de hoegrootheid, het is tevens de wijze van verdeeling, welke bij de beoordeling van den natio- nalen welstand in aanmerking behoort · te worden genomen. Is die verdeeling zoo ongelijk, dat aan een gering aantal burgers een overgroot deel, en daarente- gen aan de leden eener overgroote meerderheid niet meer, dan het aller- noodzakelijkst inkomen voor een be- krompen onderhoud, te beurt valt, zoo

Tentoonstelling in Den·. Haag

De tentoonstelling "Thorbecke en zijn tijd" in het Haagse museum voor het onderwijs werd geopend door mr. M. Vrolijk, commissaris van de Koningin in Zuid-Holland (tweede van links). Geheel links op de foto drs. W. G. van der Weiden, adj.-directeur van het museum, die in gesprek is met staatssecretaris Vonhoff. Achter de staatssecretaris gedeputeerde G. v. d. Zande.

In 1830 hield Thorbecke een rede, getiteld: .,Verhandeling over den in- vloed der machines op het zamenstel der maatschappelijke en burgerlijke betrekkingen", waaruit blijkt dat hij een open oog had voor de maat- schappelijke gevolgen van de indus- triële revolutie. Het titelblad van de- ze rede is op de tentoonstelling te zien, .evenals, om op staatkundig terrein iets te noemen, de met de hand geschreven troonrede van 1847, en de losse aantekening over de Eerste Kamer: ,,Men bedenke, of het geraden is, in eenen tijd, waar meer dan ooit, regering volkszaak wordt, en geene politische kracht zich zon- der het volk kan gaande houden, ne- vens of eigenlijk tegen de volkska- mer eene andere niet populaire ka- mer op te rigten."

Interessant is - in het licht van de eenwording van Europa nu - de brochure in verband met de afschei- ding van België: .,Een woord in het belang van Europa". Die brochure liet Thorbecke anoniem verschijnen.

Hij keerde zich daarin tegen de af- scheiding o.m. met de woorden: Ne- derland (is dan) geen hoeksteen meer in N.W. Europa, tegenwicht te-

gen Engeland en Frankrijk (

! ) .

Van geheel andere aard is het ori- ginele intiatiefvoorstel der .,negen mannen" ( 1844) tot herziening van de grondwet, maar daar staan slechts acht handtekeningen onder;

die van Anemaet ontbreekt.

De

strijdbare en ook wel koppige Thorbecke komt naar voren in zijn brief aan koning Willem

lil (

1851), waarin hij zich op niet mi11 te versta- ne wijze beklaagt over de houding van de vorst.

Dit is slechts een greep uit deze boeiende tentoonstelling, die de mens, de geleerde en de staatsman leert kennen, ook uit zijn persoonlijke be- zittingen, zoals een vest en zijn mi- nisterssteek of om nog één ander ding te noemen: het exemplaar van het ontwerp M.O.-wet met persoonlij- ke aantekeningen van Thorbecke, waaruit zo duidelijk zijn accuratesse en scherpzinnigheid blijken.

Kortom, een tentoonstelling om vooral te gaan zien; in het Haagse museum voor het onderwijs, Hem- sterhuisstraat, tot 3 juli, op werk- dagen van 10 tot 16 uur zondags van 13,30 tot 16. uur.

J. E. VAN DER WIELEN

wordt het evenwigt verbroken, en· de aanwas van den rijkdom kan althans niet gezegd worden de natie in haar geheel te voeden en te doen bloeijen.

Breidt zich, in weerwil der vergrooting van de som des nationalen inkomens, het getal der burgers nog uit, hetwelk aan dat inkomen geen genoegzaam deel krijgt, om zelfs in de eerste noodwen- digheid te voórzien, zoo neemt met den rijkdom de armoede in den Staat toe.

Dat zulk een bedroevend verschijnsel met de hedendaagse inrigting der nij- verheid bestaanbaar is, ja dat zij het koestert en bevordert, bewijst het voor- beeld van het hoofdfabrykland der we- reld.- het voorbeeld van Engeland".

Dat hij diezelfde gedachten ook later huldigde, blijkt wederom uit .zijn opstel van 1844 .,Over het hedendaagsche staatsburgerschap" waaruit ik reeds passages aanhaalde.

Maar in zijn op de praktische politiek gerichte denkbeelden zag Thorbecke zoals hij in de Narede nog duidelijk heeft gesteld, als "het kenmerk van een liberalen Staat en een liberaal Gouver- nement, dat zij de ontwikkeling van zelfstandige kracht bevorderen; zelf- standige kracht in provincie, gemeente, vereeniging en individu. Bevorderen, dat heet, de algemeène voorwaarden schep·

pen, waaronder die ontwikkeling moge.

lijk wordt".

Hij

achtte het "een elsch

van liberale regering, dat de Staat hetgeen niet tot het gebied van het regt behoort meer en meer

a.àn

anderen overlate; en dien eisch hebben Wlj zoveel mogelijk

be-

tracht. Het was de toeleg, aan- de bewe- ging van nijverheid . en handel de meest vrije baan te ·openen, en haar ehkel op eigen energie te laten vertrouwen; voor werken .van algemeen nut-den arbeid en- de kapitalen van particulieren op te roe- pen."

·'Daarvoor de algemene voorwaarden te scheppen, • dat zag Thorbecke als de taak vàn de overheid.

.In het materiële getuigen daarvan ook de wetten uit zijn tweede ministerie tot

doorg~;aving

van Holland óp zijn smalst en dîe tot aanleg vàn dè NieUwe Water- weg. -

Groeiend liberalisme

Daarnaast moest de overheid door het recht kwade gevolgen van de ontwikke- ling tegengaan. Onze eerste sociale wet, de Kinderwet van 187 4, is te dahken aan het initiatief van Van Houten uit een later geslacht van libera-len, aan de jonge "vooruitstrevende" liberalen, die zich - tegen Thorbecke hadden gekeerd.

Maar het was Thorbecke zelf, die daar- voor reeds de stoot had gegeven door in 1863 te bevorderen dat een commissie tot onderzoek riaar de kinderarbeid werd ingesteld. Het is overigens begrij- pelijk, dat Thorbecke zelf op het sociale terrein niet zoveel tot stand heeft ge- bracht. Eerst moest de werkplaats van de democratische staat worden gebouwd en ingericht en de weg worden vrijge- maakt voor maatschappelijke ontwikke- ling en ontplooiing. Een volgend ge- slacht kon werken aan de opheffing van gebreken daarvan, gebreken waarvoor Thorbecke - naar ik u heb laten horen - een scherp en vaak vooruitziend oog had.

Daarom verdient Thorbecke- niet al- leen in het staatkundige maar ook in het maatschappelijke genoemd te wor- den als een voorman van de liberale gedachten van deze tijd. Wij, liberalen, erkennen nog steeds het hoge goed der democratische inrichting van onze con- stitutionele monarchie. Wij hebben daarnaast oog

voo~

de noodzakelijkheid dat de overheid optreedt om zwakkere groepen te helpen en om velerlei collec-

tieve voorzieningen te treffen. Maar daarnaast koesteren wij nog met Thor- becke eerbied voor de vrije menselijke persoonlijkheid en haar groeperingen die zoveel mogelijk de gelegenheid moe- ten hebben zich in vrijheid te ont- plooien, juist tot heil van de samenle- ving waarvan de staatsin,tellingen slechts een onderdeel zijn. lil die geest mogen wij Thorbecke aJs een groot _libe- raal leidsman eren en aldus heeft hij zijn betekenis voor ons, liberalen van deze tijd, nog steeds behouden.

•) NRC, 7

november 1938,

aangehaald

in

Boersema, Johan Rudolf Thorbecli:e (Lei-

den

1949), blz.

31)7.

**) Gepubliceerd in o.m. Boers<'ma, t.a.p.

blz. 458 e.v.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het PDA staat voor de handhaving van deze cultuur en tradities en verwacht, dat elke inwoner van Nederland deze zal handhaven en respecteren, als ook van Nederlanders in

De SDa spreekt in het rapport de verwachting uit dat de nieuwe benchmarkwaarden tot verdere verlaging van het antibioticagebruik zullen leiden, waarbij meer nadruk moet worden

Openheid voor nieuwe vormen van vrijwilligerswerk is belangrijke voorwaarde om nieuwe mensen aan te trekken die zich willen inzetten.. X

Hij spoort de geur snel op, maar raakt dan soms het spoor bijs- ter.” Vandaag is Van Eycken ech- ter vooral blij dat zijn hond het slachtoffer niet heeft aangeraakt..

De staatssecretaris en ik hebben onze verbazing daarover uitgesproken en gesteld dat OCW verwacht dat alle instellingen hun jaarcijfers voor iedereen toegankelijk maken, ook

Ieder jaar stellen wij als bevoegd gezag een uitvoeringsprogramma op waarin wij aangeven op welke wijze wij invulling gaan geven aan onze VTH-taken (vergunningverlening, toezicht

234 Het was volgens hem bovendien 'van levensbelang voor de Nederlandse cultuur in Zuid-Afrika' dat het Nederlandse boek daar overal te verkrijgen was, en omgekeerd moest

Wij danken de leden van deze commissie voor hun begeleiding van het onderzoek en hun construc- tieve commentaar op de conceptteksten van dit rapport.. Ten slotte willen we