Besluit
Openbaar
bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]Ons kenmerk: OPTA/EGM/2004/203739 Zaaknummer: E04203050
Datum: 5 november 2004
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond
van overgangsrechtelijke bepalingen uit artikel 19.5, eerste en achtste lid van de
Telecommunicatiewet, juncto artikel 38 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie tot het
niet goedkeuren van het voorstel BelPlus korting [bedrijfsvertrouwelijk] van Koninklijke
KPN N.V.
1
Samenvatting
Koninklijke KPN N.V. (hierna: KPN) heeft een voorstel voor een korting voor BelPlus klanten
[bedrijfsvertrouwelijk] ter goedkeuring bij het college van de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) ingediend.
Op 19 mei 2004 is de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 in werking getreden, hetgeen tot een gewijzigde Telecommunicatiewet (hierna: Tw) heeft geleid. De overgangsrechtelijke bepalingen uit artikel 19.5, eerste en achtste lid, van de Tw stellen het college in staat ook onder de Tw tariefwijzigingen voor vaste openbare telefoondiensten op grond van de artikelen 35 en 36 en kortingsregelingen op grond van artikel 38 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: het Boht) te beoordelen.
Besluit
Openbaar
bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]Besluit
Openbaar
bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]3
Het tariefvoorstel van KPN
Het voorstel van KPN betreft een korting voor eindgebruikers die een BelPlus tariefpakket
(BelPlus60, 100, 200, 300 of Onbezorgd) afnemen. [bedrijfsvertrouwelijk] De korting is afhankelijk van de BelPlus variant die wordt afgenomen.
4
Juridisch kader
KPN is bij besluit van 15 november 2000 (kenmerk: OPTA/EGM/2000/202722) krachtens artikel 6.4 van de Telecommunicatiewet 1998 (hierna: Tw (oud)) aangewezen als een aanbieder van vaste telefonie die beschikt over een aanmerkelijke macht (hierna: AMM) op de relevante markt. Bij de evaluatie van 19 december 2002 (kenmerk: OPTA/EGM/2002/203903) is deze AMM-aanwijzing gecontinueerd. Op 19 mei 2004 is de gewijzigde Telecommunicatiewet in werking getreden. Uit artikel 19.5, eerste lid Tw volgt dat aanbieders van vaste openbare telefoondiensten die op 19 mei 2004 door het college waren aangewezen op grond van artikel 6.4, eerste lid Tw (oud), de aan deze aanwijzing verbonden verplichtingen behouden tot de inwerkingtreding van de besluiten, bedoeld in artikel 19.4, eerste lid Tw. Hiermee worden de besluiten bedoeld waarin, op basis van de
uitkomsten van de marktevaluatie, zal worden besloten tot handhaving, wijziging of intrekking van de bestaande AMM verplichtingen.
Als “aan de aanwijzing verbonden verplichtingen”, zoals bedoeld in artikel 19.5, eerste lid Tw, gelden onder meer de in de artikel 7.1 juncto 7.4, tweede lid onder a Tw (oud) genoemde regels met betrekking tot de tarieven van de vaste openbare telefoondienst. Deze regels zijn uitgewerkt in de hieronder genoemde bepalingen uit het Boht. Het Boht is met ingang van 19 mei 2004 ingetrokken bij het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen1. Uit het achtste lid van
artikel 19.5 Tw volgt echter dat het college zijn bevoegdheden, zoals deze voor 19 mei 2004, in verband met de in het eerste lid genoemde verplichtingen, aan hem bij of krachtens de
hoofdstukken 6 en 7 zijn toegekend, gedurende vierentwintig maanden na 19 mei 2004, behoudt2.
Besluit
Openbaar
bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]Naast dit wettelijke kader voor de beoordeling van generieke tarieven is voor het beoordelen van kortingen en pakketten van vaste telefonie tevens artikel 38 van het Boht van belang. Op grond van artikel 38 van het Boht is de AMM-aanbieder gerechtigd kortingsregelingen toe te passen, voor zover die transparant en niet-discriminerend zijn. Artikel 38 van het Boht bepaalt verder dat dergelijke kortingsregelingen de voorafgaande toestemming van het college behoeven. Aan toestemming van het college kunnen voorschriften én of beperkingen worden verbonden. De voorschriften en beperkingen zijn nader uitgewerkt in het op 2 september 1998 vastgestelde beoordelingskader voor kortingen (hierna: kortingenkader)4.
In 2003 is het beleid inzake de ondergrens tariefregulering (richtsnoeren prijssqueeze en kortingenkader) herzien. De conclusies van deze herziening zijn beschreven in de op 6 augustus 2003 gepresenteerde “Nota van bevindingen ten aanzien van ondergrensregulering van de tarieven van de eindgebruikersdiensten van KPN, ofwel prijssqueeze, kortingen en pakketten” 5.
5
Overwegingen
5.1 Overwegingen ten aanzien van de bevoegdheid
Het onderhavige voorstel betreft de introductie van een nieuwe korting. Het college is op grond artikel 38 van het Boht en het geldende kortingenkader bevoegd het voorstel te beoordelen. KPN dient, voorafgaand aan de introductie van de korting, toestemming van het college te verkrijgen. Aan toestemming van het college kunnen voorschriften én of beperkingen worden verbonden. Daarnaast toetst het college op grond van artikel 36 van het Boht, of de eindgebruikerstarieven, inclusief de verleende korting, voldoen aan het vereiste van kostenoriëntatie. Meer in het bijzonder toetst het college of de eindgebruikerstarieven, inclusief de verleende korting, voldoen aan het huidige prijssqueezebeleid.
5.2 Overwegingen ten aanzien van de beoordeling
Het college toetst de voorgestelde korting op grond van het conform artikel 38 van het Boht vastgestelde kortingenkader. Op grond van het beoordelingskader voor kortingen is het KPN
toegestaan kortingen te hanteren voor zover deze gebaseerd zijn op aantoonbare kostenvoordelen. Daarnaast zijn er forfaitaire kortingsruimten vastgesteld, waarbinnen KPN de maximale kortingen mag geven zonder daarvoor de kostenvoordelen aan te tonen. In het kortingenkader wordt per deelmarkt aangegeven in hoeverre KPN kortingen mag geven welke niet gebaseerd zijn op aantoonbare kostenvoordelen, afhankelijk van de feitelijke concurrentie op de betreffende
4 Oordeel inzake de kostenoriëntatie van de telefoontarieven van KPN, kenmerk OPTA/E/98/2190, van 2 september
1998.
Besluit
Openbaar
bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]deelmarkt. Thans mag KPN de volgende maximale kortingspercentages hanteren: lokaal verkeer (Biba) 4,4%, nationaal verkeer (Buba) 22,7%, vast-mobiel verkeer 4% en internationaal verkeer 32,1%6. Er is bij het opstellen van het huidige kortingenkader besloten de maximaal toegestane
kortingspercentages te bevriezen, op basis van een beperkte ontwikkeling van de concurrentie op de genoemde deelmarkten. In de Joint Remedy Study van de European Regulatory Group en de Europese Commissie wordt het opleggen dan wel behouden van beperkingen in dergelijke situaties onderschreven7.
Daarnaast beoordeelt het college op grond van de artikelen 35 en 36 van het Boht of het voorstel voldoet aan het vereiste van kostenoriëntatie. Hierbij wordt met name onderzocht of de
eindgebruikerstarieven inclusief korting niet onder de op grond van de richtsnoeren prijssqueeze vastgestelde ondergrens komen.
5.2.1 Overwegingen ten aanzien van de kostenonderbouwing
De BelPlus tariefpakketten zijn over het algemeen zo getarifeerd dat vrijwel de gehele maximaal toegestane forfaitaire kortingsruimte door KPN wordt benut. Indien KPN meer korting wil verlenen aan afnemers van een BelPlus tariefpakket, zal deze derhalve gebaseerd moeten zijn op
aangetoonde kostenvoordelen. Kortingen die zijn te herleiden tot aantoonbare kostenvoordelen zijn immers altijd toegestaan en mogen daarom buiten de forfaitaire kortingsruimte om aan afnemers worden verstrekt. Hierna zal het college ingaan op de door KPN aangeleverde kostenonderbouwing bij het tariefvoorstel.
[bedrijfsvertrouwelijk]
Besluit
Openbaar
bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]Het college stelt vast dat KPN met de voorgestelde korting de kostenvoordelen, die gerealiseerd worden[bedrijfsvertrouwelijk]. Het college is van oordeel dat KPN met de voorgestelde korting de gebruikers met een BelPlus pakket op een discriminatoire wijze bevoordeelt ten opzichte van eindgebruikers zonder een BelPlus pakket. Dit is temeer discriminatoir als in aanmerking wordt genomen dat de kostenvoordelen vooral gebaseerd zijn op het[bedrijfsvertrouwelijk].
Het college acht derhalve het geven van de voorgestelde kortingen[bedrijfsvertrouwelijk] niet in lijn met het vereiste van non-discriminatie. Op grond van het bovenstaande is het college van oordeel dat de voorgestelde korting niet voldoet aan het in artikel 38 van het Boht gestelde vereiste van non-discriminatie en keurt het voorstel daarom niet goed.
5.2.3 Overwegingen tav kostenoriëntatie, transparantie en effecten op de mededinging. Aan een beoordeling op kostenoriëntatie, en dan specifiek de beoordeling van de vraag of de eindgebruikerstarieven inclusief de voorgestelde korting leiden tot prijssqueeze, is het college gezien hetgeen is opgemerkt in paragraaf 5.2.1 en 5.2.2 niet toegekomen. Het college is ook niet toegekomen aan een beoordeling of het voorstel transparant wordt aangeboden en of het voorstel er niet toe leidt dat de mededinging wordt beperkt.
6
Dictum
Het college besluit op grond van bovenstaande overwegingen en de overgangsrechtelijke bepalingen uit artikel 19.5, eerste lid Tw, dat artikel 38 van het Boht en het geldende
kortingenkader van toepassing verklaart op het voorstel, het voorstel voor de korting voor BelPlus klanten[bedrijfsvertrouwelijk] niet goed te keuren.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,
hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt (plv.)
mr. F.J.G. van der Plas Bezwaar
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het College van de OPTA.
Het postadres is: College van de OPTA, t.a.v. afdeling Juridische Zaken, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag.
Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht bevatten. Voorts moet het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar bevatten.