__________________________________________________________________________________________
Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 1 van 8
Consultatiedocument
Redelijke Opzegvergoedingen
Vergunninghouders
__________________________________________________________________________________________
Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 2 van 8
PROJECTNAAM:REDELIJKE OPZEGVERGOEDIN GEN (ROVER) PROJECTN UM M ER:101716
DIEN ST UITVOERIN G EN TOEZICH T ENERGIE
DEN HAAG, DECEM BER 2004
TEAM:
DR.D.E.HESSELIN G M R.J.PIEN A
__________________________________________________________________________________________
Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 3 van 8
INHOUDSOPGAVE
1 Wettelijke context en consultatieprocedure... 4
__________________________________________________________________________________________
Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 4 van 8
1
Wettelijke context en consultatieprocedure
1.1 Wettelijke context
In artikel 95m lid 10 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: Elektriciteitswet) en artikel 52b lid 10 van de Gaswet is bepaald dat een kleinverbruiker elke overeenkomst tot levering van elektriciteit of gas kan beëindigen met inachtneming van een termijn van 30 dagen. In samenhang met deze bepaling is in artikel 95m lid 11 van de Elektriciteitswet en artikel 52b lid 11 van de Gaswet geregeld dat
“ indien sprake is van een overeenkomst voor bepaalde duur, de leverancier in de overeenkomst [kan] opnemen dat
bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst de afnemer een redelijke vergoeding is verschuldigd.”
Bij een overeenkomst voor onbepaalde duur kan een dergelijke vergoeding niet in de overeenkomst worden opgenomen. Deze bepalingen gelden voor afnemers met een aansluiting met een maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3* 80 A voor elektriciteit en voor afnemers met een jaarverbruik lager dan 170.000 m3 voor gas.
Uit de toelichting die de Minister van Economische Zaken heeft gegeven bij het wetsvoorstel tot inbreng van deze artikelen1 blijkt dat deze artikelen zijn voorgesteld om “ te voorkomen dat afnemers worden belemmerd
in hun keuze voor hun leverancier en dat daardoor de liberalisering de facto niet voldoende tot stand komt” . Er wordt vermeld dat ook een overeenkomst voor bepaalde duur tussentijds kan worden beëindigd. In dat geval is volgens de toelichting redelijk dat de kleinverbruiker hiervoor een vergoeding aan de leverancier betaalt. “ Deze vergoeding zal de kosten moeten weerspiegelen die de leverancier heeft in verband met het opzeggen van de overeenkomst voor bepaalde duur. DTe kan in het kader van het toezicht op dit artikel een nadere invulling geven aan wat moet worden verstaan onder een redelijke vergoeding.”
1.2 Reacties en procedure
In dit document worden de conceptrichtlijnen van DTe voor het vaststellen van de redelijkheid van dergelijke opzegvergoedingen ter consultatie weergegeven. De standpunten en analyses van DTe in dit document zijn voorlopig van aard en kunnen naar aanleiding van reacties van respondenten worden aangepast. Het document bezig derhalve geen juridische status en de directeur is aan de inhoud van dit document dan ook niet gebonden.
In het document zijn vier consultatievragen opgenomen. DTe ontvangt graag uw reactie voor 20 januari 2005 bij voorkeur per e-mail op DTe-opzegvergoeding@nmanet.nl. Reacties kunnen tevens per post worden verzonden naar:
Dienst uitvoering en toezicht Energie Projectnummer 101716
Postbus 16326
NL – 2500 BH Den Haag
1Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/ 54/ EG, (PbEG L 176),
verordening nr. 1228/ 2003 (PbEG L 176) en richtlijn nr. 2003/ 55/ EG (PbEG L 176), alsmede in verband met de aanscherping van het toezicht op het netbeheer (Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met
__________________________________________________________________________________________
Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 5 van 8
DTe zal de schriftelijke reacties van de respondenten in beginsel op zijn Internetpagina (www.dte.nl) publiceren. U kunt in uw reactie aangeven dat bepaalde onderdelen van uw reactie als vertrouwelijk moeten worden behandeld.
DTe zal naar aanleiding van de ontvangen reacties zijn standpunt opnieuw overwegen. Vervolgens stelt DTe de beleidsregel richtlijnen redelijke opzegvergoedingen definitief vast.
Voor deze stappen wordt de volgende planning gehanteerd:
• 20 december 2004: DTe verstuurt consultatiedocument redelijke opzegvergoedingen aan vergunninghouders en representatieve organisaties;
• 20 januari 2005: reacties vergunninghouders en representatieve organisaties op consultatiedocument ontvangen door DTe;
• 10 februari 2005: DTe stelt beleidsregel richtlijnen redelijke opzegvergoedingen vast; • 15 feburari 2005: begin toetsing opzegvergoedingen vergunninghouders aan richtlijnen DTe.
2 Inhoud
De belangrijkste criteria voor DTe om een opzegvergoeding als redelijk te beschouwen is dat deze eenvoudig en inzichtelijk voor afnemers moet zijn en de marktwerking niet onnodig mag belemmeren. In de uitwerking hiervan wordt een onderscheid gemaakt tussen richtlijnen voor consumenten en voor klein-zakelijke
afnemers.
Een volledig kostengeoriënteerde uitwerking van deze richtlijnen zou rekening moeten houden met zaken als de resterende looptijd van een contract, het verbruik van de afnemer en het prijsniveau van een contract. Op deze manier zouden richtlijnen ontstaan die snel kostbaar in de uitwerking en handhaving worden. Daarom is gekozen voor een eenvoudige opzet met gemakkelijk te communiceren bedragen, die gemiddeld genomen de kosten in verband met het voortijdig opzeggen van een overeenkomst moeten dekken. Dit uitgangspunt is voor consumenten sterker doorgezet dan bij klein-zakelijke overeenkomsten. Klein-zakelijke overeenkomsten worden in dit verband gezien als overeenkomsten die per afnemer kunnen verschillen.
Voor beide categorieën geldt dat een opzegvergoeding niet in rekening mag worden gebracht indien de daadwerkelijke switch binnen een periode van één week voor tot één week na de exacte datum waarop de overeenkomst afloopt plaatsvindt. Dit om te voorkomen dat afnemers de dupe zouden worden van een niet exact uitgevoerde switch.
Vraag 1: Wat vindt u van deze uitgangspunten van DTe? Indien een de voorkeur geeft aan een alternatief, kunt u aangeven aan welk alternatief u de voorkeur geeft en waarom?
__________________________________________________________________________________________
Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 6 van 8
2.1 Consumenten
Voor consumenten wordt een onderscheid gemaakt tussen een vergoeding voor het vroegtijdig opzeggen van een overeenkomst en een vergoeding voor eventueel uitgedeelde cadeaus:
• Een vergoeding voor het vroegtijdig opzeggen van een leveringsovereenkomst mag nooit meer dan EUR 50 kosten. Dit bedrag is ongeacht het moment van opzeggen;
• Een vergoeding voor een uitgedeeld cadeau moet duidelijk in de overeenkomst met de afnemer vermeld worden, mag nooit meer dan EUR 50 bedragen en mag enkel in rekening worden gebracht als de afnemer in het eerste jaar van de overeenkomst vroegtijdig opzegt.
Vraag 2: Wat vindt u van deze richtlijn voor de opzegvergoedingen voor consumenten? Indien een de voorkeur geeft aan een alternatief, kunt u aangeven aan welk alternatief u de voorkeur geeft en waarom?
2.2 Klein-zakelijk
Voor kleinzakelijke overeenkomsten wordt het maximale bedrag aan opzegvergoeding gelijk gesteld aan 15% van de resterende waarde van de overeenkomst. De resterende waarde van de overeenkomst wordt hierbij gedefinieerd als de vanaf het moment van opzegging verwachte omzet voortkomende uit de overeenkomst. Preciezer gezegd: de resterende waarde is het somproduct van de in de overeenkomst overeengekomen tarieven maal de verwachte af te nemen volumes maal de periode waarvoor de overeenkomst nog geldig was op het moment dat het voortijdig werd opgezegd.
De onderbouwing hiervoor is dat dit percentage overeen moet komen met dat voor huishoudens, zonder rekening te houden met cadeaus. Hiervoor wordt uitgegaan van een jaarrekening van EUR 500 voor een gemiddeld huishoudens voor de levering van gas en EUR 200 voor de levering van elektriciteit (beide exclusief belastingen). Om de opzegvergoeding hiertegen te kunnen afzetten moet worden gemiddeld over elektriciteit en gas. Dit betekent dat de EUR 50 maximale opzegvergoeding afgezet moet worden tegen een gemiddelde rekening van EUR 350. Afgerond komt dit op 15% van de waarde van de overeenkomst. Omdat bij klein-zakelijke overeenkomsten meer met meerjarige overeenkomsten wordt gewerkt dan bij
consumenten, wordt het maximum beperkt tot 15% van de resterende waarde van de overeenkomst.
__________________________________________________________________________________________
Dienst uitvoering en toezicht Energie Pagina 7 van 8
3
Vaststelling en toetsing
Een vergunninghouder die een opzegvergoeding wil hanteren moet dit opnemen in de overeenkomst. De algemene voorwaarden zullen daarvoor worden gebruikt en door vergunninghouders moeten worden aangepast. Opname in de tarievenregeling is niet voldoende. Vergunninghouders moeten gewijzigde voorwaarden aan DTe toesturen (vergunningsvoorschrift).
Na vaststelling van de richtlijnen zullen de opzegvergoedingen van vergunninghouders aan de richtlijnen worden getoetst. Om te voorkomen dat vergunninghouders onnodig op kosten worden gejaagd wordt aanpassing van de algemene voorwaarden pas per 1 juni 2005 vereist. Dit laat onverlet dat eventuele opzegvergoedingen die vóór 1 juni worden gehanteerd aan de richtlijnen van DTe zullen moeten voldoen, vanaf het moment van vaststelling van de richtlijnen.
__________________________________________________________________________________________