• No results found

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Psychologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Psychologie"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderwijs- en examenregeling masteropleiding Psychologie 2014-2015

Overzicht inhoud

Deel 1 Algemeen deel

masteropleidingen faculteit Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1.1 Toepasselijkheid regeling Artikel 1.2 Begripsbepalingen Artikel 1.3 De opleidingen

Artikel 1.4 Algemene eindtermen van de opleidingen

Paragraaf 2 Vormgeving der opleidingen Artikel 2.1 Vorm van de opleidingen

Paragraaf 3 Taal der opleidingen Artikel 3.1 De taal der opleidingen

Paragraaf 4 Toelating tot de opleidingen Artikel 4.1 Vooropleidingseisen

Artikel 4.2 Vervangende eisen deficiënte vooropleiding

Paragraaf 5 Examens en tentamens Artikel 5.1 De examens

Artikel 5.2 Tentamenvormen en tentameneisen Artikel 5.3 Aanmelding voor tentamens Artikel 5.4 Frequentie van tentamens Artikel 5.5 Herkansing van tentamens Artikel 5.6 Geldigheidsduur tentamens

Artikel 5.7 Vaststelling en bekendmaking uitslag Artikel 5.8 Fraude

Artikel 5.9 Regels en richtlijnen examencommissie Artikel 5.10 Inzagerecht

Artikel 5.11 Bewaartermijnen Artikel 5.12 Vrijstelling Artikel 5.13 Vrij programma

Artikel 5.14 Vaststelling uitslag examen Artikel 5.15 Graad

Artikel 5.16 Judicium

Paragraaf 6 Studievoortgang, studie- begeleiding en studieadvies Artikel 6.1 Studievoortgang en studiebegeleiding Paragraaf 7 Overige bepalingen

Artikel 7.1 Honours Programma en Honours Academy

Artikel 7.2 Berichtgeving aan studenten Artikel 7.3 Omgangsregels

Deel 2 Opleidingspecifiek deel Paragraaf 8 Masteropleiding Psychologie Artikel 8.1 Toepasselijkheid regeling

Artikel 8.2 Specifieke eindtermen

Paragraaf 9 Toelating tot de opleiding Artikel 9.1 Instroommomenten

Artikel 9.2 Toelatingseisen Artikel 9.3 Toelatingsprocedure Artikel 9.4 Toelating studenten van de

bacheloropleiding tot onderdelen van het onderwijs vooruitlopend op latere inschrijving

Paragraaf 10 Inhoud opleiding Artikel 10.1 Programma masteropleiding Artikel 10.2 Deelname aan het onderwijs

Paragraaf 11 Tentamens en examens van de opleiding

Artikel 11.1 Volgorde van tentamens

Artikel 11.2 Beperking geldigheidsduur behaalde studieresultaten

Artikel 11.3 Deelname aan tentamens Artikel 11.4 Masterthesis

Artikel 11.5 Vrijstelling

Paragraaf 12 Slotbepalingen Artikel 12.1 Hardheidsclausule Artikel 12.2 Wijzigingen Artikel 12.3 Bekendmaking Artikel 12.4 Inwerkingtreding

Bijlage 1 Regels en richtlijnen van de examencommissie psychologie Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als

bedoeld in art. 7.2 sub c WHW Bijlage 3 Omgangsregels faculteit sociale

wetenschappen

Bijlage 4 Nadere uitwerking van eindtermen per

masterprogramma

(2)

Deel 1 Algemeen deel masteropleidingen faculteit Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1.1 Toepasselijkheid regeling

1. Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op de initiële masteropleidingen die in de faculteit Sociale Wetenschappen (verder te noemen de faculteit) zijn ingesteld en beschrijft de geldende

procedures, rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs, de tentamens en de examens. Deel 1 van de regeling omvat bepalingen die van toepassing zijn op alle masteropleidingen van de faculteit; in Deel 2 zijn aanvullende specifieke bepalingen per opleiding opgenomen.

2. Wanneer studenten ernstig gedupeerd dreigen te raken als gevolg van wijzigingen ten opzichte van de OER die gold bij de start van hun opleiding geldt in beginsel de OER die van kracht was bij de start van hun opleiding, tenzij dit een ongunstige of onbillijke uitkomst heeft voor de faculteit of opleiding. In het laatste geval wordt een overgangsregeling getroffen.

3. De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld of gewijzigd door de decaan nadat de opleidingscommissies daarover hebben geadviseerd en de FGV daarmee heeft ingestemd.

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de

Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen (verder te noemen de Structuurregeling) of in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (verder te noemen de WHW) de betekenis die de Structuurregeling respectievelijk de WHW daaraan geeft.

2. Naast de in lid 1 bedoelde begrippen wordt in deze regeling verstaan onder:

- EC: European Credits: (EC) de eenheid van studielast volgens het European Credit Transfer System, waarbij 1 EC gelijk staat aan 28 uren studie;

- Blackboard: de digitale leeromgeving van de instelling;

- Tentamen: verzamelnaam voor alle in de opleiding voorkomende toetsvormen, zoals nader omschreven in 5.2, lid 1.

Artikel 1.3 De opleidingen

1. In de faculteit zijn de volgende masteropleidingen met een studielast van 60 EC ingesteld:

a. Anthropology and Development Studies;

b. Communicatiewetenschap;

c. Onderwijskunde;

d. Pedagogische Wetenschappen;

e. Psychologie;

f. Sociologie.

2. In de faculteit zijn de volgende masteropleidingen met een studielast van 120 EC ingesteld:

a. Artificial Intelligence;

b. Behavioural Science (research master);

c. Cognitive Neuroscience (research master);

d. Social and Cultural Science (research master).

Artikel 1.4 Algemene eindtermen van de opleidingen 1. De opleidingen beogen de studenten:

a. kennis, inzicht en vaardigheden op het desbetreffende gebied bij te brengen;

b. wetenschappelijk te vormen; en

c. voor te bereiden op een verdere (studie-)loopbaan.

Paragraaf 2 Vormgeving der opleidingen Artikel 2.1 Vorm van de opleidingen

Alle opleidingen, genoemd in artikel 1.3 van deze regeling worden uitsluitend voltijds verzorgd.

(3)

Paragraaf 3 Taal der opleidingen Artikel 3.1 De taal der opleidingen

1. De volgende masteropleidingen worden in beginsel verzorgd in het Nederlands:

- Communicatiewetenschap;

- Onderwijskunde;

- Pedagogische Wetenschappen;

- Psychologie;

- Sociologie.

2. De volgende masteropleidingen worden in beginsel verzorgd in het Engels:

- Anthropology and Development Studies;

- Artificial Intelligence;

- Behavioural Science (research master);

- Cognitive Neuroscience (research master);

- Social Cultural Science (research master).

3. Onderdelen van Nederlandstalige opleidingen kunnen in het Engels verzorgd worden. De voertaal van een onderdeel is bij de aanvang van de cursus bekend.

4. Tentaminering en examinering vinden plaats in de taal waarin de het onderdeel wordt verzorgd.

Paragraaf 4 Toelating tot de opleidingen Artikel 4.1 Vooropleidingseisen

Voor toelating tot een opleiding dient een student te voldoen aan de bij of krachtens de wet gestelde

vooropleidingseisen, en voorzover van toepassing eveneens aan de aanvullende toelatingseisen, zoals die zijn vastgelegd in het opleidingsspecifiek deel.

Artikel 4.2 Vervangende eisen deficiënte vooropleiding

Deficiënties in de vooropleiding zoals vermeld in het opleidingsspecifieke deel van deze regeling worden weggenomen door het afleggen van toetsen in nader te bepalen vakken of programmaonderdelen uit de bacheloropleiding. De examencommissie is verantwoordelijk voor het afnemen van de toetsen en het beoordelen van de toetsresultaten.

Paragraaf 5 Examens en tentamens Artikel 5.1 De examens

De masteropleidingen worden afgesloten met het masterexamen.

Artikel 5.2 Tentamenvormen en tentameneisen

1. Onderdelen van de opleiding worden afgerond met een tentamen. Voorkomende tentamenvormen zijn onder andere: schriftelijke toetsen met meerkeuze en/of open vragen, mondelinge toetsen, werkstukken, scripties/thesen, opdrachten, take home tentamens, verslagen, presentaties of combinaties van de eerdergenoemde varianten.

2. Bij de onderdelen die (mede) deelname aan een practicum of werkgroep omvatten, kunnen aanwezigheid, actieve deelname, opdrachten en/of een verslag deel uitmaken van het tentamen.

3. Mondelinge tentamens zijn in beginsel openbaar en bestaan uit een individuele toets, waarbij in beginsel niet meer dan één persoon tegelijk wordt getentamineerd.

4. Het mondeling afnemen van tentamens geschiedt tenminste in aanwezigheid van een tweede examinator of een door de examencommissie aangewezen waarnemer of van het mondeling tentamen wordt een audio-opname gemaakt. Deze bepaling geldt niet voor presentaties en praktijkopdrachten.

5. Aan studenten met een functiebeperking kan de examencommissie de mogelijkheid bieden tentamens af te leggen op een wijze die aan hun individuele handicap is aangepast. Alvorens hierover te beslissen kan de examencommissie deskundig advies in winnen.

6. Per vak wordt vóór het begin van het studiejaar bekend gemaakt op welke wijze de tentaminering zal plaatsvinden.

(4)

7. Tentamenstof, tentamendata, tentamenvormen en de weging daarvan bij de bepaling van het eindresultaat, alsmede overige tentameneisen dienen bij aanvang van de cursus bekend te zijn.

8. Tussen de laatste onderwijszitting met voor het tentamen relevante nieuwe stof en het tentamen dient tenminste één vrije dag te zijn gepland, indien er sprake is van gespreide toetsmomenten. Indien er uitsluitend sprake is van één eindtentamen geldt de regel dat er minimaal drie dagen gepland moeten zijn tussen de laatste onderwijszitting en het tentamen.

9. De cursushandleiding dient uiterlijk één week voor de aanvang van de cursus te zijn gepubliceerd op het daarvoor bedoelde medium.

10. Indien een onderwijsonderdeel start op de eerste dag van een onderwijsperiode kunnen geen eisen aan de studenten gesteld worden met betrekking tot reeds bestudeerde literatuur of te maken opdrachten van dat onderdeel.

11. De examencommissie kan besluiten een tentamen op een andere wijze dan in de studiegids beschreven wordt afgelegd, indien daarvoor gegronde redenen bestaan.

Artikel 5.3 Aanmelding voor tentamens

1. Studenten die zich via Osiris inschrijven voor vakken behorende bij de opleiding waarvoor zij zijn ingeschreven, zijn tevens aangemeld voor het desbetreffende tentamen. Indien een student niet wenst deel te nemen aan het tentamen dient hij zich tijdig, uiterlijk vijf werkdagen voor de tentamendatum af te melden via Osiris. Wanneer een student zich niet tijdig afmeldt wordt het niet verschijnen als een gebruikte tentamenpoging aangemerkt.

2. Studenten dienen zich uiterlijk vijf werkdagen voor de tentamendatum conform de daarvoor door of namens de examencommissie vastgelegde bepalingen in te schrijven voor een herkansing.

Artikel 5.4 Frequentie van tentamens

1. Tenzij anders is bepaald in het specifieke deel van de onderwijs- en examenregeling wordt voor ieder onderdeel twee maal per jaar gelegenheid gegeven tot het afleggen van tentamens.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel, waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid

gegeven.

Artikel 5.5 Herkansing van tentamens

1. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag eenmaal, uitsluitend binnen hetzelfde collegejaar, worden herkanst, met uitzondering van de bachelor- en masterscriptie.

2. Wanneer een tentamen wordt herkanst, is het laatst behaalde cijfer bepalend voor het behaalde resultaat.

3. In de studiegids van de opleiding zijn bepalingen opgenomen m.b.t. de herkansing van deeltentamens van specifieke onderdelen.

Artikel 5.6 Geldigheidsduur tentamens

1. De geldigheidsduur van behaalde tentamens is in beginsel onbeperkt.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt daar waar nodig in het opleidingsspecifieke deel aangegeven welke onderwijsonderdelen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Artikel 5.7 Vaststelling en bekendmaking uitslag

1. Tenzij anders is bepaald in het specifieke deel van de onderwijs- en examenregeling wordt de uitslag van een tentamen uitgedrukt in hele of halve punten.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de uitslag van een tentamen niet vastgesteld op 5,5 punten. Een score van 5,50 en lager wordt afgerond naar 5, een score groter dan 5,50 wordt afgerond naar 6. Bepalingen m.b.t. de afronding van deeltentamens van specifieke onderdelen zijn opgenomen in de studiegids van de opleiding.

3. Wanneer de uitslag van een tentamen groter of gelijk is aan 6,0 wordt het tentamen geacht te zijn behaald.

Wanneer de uitslag van het tentamen kleiner of gelijk is aan 5,0 wordt het tentamen geacht niet te zijn behaald.

4. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo snel mogelijk vast en verschaft de administratie de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking daarvan. Voor een mondeling tentamen geldt dat de uitslag terstond of anders binnen vijf werkdagen na het tentamen vastgesteld dient

(5)

te zijn. Voor een schriftelijk tentamen binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het tentamen is afgelegd. Deze regel geldt ook voor schriftelijke deeltentamens. Bij open vragen tentamens met meer dan honderd deelnemers geldt een nakijktermijn van twintig werkdagen. Bij werkstukken geldt de regel dat deze nagekeken zijn binnen vijftien werkdagen en bij meer dan honderd studenten binnen twintig werkdagen.

5. De nakijktermijn dient op het tentamen vermeld te worden.

6. Tussen de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen en het hertentamen dient een termijn van tenminste tien werkdagen te liggen.

7. De examencommissie kan de termijn bedoeld in het vijfde lid in overleg met de docent verlengen dan wel bekorten.

8. Bij de bekendmaking van een tentamenuitslag wordt de student gewezen op het inzagerecht zoals bedoeld in artikel 5.10 en op de mogelijkheid van beroep bij het college van beroep voor de examens en op de mogelijkheid tot herbeoordeling. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepsschrift niet op.

Artikel 5.8 Fraude

1. Een nadere omschrijving van fraude en plagiaat is opgenomen in de Regels en richtlijnen van de examencommissie.

2. In geval van een vermoeden van fraude of plagiaat dient er gehandeld te worden volgens in lid 1 genoemde Regels en richtlijnen.

Artikel 5.9 Regels en richtlijnen examencommissie

1. De examencommissie heeft in het bijzonder tot taak het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens.

2. De examencommissie stelt onder meer regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en inzages en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen.

3. De examencommissie stelt algemene richtlijnen op ten aanzien van de beoordeling van degene die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het tentamen en maakt deze aan het begin van het studiejaar bekend. De uitslag wordt door de examinator vastgesteld met inachtneming van deze richtlijnen.

4. De examencommissie is bevoegd om in alle gevallen waarin deze regeling voor individuele studenten leidt tot onredelijkheid en/of onbillijkheid, een uitzondering te maken op de Onderwijs- en

examenregeling.

5. De regels en richtlijnen van de examencommissie zoals bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn als bijlage 1 opgenomen bij deze OER.

Artikel 5.10 Inzagerecht

1. Deelnemers aan het tentamen hebben binnen maximaal twintig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen recht op inzage, onder toezicht van een docent/surveillant, in de tentamenopgaven en hun eigen beoordeelde werk, alsmede op uitleg over de formele

beoordelingsnormen.

2. In afwijking van het eerste lid kan de examinator bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde datum, tijdstip en plaats.

3. Van de in lid 2 van dit artikel bedoelde inzage worden tenminste de datum en tijd en bij voorkeur ook de plaats uiterlijk vijf werkdagen voor aanvang van de inzage bekendgemaakt.

4. Indien een student aantoonbaar door overmacht verhinderd is de collectieve inzage bij te wonen kan desgevraagd afzonderlijk inzage worden verleend op een ander tijdstip, bij voorkeur binnen de termijn genoemd in het eerste lid.

5. Inzage vindt plaats uiterlijk vijf werkdagen voorafgaand aan het hertentamen.

Artikel 5.11 Bewaartermijnen

Het onderwijsinstituut bewaart de tentamens en andere onderdelen die meetellen bij de bepaling van de uitslag zoals werkstukken, opdrachten en dergelijke, ten minste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden. Masterscripties dienen gedurende ten minste zeven jaar bewaard te blijven.

(6)

Artikel 5.12 Vrijstelling

De examencommissie kan een student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, geheel of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van een tentamen indien de student:

a. hetzij een qua inhoud, omvang en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid;

b. hetzij aantoont door relevante werk- of beroepservaring over qua inhoud, niveau en tijdsinvestering voldoende kennis en vaardigheden te beschikken ten aanzien van het desbetreffende vak.

Artikel 5.13 Vrij programma

1. De examencommissie van de opleiding beslist over een verzoek tot toestemming voor het volgen van een vrij onderwijsprogramma als bedoeld in art. 7.3d van de WHW. De examencommissie toetst daarbij of het programma past binnen het domein van de opleiding, of het voldoende samenhangend is en of het voldoende niveau heeft gelet op de eindtermen van de opleiding.

2. Het desbetreffende verzoek dient tenminste twee maanden voor de aanvang van het programma te zijn ingediend.

Artikel 5.14 Vaststelling uitslag examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast zodra de student de tentamens van de

examenonderdelen behorende bij de desbetreffende opleiding of fase van de opleiding met goed gevolgd heeft afgelegd en daarvan het bewijs heeft overlegd.

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding.

Artikel 5.15 Graad

1. Aan degene die het examen van de masteropleiding met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad master of Science (MSc) verleend, onverminderd het bepaalde in het tweede lid.

2. De graad bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verleend indien de student tenminste de helft van het aantal EC’s aan deze universiteit heeft behaald.

3. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig de daarvoor

vastgestelde regels de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. De examencommissie honoreert het verzoek, tenzij daar overwegende bezwaren tegen zijn.

4. Tenzij de examencommissie desgevraagd heeft besloten uitstel te verlenen, wordt aan betrokkene het desbetreffende getuigschrift uitgereikt.

Artikel 5.16 Judicium

1. De uitslag van het masterexamen kent de volgende judicia, waarbij voor ieder judicium geldt dat voor alle onderdelen ten minste een 6 behaald is. Als meerdere judicia van toepassing zijn, geldt het hoogste.

a. Geslaagd: Voor zowel de stage als de scriptie cq masterthesis is tenminste een 6 behaald en het gewogen gemiddelde van de overige resultaten is groter dan of gelijk aan 6.

b. Bene meritum: Voor zowel de stage als de scriptie cq masterthesis is tenminste een 7,5 behaald en het gewogen gemiddelde van de overige resultaten is groter dan of gelijk aan 7.

c. Cum laude: Voor zowel de stage als de scriptie cq masterthesis is tenminste een 8 behaald en het gewogen gemiddelde van de overige resultaten is groter dan of gelijk aan 8.

d. Summa cum laude: Voor zowel de de stage als de scriptie cq masterthesis is tenminste een 9 behaald en het gewogen gemiddelde van de overige resultaten is groter dan of gelijk aan 9.

3. Vrijstellingen tellen niet mee voor het bepalen van het judicium.

4. Er kan geen judicium anders dan ‘geslaagd’ worden toegekend, indien:

a. één of meerdere tentamens meer dan eenmaal herkanst zijn;

b. een student eerder is betrapt op frauderen en dit door de examencommissie vastgelegd is in het dossier.

(7)

Paragraaf 6 Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies Artikel 6.1 Studievoortgang en studiebegeleiding

1. De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat elke student een overzicht kan krijgen van de op dat moment in het systeem vastgelegde behaalde resultaten.

2. De decaan draagt zorg voor een adequate studiebegeleiding.

Paragraaf 7 Overige bepalingen

Artikel 7.1 Honours Programma en Honours Academy

1. Excellente studenten kunnen deelnemen aan de Honours Programma’s voor masterstudenten van de Radboud Honours Academy.

2. De inhoud van de programma's en de criteria voor toelating tot de Radboud Honours Academy zijn te vinden op www.ru.nl/honoursacademy/masterstudenten .

Artikel 7.2 Berichtgeving aan studenten

Berichten die voor alle studenten of voor grote groepen van een opleiding gelden worden gepjjubliceerd via de intranetpagina van de opleiding binnen de studentenportal. Berichten die bestemd zijn voor studenten van een bepaalde cursus worden geplaatst op de Blackboardcommunity van de betreffende cursus. Berichten bestemd voor individuele studenten worden gestuurd naar de E-mailadressen die door de universiteit zijn verstrekt (....@student.ru.nl). In bijzondere gevallen wordt per brief gecommuniceerd. Brieven worden verzonden naar het adres dat door de student is aangegeven als postadres.

Artikel 7.3 Omgangsregels

Binnen de faculteit gelden omgangsregels, waarnaar studenten en medewerkers dienen te handelen. Deze regels zijn opgenomen als bijlage 3 bij deze regeling.

(8)

Deel 2 Opleidingspecifiek deel Paragraaf 8 Masteropleiding Psychologie Artikel 8.1 Toepasselijkheid regeling

1. Op de masteropleiding is het bepaalde in het Algemeen Deel van deze regeling van toepassing voor zover daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken.

2. Wanneer studenten ernstig gedupeerd dreigen te raken als gevolg van wijzigingen ten opzichte van de OER die gold bij de start van hun opleiding geldt in beginsel de OER die van kracht was bij de start van hun opleiding, tenzij dit een ongunstige of onbillijke uitkomst heeft voor de faculteit of opleiding. In het laatste geval wordt een overgangsregeling getroffen.

3. De feitelijke uitvoering van deze regeling is vastgesteld in de regels en richtlijnen (hierna te noemen:

R&R), welke is opgenomen als bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 8.2 Specifieke eindtermen

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.4 zijn voor de opleiding de volgende eindtermen vastgesteld.

a. Verwerven vankennis en inzicht

De afgestudeerde beschikt over essentiële, actuele kennis en gevorderd inzicht op het gebied van de psychologie van de gekozen mastervariant (zie artikel 8.4) en is in staat op dit terrein zelfstandig of met anderen wetenschappelijk onderzoek te verrichten. Daartoe heeft de afgestudeerde gedegen kennis over en inzicht in:

- de relevante wetenschappelijke literatuur, alsmede de heersende, 'evidence-based' toepassingen daarvan in de praktijk;

- relevante algemene en specialistische (onderzoeks)methoden;

- de organisatie van het met de variant verbonden psychologische werkterrein;

- en actuele vraagstukken daarbinnen.

b. Toepassen van kennis en inzicht

De afgestudeerde master is in staat zelfstandig of met anderen wetenschappelijk onderzoek te verrichten op het gebied van de gekozen mastervariant en is in staat kennis te integreren en toe te passen in nieuwe situaties. Kennis en inzicht en toepassing van kennis en inzicht zijn verbonden via het scientist-practitioner model. In het bijzonder:

- is de afgestudeerde in staat het eigen professioneel handelen te baseren op actuele, wetenschappelijke kennis;

- is de afgestudeerde in staat complexe problemen in te kaderen, te analyseren en relevante en waar mogelijk 'evidence-based' interventies te gebruiken, dan wel relevante interventies te ontwikkelen en te implementeren;

- beschikt de afgestudeerde over de voor het specifieke werkterrein benodigde psychologische beroepsvaardigheden.

c. Oordeelsvorming

De afgestudeerde master is in staat op grond van vakinhoudelijke en wetenschappelijke kennis afgewogen oordelen te vormen en daarbij rekening te houden met sociaal maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Daartoe beschikt de afgestudeerde over:

- een kritische, wetenschappelijke attitude;

- het vermogen om de consequenties van het eigen handelen te overzien en deze consequenties tegen elkaar af te wegen;

- inzicht in tekortkomingen in het eigen handelen en openheid voor feedback van anderen met betrekking tot het eigen handelen;

- inzicht in de waarde en betrekkelijkheid van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en interventies.

(9)

d. Communicatie

De afgestudeerde master beschikt over goede communicatieve vaardigheden. De afgestudeerde beschikt in het bijzonder over:

- vaardigheid in voor het werkterrein relevante gesprekstechniek en communicatie;

- vaardigheid om professioneel te communiceren met zowel vakgenoten als niet-vakgenoten;

- vaardigheid in schriftelijke rapportage.

e. Leervaardigheden

De afgestudeerde master is bereid en in staat zich steeds nieuwe vakinhoudelijke kennis en vaardigheden eigen te maken.

2. De nadere uitwerking van lid 1 per mastervariant is als bijlage 4 bij deze regeling opgenomen.

Paragraaf 9 Toelating tot de opleiding Artikel 9.1 Instroommomenten

Instroom is mogelijk per 1 september. Tussentijdse inschrijving is alleen mogelijk indien de

examencommissie expliciet toestemming verleent en verklaart dat instroom in het onderwijs nog mogelijk is.

Artikel 9.2 Toelatingseisen

1. Toelaatbaar tot de opleiding is in ieder geval:

a. degene die het afsluitend examen van de bacheloropleiding psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg heeft afgelegd, alsmede;

b. degene die een graad heeft behaald voor een van de hierna te noemen bacheloropleidingen:

a. één van de Nederlandse universitaire psychologieopleidingen;

b. de bacheloropleiding bachelor Gezondheidswetenschappen met richting Geestelijke Gezondheidszorg (toelating tot de variant Gezondheidszorgpsychologie);

c. degene die in het bezit is van het bewijs van toelating verstrekt door of namens het College van Bestuur voor het desbetreffende studiejaar op grond van het bezit van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het in lid a, b of c genoemde bachelorgetuigschrift.

2. Tot de opleiding is ook toelaatbaar een student die naar het oordeel van de examencommissie voldoende blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding.

Artikel 9.3 Toelatingsprocedure

1. Besluiten over de toelating worden namens de decaan genomen door de examencommissie.

2. Degene die voldoet of meent tijdig te kunnen voldoen aan alle toelatingseisen en wenst te worden toegelaten tot de masteropleiding dient daartoe tijdig een verzoek in bij de examencommissie..

3. Studenten bedoeld in artikel 9.2, lid 1, worden zonder nadere selectie toegelaten tot de opleiding.

4. Tegen het besluit van de examencommissie kan beroep worden aangetekend bij het College van Beroep voor de Examens.

Artikel 9.4 Toelating studenten van de bacheloropleiding tot onderdelen van het onderwijs vooruitlopend op latere inschrijving

1. Ter vermijding van een onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie besluiten een student, die staat ingeschreven voor een bacheloropleiding aan de universiteit als bedoeld in artikel 8.2, lid 1, die aansluitend wenst te worden toegelaten tot deze masteropleiding maar die de desbetreffende bachelorgraad nog niet heeft behaald, vooruitlopend op de masterinschrijving toe te laten tot bepaalde onderdelen van het onderwijs. Deze toelating betreft alleen het onderwijs, niet de tentamens.

2. Deze toelating betreft de volgende onderdelen: binnen de mastervariant Gezondheidszorgpsychologie:

MPSGP10 Psychodiagnostiek (uitsluitend de colleges), MPSGP12 Psychopathologie en MPSGP11 Psychologische interventies; binnen de mastervariant Gedragsverandering: MPSGV10A Algemene Inleiding GV (uitsluitend de colleges); en binnen de mastervariant Arbeid, Organisatie en Gezondheid:

MPSAG10 Inleiding AOG, MPSAG11 Personeelspsychologie en MPSAG15 Sport en Gezondheid.

3. Toelating als bedoeld in lid 1 is alleen mogelijk, wanneer de student voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. er is voldoende resultaat behaald en/of vrijstelling verleend voor alle onderdelen van het eerste en het tweede bachelorjaar;

(10)

b. er is voldoende resultaat behaald en/of vrijstelling verleend voor tenminste 54 EC van het derde bachelorjaar;

c. binnen deze 54 EC is zowel het onderzoekspracticum 3 als de bachelorthesis met voldoende resultaat afgerond en/of is er vrijstelling verleend.

4. De examencommissie verleent de toestemming uitsluitend indien de de capaciteit van de opleiding bedoeld in artikel 14.2 dit toelaat. In het besluit van de examencommissie zijn de onderdelen waarop de toestemming betrekking heeft gespecificeerd, alsmede de duur van die toestemming.

Paragraaf 10 Inhoud opleiding Artikel 10.1 Programma masteropleiding 1. De masteropleiding kent drie programma’s:

- Gezondheidszorgpsychologie;

- Arbeid, organisatie en gezondheid;

- Gedragsverandering.

2. Het masterprogramma Gezondheidszorgpsychologie omvat de volgende onderdelen en studielast in EC, waarmee zowel per 1 september als per 1 februari gestart kan worden:

- Psychodiagnostiek ... 8

- Psychopathologie ... 8

- Psychologische interventies ... 8

- Vaardigheidstrainingen (twee uit vijf), totaal ... 6

- Vaardigheidstraining interpersoonlijke interventies (3); - Vaardigheidstraining interventies bij kinderen (3); - Vaardigheidstraining klachtgerichte interventies (3); - Vaardigheidstraining neuropsychologische revalidatie (3); - Vaardigheidstraining interventie bij oudere volwassenen (3); - Afstudeerproject: - Klinische stage ... 20

- Masterthesis ... 10

3. het masterprogramma Arbeid, organisatie en gezondheid omvat de volgende onderdelen en studielast in EC, waarmee per 1 september gestart kan worden: - Inleiding arbeid, organisatie en gezondheid ... 6

- Specialisatie: verdieping en toepassing totaal ... 24

- Twee uit de verdiepingscursussen: - Arbeid, stress en cognitie (6); - Personeelspsychologie (6); - Organisatieontwikkeling en gedragsverandering (6); - Twee uit de toepassingscursussen: - Sport en gezondheid (6); - Human resource management (6); - Organisatieverandering en -advies (6); - Afstudeerproject: stage en masterthesis ... 30

4. Het masterprogramma Gedragsverandering omvat de volgende onderdelen en studielast in EC, waarmee per 1 september gestart kan worden: - Algemene inleiding gedragsverandering ... 9

- SWITCH * ... 12

- Traject gedragsverandering ... 12

- Persoonlijke effectiviteit in een professionele setting ... 3

- Afstudeerproject: stage en masterthesis ... 24

* SWITCH: situeren, wetenschappelijke context beschrijven, interventies ontwikkelen en testen en relevante conclusies en hoofdzaken helder rapporteren.

5. Een beschrijving van de in lid 2, 3 en 4 genoemde onderdelen, inclusief werkvormen en contacturen, is opgenomen in de studiegids van de opleiding.

(11)

Artikel 10.2 Deelname aan het onderwijs

Tenzij in de studiegids van de opleiding anders is aangeven geldt voor deelname aan het onderwijs:

1. deelname aan practica is verplicht;

2. deelname aan hoor- en responsiecolleges is facultatief;

3. deelname aan werkgroepen is facultatief;

4. indien voor een cursus werkvormen gebruikt worden die een deelnameverplichting zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel ten gevolge heeft, dan dient dit uiterlijk één week voor de start van de cursus in de

cursushandleiding of de studiegids opgenomen te zijn. Tevens dienen de invulling en de eventuele sancties die verbonden zijn aan het niet naleven van deze verplichting opgenomen te zijn in de studiegids.

Indien niet zowel aan de voorwaarden van de eerste als van het tweede volzin wordt voldaan, kan er geen sprake zijn van een deelnameverplichting.

Paragraaf 11 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 11.1 Volgorde van tentamens

Ten aanzien van de volgorde van de tentamens van het masterprogramma geldt de volgende regeling:

1. Met betrekking tot het programma Gezondheidszorgpsychologie geldt, dat alvorens aan de stage te kunnen beginnen het cursorisch gedeelte (totaal 30 EC) behaald dient te zijn.

2. Met betrekking tot het programma Arbeid, organisatie en gezondheid geldt dat, alvorens aan het afstudeerproject kan worden begonnen, 24 EC (4 cursussen) van het verplichte cursorische gedeelte behaald dient te zijn. Het verplichte cursorische onderwijs van de mastervariant AOG bestaat uit 1) het vak Inleiding AOG, 2) twee van de drie verdiepingsvakken en 3) twee van de drie toepassingsvakken.

3. Met betrekking tot het masterprogramma Gedragsverandering geldt, dat alvorens aan de stage te kunnen beginnen, de onderdelen SWITCH en 'Algemene inleiding gedragsverandering' behaald dienen te zijn.

Artikel 11.2 Beperking geldigheidsduur behaalde studieresultaten

In afwijking van het bepaalde in artikel 5.6 lid kan de examencommissie, wanneer daar geldige inhoudelijke danwel onderwijskundige redenen voor zijn, voor een onderdeel, waarvan het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. Een dergelijk vervangend dan wel aanvullend tentamen levert geen extra EC op.

Artikel 11.3 Deelname aan tentamens

1. Met inachtneming van het in artikel 5.4, lid 2 gestelde, krijgen studenten twee maal per studiejaar de gelegenheid deel te nemen aan de tentamens van een onderdeel op de door de directeur van het onderwijsinstituut vóór het begin van het studiejaar vastgestelde en bekendgemaakte data.

2. Ieder die studeert voor het masterexamen en in een academisch jaar niet slaagt voor een

examenonderdeel, kan in het volgend academisch jaar opnieuw aan het tentamen deelnemen, maar zal dan getoetst worden over de inhoud die het onderdeel heeft in dat betreffende jaar, dan wel over de inhoud van een door de opleiding als vervanging aangewezen onderdeel.

3. Ten aanzien van het in lid 1 en 2 gestelde kan door de examencommissie een afwijkende beslissing genomen worden, wanneer de student door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid is geweest aan de geboden gelegenheden deel te nemen en de voortgang van de studie hierdoor ernstig belemmerd zou worden. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, wint de examencommissie advies in bij de studieadviseur over de omstandigheden en de studievoortgang.

Artikel 11.4 Masterthesis

1. De student is verplicht een masterthesis als individuele proeve van bekwaamheid te schrijven.

2. De studielast van het afstudeerproject (stage en masterthesis) bedraagt minimaal 24 EC.

Artikel 11.5 Vrijstelling

1. De student kan tot voor aanvang van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd een verzoek tot vrijstelling, zoals bedoeld in artikel 5.12, indienen.

2. De examencommissie dient hierover binnen 6 weken te beslissen.

(12)

3. De examencommissie kan de student op individueel en schriftelijk verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van (een deel) van een theoretisch examenonderdeel, indien de student het bewijs overlegt van het hebben voldaan aan een qua inhoud, studielast en niveau overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding in Nederland dan wel het buitenland.

4. De examencommissie kan op individueel en schriftelijk verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een praktisch examenonderdeel, indien de student het bewijs overlegt van het hebben voldaan aan een qua inhoud, studielast en niveau overeenkomstig onderdeel van een bij voorkeur andere universitaire opleiding in Nederland dan wel het buitenland, en/of het bewijs overlegt van

verrichte werkzaamheden met een overeenkomst naar inhoud, tijdsinvestering en niveau, met het betreffende onderdeel.

5. De examencommissie kan op individueel en schriftelijk verzoek, gedocumenteerd als in lid 1 beschreven, examenonderdelen van de opleiding vervangen door onderdelen van een andere universitaire opleiding in Nederland dan wel het buitenland, mits deze vervanging wordt goedgekeurd voorafgaand aan de eerste toetsdatum van het onderdeel waarvoor de vervanging wordt gevraagd en geen deel heeft uitgemaakt van een academisch examen.

Paragraaf 12 Slotbepalingen Artikel 12.1 Hardheidsclausule

In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet voldoende voorziet en in alle gevallen waarin deze regeling voor individuele studenten leidt tot onredelijkheid en/of onbillijkheid, beslist de decaan, op advies van de onderwijsdirecteur.

Artikel 12.2 Wijzigingen

1. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar.

2. Onverlet het bepaalde in lid 1 van dit artikel, kan een wijziging in bijzondere gevallen betrekking hebben op het lopende studiejaar, echter alleen als de belangen van de studenten doordoor niet onevenredig worden geschaad.

3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie wordt genomen ten aanzien van een student.

Artikel 12.3 Bekendmaking

1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, en van eventuele wijzigingen van genoemde regelingen.

2. Elke belanghebbende kan op de website van de faculteit de OER, alsmede de in lid 1 genoemde stukken raadplegen.

Artikel 12.4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014.

De eerder voor genoemde opleidingen vastgestelde onderwijs- en examenregelingen komen per die datum te vervallen.

Aldus vastgesteld door de decaan op 5 juni 2014.

(13)

Bijlagen OER M Psychologie 2014-2015

Bijlage 1 Regels en richtlijnen van de examencommissie psychologie

Het hierna volgende betreft de Regels en Richtlijnen (hierna te noemen R&R) voor de goede gang van zaken tijdens het propedeutisch, bachelor- en masterexamen psychologie en voor de tentamens van de daartoe behorende examenonderdelen, vastgesteld door de examencommissie van de opleiding psychologie.

Artikel 1 Begripsbepalingen In deze R&R wordt verstaan onder:

1. onderwijs- en examenregeling: de onderwijs- en examenregelingen van de bachelor- en masteropleiding psychologie vastgesteld door de decaan van de faculteit, hierna te noemen de OER;

2. examencommissie: de examencommissie van de bachelor- en masteropleiding psychologie;

3. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag;

4. examenonderdelen: de in de OER genoemde cursussen die moeten worden gevolgd en waarvan het tentamen met positief resultaat moet worden afgerond om een propedeutisch, bachelor- en masterexamen psychologie te behalen;

5. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaald examenonderdeel alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator;

6. examinandus: degene die zich voorbereidt op het afleggen van het propedeutisch, het bachelor-, dan wel het masterexamen psychologie, en daartoe is ingeschreven;

7. geëxamineerde: degene die het propedeutisch, het bachelor-, dan wel het masterexamen psychologie heeft afgelegd.

Artikel 2 Toepasbaarheid van de regeling

1. Deze R&R zijn van toepassing op de tentamens en de examens van de bachelor- en de masteropleiding psychologie (hierna te noemen: de opleiding). De opleiding wordt verzorgd door het onderwijsinstituut Psychologie en Kunstmatige Intelligentie (hierna te noemen: het onderwijsinstituut) binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen (FSW) van de Radboud Universiteit Nijmegen (hierna te noemen respectievelijk:

de faculteit en de universiteit).

2. Deze R&R zijn van toepassing op alle examinandi die als student staan ingeschreven voor de bachelor- of masteropleiding psychologie.

3. De examencommissie kan haar in deze R&R genoemde taken delegeren aan de examinator(en).

Artikel 3 Samenstelling en werkwijze van de examencommissie

1. De examencommissie psychologie bestaat uit vijf stafleden, die met het verzorgen van het onderwijs van de opleiding zijn belast voor een minimale omvang van 0.3 fte. Bij de samenstelling wordt gelet op de betrokkenheid van de leden bij de diverse fasen van de studie. De studieadviseur is adviserend lid van de examencommissie.

2. De voorzitter en de overige leden van de examencommissie worden op voordracht van de directeur van het onderwijsinstituut voor een periode van vier jaar namens het College van Bestuur benoemd door de decaan.

3. De examencommissie benoemt een vicevoorzitter, die bij ontstentenis de voorzitter vervangt.

4. De examencommissie benoemt al dan niet uit zijn midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, die onder meer belast is met de voorbereiding van vergaderingen en de uitvoering van besluiten.

5. De voorzitter en de secretaris zijn belast met de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie.

6. De examencommissie verleent de voorzitter, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris

tekenbevoegdheid om gezamenlijk dan wel zelfstandig bepaalde stukken namens de examencommissie te ondertekenen.

7. De examencommissie vergadert tenminste twee keer per jaar.

8. De examencommissie vergadert bovendien wanneer haar voorzitter dit nodig acht of, indien tenminste drie leden van de commissie om een vergadering verzoeken.

(14)

Artikel 4 Aanmelding examens

1. Men behoeft zich voor het propedeutisch, bachelor- en masterexamen niet apart aan te melden.

2. Ten behoeve van de vaststelling van de uitslag van het bachelor-, respectievelijk masterexamen wordt een vaste procedure gehanteerd. Deze procedure wordt aan het begin van elk academisch jaar bekend gemaakt via de studentenportal van de opleiding.

Artikel 5 Vaststelling van de uitslag van het examen

1. De examencommissie stelt ten minste éénmaal per jaar, aan het eind van het propedeuseprogramma, de uitslag van het propedeutisch examen vast, volgens het bepaalde in artikel 5.12 van de bachelor OER.

2. De examencommissie kan voorts in de loop van het academisch jaar op door haar te bepalen tijdstippen de uitslag van het propedeutisch examen vaststellen.

3. De examencommissie stelt de uitslag van het bachelorexamen éénmaal per maand vast volgens het bepaalde in artikel 5.14 van de bachelor OER.

4. De examencommissie stelt de uitslag van het masterexamen éénmaal per maand vast volgens het bepaalde in artikel 5.14 van de master OER.

5. Een examen wordt gedateerd op een van tevoren vastgestelde examendatum. Alle tentamenresultaten moeten vóór deze datum bekend zijn.

Artikel 6 Getuigschrift en cijferlijst

1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee examinatoren die daarvoor door de examencommissie zijn aangewezen. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders heeft bepaald.

2. Op de keerzijde van het getuigschrift, dan wel op een van het getuigschrift deel uitmakende bijlage worden de tot het examen behorende onderdelen en de behaalde resultaten vermeld. Daarenboven worden de overige met goed gevolg afgelegde onderdelen vermeld waarin de examinandus op diens verzoek is geëxamineerd.

Artikel 7 Registratie van de uitslag van examens

Het Bureau Examens van de universiteit draagt zorg voor de registratie van de uitslag van het examen. Dit bureau registreert tevens welke getuigschriften aan een geëxamineerde zijn uitgereikt.

Artikel 8 Afnemen van de tentamens

1. De examencommissie wijst examinatoren aan voor het afnemen van de tentamens en de vaststelling van de uitslag van de in artikel 10.1 en 11.1 van de OER bedoelde examenonderdelen.

2. De examencommissie stelt vast of een examinandus voldoet aan de voorwaarden voor de toelating tot het examen of tot één of meer onderdelen daarvan.

Artikel 9 Voertaal bij tentamens

1. De tentamens van in het Engels gedoceerde vakken (zie artikel 8.3) worden in het Engels afgelegd, tenzij de examencommissie anders beslist (zie ook bijlage 2, Gedragscode Vreemde Taal van de Radboud Universiteit, gewijzigd op 29 juni 2009).

Artikel 10 Inschrijving voor eerste en tweede gelegenheid van tentamens

1. Wanneer inschrijving voor de eerste of tweede gelegenheid van tentamens via de Student Portal om technische redenen niet mogelijk is, dient men zich handmatig bij het OSP in te schrijven.

2. Studenten die niet voldoen aan de voorwaarden tot cursusdeelname cf. artikel 4.2 van deze regeling, worden door het OSP uitgeschreven voor het tentamen.

Artikel 11 Plaats en tijdstip van schriftelijke tentamens

1. Indien in een eerder gedane bekendmaking een wijziging wordt aangebracht, of de bekendmaking niet tijdig is geschied, dient de wijziging c.q. bekendmaking via de digitale leeromgeving Blackboard te geschieden. In de drie weken voor het tijdstip van het tentamen mogen geen wijzigingen in het tijdstip meer plaatsvinden, tenzij er sprake is van overmacht, zulks ter beoordeling van de examencommissie.

Artikel 12 Deelname aan tentamens

Een examinandus heeft deelgenomen aan het tentamen van een examenonderdeel, wanneer hij/zij feitelijk verschenen is bij dat tentamen. Als bewijs dat iemand feitelijk verschenen is geldt hetzij aftekening door de surveillant op de aanwezigheidslijst, hetzij het inleveren van de volledige tentamenset.

(15)

Artikel 13 Orde tijdens de afname van schriftelijke tentamens

1. Aan de examinandus wordt voldoende (van tevoren bekende) tijd geboden in een redelijkerwijs geschikte ruimte om naar behoren zijn/haar tentamen te kunnen afleggen.

2. De examinandus dient zich bij deelname aan een schriftelijk tentamen te legitimeren met een geldige collegekaart of met een geldig inschrijvingsbewijs én identiteitsbewijs met foto.

3. De examinandus is verplicht de aanwijzingen van de surveillant(en) te volgen.

4. Het is verboden boeken, dictaten, mobiele telefoons, i-pods, oordopjes etc. mee te nemen in de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen, tenzij dit uitdrukkelijk door de examinator is toegestaan.

5. De examinandus die later dan een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip verschijnt, is van deelname aan het tentamen uitgesloten.

6. Het is niet toegestaan de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, binnen een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip te verlaten.

7. Vanaf een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip mag de examinandus de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, voor 'persoonlijke verzorging' verlaten.

8. Bij het verlaten van de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, moeten de volledige ter hand gestelde tentamenpapieren worden ingeleverd, c.q. achtergelaten.

9. De examinandus en de surveillant zijn er aan gehouden tijdens het tentamen en bij het verlaten van de ruimte niemand van de aanwezigen op enigerlei wijze te storen.

10. Een examinandus, die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens lid 1 t/m 9, kan door de examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. De aanwezige surveillant is in deze bevoegd te handelen namens de examinator.

Artikel 14 Uitslag van tentamens

1. Aan de uitslag van een tentamen wordt één van de volgende beoordelingskwalificaties toegekend:

- uiterst gering 1 1,5

- zeer slecht 2 2,5

- slecht 3 3,5

- zeer onvoldoende 4 4,5

- onvoldoende 5

- voldoende 6 6,5

- ruim voldoende 7 7,5

- goed 8 8,5

- zeer goed 9 9,5

- uitmuntend 10

2. Wanneer het tentamencijfer is samengesteld uit verschillende tentamenonderdelen, dan wordt de uitslag bepaald door een procentuele weging van de verschillende onderdelen.

3. De aan een buitenlandse universiteit behaalde tentamenuitslag wordt omgerekend naar de in lid 1 beschreven beoordelingsschaal 1-10. Voor deze omzetting hanteert de Examencommissie de binnen universiteit overeengekomen conversie-tabel (http://www.ru.nl/io/student/conversie/).

4. Aan de examinandus die om dringende redenen betreffende de uitslag van een tentamen een aparte verklaring wenst, wordt deze verstrekt door de betreffende examinator.

Artikel 15 Registratie van de uitslag van tentamens

De uitslag van de tentamens wordt geregistreerd door het Onderwijs Servicepunt van de faculteit (OSP, Montessorilaan 3, A.01.07) en ter beschikking gesteld aan de examencommissie.

Artikel 16 Bezwaarprocedure beoordeling examenonderdelen

1. De examinandus kan, indien hij/zij het niet eens is met de beoordeling van een tentamen bezwaar aantekenen bij de examinator.

2. Wanneer de examinandus zich niet kan verenigen met de uitspraak van de examinator, kan hij/zij in beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens. Dit beroep moet ingediend worden binnen een termijn van zes weken na de officiële bekendmaking van de uitslag van het tentamen.

3. Wanneer er binnen deze termijn van zes weken nog geen uitspraak van de examinator is, kan de

examinandus een zogenaamd pro formaberoep instellen bij het College van Beroep voor Examens, waarin hij/zij verzoekt om uitstel van dat beroep.

(16)

Artikel 17 Fraude en plagiaat

1. Bij een schriftelijk meerkeuze en/of open vragen tentamen kan fraude bestaan uit overleg tussen examinandi, afkijken of spieknotities gebruiken.

2. Bij andere tentamenvormen kan fraude bestaan uit fabricatie van gegevens en/of falsificatie van gegevens en/of plagiaat. Onder fabricatie wordt verstaan het verzinnen of anderszins fabriceren van

onderzoekgegevens. Onder falsificatie wordt verstaan het manipuleren of valselijk presenteren van onderzoeksgegevens en –uitkomsten. Onder plagiaat wordt verstaan het overnemen van teksten, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk.

3. Onder fraude wordt in deze regeling tevens verstaan gedragingen die in strijd zijn met de regels en richtlijnen van de examencommissie of van de examinator betreffende een goede gang van zaken tijdens tentamens en tijdens de inzage, zoals:

a. tijdens het tentamen gebruik maken van hulpmiddelen (woordenboeken, rekenmachine, mobiele telefoon, camera etc.), waarvoor geen toestemming is gegeven;

b. binnen of buiten de tentamenruimte informatie uitwisselen;

c. zich tijdens het tentamen uitgeven voor iemand anders of zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen;

d. zich voor de afname van het tentamen in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende tentamen;

e. het tijdens een tentamen of tijdens de inzage fotograferen, kopiëren of anderszins reconstrueren van tentamens, antwoorden of antwoordmodellen. Verspreiding daarvan is alleen toegestaan als de examinator daartoe schriftelijk toestemming heeft gegeven;

f. het faciliteren van fraude door het ter beschikking stellen van eigen werk.

Bovengenoemde opsomming is niet uitputtend.

4. Onder plagiaat wordt in deze regeling tevens verstaan de volgende en vergelijkbare gedragingen:

a. het indienen van een eerder ingediende of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidingsonderdelen zonder bronvermelding;

b. het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling of die - al dan niet tegen betaling - door iemand anders zijn geschreven.

Bovengenoemde opsomming is niet uitputtend.

5. Ingeval van fraude en plagiaat kunnen - behalve de dader - ook medeplichtigen worden bestraft. Van medeplichtigheid als bedoeld in het eerste lid is in ieder geval sprake indien het overnemen van werk van medestudenten gebeurt met toestemming en/of medewerking van de medestudent.

6. Vermoedens van fraude of plagiaat kunnen zowel voor, tijdens als na afloop van het tentamen worden vastgesteld.

7. Wanneer tijdens het afleggen van een schriftelijk tentamen de surveillant bij een deelnemer fraude meent te constateren, wordt hiervan door de surveillant terstond op een daartoe aanwezig protocol aantekening gemaakt. De surveillant maakt tevens een aantekening op het antwoordblad van de deelnemer die van fraude verdacht wordt, hetzij op het moment dat de fraude geconstateerd wordt, hetzij wanneer de deelnemer zijn tentamenset inlevert. Na afloop van het tentamen maakt de surveillant een schriftelijk verslag op van de geconstateerde fraude. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld hieraan een schriftelijk commentaar toe te voegen. Het schriftelijke verslag en het eventuele commentaar hierop worden ter hand gesteld aan de betrokken examinator. Deze is verplicht contact op te nemen met de examencommissie ter verdere afhandeling.

8. Ter opsporing van plagiaat kan een examinator gebruik maken van het plagiaatopsporings-programma Ephorus.

9. Ingeval de examinator of een andere betrokkene voor, tijdens of na het beoordelen van andere toetsvormen fraude of plagiaat meent te constateren, meldt hij/zij dit aan de examencommissie en overlegt daarbij een dossier met bewijsstukken.

10. De examencommissie stelt na onderzoek vast of er fraude is opgetreden.

11. Ingeval van geconstateerde fraude kan de examencommissie de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het desbetreffende examen of tentamen, alsmede van deelname aan andere tentamens voor ten hoogste één jaar nadat de fraude is geconstateerd.

(17)

12. Bij ernstige fraude kan het CvB, op voorstel van de examencommissie, de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen.

Artikel 18 Wijzigingen van deze R&R

Wijzigingen, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, vinden alleen plaats indien de belangen van examinandi of geëxamineerden hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.

Artikel 19 Hardheidsclausule

In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet voldoende voorziet en in alle gevallen waarin deze regeling voor individuele studenten leidt tot onredelijkheid en/of onbillijkheid, beslist de examencommissie.

Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW

Binnen de Radboud Universiteit Nijmegen geldt de onderstaande gedragscode Vreemde Taal. Deze gedragscode is gebaseerd op artikel 7.2, sub c van de WHW.

Artikel 1

Binnen de RU kan het verzorgen van onderwijs en het afnemen van tentamens en examens in een andere taal dan het Nederlands geschieden indien de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.

Artikel 2

Een besluit tot het gebruik van een vreemde taal wordt genomen door de decaan van de desbetreffende faculteit, na advies ingewonnen te hebben van de opleidingscommissie. De decaan neemt daarbij de volgende uitgangspunten in acht:

- de noodzaak van het gebruik van een andere taal dan het Nederlands dient vast te staan;

- tentamens en examens van Engelstalige opleidingen worden in het Engels afgelegd; tentamens van in het Engels gedoceerde vakken worden in het Engels afgelegd, tenzij de examencommissie anders beslist;

- het anderstalige onderwijs voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen als het onderwijs verzorgd in het Nederlands.

Artikel 3

In de OER van de opleiding wordt het besluit van de decaan verwerkt.

Artikel 4

De decaan van de faculteit brengt jaarlijks het College van Bestuur verslag uit van de door hem genomen besluiten.

Bijlage 3 Omgangsregels faculteit sociale wetenschappen

De faculteit der sociale wetenschappen wil een inspirerende omgeving bieden waarbinnen medewerkers en studenten kunnen werken en studeren met inzet, plezier en resultaat. In dit verband heeft de faculteit sociale wetenschappen een aantal omgangsregels vastgesteld dat wij binnen de faculteit hanteren. Deze

omgangsregels worden gezien als basis voor een motiverende en inspirerende werkomgeving. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van medewerkers en studenten om hiervoor zorg te dragen.

Uitgangspunten

De faculteit streeft naar een sfeer die gekenmerkt wordt door:

- wederzijds respect en persoonlijke ontwikkeling;

- openheid en vertrouwen;

- samenwerken en verantwoordelijkheid nemen.

Dit houdt in dat

- iedereen respectvol met elkaar omgaat zonder denigrerend of kwetsend te zijn;

- iedereen een ander behandelt zoals hij/zij zelf behandeld wil worden. Dit geldt voor alle contacten op de campus tussen medewerkers en studenten en voor alle manieren van communiceren, mondeling en schriftelijk, o.a. via e-mail, blackboard, chatrooms en onderwijsevaluaties;

- iedereen ervoor zorgt dat hij/zij bekend is met de regels zoals die vastgelegd zijn in de verschillende reglementen (o.a. OER, studentenstatuut, regeling wetenschappelijke integriteit, gebruiksreglement RU- netwerk en Surfnet) en met de afspraken die gemaakt zijn ten aanzien van bijvoorbeeld aanwezigheid, inlevertermijn, nakijktermijn, maken van opdrachten;

(18)

- iedereen zich ook aan de regels en afspraken houdt;

- studenten en docenten samen verantwoordelijk zijn voor het goed verlopen van het leerproces en elkaar daar ook op kunnen en mogen aanspreken;

- iedereen uitgaat van de goede bedoelingen van elkaar en zich niet baseert op algemene (voor)oordelen;

- iedereen ervoor zorgt dat hij/zij op de hoogte is van relevante informatie en van de laatste wijzigingen ten aanzien van organisatie en inhoud van het onderwijs;

- iedereen respect heeft voor elkaars eigendommen en zorg draagt voor de ruimtes en materialen die gebruikt worden.

Dit alles komt in essentie op hetzelfde neer: behandel elkaar met respect. De faculteit vertrouwt erop dat studenten en medewerkers hiernaar zullen handelen.

Bijlage 4 Nadere uitwerking van eindtermen per masterprogramma Bijlage 4a Programma Gezondheidszorgpsychologie

Doel van het masterprogramma is het opleiden van een psycholoog die breed inzetbaar is in de geestelijke en somatische gezondheidszorg en die kennis heeft van de fenomenologie van stoornissen in gedrag en

beleving, en inzicht heeft in de gedragswetenschappelijke en cognitief-neurowetenschappelijke achtergrond van deze stoornissen bij kinderen, jeugdigen en (oudere) volwassenen. Hieronder volgen de eindtermen:

1. Verwerven van Kennis en inzicht

De afgestudeerde master beschikt over essentiële kennis en inzicht in het beroepsveld van de psycholoog werkzaam in de gezondheidszorg. Daartoe beschikt de afgestudeerde master over:

1.1 goede kennis van de fenomenologie van stoornissen in gedrag en beleving, en van cognitieve neurowetenschap en gedragswetenschap met betrekking tot het ontstaan, aanhouden en beïnvloeden van deze stoornissen;

1.2 goed inzicht in het levensloopperspectief: kennis en inzicht in de ontwikkeling en veroudering van het individu en van het individu in sociale contexten; kennis en inzicht in de ontwikkeling en veroudering van het brein;

1.3 goed inzicht in de principes die ten grondslag liggen aan verandering ten gevolge van

interventiemethoden. Begrip van: sociale (gezin, sociale klasse, etnische groep) en psychologische instandhoudende factoren; beïnvloeding van pathologisch gedrag en de bijdragen daaraan van training, inzicht en therapeutisch contact;

1.4 goed inzicht in interventie-effectonderzoek, overzicht van onderzoeksresultaten en overzicht van evidence-based psychologische behandelingen;

1.5 goede kennis van diagnostische instrumenten voor cognitieve diagnostiek, persoonlijkheidsdiagnostiek en diagnostiek van psychische symptomen en syndromen; deze kunnen selecteren, kunnen afnemen en kunnen interpreteren. Kennis van de gebruikscondities van deze typen diagnostiek bij de verschillende cliëntgroepen;

1.6 goede kennis van de organisatie van de (geestelijke) gezondheidszorg en kennis van veel voorkomende juridische en ethische vragen die zich in de gezondheidszorg voordoen;

1.7 gedegen kennis van onderzoeksmethoden specifiek voor cliëntgebonden onderzoek.

2. Toepassen van kennis en inzicht

De afgestudeerde master kan de verschillende onderdelen van de kennis integreren en toepassen in nieuwe situaties. De afgestudeerde master beschikt daartoe over de volgende vaardigheden:

2.1 de vaardigheid zich op de hoogte te houden van actuele onderzoeksontwikkelingen op het terrein van gezondheidszorgpsychologie, en de vaardigheid zelf onderzoek op dit terrein uit te verrichten en daarover te rapporteren;

2.2 de vaardigheid om op professionele wijze een anamnestisch gesprek met een cliënt/patiënt te voeren, de juiste diagnostische instrumenten te kiezen en te gebruiken en gegevens uit anamnese en

diagnostische instrumenten te interpreteren en te rapporteren;

2.3 elementaire vaardigheid in het uitvoeren van de veelgebruikte 'evidence-based' psychologische interventies bij stoornissen in beleving en gedrag.

3. Communicatie

De afgestudeerde master beschikt over goede sociaal-communicatieve vaardigheden, namelijk:

(19)

3.1 vaardigheid in therapeutische gespreksvoering, adviesgesprek, professioneel overleg met betrokkenen van de cliënt en met collega's en andere hulpverleners;

3.2 vaardigheid in zorgvuldige schriftelijke rapportage;

3.3 vermogen zich over het eigen klinisch handelen te verantwoorden en met diverse personen, groepen en media professioneel te communiceren.

4. Oordeelsvorming

De afgestudeerde master is in staat zich met betrekking tot diagnostiek, advies en behandeling afgewogen oordelen te vormen over de problematiek van cliënten die in overeenstemming zijn met vakinhoudelijke en wetenschappelijke kennis, en met sociaal-maatschappelijke en ethische waarden. Dit houdt in dat de afgestudeerde master:

4.1 beschikt over het vermogen de consequenties van het eigen klinisch handelen te overzien en deze consequenties tegen elkaar af te wegen in overeenstemming met de normen en waarden in de Nederlandse samenleving;

4.2 in staat is verantwoordelijkheid voor eigen klinisch handelen op zich te nemen en zich tegelijkertijd bewust te zijn van de grenzen van diagnostiek en behandelmogelijkheden;

4.3 inzicht heeft in, en openheid voor tekortkomingen in het eigen handelen, openheid voor feedback tijdens inter- en supervisie;

4.4 inzicht heeft in de waarde en betrekkelijkheid van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek.

5. Leervaardigheid

De afgestudeerde master is in staat en bereid zich steeds nieuwe vakinhoudelijke kennis en vaardigheden eigen te maken en is bereid tot scholing, bijscholing en zelfstudie. De afgestudeerde master is

doordrongen van het belang van wetenschappelijk gefundeerde kennis en 'evidence-based' werken.

Bijlage 4b Programma Arbeid, organisatie en gezondheid

Doel van het masterprogramma is het opleiden van een psycholoog die beschikt over academische kennis en inzicht op het terrein van arbeid- & gezondheidspsychologie, personeelspsychologie en

organisatiepsychologie en die over op deze kennis en inzicht gebaseerde onderzoeks- en

beroepsvaardigheden beschikt die nodig zijn voor de (onderzoeks)praktijk van Arbeid, Organisatie en Gezondheid (AOG). Hieronder volgen de eindtermen.

1. Verwerven van Kennis en inzicht

De afgestudeerde master AOG beschikt over essentiële en actuele kennis van en gevorderd inzicht in de psychologie van arbeid, organisatie en gezondheid. Dit betekent dat de afgestudeerde master goede kennis van en inzicht heeft in:

1.1 de drie deelgebieden arbeid- & gezondheidspsychologie, personeelspsychologie en organisatiepsychologie en de relaties tussen deze deelgebieden;

1.2 maatschappelijke en actuele ontwikkelingen en (inter)nationele wetgeving op het terrein van AOG;

1.3 de relaties tussen arbeid, arbeidsgedrag, gezondheid en prestaties en in cognitief-energetische en psychosociale processen die hierbij een rol spelen;

1.4 de personeelspsychologie, in het bijzonder in thema's als selectie, beloning, loopbaanontwikkeling , beoordeling en individuele verschillen binnen Human Resource Management;

1.5 organisatieontwikkeling en gedragsverandering en in inhoudelijke en procesmatige processen die hierbij een rol spelen;

1.6 de determinanten van sport en bewegen en in de effecten van sport op gezondheid, prestaties en arbeidsreïntegratie;

1.7 algemene en specialistische methoden die relevant zijn voor onderzoek op het terrein van AOG;

1.8 bestaande 'evidence-based' toepassingen van AOG-kennis in het praktijkveld van AOG.

2. Toepassen van kennis en inzicht

De afgestudeerde master AOG is in staat om verschillende kennisonderdelen, zoals vermeld onder 1, te integreren en toe te passen in nieuwe en vaak complexe praktijksituaties. Kennis en inzicht en de

toepassing daarvan zijn verbonden via het scientist-practitioner model. De afgestudeerde master is in staat om:

2.1 AOG-kennis op een wetenschappelijk verantwoorde en effectieve wijze toe te passen op vraagstukken/problematiek uit het praktijkveld van AOG;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De examencommissie kan op individueel en schriftelijk verzoek, gedocumenteerd zoals in lid 1 en 2 beschreven, examenonderdelen van de opleiding vervangen door onderdelen van een

In afwijking van het bepaalde artikel 4.6 lid 1 kan de examencommissie, wanneer daar geldige inhoudelijke danwel onderwijskunde redenen voor zijn, voor een examenonderdeel, waarvan

Als je al eerder ergens een minor met goed gevolg hebt afgesloten, of studiepunten voor onderwijseenheden hebt behaald die samen een minor zouden kunnen vormen, of in het bezit van

De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, nadat de student de vereiste bewijzen heeft overgelegd van de door hem behaalde tentamens van de onderdelen van de

Wanneer de student nog niet het propedeutisch examen, maar wel 30 stp van het propedeuseprogramma van de opleiding heeft behaald, wordt hij door de examencommissie op zijn

De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt namens de decaan aan het einde van het eerste studiejaar waarin een student staat ingeschreven voor de propedeutische fase van

Studenten die vanaf 1 september 2010 voor het eerst in de propedeuse staan ingeschreven en die nog niet het propedeutisch examen, maar wel tenminste 40 ec van het

In het opleidingsspecifieke deel van deze regeling is per onderwijseenheid de (werk)vorm van het onderwijs vastgelegd. In het opleidingsspecifieke deel van deze regeling is