• No results found

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Masteropleiding. Letterkunde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Masteropleiding. Letterkunde"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Masteropleiding

Letterkunde

Duitstalige letterkunde Nederlandstalige letterkunde

Spaanstalige letterkunde Franstalige letterkunde Engelstalige letterkunde

Literair bedrijf Europese Letterkunde

2013-2014

(2)

Deel 1: Algemeen

Par. 1 – Algemeen

Artikel 1 - Toepasselijkheid van de regeling

1. Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op de initiële opleidingen die in de faculteit zijn ingesteld en beschrijft de geldende procedures, rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs, de tentamens en de examens. Deel 1 van de regeling omvat bepalingen die van toepassing zijn op alle opleidingen; in Deel 2 zijn aanvullende specifieke bepalingen per opleiding opgenomen.

2. De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld of gewijzigd door de decaan nadat de opleidingscommissies daarover hebben geadviseerd en de FGV daarmee heeft ingestemd.

Artikel 2 - Begripsbepalingen

1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de

Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen, verder te noemen de Structuurregeling, of in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, verder te noemen de WHW, de betekenis die de Structuurregeling respectievelijk de WHW daaraan geeft.

2. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, afgekort tot WHW en zoals sindsdien gewijzigd;

b. de opleiding: de masteropleiding als bedoeld in de wet;

c. student: hij of zij1 die is ingeschreven aan de Radboud Universiteit Nijmegen voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding;

d. programma: afstudeerrichting binnen een masteropleiding;

e. (examen)onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet;

f. praktische oefening: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13 lid 2 onder d van de wet, in één van de volgende vormen:

- het maken van een scriptie;

- het verrichten van een literatuurstudie;

- het deelnemen aan veldwerk of een excursie;

- het maken van een werkstuk;

- het verrichten van een stage;

- het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden;

- de door de docent voorgeschreven opdrachten ter voorbereiding op een werkcollege.

g. tentamen: het onderzoek naar en de beoordeling van kennis, vaardigheden en inzicht van de student met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, ongeacht de vorm waarin dit onderzoek plaatsvindt, door ten minste één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator;

h. deeltentamen: een tentamen van een examenonderdeel dat in gedeelten wordt afgelegd. Tenzij anders vermeld wordt in het vervolg van deze onderwijs- en examenregeling met een tentamen ook een deeltentamen bedoeld. De geldigheidsduur van een deeltentamen wordt door de opleiding bepaald;

i. examen: toetsing waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, voor zover de

examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek naar de kennis, inzicht en vaardigheden van de examinandus alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek;

1 In deze tekst worden met de termen student/hij/hem/enz. zowel mannelijke als vrouwelijke studenten bedoeld

(3)

j. examencommissie: de examencommissie van een opleiding. Zie ook Structuurregeling Radboud Universiteit Nijmegen;

k. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens;

l. studiepunt (afgekort: ec): studiebelastingseenheid conform het European Credit Transfer System (ECTS), waarbij één studiepunt gelijk is aan 28 uren studie;

m. werkdag: maandag t/m vrijdag met uitzondering van de erkende feestdagen en door het College van Bestuur vastgestelde verplichte vrije dagen;

n. studiegids: de gids voor de opleiding, bevattende de specifieke informatie voor de opleiding;

o. instelling: Radboud Universiteit Nijmegen;

p. fraude: het handelen van een student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden of die van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken;

q. plagiaat: het bij het maken van werkstukken, scripties en andere schriftelijke toetsen geheel of gedeeltelijk overnemen of parafraseren van teksten van andere auteurs zonder adequate bronvermelding en zonder dat duidelijk het begin en einde van citaten op adequate wijze is aangegeven.

Artikel 3 – De opleidingen

1. In de faculteit zijn de volgende bacheloropleidingen met een studielast van 180 ec. ingesteld:

a. Algemene Cultuurwetenschappen

b. Communicatie- en Informatiewetenschappen c. Duitse Taal en Cultuur

d. Engelse Taal en Cultuur e. Geschiedenis

f. Griekse en Latijnse Taal en Cultuur g. Kunstgeschiedenis

h. Nederlandse Taal en Cultuur i. Romaanse Talen en Culturen j. Taal- en Cultuurstudies2 k. Taalwetenschap

2. De bacheloropleidingen omvatten een propedeutische fase van 60 ec.

3. In de faculteit zijn de volgende masteropleidingen met een studielast van 60 ec ingesteld:

a. Communicatie- en Informatiewetenschappen b. Geschiedenis

c. Kunst- en Cultuurwetenschappen d. Letterkunde

e. Noord Amerika Studies f. Oudheidstudies g. Taalwetenschappen

4. In de faculteit zijn de volgende masteropleidingen met een studielast van 120 ec ingesteld:

a. Europese Studies

b. Taalwetenschappen (research), programma Language and Communication

c. Geschiedenis (research), programma Historische Wetenschappen: Ideologie, Mentaliteit en Maatschappelijke Praktijk

2 Instroom in de opleiding Taal- en Cultuurstudies is vanaf 1 september 2011 niet meer mogelijk. De opleiding kan nog worden afgerond tot en met 31 augustus 2015.

(4)

d. Kunst- en Cultuurwetenschappen (research), programma Kunst en Visuele Cultuur in Historisch Perspectief

e. Letterkunde (research), programma Letterkunde en Literatuurwetenschap: Nieuwe Filologie

Artikel 4 – Algemene eindtermen van de opleidingen 1. De opleidingen beogen de studenten:

a kennis, inzicht en vaardigheden op het desbetreffende gebied bij te brengen;

b academisch te vormen, en

c voor te bereiden op een verdere (studie-)loopbaan.

2. Studenten aan wie voor één van de bacheloropleidingen genoemd in artikel 3.1 een graad als bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid van de WHW is verleend, worden onvoorwaardelijk toegelaten tot ten minste één van de masteropleidingen van de universiteit.

Artikel 5 – Vorm van de opleiding

Alle opleidingen worden uitsluitend voltijds verzorgd.

Par. 2 – vooropleidingseisen

Artikel 6 – Toelatingseisen

Degene die voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde vooropleidingseisen wordt toegelaten tot de daarvoor in aanmerking komende opleidingen.

Artikel 7 – vervangende eisen voor toelating tot een opleiding met deficiënte vooropleiding Niet van toepassing

Par. 3 – Tentamens en examens

Artikel 8 – Het examen

De masteropleidingen worden afgesloten met het masterexamen.

Artikel 9 – Vorm van tentamens

1. Tentamens worden in beginsel schriftelijk of mondeling afgelegd.

2. De examencommissie kan bepalen dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd.

3. Mondelinge tentamens zijn in beginsel niet openbaar waarbij in beginsel niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd wordt.

4. Het mondeling afnemen van tentamens geschiedt zo mogelijk in aanwezigheid van een tweede examinator of een door de examencommissie aangewezen waarnemer. In bijzondere gevallen kan de examencommissie bepalen dat een bandopname wordt gemaakt van het tentamen.

5. Aan studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun beperking aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.

(5)

6. Ten aanzien van een tentamen dat betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, geldt wat daarover in de voor dat onderdeel geldende onderwijs- en examenregeling is bepaald.

Artikel 10 – Tijdvakken en frequentie van tentamens

1. Tot het afleggen van de tentamens wordt tweemaal gelegenheid gegeven in het studiejaar waarin het betreffende onderwijs wordt gegeven. De datum van de eerste tentamengelegenheid dient aan het begin van het semester waarin het bij het betreffende onderdeel behorende onderwijs van start gaat, bekend te zijn. De datum van de herkansing dient bekend te zijn voordat de eerste tentamengelegenheid heeft plaatsgevonden.

2. In een studiejaar waarin het onderwijs van een bepaald onderdeel voor het eerst niet wordt gegeven, wordt ten minste nog eenmaal gelegenheid gegeven het tentamen van het betreffende onderdeel af te leggen.

3. Werkstukken waarvoor door de opleiding of de docent(en) geen vaste inleverdata zijn vastgesteld, dienen uiterlijk 12 maanden na afloop van het onderdeel waarop ze betrekking hebben, te worden ingediend.

Overigens dienen werkstukken altijd ten minste 30 dagen voor de dag waarop het examen wordt aangevraagd te worden aangeboden aan de examinator.

4. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag zonder de expliciete toestemming van de desbetreffende examencommissie niet herkanst worden. Indien deze toestemming wordt verleend, geldt het hoogst behaalde cijfer.

5. Wanneer een tentamen dat niet met goed gevolg is afgelegd wordt herkanst, is het laatst behaalde cijfer bepalend voor het behaalde resultaat.

Artikel 11 – Geldigheidsduur

1. De geldigheidsduur van tot een eenjarige masteropleiding behorende examenonderdelen bedraagt 24 maanden.

2. De geldigheidsduur van tot een tweejarige masteropleiding behorende examenonderdelen bedraagt 36 maanden.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid kan de examencommissie met betrekking tot een onderdeel waarvan de geldigheidsduur is verstreken, op inhoudelijke gronden besluiten om de

geldigheidsduur te verlengen.

Artikel 12 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag

1. De examinator stelt binnen 10 werkdagen na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en verschaft het secretariaat van de opleiding de nodige bewijsstukken ten behoeve van de uitreiking van een schriftelijke verklaring van de uitslag aan de student.

2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen 15 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en verschaft het secretariaat van de opleiding de nodige bewijsstukken ten behoeve van de uitreiking van een schriftelijke verklaring van de uitslag aan de student.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid stelt de examinator de uitslag van de tentamens van periode 4 vast binnen vijf werkdagen na afloop van de betreffende tentamenperiode.

4. De begeleider van de masterscriptie stelt het eindcijfer van dit onderdeel vast binnen de in lid 2 genoemde termijn.

5. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie c.q. de examinator tevoren binnen welke termijn en op welke wijze de student een schriftelijke verklaring van de uitslag zal ontvangen.

(6)

6. Op de schriftelijke verklaring van de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht (zie ook art. 13) alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens, bedoeld in art. 7.61 van de wet.

7. Eindresultaten van examenonderdelen worden uitgedrukt in hele of halve cijfers waarbij 6,0 als laagste voldoende geldt. Daarbij gelden de volgende afrondingsregels:

- Tot ..,25 wordt naar beneden afgerond op ..,0 - Van ..,25 tot ..,75 wordt afgerond op ..,5 - Vanaf ..,75 wordt naar boven afgerond op ..,0

Bij afronding worden cijfers na de tweede decimaal genegeerd.

8. In afwijking van het bepaalde in lid 7 wordt een einduitslag niet vastgesteld op 5,5. Een gemiddelde van 5,5 tot en met 5,9 wordt afgerond naar 6,0. Een gemiddelde van 5,1 tot en met 5,4 wordt afgerond naar 5,0. Bij afronding worden cijfers na de eerste decimaal genegeerd.

9. Resultaten van deeltentamens mogen wel worden uitgedrukt in cijfers met één decimaal. Bij afronding worden cijfers na de eerste decimaal genegeerd.

Artikel 13 – Inzagerecht en nabespreking

1. Na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt een nabespreking plaats tussen de examinator en de student, waarbij de gegeven uitslag nader wordt toegelicht.

2. Binnen een termijn van vier weken na de bekendmaking van de uitslag van een anders dan mondeling afgelegd tentamen kan de student op zijn verzoek inzage verkrijgen in zijn beoordeeld werk en aan de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip.

3. De examinator kan bepalen dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het tweede lid genoemde termijn.

4. In verband met de beperkte tijd tussen tentamenperiode 4 en herkansingsperiode 4 vindt inzage van een tentamen uit deze periodes plaats op de dag van bekendmaking van de betreffende resultaten.

5. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in lid 2 pas indienen, wanneer hij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en zijn verzoek motiveert, of indien hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve bespreking aanwezig te zijn.

6. Het bepaalde in het vijfde lid is ook van toepassing wanneer de examencommissie dan wel de examinator aan de student de gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden.

7. Gedurende de in het tweede lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van het tentamen en zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

Artikel 14 - Vrijstelling van tentamens

1. De examencommissie kan de student op diens verzoek vrijstelling verlenen van het afleggen van een tentamen (met inachtneming van hetgeen hieronder in lid 3 is vermeld), indien de student:

a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid;

(7)

b. hetzij aantoont door relevante werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken met betrekking tot het desbetreffende onderdeel.

2. Om in aanmerking te komen voor een masterdiploma kan een student voor maximaal de helft van het aantal studiepunten van een examen vrijgesteld worden.

3. Voor de masterscriptie wordt in geen geval vrijstelling verleend.

Artikel 15 - Fraude en plagiaat

1. Wanneer een docent of surveillant tijdens een tentamen of bij het nakijken van een tentamen of een werkstuk fraude, plagiaat of andere onregelmatigheden constateert of vermoedt, deelt hij dit schriftelijk mede aan de examencommissie van de betrokken opleiding en aan de betrokken student.

2. De examencommissie beslist vervolgens binnen 10 werkdagen over de eventueel te nemen maatregelen. De examencommissie beslist niet dan nadat de student die het betreft door haar is gehoord, of althans daartoe in de gelegenheid is gesteld. Van het horen wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

3. In geval van fraude tijdens het tentamen wordt de student uitgesloten van (verdere) deelname aan het tentamen. Uitsluiting heeft tot gevolg dat van het betreffende tentamen geen uitslag wordt vastgesteld.

4. Conform WHW art. 7.12 lid 4 kunnen de door de examencommissie in geval van fraude of plagiaat te nemen maatregelen inhouden dat de student gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste 12 maanden het recht wordt ontnomen één of meer aan te wijzen tentamens en/of examens aan de instelling af te leggen.

5. In aansluiting op de in lid 3 genoemde maatregelen kan een examencommissie in geval van plagiaat de student de verplichting opleggen een nieuw werkstuk te schrijven over een door de voor het

examenonderdeel verantwoordelijke docent vast te stellen onderwerp.

Artikel 16 - Bewaartermijnen

De examinator bewaart de tentamens en andere onderdelen die meetellen bij de bepaling van de uitslag zoals werkstukken, opdrachten en dergelijke, ten minste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden.

Masterscripties dienen gedurende ten minste zeven jaar bewaard te blijven.

Artikel 17 - Uitslag examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, nadat de student de vereiste bewijzen heeft overgelegd van de door hem behaalde tentamens van de onderdelen van de opleiding.

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding.

Artikel 18 – Judicium

1. Indien de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de examencommissie aan de uitslag van het masterexamen een judicium verbinden. Dit wordt op het getuigschrift vermeld.

2. Aan het behaalde examen kan een van de volgende judicia worden verbonden:

Bene meritum: het gemiddelde van alle masteronderdelen is hoger dan of gelijk aan 7,5.

Cum laude: het gemiddelde van alle masteronderdelen is hoger dan of gelijk aan 8,0; de masterscriptie is beoordeeld met een 8,5 of hoger en voor geen enkel onderdeel werd een cijfer lager dan 6,5 behaald.

Summa cum laude: het gemiddelde van alle masteronderdelen is hoger dan of gelijk aan 9,0: de

(8)

masterscriptie is beoordeeld met een 9,0 of hoger en voor geen enkel onderdeel werd een cijfer lager dan 7,0 behaald.

3. De examencommissie stelt de weegfactoren vast die worden toegekend aan de behaalde onderdelen voor de bepaling van de gemiddelde uitslag van alle onderdelen

4. Niet in aanmerking voor een judicium komen studenten die in het kader van hun masterexamen voor meer dan 30 ec werden vrijgesteld van het afleggen van tentamens

5. Evenmin in aanmerking voor een judicium komen studenten waarbij een tentamen meer dan eenmaal is herkanst, dan wel waarbij de cursus meer dan eenmaal is gevolgd.

6. Indien van een student door de examencommissie is vastgesteld en in het fraudedossier is vastgelegd dat hij heeft gefraudeerd in de zin van art. 15, wordt een judicium niet toegekend.

7. Alleen indien de examencommissie daartoe met algemene stemmen besluit, kan zij afwijken van hetgeen in de voorgaande leden van dit artikel ten aanzien van judicia is bepaald.

Artikel 19 – Volgorde onderwijs en tentamens

1. Studenten die het bachelordiploma dan wel het premasterprogramma nog niet hebben behaald, kunnen desalniettemin door de examencommissie worden toegelaten tot het onderwijs van een aansluitende doorstroommasteropleiding als bedoeld in artikel 7.30a van de WHW. Deze toegang geldt voor een termijn van maximaal 12 maanden.

2. Studenten bedoeld in het eerste lid mogen pas deelnemen aan tentamens van de masteropleiding indien de bacheloropleiding dan wel het premasterprogramma is afgerond.

3. Studenten die gebruik maken van de flexibele instroomregeling dienen zich te houden aan de in de onderwijs- en examenregeling vastgelegde volgtijdelijkheid van de vakken.

4. Studenten mogen pas beginnen aan de masterscriptie wanneer ze voor de masteropleiding staan ingeschreven.

5. Studenten die krachtens dit artikel toegang hebben verkregen tot het onderwijs van de opleiding, hebben niet het recht het afsluitend examen van de opleiding af te leggen zolang zij niet in het bezit zijn van het getuigschrift van het afsluitend examen van de in het eerste lid bedoelde bacheloropleiding of van een toelatingsverklaring tot de masteropleiding op basis van een voltooid schakelprogramma.

Artikel 20 – Graad

1. Aan degene die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Arts” (MA) verleend.

2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

Artikel 21 – Regels en richtlijnen examencommissie

(9)

1. De examencommissie heeft in het bijzonder tot taak het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens.

2. De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen.

3. De examencommissie kan aan de examinatoren richtlijnen en aanwijzingen geven met betrekking tot de beoordeling van degene die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het tentamen.

Par. 4 – Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies

Artikel 22 – Studievoortgang en studiebegeleiding

1. De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat aan elke student

desgevraagd binnen een redelijke termijn een overzicht kan worden verschaft van de op dat moment in het systeem vastgelegde behaalde resultaten.

2. De decaan draagt zorg voor een adequate studiebegeleiding

Par. 5 – Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 – Honours Programma en Honours academy

Excellente masterstudenten van de letterenfaculteit kunnen deelnemen aan het Honours Programma voor masterstudenten van de Radboud Honours Academy.

Artikel 24 - Bekendmaking

De onderwijsdirecteur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van wijzigingen hierin.

Artikel 25 - Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2013.

Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Letteren op 31 augustus 2013.

(10)

Deel 2: Opleidingsspecifiek

Par. 6 - Algemene bepalingen

Artikel 26 – Bepalingen algemeen deel

Op deze masteropleiding is het bepaalde in het Algemeen Deel van dit reglement van toepassing voor zover daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken.

.

Artikel 27 - Doel van de opleiding

Conform het bepaalde in artikel 4 beoogt de opleiding de student een verdieping van kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de letterkunde, zodat deze na voltooiing van de opleiding beschikt over een adequate academische vorming, voorbereid is op een maatschappelijke functie in het verlengde van de opleiding en/of op een wetenschappelijke loopbaan binnen de discipline van de opleiding.

Artikel 28 - Taal van de opleiding

1 Het onderwijs voor deze masteropleiding wordt verzorgd in het Nederlands, Engels, Spaans, Frans of Duits, afhankelijk van het gekozen programma. De tentamens en examens worden in beginsel afgenomen in de Nederlandse taal, of in een van bovenstaande talen.

2 Voor deelname aan het onderwijs en tentamens in het Engels is een voldoende beheersing van die taal vereist. Aan deze eis is in ieder geval voldaan wanneer de student:

- in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; of

- in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs, behaald aan een Engelstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland; of

- in het bezit is van een diploma hoger beroepsonderwijs, of - een van de onderstaande toetsen heeft afgelegd:

a. de Test of English as a Foreign Language (TOEFL) met een score van 550 punten of hoger (paper based), 213 punten of hoger (computer based) of 79 punten of hoger (internet based);

b. de International English Language Testing System( IELTS) met een score van 6.0 of hoger, c. Cambridge Certificate of Advanced English met een score van 60% of hoger.

Par. 7 - Samenstelling van de opleiding

Artikel 29 - samenstelling

1. De opleiding omvat (onderscheiden naar programma’s) de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in ec:

Duitstalige letterkunde

Toelichting onderwijsprogramma: 1 verplichte themacursus: Literair Bedrijf of Europese Letterkunde (10 EC, periode 1-2)

Keuze uit het aanbod aan taalspecifieke cursussen (20-30 EC):

- Literatur und Identität: Der Bildungsroman in der Gegenwartsliteratur 10 EC, periode 1-2 - De roeping van de dichter. Duitse poëzie sinds de Middeleeuwen 10 EC, periode 3-4

- Vertaalwetenschap 5 EC, periode 1-2

- Vertalen Duits-Nederlands 5 EC, periode 1-2

(11)

Keuzeruimte (max. 10 EC), in te vullen met ander onderwijs uit de master Letterkunde of verwante opleidingen, bijvoorbeeld:

- Schrijven als een schrijver (cursus verzorgd door Writer in Residence, 5 EC, periode 1-2) - Onderzoeksstage Letterkunde (10 EC)

Masterscriptie in het Duits 20 EC

Nederlandstalige letterkunde

Toelichting onderwijsprogramma: 1 verplichte themacursus: Literair Bedrijf of Europese Letterkunde (10 EC, periode 1-2)

Keuze uit het aanbod aan taalspecifieke cursussen (20-30 EC):

- Theorie en praktijk van de literaire kritiek 10 EC, periode 1-2

- Tekst en wereld. Literair bedrijf tot 1800 10 EC, periode 1-2

- Thema's in het Nederlandse en Vlaamse proza van de 21ste eeuw 10 EC, periode 3-4 - Boekverzamelaars, boekhandel en boekuitgaves 'niet in den handel'

in de negentiende eeuw 5 EC, periode 3

- Moderne Nederlandse poëzie: het vroege werk van Lucebert in zijn

internationale literair-historische context 5 EC, periode 4

Gebruikte boeken. Archeologie van boek en collectie 10 EC, periode 3-4 Keuzeruimte (max. 10 EC), in te vullen met ander onderwijs uit de master Letterkunde of verwante opleidingen, bijvoorbeeld:

- Schrijven als een schrijver (cursus verzorgd door Writer in Residence, 5 EC, periode 1-2) - Onderzoeksstage Letterkunde (10 EC)

Masterscriptie 20 EC

Spaanstalige letterkunde

Toelichting onderwijsprogramma:1 verplichte themacursus: Literair Bedrijf of Europese Letterkunde (10 EC, periode 1-2)

Keuze uit het aanbod aan taalspecifieke cursussen (20-30 EC):

- Autoficción y autofiguración en la narrativa hispánica contemporánea 10 EC, periode 1-2

- Vertaalwetenschap 5 EC, periode 1-2

- Vertalen Spaans-Nederlands 5 EC, periode 1-2

- Space and Visuality in New Spain 5 EC, periode 3

- De representatie van geweld in de hedendaagse Spaans-Amerikaanse literatuur 5 EC, periode 4 Keuzeruimte (max. 10 EC), in te vullen met ander onderwijs uit de master Letterkunde of verwante opleidingen, bijvoorbeeld:

- Schrijven als een schrijver (cursus verzorgd door Writer in Residence, 5 EC, periode 1-2) - Onderzoeksstage Letterkunde (10 EC)

Masterscriptie in het Spaans 20 EC

(12)

Franstalige letterkunde

Toelichting onderwijsprogramma: 1 verplichte themacursus: Literair Bedrijf of Europese Letterkunde (10 EC, periode 1-2)

Keuze uit het aanbod aan taalspecifieke cursussen (20-30 EC):

- Le roman français de l'extrême contemporain 10 EC, periode 1-2

- Vertaalwetenschap 5 EC, periode 1-2

- Vertalen Frans-Nederlands 5 EC, periode 1-2

- De literaire en artistieke beeldvorming van Parijs rond 1900 5 EC, periode 3 - Reizende schrijvers en schrijvende reizigers tussen Nederland en Frankrijk in de 19e eeuw 5 EC, periode 4 Keuzeruimte (max. 10 EC), in te vullen met ander onderwijs uit de master Letterkunde of verwante opleidingen, bijvoorbeeld:

- Schrijven als een schrijver (cursus verzorgd door Writer in Residence, 5 EC, periode 1-2) - Onderzoeksstage Letterkunde (10 EC)

Masterscriptie in het Frans 20 EC

Engelstalige letterkunde

Toelichting onderwijsprogramma: 1 verplichte themacursus: Literair Bedrijf of Europese Letterkunde (10 EC, periode 1-2)

Keuze uit het aanbod aan taalspecifieke cursussen (20-30 EC):

- Divination and the Mantic Arts in Medieval Europe 10 EC, periode 1-2 - From Serialisation to Sensation: Victorian Popular Fiction and the Culture of Print 10 EC, periode 1-2

- Authorship in British Literature Today 10 EC, periode 3-4

- Theorie en praktijk van de literaire kritiek 10 EC, periode 1-2

- Vertaalwetenschap 5 EC, periode 1-2

- Vertalen Engels-Nederlands 5 EC,periode 1-2

Keuzeruimte (max. 10 EC), in te vullen met ander onderwijs uit de master Letterkunde of verwante opleidingen (m.n. North American Studies), bijvoorbeeld:

- Contemporary North American Fiction (10 EC, periode 1-2)

- Schrijven als een schrijver (cursus verzorgd door Writer in Residence, 5 EC, periode 1-2) - Onderzoeksstage Letterkunde (10 EC)

Masterscriptie in het Engels 20 EC

Europese letterkunde

Het curriculum van 60 EC bestaat uit de volgende onderdelen:

Themacursus Europese Letterkunde 10 EC, periode 1-2

Keuze uit de volgende cursussen (20-30 EC):

- Schrijven als een schrijver (cursus verzorgd door Writer in Residence) 5 EC, periode 1-2 - In het laboratorium van de literatuur. Europese tijdschriften in de 20e eeuw 10 EC, periode 3-4

- Vertaalwetenschap 5 EC, periode 1-2

- Authorship in British Literature Today 10 EC, periode 3-4

- De representatie van geweld in de hedendaagse Spaans-Amerikaanse literatuur 5 EC, periode 4 - Reizende schrijvers en schrijvende reizigers tussen Nederland en Frankrijk in de 19e eeuw 5 EC, periode 4 - Moderne Nederlandse poëzie: het vroege werk van Lucebert in zijn

(13)

internationale literair-historische context 5 EC, periode 4 - De roeping van de dichter. Duitse poëzie sinds de Middeleeuwen 10 EC, periode 3-4 - Thema's in het Nederlandse en Vlaamse proza van de 21ste eeuw 10 EC, periode 3-4 Keuzeruimte (max. 10 EC), in te vullen met ander onderwijs uit de master Letterkunde of verwante opleidingen, bijvoorbeeld:

- Klassieke Traditie (Master Oudheidsstudies) - Onderzoeksstage Letterkunde (10 EC)

Masterscriptie 20 EC

Literair bedrijf

Themacursus Literair Bedrijf (10 EC, periode 1-2) Keuze uit de volgende cursussen (20-30 EC):

- Schrijven als een schrijver (cursus verzorgd door Writer in Residence) 5 EC, periode 1-2

- Vertaalwetenschap 5 EC, periode 1-2

- Theorie en praktijk van de literaire kritiek 10 EC, periode 1-2

- From Serialisation to Sensation: Victorian Popular Fiction and the Culture of Print 10 EC, periode 1-2

- Tekst en wereld. Literair Bedrijf tot 1800 10 EC, periode 1-2

- Autoficción y autofiguración en la narrativa hispánica contemporánea 10 EC, periode 1-2 - Divination and the Mantic Arts in Medieval Europe 10 EC, periode 1-2 - In het laboratorium van de literatuur. Europese tijdschriften in de 20e eeuw 10 EC, periode 3-4 - Boekverzamelaars, boekhandel en boekuitgaves 'niet in den handel' in de negentiende eeuw 5 EC, periode 3 - Gebruikte boeken. Archeologie van boek en collectie 10 EC, periode 3-4 Keuzeruimte (max. 10 EC), in te vullen met een onderzoeksstage of ander onderwijs uit de master Letterkunde of verwante opleidingen

Masterscriptie 20 EC

2 a. Voor alle werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht.

b. Wanneer een student bij minder dan 80% maar bij tenminste 50% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de tweede gelegenheid tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening van het betreffende onderdeel

c. Wanneer een student bij minder dan 50% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de beide gelegenheden tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening van het betreffende onderdeel. Daarmee kan het onderdeel in het betreffende collegejaar niet worden afgerond

Artikel 30 - Praktische oefeningen in de opleiding

1. De volgende onderdelen van de opleiding als genoemd in art. 34, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoor-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij aangegeven vorm en van de daar- bij vermelde omvang:

In alle cursussen worden praktische vaardigheden getraind als onderdeel van de toetsing. Te denken valt aan het zelfstandig verrichten van bronnenonderzoek en daarover mondeling of schriftelijk rapporteren.

Daarnaast kan elke student ervoor kiezen een onderzoeksstage van 10 ECTS te volgen waarin hij of zij kennis maakt met de praktische kanten van het boekenvak en/of literatuurwetenschappelijk onderzoek.

(14)

2. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de desbetreffende praktische oefening zoals vermeld als het behalen van het tentamen:

n.v.t.

Par. 8 - Tentamens en examens van de opleiding

Artikel 31 – Volgorde van de tentamens (‘volgtijdelijkheid’)

1. Aan de tentamens en de daarbij behorende praktische oefeningen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald:

n.v.t.

Artikel 32 - Beperking geldigheidsduur behaalde studieresultaten

In afwijking van het bepaalde in artikel 11 gelden voor behaalde studieresultaten de hierna te noemen beperkingen:

n.v.t.

Par. 9 – Toelatingsvoorwaarden opleiding

Artikel 33 - Toelating tot de opleiding

1. Deze opleiding vormt de aansluitende masteropleiding als bedoeld in artikel 7.30a WHW voor de volgende bacheloropleidingen:

- Nederlandstalige letterkunde - Nederlandse Taal en Cultuur

- Taal- en Cultuurstudies, traject Nederlands - Franstalige letterkunde

- Romaanse Taal en Cultuur (Frans) - Spaanstalige letterkunde

- Romaanse Taal en Cultuur (Spaans) - Engelstalige letterkunde

- Engelse Taal en Cultuur - Duitstalige letterkunde

- DuitseTaal en Cultuur

Daarnaast hebben studenten van bovengenoemde opleidingen, alsmede ACW of TCS (traject Literatuurwetenschap of Nederlands) toegang tot de twee thematische programma’s.

2. Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 worden studenten die een bachelorgraad voor een opleiding genoemd in het eerste lid hebben behaald, onvoorwaardelijk toegelaten tot deze masteropleiding

Artikel 34 – Overige vooropleidingen

Voor een bewijs van toelating komt in aanmerking degene die:

a. in het bezit is van een getuigschrift dat naar het oordeel van de examencommissie ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in artikel 33, lid 1;

b. het afsluitend examen van een door de examencommissie als verwant te beschouwen hbo-opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, en een schakelprogramma, bestaande uit onderdelen uit de

bacheloropleiding met een gezamenlijke omvang van 60 studiepunten, waaronder het bachelorwerkstuk van 10 studiepunten, heeft geabsolveerd,

c. of anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het opleidingsspecifieke deel van deze regeling is per onderwijseenheid de (werk)vorm van het onderwijs vastgelegd. In het opleidingsspecifieke deel van deze regeling is

Indien de huidige wetgeving ongewijzigd blijft, kunnen de sociale partners ervoor kiezen om, bij CAO, de Commissies van Beroep zodanige aanvullende taken en bevoegdheden te geven,

Ter vermijding van een onbillijkheid van overwegende aard kan de examencommissie besluiten een student, die staat ingeschreven voor een bacheloropleiding aan de universiteit

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast zodra de student de tentamens van de onderdelen behorende bij de desbetreffende opleiding met goed gevolgd heeft

In afwijking van het bepaalde artikel 4.6 lid 1 kan de examencommissie, wanneer daar geldige inhoudelijke danwel onderwijskunde redenen voor zijn, voor een examenonderdeel, waarvan

Programmes: Exchange programme: mastermodules year 1,Ma Programme Religion and Cultural Heritage year 1,Ma Programme Theology and Religious Studies (Research) year 2,Ma Programme

Hier moeten we ver vóór 2020 fors iets aan doen, anders zal het probleem van de vergrijzing in combinatie met de krappe arbeidsmarkt alleen maar groter worden,

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,