• No results found

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Psychologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Psychologie"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding Psychologie 2014-2015

Overzicht inhoud

Deel 1 Algemeen deel

bacheloropleidingen faculteit Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1.1 Toepasselijkheid regeling Artikel 1.2 Begripsbepalingen Artikel 1.3 De opleidingen

Artikel 1.4 Algemene eindtermen van de opleidingen

Paragraaf 2 Vormgeving der opleidingen Artikel 2.1 Vorm van de opleidingen

Paragraaf 3 Taal der opleidingen Artikel 3.1 De taal der opleidingen

Paragraaf 4 Toelating tot de opleidingen Artikel 4.1 Vooropleidingseisen

Artikel 4.2 Vervangende eisen deficiënte vooropleiding

Artikel 4.3 Studiekeuzeadvies

Paragraaf 5 Examens en tentamens Artikel 5.1 De examens

Artikel 5.2 Tentamenvormen en tentameneisen Artikel 5.3 Aanmelding voor tentamens Artikel 5.4 Frequentie van tentamens Artikel 5.5 Herkansing van tentamens Artikel 5.6 Geldigheidsduur tentamens

Artikel 5.7 Vaststelling en bekendmaking uitslag Artikel 5.8 Fraude

Artikel 5.9 Regels en richtlijnen examencommissie Artikel 5.10 Inzagerecht

Artikel 5.11 Bewaartermijnen Artikel 5.12 Vrijstelling Artikel 5.13 Vrij programma

Artikel 5.14 Vaststelling uitslag examen Artikel 5.15 Graad

Artikel 5.16 Judicium

Artikel 5.17 Volgorde onderwijs en tentamens Paragraaf 6 Studievoortgang,

studiebegeleiding en studieadvies

Artikel 6.1 Studievoortgang en studiebegeleiding Artikel 6.2 Studieadvies eerste jaar

Artikel 6.3 Voorlopig advies

Artikel 6.4 Persoonlijke omstandigheden Artikel 6.5 Duur afwijzing

Artikel 6.6 Hardheidsclausule bindend studieadvies Paragraaf 7 Overige bepalingen

Artikel 7.1 Honours Programma en Honours Academy

Artikel 7.2 Berichtgeving aan studenten Artikel 7.3 Omgangsregels

Deel 2 Opleidingspecifiek deel

Paragraaf 8 Bacheloropleiding Psychologie Artikel 8.1 Toepasselijkheid regeling

Artikel 8.2 Specifieke eindtermen Artikel 8.3 Taal

Paragraaf 9 Vooropleidingseisen Artikel 9.1 Vervangende eisen deficiënties Artikel 9.2 Inschrijving op basis van een

getuigschrift van het hoger beroepsonderwijs

Artikel 9.3 Colloquium doctum Paragraaf 10 De propedeuse Artikel 10.1 Samenstelling propedeuse

Paragraaf 11 De postpropedeutische fase van de opleiding

Artikel 11.1 Samenstelling postpropedeutische fase Artikel 11.2 Bachelorthesis

Artikel 11.3 Vrije ruimte Artikel 11.4 Filosofie

Artikel 11.5 Deelname aan het onderwijs

Paragraaf 12 Tentamens en examens van de opleiding

Artikel 12.1 Volgorde van tentamens

Artikel 12.2 Beperking geldigheidsduur behaalde examenonderdelen

Artikel 12.3 Deelname aan tentamens Artikel 12.4 Vrijstelling

Paragraaf 13 Slotbepalingen Artikel 13.1 Hardheidsclausule Artikel 13.2 Wijzigingen Artikel 13.3 Bekendmaking Artikel 13.4 Inwerkingtreding

Bijlage 1 Regels en richtlijnen van de examencommissie psychologie Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als

bedoeld in art. 7.2 sub c WHW Bijlage 3 Omgangsregels faculteit sociale

wetenschappen

Bijlage 4 Overzicht kernthema's B2-jaar per blok

Bijlage 5 Overzicht specialistische onderdelen per domein B3-jaar

(2)

Deel 1 Algemeen deel bacheloropleidingen faculteit Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1.1 Toepasselijkheid regeling

1. Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op de initiële bacheloropleidingen die in de faculteit Sociale Wetenschappen (verder te noemen de faculteit) zijn ingesteld en beschrijft de geldende procedures, rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs, de tentamens en de examens. Deel 1 van de regeling omvat bepalingen die van toepassing zijn op alle bacheloropleidingen van de faculteit; in Deel 2 zijn aanvullende specifieke bepalingen per opleiding opgenomen.

2. Wanneer studenten ernstig gedupeerd dreigen te raken als gevolg van wijzigingen ten opzichte van de OER die gold bij de start van hun opleiding geldt in beginsel de OER die van kracht was bij de start van hun opleiding, tenzij dit een ongunstige of onbillijke uitkomst heeft voor de faculteit of opleiding. In het laatste geval wordt een overgangsregeling getroffen.

3. De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld of gewijzigd door de decaan nadat de opleidingscommissies daarover hebben geadviseerd en de FGV daarmee heeft ingestemd.

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de

Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen (verder te noemen de Structuurregeling) of in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (verder te noemen de WHW) de betekenis die de Structuurregeling respectievelijk de WHW daaraan geeft.

2. Naast de in lid 1 bedoelde begrippen wordt in deze regeling verstaan onder:

- EC: European Credits: (EC) de eenheid van studielast volgens het European Credit Transfer System, waarbij 1 EC gelijk staat aan 28 uren studie;

- Blackboard: de digitale leeromgeving van de instelling;

- Tentamen: verzamelnaam voor alle in de opleiding voorkomende toetsvormen, zoals nader omschreven in 5.2, lid 1.

Artikel 1.3 De opleidingen

1. In de faculteit zijn de volgende bacheloropleidingen met een studielast van 180 EC ingesteld:

a. Communicatiewetenschap;

b. Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie;

c. Kunstmatige Intelligentie;

d. Pedagogische Wetenschappen;

e. Psychologie;

f. Sociologie.

2. De bacheloropleidingen omvatten een propedeutische fase van 60 EC.

Artikel 1.4 Algemene eindtermen van de opleidingen De opleidingen beogen de studenten:

a. kennis, inzicht en vaardigheden op het desbetreffende gebied bij te brengen;

b. wetenschappelijk te vormen; en

c. voor te bereiden op een verdere (studie-)loopbaan.

Paragraaf 2 Vormgeving der opleidingen Artikel 2.1 Vorm van de opleidingen

Alle opleidingen, genoemd in artikel 1.3 van deze regeling worden uitsluitend voltijds verzorgd.

Paragraaf 3 Taal der opleidingen Artikel 3.1 De taal der opleidingen

1. De volgende opleidingen worden in beginsel verzorgd in het Nederlands:

de bacheloropleidingen:

- Communicatiewetenschap;

- Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie;

(3)

- Kunstmatige Intelligentie;

- Pedagogische Wetenschappen;

- Psychologie;

- Sociologie.

2. Onderdelen van de opleidingen kunnen in het Engels verzorgd worden. De voertaal van een onderdeel is bij de aanvang van de cursus bekend.

3. Tentaminering en examinering vinden plaats in de taal waarin het onderdeel wordt verzorgd.

Paragraaf 4 Toelating tot de opleidingen Artikel 4.1 Vooropleidingseisen

Voor toelating tot een opleiding dient een student te voldoen aan de bij of krachtens de wet gestelde

vooropleidingseisen, en voorzover van toepassing eveneens aan de aanvullende toelatingseisen, zoals die zijn vastgelegd in het opleidingsspecifieke deel.

Artikel 4.2 Vervangende eisen deficiënte vooropleiding

Deficiënties in de vooropleiding zoals vermeld in het opleidingsspecifieke deel van deze regeling worden weggenomen door het afleggen van toetsen in nader te bepalen vakken of programmaonderdelen op het niveau van het vwo-eindexamen. De examencommissie is verantwoordelijk voor het afnemen van de toetsen en het beoordelen van de toetsresultaten.

Artikel 4.3 Studiekeuzeadvies

1. Een student als bedoeld in artikel 7.31b WHW die zich vóór 1 mei voor de eerste maal aanmeldt voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding ontvangt een studiekeuzeadvies op basis van de

studiekeuzecheck zoals bedoeld in de Regeling Studiekeuzecheck.

2. Het studiekeuzeadvies is niet bindend.

3. Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing op opleidingen met een numerus fixus of waarvoor decentrale selectie plaatsvindt.

Paragraaf 5 Examens en tentamens Artikel 5.1 De examens

1. Het eerste jaar van de bacheloropleiding wordt afgesloten met het propedeuse-examen.

2. De bacheloropleidingen worden afgesloten met het bachelorexamen.

Artikel 5.2 Tentamenvormen en tentameneisen

1. Onderdelen van de opleiding worden afgerond met een tentamen. Voorkomende tentamenvormen zijn onder andere: schriftelijke toetsen met meerkeuze en/of open vragen, mondelinge toetsen, werkstukken, scripties/thesen, opdrachten, take home tentamens, verslagen, presentaties of combinaties van de eerdergenoemde varianten.

2. Bij de onderdelen die (mede) deelname aan een practicum of werkgroep omvatten, kunnen aanwezigheid, actieve deelname, opdrachten en/of een verslag deel uitmaken van het tentamen.

3. Mondelinge tentamens zijn in beginsel openbaar en bestaan uit een individuele toets, waarbij in beginsel niet meer dan één persoon tegelijk wordt getentamineerd.

4. Het mondeling afnemen van tentamens geschiedt tenminste in aanwezigheid van een tweede examinator of een door de examencommissie aangewezen waarnemer of van het mondeling tentamen wordt een audio-opname gemaakt. Deze bepaling geldt niet voor presentaties en praktijkopdrachten.

5. Aan studenten met een functiebeperking kan de examencommissie de mogelijkheid bieden tentamens af te leggen op een wijze die aan hun individuele handicap is aangepast. Alvorens hierover te beslissen kan de examencommissie deskundig advies in winnen.

6. Per vak wordt vóór het begin van het studiejaar bekend gemaakt op welke wijze de tentaminering zal plaatsvinden.

7. Tentamenstof, tentamendata, tentamenvormen en de weging daarvan bij de bepaling van het eindresultaat, alsmede overige tentameneisen dienen bij aanvang van de cursus bekend te zijn.

8. Tussen de laatste onderwijszitting met voor het tentamen relevante nieuwe stof en het tentamen dient tenminste één vrije dag te zijn gepland, indien er sprake is van gespreide toetsmomenten. Indien er

(4)

uitsluitend sprake is van één eindtentamen geldt de regel dat er minimaal drie dagen gepland moeten zijn tussen de laatste onderwijszitting en het tentamen.

9. De cursushandleiding dient uiterlijk één week voor de aanvang van de cursus te zijn gepubliceerd op het daarvoor bedoelde medium.

10. Indien een onderwijsonderdeel start op de eerste dag van een onderwijsperiode kunnen geen eisen aan de studenten gesteld worden met betrekking tot reeds bestudeerde literatuur of te maken opdrachten van dat onderdeel.

11. De examencommissie kan besluiten een tentamen op een andere wijze dan in de studiegids beschreven wordt afgelegd, indien daarvoor gegronde redenen bestaan.

Artikel 5.3 Aanmelding voor tentamens

1. Studenten die zich via Osiris inschrijven voor vakken behorende bij de opleiding waarvoor zij zijn ingeschreven, zijn tevens aangemeld voor het desbetreffende tentamen. Indien een student niet wenst deel te nemen aan het tentamen dient hij zich tijdig, uiterlijk vijf werkdagen voor de tentamendatum af te melden via Osiris. Wanneer een student zich niet tijdig afmeldt wordt het niet verschijnen als een gebruikte tentamenpoging aangemerkt.

2. Studenten dienen zich uiterlijk vijf werkdagen voor de tentamendatum conform de daarvoor door of namens de examencommissie vastgelegde bepalingen in te schrijven voor een herkansing.

Artikel 5.4 Frequentie van tentamens

1. Tenzij anders is bepaald in het specifieke deel van de onderwijs- en examenregeling wordt voor ieder onderdeel twee maal per jaar gelegenheid gegeven tot het afleggen van tentamens.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel, waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid

gegeven.

Artikel 5.5 Herkansing van tentamens

1. Een met goed gevolg afgelegd tentamen mag eenmaal, uitsluitend binnen hetzelfde collegejaar, worden herkanst, met uitzondering van de bachelor- en masterscriptie.

2. Wanneer een tentamen wordt herkanst, is in alle gevallen het laatst behaalde cijfer bepalend voor het behaalde resultaat.

3. In de studiegids van de opleiding zijn bepalingen opgenomen m.b.t. de herkansing van deeltentamens van specifieke onderdelen.

Artikel 5.6 Geldigheidsduur tentamens

1. De geldigheidsduur van behaalde tentamens is in beginsel onbeperkt.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt daar waar nodig in het opleidingsspecifieke deel aangegeven welke onderwijsonderdelen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Artikel 5.7 Vaststelling en bekendmaking uitslag

1. Tenzij anders is bepaald in het specifieke deel van de onderwijs- en examenregeling wordt de uitslag van een tentamen uitgedrukt in hele of halve punten.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de uitslag van een tentamen niet vastgesteld op 5,5 punten. Een score van 5,50 en lager wordt afgerond naar 5, een score groter dan 5,50 wordt afgerond naar 6. Bepalingen m.b.t. de afronding van deeltentamens van specifieke onderdelen zijn opgenomen in de studiegids van de opleiding.

3. Wanneer de uitslag van een tentamen groter of gelijk is aan 6,0 wordt het tentamen geacht te zijn behaald.

Wanneer de uitslag van het tentamen kleiner of gelijk is aan 5,0 wordt het tentamen geacht niet te zijn behaald.

4. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen zo snel mogelijk vast en verschaft de administratie de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking daarvan. Voor een mondeling tentamen geldt dat de uitslag terstond of anders binnen vijf werkdagen na het tentamen vastgesteld dient te zijn. Voor een schriftelijk tentamen binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het tentamen is afgelegd. Deze regel geldt ook voor schriftelijke deeltentamens. Bij open vragen tentamens met meer dan honderd deelnemers geldt een nakijktermijn van twintig werkdagen. Bij werkstukken geldt de regel dat

(5)

deze nagekeken zijn binnen vijftien werkdagen en bij meer dan honderd studenten binnen twintig werkdagen.

5. De nakijktermijn dient op het tentamen vermeld te worden.

6. Tussen de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen en het hertentamen dient een termijn van tenminste tien werkdagen te liggen.

7. De examencommissie kan de termijn bedoeld in het zesde lid in overleg met de docent verlengen dan wel bekorten.

8 Bij de bekendmaking van een tentamenuitslag wordt de student gewezen op het inzagerecht zoals bedoeld in artikel 5.10 en op de mogelijkheid van beroep bij het college van beroep voor de examens en op de mogelijkheid tot herbeoordeling. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepsschrift niet op.

Artikel 5.8 Fraude

1. Een nadere omschrijving van fraude en plagiaat is opgenomen in de Regels en richtlijnen van de examencommissie.

2. In geval van een vermoeden van fraude of plagiaat dient er gehandeld te worden volgens de in lid 1 genoemde Regels en richtlijnen.

Artikel 5.9 Regels en richtlijnen examencommissie

1. De examencommissie heeft in het bijzonder tot taak het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens.

2. De examencommissie stelt onder meer regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en inzages en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen.

3. De examencommissie stelt algemene richtlijnen op ten aanzien van de beoordeling van degene die het tentamen aflegt en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van het tentamen en maakt deze aan het begin van het studiejaar bekend. De uitslag wordt door de examinator vastgesteld met inachtneming van deze richtlijnen.

4. De examencommissie is bevoegd om in alle gevallen waarin deze regeling voor individuele studenten leidt tot onredelijkheid en/of onbillijkheid, een uitzondering te maken op de Onderwijs- en

examenregeling.

5. De regels en richtlijnen van de examencommissie zoals bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn als bijlage 1 opgenomen bij deze OER.

Artikel 5.10 Inzagerecht

1. Deelnemers aan het tentamen hebben binnen maximaal twintig werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen recht op inzage, onder toezicht van een docent/surveillant, in de tentamenopgaven en hun eigen beoordeelde werk, alsmede op uitleg over de formele

beoordelingsnormen.

2. In afwijking van het eerste lid kan de examinator bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde datum, tijdstip en plaats.

3. Van de in lid 2 van dit artikel bedoelde inzage worden tenminste de datum en tijd en bij voorkeur ook de plaats, uiterlijk vijf werkdagen voor aanvang van de inzage bekendgemaakt.

4. Indien een student aantoonbaar door overmacht verhinderd is de collectieve inzage bij te wonen kan desgevraagd afzonderlijk inzage worden verleend op een ander tijdstip, bij voorkeur binnen de termijn genoemd in het eerste lid.

5. Inzage vindt plaats uiterlijk vijf werkdagen voorafgaand aan het hertentamen.

Artikel 5.11 Bewaartermijnen

Het onderwijsinstituut bewaart de tentamens en andere onderdelen die meetellen bij de bepaling van de uitslag zoals werkstukken, opdrachten en dergelijke, ten minste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden. Bacheloreindwerkstukken dienen gedurende ten minste zeven jaar bewaard te blijven.

Artikel 5.12 Vrijstelling

De examencommissie kan een student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, geheel of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van een tentamen indien de student:

(6)

a. hetzij een qua inhoud, omvang en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid;

b. hetzij aantoont door relevante werk- of beroepservaring over qua inhoud, niveau en tijdsinvestering voldoende kennis en vaardigheden te beschikken ten aanzien van het desbetreffende vak.

Artikel 5.13 Vrij programma

1. De examencommissie van de opleiding beslist over een verzoek tot toestemming voor het volgen van een vrij onderwijsprogramma als bedoeld in art. 7.3d van de WHW. De examencommissie toetst daarbij of het programma past binnen het domein van de opleiding, of het voldoende samenhangend is en of het voldoende niveau heeft gelet op de eindtermen van de opleiding.

2. Het desbetreffende verzoek dient tenminste twee maanden voor de aanvang van het programma te zijn ingediend.

Artikel 5.14 Vaststelling uitslag examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast zodra de student de tentamens van de

examenonderdelen behorende bij de desbetreffende opleiding of fase van de opleiding met goed gevolgd heeft afgelegd en daarvan het bewijs heeft overlegd.

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding.

Artikel 5.15 Graad

1. Aan degene die het examen van de bacheloropleiding met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad bachelor of Science (BSc) verleend onverminderd het bepaalde in het tweede lid.

2. De graad bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend verleend indien de student tenminste de helft van het aantal EC’s aan deze universiteit heeft behaald.

3. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig de daarvoor

vastgestelde regels de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. De examencommissie honoreert het verzoek, tenzij daar overwegende bezwaren tegen zijn.

4. Tenzij de examencommissie desgevraagd heeft besloten uitstel te verlenen, wordt aan betrokkene het desbetreffende getuigschrift uitgereikt.

Artikel 5.16 Judicium

1. De uitslag van het propedeuse-examen kent de volgende judicia, waarbij voor ieder judicium geldt dat voor alle onderdelen ten minste een 6 behaald is. Als meerdere judicia van toepassing zijn, geldt het hoogste.

a. Geslaagd: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 6.

b. Bene meritum: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 7,5.

c. Cum laude: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 8.

d. Summa cum laude: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 9.

Wegingsfactor van elk examenonderdeel is de omvang uitgedrukt in EC.

2. De uitslag van het bachelorexamen kent de volgende judicia, waarbij voor ieder judicium geldt dat voor alle onderdelen ten minste een 6 behaald is. Als meerdere judicia van toepassing zijn, geldt het hoogste.

a. Geslaagd: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 6.

b. Bene meritum: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 7,5 én voor de bachelorthesis/-scriptie is ten minste een 7,5 behaald.

c. Cum laude: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 8 én voor de bachelorthesis/-scriptie is ten minste een 8 behaald.

d. Summa cum laude: het gewogen gemiddelde van alle resultaten is groter dan of gelijk aan 9 én voor de bachelorthesis/-scriptie is ten minste een 9 behaald.

Het judicium voor het bachelorexamen wordt berekend over alle onderdelen van het eerste, tweede en derde jaar. Wegingsfactor van elk examenonderdeel is de omvang uitgedrukt in EC.

3. Vrijstellingen tellen niet mee voor het bepalen van het judicium.

4. Er kan geen judicium anders dan ‘geslaagd’ worden toegekend, indien:

a. één of meerdere tentamens meer dan eenmaal herkanst zijn;

(7)

b. een student eerder is betrapt op frauderen en dit door de examencommissie vastgelegd is in het dossier.

Artikel 5.17 Volgorde onderwijs en tentamens

1. Een student die het propedeutisch examen nog niet heeft behaald, maar wel een positief studieadvies als bedoeld in paragraaf 6 heeft gekregen, mag postpropedeutisch onderwijs volgen en de desbetreffende tentamens afleggen.

2. In het opleidingsspecifieke gedeelte van deze regeling kunnen nadere eisen omtrent de volgorde van onderwijs en tentamens gesteld worden.

Paragraaf 6 Studievoortgang, studiebegeleiding en studieadvies Artikel 6.1 Studievoortgang en studiebegeleiding

1. De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat elke student een overzicht kan krijgen van de op dat moment in het systeem vastgelegde behaalde resultaten.

2. De decaan draagt zorg voor een adequate studiebegeleiding.

Artikel 6.2 Studieadvies eerste jaar

1. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt namens de decaan aan het einde van het eerste studiejaar waarin een student staat ingeschreven voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding, uiterlijk op 31 augustus, een advies uit over de voortzetting van de opleiding, zoals bedoeld in artikel 7.8b van de wet WHW.

2. De propedeutische fase van de opleiding omvat het programma van het eerste studiejaar van de bacheloropleiding met een studielast van 60 EC.

3. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt een positief studieadvies uit aan de student die ten minste 40 EC danwel een equivalent daarvan afhankelijk van het onderwijsprogramma, namelijk 42 EC voor de opleidingen Sociologie, Communicatiewetenschap en Ontwikkelingssociologie van de in het tweede lid bedoelde propedeutische fase heeft behaald.

4. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt aan de student die niet voldoet aan de voorwaarde genoemd in het derde lid een negatief studieadvies uit, tenzij er sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals bedoeld in artikel 6.4. Aan het negatieve advies wordt een bindende afwijzing verbonden.

5. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt een voornemen inzake een bindend afwijzend studieadvies ter kennis van de student en stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord, voordat het bindend afwijzende studieadvies wordt uitgebracht.

6. Om te bepalen of het aantal vereiste EC's bedoeld in het derde lid is behaald, worden EC's toegekend voor vrijstellingen, niet meegerekend. De examencommissie kan bij het verlenen van de vrijstellingen anders bepalen en vervangende of aanvullende eisen stellen.

7. Het horen van studenten geschiedt door de Commissie Studieadvies Eerste Jaar.

8. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar verstrekt aan studenten die zich na 31 januari inschrijven voor een voltijdse opleiding het bindend studieadvies uit aan het eind van het tweede studiejaar. De commissie Studieadvies Eerste jaar brengt dan een positief advies uit indien de propedeuse is behaald.

9. De decaan is bevoegd nadere regels vast te stellen voor studenten die zijn ingeschreven voor een bij of krachtens deze Onderwijs- en Examenregeling erkende dubbelstudie.

10. Studenten die de inschrijving beëindigen vóór 1 maart ontvangen dat studiejaar geen studieadvies. Indien zij zich het daarop volgende studiejaar opnieuw inschrijven voor deze opleiding ontvangen zij het bindend studieadvies aan het einde van dat tweede studiejaar. De commissie Studieadvies Eerste jaar brengt dan een positief advies uit indien de propedeuse is behaald.

11. Tegen de bindende afwijzing kan een student binnen zes weken beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens. Het beroep heeft geen schorsende werking.

Artikel 6.3 Voorlopig advies

1. De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt na afloop van het eerste semester aan de student

vooruitlopend op het advies bedoeld in artikel 6.2, een voorlopig studieadvies uit op basis van de tot dan toe geregistreerde resultaten.

(8)

2. Het voorlopig studieadvies is vooral als waarschuwing bedoeld voor studenten die onvoldoende studievoortgang hebben geboekt. De daarvoor in aanmerking komende studenten worden uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur om te bezien op welke wijze het studieresultaat kan worden verbeterd dan wel welke andere opleiding een alternatief zou kunnen zijn.

Artikel 6.4 Persoonlijke omstandigheden

1. Bij het besluit betreffende de bindende afwijzing betrekt de commissie studieadvies eerste jaar in de afweging de persoonlijke omstandigheden bedoeld in artikel 2.1. van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, voor zover deze omstandigheden onverwijld door of namens betrokkene zijn gemeld aan de

studieadviseur, een studentendecaan of een andere daartoe aangewezen persoon. Aan de student kan worden gevraagd het beroep op persoonlijke omstandigheden nader te onderbouwen of aannemelijk te maken.

2. Als persoonlijke omstandigheden komen uitsluitend in aanmerking de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008.

3. Indien op grond van het eerste lid nog geen negatief advies wordt uitgebracht met een bindende afwijzing, brengt de Commissie Studieadvies Eerste Jaar voor het einde van het tweede studiejaar alsnog een

negatief studieadvies zoals bedoeld in artikel 6.2.4 uit indien op dat moment niet alle 60 EC van de propedeutische fase zijn behaald.

Artikel 6.5 Duur afwijzing

1. Studenten die een negatief bindend studieadvies hebben ontvangen mogen zich gedurende een periode van drie jaren niet meer inschrijven voor de desbetreffende bacheloropleiding, dan wel voor door de decaan aan te wijzen bacheloropleidingen die de desbetreffende propedeutische fase geheel of gedeeltelijk gemeen hebben.

2. Indien een student zich na de periode genoemd in het eerste lid opnieuw inschrijft voor de opleiding geldt dat als een eerste inschrijving en zijn de bepalingen met betrekking tot het Bindend Studieadvies

onverkort van toepassing.

Artikel 6.6 Hardheidsclausule bindend studieadvies

In bijzondere gevallen, kan de decaan, gehoord de commissie Studieadvies Eerste Jaar, besluiten aan een negatief advies (nog) geen bindende afwijzing te verbinden.

Paragraaf 7 Overige bepalingen

Artikel 7.1 Honours Programma en Honours Academy

1. Excellente studenten kunnen deelnemen aan het propedeuseprogramma voor honours studenten, het interdisciplinaire Honours Programma of de disciplinaire programma's van de Radboud Honours Academy.

2. De inhoud van de programma's en de criteria voor toelating tot de Radboud Honours Academy zijn door de Board van de Radboud Honours Academy vastgesteld en vastgelegd in de Regeling van de

afzonderlijke disciplinaire Honours programma's van de faculteit, onderscheidenlijk in het reglement betreffende het interdisciplinaire Honours Programma. Deze informatie is te vinden op

www.ru.nl/honoursacademy.

Artikel 7.2 Berichtgeving aan studenten

Berichten die voor alle studenten of voor grote groepen van een opleiding gelden worden geplubliceerd via de intranetpagina van de opleiding binnen de studentenportal. Berichten die bestemd zijn voor studenten van een bepaalde cursus worden geplaatst op de Blackboardcommunity van de betreffende cursus. Berichten bestemd voor individuele studenten worden gestuurd naar de e-mailadressen die door de universiteit zijn verstrekt (....@student.ru.nl). In bijzondere gevallen wordt per brief gecommuniceerd. Brieven worden verzonden naar het adres dat door de student is aangegeven als postadres.

Artikel 7.3 Omgangsregels

Binnen de faculteit gelden omgangsregels, waarnaar studenten en medewerkers dienen te handelen. Deze regels zijn opgenomen als bijlage 3 bij deze regeling.

(9)

Deel 2 Opleidingspecifiek deel

Paragraaf 8 Bacheloropleiding Psychologie Artikel 8.1 Toepasselijkheid regeling

1. Op deze bacheloropleiding is het bepaalde in het Algemeen Deel van deze regeling van toepassing voor zover daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken.

2. Wanneer studenten ernstig gedupeerd dreigen te raken als gevolg van wijzigingen ten opzichte van de OER die gold bij de start van hun opleiding geldt in beginsel de OER die van kracht was bij de start van hun opleiding, tenzij dit een ongunstige of onbillijke uitkomst heeft voor de faculteit of opleiding. In het laatste geval wordt een overgangsregeling getroffen.

3. De feitelijke uitvoering van deze regeling is vastgesteld in de regels en richtlijnen (hierna te noemen:

R&R), welke is opgenomen als bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 8.2 Specifieke eindtermen A. Eindtermen propedeuse Psychologie A1. Verwerven van kennis en inzicht

De propedeuse student beschikt aan het eind van de propedeuse over geïntegreerde basiskennis en basisinzicht met betrekking tot:

1.1 de psychologie in het algemeen en de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag in het bijzonder;

1.2 het Nijmeegs psychologisch onderzoek en in enigermate de psychologische beroepspraktijk;

1.3 de meest gangbare elementaire statistische en methodische onderzoekstechnieken van de psychologie.

A2. Genereren van kennis en inzicht

De propedeuse student beschikt aan het eind van de propedeuse over basale onderzoeksvaardigheden om:

2.1 onder begeleiding en samen met medestudenten een empirisch psychologisch onderzoek op te zetten en uit te voeren;

2.2 onder begeleiding het uitgevoerde onderzoek zowel mondeling in een presentatie als schriftelijk in een verslag te rapporteren volgens de regels van wetenschappelijke verslaglegging.

A3. Toepassen van kennis en inzicht

De propedeuse student is aan het eind van de propedeuse in staat om de verworven basiskennis en basisinzichten toe te passen op eenvoudige psychologische vraagstukken en praktijksituaties.

A4. Oordeelsvorming

De propedeuse student beschikt aan het eind van de propedeuse over een basale academische houding, gekenmerkt door een open en nieuwsgierige blik, en is in staat om:

4.1 onder begeleiding en samen met medestudenten een oordeel te vormen over eenvoudige

psychologische vraagstellingen en daarbij rekening te houden met de relevante wetenschappelijke aspecten;

4.2 binnen een onderwijssetting te reflecteren op de betekenis en waarde van wetenschappelijke theorieën en feiten.

A5. Communicatie

De propedeuse student beschikt aan het eind van de propedeuse op basaal niveau over de academische vaardigheden om mondeling en schriftelijk te communiceren over eenvoudige psychologische

vraagstellingen binnen de opleiding psychologie.

A6. Leervaardigheden

De propedeusestudent kent aan het eind van de propedeuse de belangrijkste eigen sterke en zwakke punten en beschikt over de leervaardigheden om de bacheloropleiding psychologie binnen drie jaar te voltooien.

B. Eindtermen bachelor Psychologie B1. Verwerven van kennis en inzicht

De afgestudeerde bachelor beschikt over:

1.1 actuele geïntegreerde kennis en inzicht met betrekking tot:

(10)

1.1.1 de psychologie in het algemeen en de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag en hun dwarsverbanden in het bijzonder;

1.1.2 de toepassingsgebieden van de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag;

1.1.3 het Nijmeegs psychologisch onderzoek, de psychodiagnostiek en in enigermate de psychologische beroepspraktijk;

1.1.4 de theoretische, historische, filosofische en ethische kaders van de psychologie;

1.1.5 de meest gangbare algemene statistische en methodische onderzoekstechnieken van de psychologie;

1.2 actuele specifieke kennis en inzicht met betrekking tot:

1.2.1 één van de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag;

1.2.2 de meest gangbare statistische en methodische onderzoekstechnieken binnen één van de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag;

1.3 actuele specifieke kennis en inzicht met betrekking tot:

1.3.1 keuzevakken buiten het eigen domein en/of buiten de psychologie (vrije ruimte).

B2. Genereren van kennis en inzicht

De afgestudeerde bachelor beschikt over algemene en specifieke onderzoeksvaardigheden om:

2.1 grotendeels zelfstandig en samen met medestudenten een empirisch psychologisch onderzoek op te zetten en uit te voeren binnen één van de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag of een combinatie ervan;

2.2 zelfstandig het uitgevoerde onderzoek zowel mondeling in een presentatie als schriftelijk in een bachelorthesis te rapporteren volgens de regels van wetenschappelijke verslaglegging.

B3. Toepassen van kennis en inzicht

De afgestudeerde bachelor is in staat om:

3.1 de verworven kennis en inzichten toe te passen op psychologische vraagstukken en praktijksituaties in de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag;

3.2 een geïntegreerde domeinoverstijgende benadering toe te passen op psychologische kernthema's vanuit verschillende theoretische perspectieven.

B4. Oordeelsvorming

De afgestudeerde bachelor beschikt over een academische houding, gekenmerkt door een open, nieuwsgierige en kritische blik, en is in staat om:

4.1 een oordeel te vormen over psychologische vraagstellingen in de drie domeinen Brein, Persoon en Gedrag en daarbij rekening te houden met de relevante wetenschappelijke, ethische en sociaal- maatschappelijke aspecten;

4.2 kritisch te reflecteren op de betekenis en waarde van wetenschappelijke theorieën en feiten alsmede op het eigen beroepsmatig handelen.

B5. Communicatie

De afgestudeerde bachelor beschikt op gevorderd niveau over de academische vaardigheden om mondeling en schriftelijk te communiceren over psychologische vraagstellingen, zowel binnen de opleiding psychologie als daarbuiten (beroepspraktijk en samenleving).

B6. Leervaardigheden

De afgestudeerde bachelor kent de eigen mogelijkheden en beperkingen en beschikt over de leervaardigheden om grotendeels zelfstandig een hogere vervolgstudie, in het bijzonder een masteropleiding psychologie, te voltooien.

Artikel 8.3 Taal

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 en 5.2. wordt het onderwijs (deels) verzorgd in het Engels en worden de tentamens afgenomen in het Engels:

B2:

Kernthema's:

- Conscious and unconscious processes;

- Psychology of Eating;

- Hero versus asshole: the development of pro- and antisocial behavior.

Research training 2.

(11)

B3:

Keuzeonderdelen:

- Anxiety and anxiety disorders;

- Adolescence: Chances and risks;

- Adulthood and aging: Chances and risks;

- Early development: Chances and risks;

- Social Influence;

- Sport Psychology;

- Human Motor Control and Sport;

- Affective Science and Psychopathology;

- Applied research methods: Person.

Research training 3.

2. De volgende onderdelen worden verzorgd in het Engels, indien tenminste één buitenlandse student deelneemt:

- Neurophysiology of Cognition and Behaviour;

- Psychopharmacology and Psychopathology;

- Signal analysis and Matlab;

- Learning, Remembering, and Forgetting;

- Consciousness and Perception;

- Interpersonal Relationships.

3. Voor deelname aan het onderwijs en tentamens in het Engels is een voldoende beheersing van die taal vereist. Aan deze eis is in ieder geval voldaan wanneer de student:

- in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, behaald aan een Nederlandse instelling voor voortgezet onderwijs; of

- in het bezit is van een diploma Abitur, behaald aan een Duitstalige instelling voor voortgezet onderwijs; of

- in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs, behaald aan een Engelstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland; of

- in het bezit is van een propedeutisch getuigschrift van het hoger beroepsonderwijs; of - in het bezit is van een diploma hoger beroepsonderwijs; of

- één van de onderstaande tentamens heeft afgelegd:

a. de Test of English as a Foreign Language (TOEFL) met een score van 550 punten of hoger (paper based), 213 punten of hoger (computer based) of 79 punten of hoger (internet based);

b. de International English Language Testing System (IELTS) met een score van 6.0 of hoger;

c. Cambridge Certificate of Advanced English of Cambridge Certificate of Proficiency in English met een score van tenminste C.

Paragraaf 9 Vooropleidingseisen Artikel 9.1 Vervangende eisen deficiënties

1. De examencommissie bepaalt op welke wijze deficiënties in de vooropleiding kunnen worden opgeheven.

2. Ten aanzien van de gelijkwaardigheid van afwijkende of buitenlandse vooropleidingen alsmede eventuele toetsing van deficiënties adviseert de examencommissie van de beoogde opleiding het College van Bestuur van de instelling over de toelaatbaarheid tot de desbetreffende opleiding.

3. Studenten met een buitenlandse vooropleiding dienen in ieder geval voorafgaand aan de toelating aan te tonen over voldoende kennis van de Nederlandse taal te beschikken om de opleiding te kunnen volgen.

De Nederlandse taal wordt getoetst door middel van:

a. Staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma 2;

b. Interuniversitair Toelatingsexamen Nederlands.

(12)

Artikel 9.2 Inschrijving op basis van een getuigschrift van het hoger beroepsonderwijs

Bezitters van een getuigschrift van het hoger beroepsonderwijs worden desgevraagd vrijgesteld van de vooropleidingseis bedoeld in artikel 7.24 WHW, mits zij aantonen te beschikken over voldoende kennis van Wiskunde op het niveau van het VWO-eindexamen.

Artikel 9.3 Colloquium doctum

1. Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 WHW, heeft betrekking op de volgende vakken op VWO- niveau:

a. Nederlands;

b. Wiskunde (advies wiskunde A, minimum eis wiskunde C);

c. Engels.

Paragraaf 10 De propedeuse Artikel 10.1 Samenstelling propedeuse

1. De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in EC, totaal 60):

- Algemene inleiding in de psychologie A ... 5

- Algemene inleiding in de psychologie B ... 5

- Brein 1: Inleiding ... 6

- Persoon 1: Inleiding ... 6

- Gedrag 1: Inleiding... 6

- Psychologie en praktijk ... 3

- Psychologie in actie A ... 3

- Psychologie in actie B ... 3

- Methoden van onderzoek ... 4

- Statistiek 1 ... 6

- Academische vaardigheden voor psychologen ... 6

- Onderzoekspracticum 1 ... 6

- Proefpersoonuren ... 1

2. Een beschrijving van de in lid 1 genoemde onderdelen, inclusief contacturen en werkvormen, is opgenomen in de studiegids van de opleiding. 3. Studenten participeren tijdens de propedeuse gedurende 24 uur als proefpersoon in wetenschappelijk onderzoek dat plaatsvindt aan de faculteit. De regeling en procedure is opgenomen in de studiegids. Deze proefpersonenregeling is onderdeel van het onderzoekspracticum 1. 4. Studenten die om principiële redenen niet als proefpersoon willen participeren in onderzoek als bedoeld in lid 3 van dit artikel, kunnen een gemotiveerd verzoek indienen om een vervangend tentamen met een omvang van 1 EC af te leggen. Inhoud en eisen van dit tentamen staan omschreven in bovenstaande regeling en procedure. 5. Vrijstelling voor de propedeuse wordt verleend aan studenten in het bezit van een propedeuse Psychologie (of equivalent van 60 ec aan Psychologievakken), behaald aan een andere Nederlandse universiteit. Paragraaf 11 De postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 11.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. De postpropedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast (in EC, totaal 120): B2-jaar ... 60

- Brein 2: Klinische Neuropsychologie ... 4

- Persoon 2: Gezondheidspsychologie en Geestelijke Gezondheidszorg ... 4

- Gedrag 2: Gedrag in organisaties ... 4

- Theoretische psychologie ... 3

- Introductie psychodiagnostiek ... 3

(13)

- Twee kernthema's (elk 6 EC; zie bijlage 4 van deze regeling), volgens een daartoe

vastgestelde procedure te kiezen uit het kernthema-aanbod ... 12

- Filosofie voor psychologen ... 4

- Ethiek voor psychologen ... 4

- Statistiek 2 ... 6

- Psychometrie en besliskunde ... 6

- Data-analyse ... 4

- Onderzoekspracticum 2 ... 6

B3-jaar ... 60

Een keuze van twee uit de volgende cursussen: ... 12

- Brein 3: Cognitieve Neuropsychologie ... (6)

- Persoon 3: Psychopathologie en Ontwikkeling ... (6)

- Gedrag 3: Cognitie, attitude en motivatie ... (6)

Specialisatiedomein (keuze uit Brein, Persoon of Gedrag) - Vier domeinkeuzeonderdelen van 4 EC (zie bijlage 5) ... 16

- Toegepaste onderzoeksmethoden behorend bij het specialisatiedomein ... 4

- Onderzoekspracticum 3 ... 6

- Bachelorthesis ... 6

Volledig vrije keuze ... 16 2. Een beschrijving van de in lid 1 genoemde onderdelen, inclusief contacturen en werkvormen, is

opgenomen in de studiegids van de opleiding.

3. Indien de student het Onderzoekspracticum 3 wil doen bij een ander dan het gekozen domein, dient hiervoor toestemming gevraagd te worden aan de examencommissie.

4. Bij de keuze van de derde domeinvakken (Brein 3, Persoon 3, Gedrag 3) dient in ieder geval het domeinonderdeel gekozen te worden van het specialisatiedomein.

5. De student kan met toestemming van de examencommissie een onderdeel van de opleiding vervangen door een onderdeel van een andere universitaire opleiding. Bij het verlenen van de toestemming bepaalt de examencommissie in hoeverre de OER van de andere opleiding van toepassing is en hoe de

bevoegdheden met de daarvoor verantwoordelijke examencommissie worden afgestemd.

6. De student kan met toestemming van de examencommissie aanvullende onderdelen aan het curriculum toevoegen. Bij een besluit over de toestemming betrekt de examencommissie de studievoortgang van de student. Bij het verlenen van de toestemming bepaalt de examencommissie in hoeverre de OER van de andere opleiding van toepassing is en hoe de bevoegdheden met de daarvoor verantwoordelijke examencommissie worden afgestemd.

Artikel 11.2 Bachelorthesis

1. De student is verplicht als individuele proeve van bekwaamheid een eindwerkstuk te schrijven.

2. De studielast van dit onderdeel bedraagt 6 EC.

Artikel 11.3 Vrije ruimte

1. De bacheloropleiding biedt voor keuzeonderdelen een vrije ruimte van 16 EC. De examencommissie dient de gemaakte keuzes goed te keuren en kan daarvoor een standaardregel ontwikkelen.

2. Als keuzeonderdelen kunnen alle cursussen van andere opleidingen aan de RU of andere universiteiten in Nederland worden opgenomen, alsmede nog niet gekozen keuzeonderdelen uit het B3 programma van psychologie.

3. Keuzeonderdelen kunnen in het buitenland gevolgd worden.

4. Keuzeonderdelen mogen qua cursusdoelen, lesstof en literatuur niet grotendeels samenvallen met de onderwijsonderdelen die de student reeds heeft gevolgd.

5. Kernthema's uit het B2 programma van psychologie kunnen niet als keuzeonderdeel opgenomen worden.

6. In geval van een keuzeonderdeel aan een buitenlandse universiteit bepaalt de examencommissie de conversie van elders behaalde scores, zoveel mogelijk a.d.h.v. de zogeheten RU Conversietabel.

7. In geval van een keuzeonderdeel aan een niet-Europese universiteit, bepaalt de examencommissie hoeveel EC voor de aldaarbehaalde keuzeonderdelen worden toegekend.

(14)

Artikel 11.4 Filosofie

In de bacheloropleiding zijn twee verplichte filosofie cursussen opgenomen, i.c. filosofie voor psychologen en ethiek voor psychologen met een omvang van tezamen 8 EC.

Artikel 11.5 Deelname aan het onderwijs

Tenzij in de studiegids van de opleiding anders is aangeven geldt voor deelname aan het onderwijs:

1. deelname aan practica is verplicht;

2. deelname aan hoor- en responsiecolleges is facultatief.;

3. deelname aan werkgroepen is facultatief;

4. indien voor een cursus werkvormen gebruikt worden die een deelnameverplichting zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel ten gevolge heeft, dan dient dit uiterlijk één week voor de start van de cursus in de

cursushandleiding of de studiegids opgenomen te zijn. Tevens dienen de invulling en de eventuele sancties die verbonden zijn aan het niet naleven van deze verplichting opgenomen te zijn in de studiegids.

Indien niet zowel aan de voorwaarden van de eerste als van het tweede volzin wordt voldaan, kan er geen sprake zijn van een deelnameverplichting.

Paragraaf 12 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 12.1 Volgorde van tentamens

Ten aanzien van de volgorde van tentamens of delen van het bachelorprogramma geldt de volgende regeling.

1. Men rondt eerst de propedeuse af, daarna het tweede bachelorjaar (B2) en daarna het derde bachelorjaar (B3). Hierbij gelden de volgende nadere bepalingen.

2. Deelname aan onderdelen van het B2-jaar is mogelijk wanneer tenminste 40 EC van de propedeuse is afgerond. De toelating geldt voor een termijn van ten hoogste 12 maanden.

3. Deelname aan onderdelen uit het B3-jaar is slechts mogelijk wanneer de propedeuse is voltooid.

4. Voor het volgen van een keuzeonderdeel bij een andere opleiding, gelden de daar heersende toelatingseisen.

5. Alvorens deel te kunnen nemen aan de werkgroepen en het tentamen van Statistiek 2, dient men Statistiek 1 behaald te hebben.

6. Alvorens deel te kunnen nemen aan Psychometrie en besliskunde dient men Statistiek 1 behaald te hebben. Kennis van Statistiek 2 wordt bekend verondersteld.

7. Alvorens deel te kunnen nemen aan het Onderzoekspracticum 2 , dient men Statistiek 1, Methoden 1 en het Onderzoekspracticum 1 behaald te hebben. Kennis van Statistiek 2 en het bij het

Onderzoekspracticum behorende kernthema, wordt bekend verondersteld. Men dient de variant van het Onderzoekspracticum 2 te volgen, die behoort bij het in het eerste semester gevolgde kernthema.

8. Alvorens deel te kunnen nemen aan Data-analyse dient men Statistiek 1 en Statistiek 2 behaald te hebben.

Kennis van Psychometrie en besliskunde wordt bekend verondersteld.

9. Alvorens deel te kunnen nemen aan toegepaste onderzoeksmethoden dient men voldaan te hebben aan Statistiek 2. Kennis van Psychometrie en besliskunde wordt bekend verondersteld.

10. Alvorens deel te kunnen nemen aan Onderzoekspracticum 3 en de Bachelorthesis dient men 120 ec bachelorvakken te hebben behaald, waaronder Statistiek 2 en Onderzoekspracticum 2. Kennis van Data- analyse, Psychometrie en besliskunde en Toegepaste onderzoeksmethoden wordt daarbij bekend verondersteld.

Artikel 12.2 Beperking geldigheidsduur behaalde examenonderdelen

In afwijking van het bepaalde in artikel 5.4 lid 1 kan de examencommissie, wanneer daar geldige

inhoudelijke danwel onderwijskundige redenen voor zijn, voor een examenonderdeel dat langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullende dan wel vervangende toets opleggen, alvorens de student wordt

toegelaten tot het afleggen van het betreffende examen. Een dergelijk vervangende dan wel aanvullende toets levert geen extra EC op.

Artikel 12.3 Deelname aan tentamens

1. Met inachtneming van het in artikel 5.3, lid 2 gestelde, krijgen studenten twee maal per studiejaar de gelegenheid deel te nemen aan de tentamens van een onderdeel op de door de directeur van het onderwijsinstituut vóór het begin van het studiejaar vastgestelde en bekendgemaakte data.

(15)

2. Ieder die studeert voor het propedeutisch examen of het bachelorexamen en in een academisch jaar niet slaagt voor een examenonderdeel, kan in het volgend academisch jaar opnieuw aan het tentamen deelnemen, maar zal dan getoetst worden over de inhoud die het onderdeel heeft in dat betreffende jaar, dan wel over de inhoud van een door de opleiding als vervanging aangewezen onderdeel.

Artikel 12.4 Vrijstelling

1. De student kan tot voor aanvang van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd een verzoek tot vrijstelling, zoals bedoeld in artikel 5.9, indienen.

2. De examencommissie dient hierover binnen 6 weken te beslissen.

3. De examencommissie kan de student op individueel en schriftelijk verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van (een deel van) een theoretisch examenonderdeel, indien de student het bewijs overlegt van het hebben voldaan aan een qua inhoud, studielast en niveau overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding in Nederland dan wel het buitenland.

4. De examencommissie kan op individueel en schriftelijk verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een praktisch examenonderdeel, indien de student het bewijs overlegt van het hebben voldaan aan een qua inhoud, studielast en niveau overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire of hbo-opleiding in Nederland dan wel het buitenland, en/of het bewijs overlegt van verrichte werkzaamheden met een overeenkomst naar inhoud, tijdsinvestering en niveau, met het betreffende onderdeel.

5. De examencommissie kan op individueel en schriftelijk verzoek, gedocumenteerd zoals in lid 1 en 2 beschreven, examenonderdelen van de opleiding vervangen door onderdelen van een andere universitaire opleiding in Nederland dan wel het buitenland, mits deze vervanging wordt goedgekeurd voorafgaand aan de eerste toetsdatum van het onderdeel waarvoor de vervanging wordt gevraagd en dat geen deel heeft uitgemaakt van een academisch examen.

6. De examencommissie kan aan degene die een academisch examen heeft afgelegd in een andere universitaire opleiding dan psychologie, vrijstelling verlenen voor de volledig vrije keuze van 16 EC.

Paragraaf 13 Slotbepalingen Artikel 13.1 Hardheidsclausule

In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet voldoende voorziet en in alle gevallen waarin deze regeling voor individuele studenten leidt tot onredelijkheid en/of onbillijkheid, beslist de decaan, op advies van de onderwijsdirecteur.

Artikel 13.2 Wijzigingen

1. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar.

2. Onverlet het bepaalde in lid 1 van dit artikel, kan een wijziging in bijzondere gevallen betrekking hebben op het lopende studiejaar, echter alleen als de belangen van de studenten daardoor niet onevenredig worden geschaad.

3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie wordt genomen ten aanzien van een student.

Artikel 13.3 Bekendmaking

1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, en van eventuele wijzigingen van genoemde regelingen.

2. Elke belanghebbende kan op de website van de faculteit de OER, alsmede de in lid 1 genoemde stukken raadplegen.

Artikel 13.4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014.

De eerder voor genoemde opleidingen vastgestelde onderwijs- en examenregelingen komen per die datum te vervallen.

Aldus vastgesteld door de decaan op 5 juni 2014.

(16)

Bijlagen OER B Psychologie 2014-2015

Bijlage 1 Regels en richtlijnen van de examencommissie psychologie

Het hierna volgende betreft de Regels en Richtlijnen (hierna te noemen R&R) voor de goede gang van zaken tijdens het propedeutisch, bachelor- en masterexamen psychologie en voor de tentamens van de daartoe behorende examenonderdelen, vastgesteld door de examencommissie van de opleiding psychologie.

Artikel 1 Begripsbepalingen In deze R&R wordt verstaan onder:

1. onderwijs- en examenregeling: de onderwijs- en examenregelingen van de bachelor- en masteropleiding psychologie vastgesteld door de decaan van de faculteit, hierna te noemen de OER;

2. examencommissie: de examencommissie van de bachelor- en masteropleiding psychologie;

3. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag;

4. examenonderdelen: de in de OER genoemde cursussen die moeten worden gevolgd en waarvan het tentamen met positief resultaat moet worden afgerond om een propedeutisch, bachelor- en masterexamen psychologie te behalen;

5. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaald examenonderdeel alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator;

6. examinandus: degene die zich voorbereidt op het afleggen van het propedeutisch, het bachelor-, dan wel het masterexamen psychologie, en daartoe is ingeschreven;

7. geëxamineerde: degene die het propedeutisch, het bachelor-, dan wel het masterexamen psychologie heeft afgelegd.

Artikel 2 Toepasbaarheid van de regeling

1. Deze R&R zijn van toepassing op de tentamens en de examens van de bachelor- en de masteropleiding psychologie (hierna te noemen: de opleiding). De opleiding wordt verzorgd door het onderwijsinstituut Psychologie en Kunstmatige Intelligentie (hierna te noemen: het onderwijsinstituut) binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen (FSW) van de Radboud Universiteit Nijmegen (hierna te noemen respectievelijk:

de faculteit en de universiteit).

2. Deze R&R zijn van toepassing op alle examinandi die als student staan ingeschreven voor de bachelor- of masteropleiding psychologie.

3. De examencommissie kan haar in deze R&R genoemde taken delegeren aan de examinator(en).

Artikel 3 Samenstelling en werkwijze van de examencommissie

1. De examencommissie psychologie bestaat uit vijf stafleden, die met het verzorgen van het onderwijs van de opleiding zijn belast voor een minimale omvang van 0.3 fte. Bij de samenstelling wordt gelet op de betrokkenheid van de leden bij de diverse fasen van de studie. De studieadviseur is adviserend lid van de examencommissie.

2. De voorzitter en de overige leden van de examencommissie worden op voordracht van de directeur van het onderwijsinstituut voor een periode van vier jaar namens het College van Bestuur benoemd door de decaan.

3. De examencommissie benoemt een vicevoorzitter, die bij ontstentenis de voorzitter vervangt.

4. De examencommissie benoemt al dan niet uit zijn midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, die onder meer belast is met de voorbereiding van vergaderingen en de uitvoering van besluiten.

5. De voorzitter en de secretaris zijn belast met de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie.

6. De examencommissie verleent de voorzitter, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris

tekenbevoegdheid om gezamenlijk dan wel zelfstandig bepaalde stukken namens de examencommissie te ondertekenen.

7. De examencommissie vergadert tenminste twee keer per jaar.

8. De examencommissie vergadert bovendien wanneer haar voorzitter dit nodig acht of, indien tenminste drie leden van de commissie om een vergadering verzoeken.

(17)

Artikel 4 Aanmelding examens

1. Men behoeft zich voor het propedeutisch, bachelor- en masterexamen niet apart aan te melden.

2. Ten behoeve van de vaststelling van de uitslag van het bachelor-, respectievelijk masterexamen wordt een vaste procedure gehanteerd. Deze procedure wordt aan het begin van elk academisch jaar bekend gemaakt via de studentenportal van de opleiding.

Artikel 5 Vaststelling van de uitslag van het examen

1. De examencommissie stelt ten minste éénmaal per jaar, aan het eind van het propedeuseprogramma, de uitslag van het propedeutisch examen vast, volgens het bepaalde in artikel 5.12 van de bachelor OER.

2. De examencommissie kan voorts in de loop van het academisch jaar op door haar te bepalen tijdstippen de uitslag van het propedeutisch examen vaststellen.

3. De examencommissie stelt de uitslag van het bachelorexamen éénmaal per maand vast volgens het bepaalde in artikel 5.14 van de bachelor OER.

4. De examencommissie stelt de uitslag van het masterexamen éénmaal per maand vast volgens het bepaalde in artikel 5.14 van de master OER.

5. Een examen wordt gedateerd op een van tevoren vastgestelde examendatum. Alle tentamenresultaten moeten vóór deze datum bekend zijn.

Artikel 6 Getuigschrift en cijferlijst

1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee examinatoren die daarvoor door de examencommissie zijn aangewezen. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders heeft bepaald.

2. Op de keerzijde van het getuigschrift, dan wel op een van het getuigschrift deel uitmakende bijlage worden de tot het examen behorende onderdelen en de behaalde resultaten vermeld. Daarenboven worden de overige met goed gevolg afgelegde onderdelen vermeld waarin de examinandus op diens verzoek is geëxamineerd.

Artikel 7 Registratie van de uitslag van examens

Het Bureau Examens van de universiteit draagt zorg voor de registratie van de uitslag van het examen. Dit bureau registreert tevens welke getuigschriften aan een geëxamineerde zijn uitgereikt.

Artikel 8 Afnemen van de tentamens

1. De examencommissie wijst examinatoren aan voor het afnemen van de tentamens en de vaststelling van de uitslag van de in artikel 10.1 en 11.1 van de OER bedoelde examenonderdelen.

2. De examencommissie stelt vast of een examinandus voldoet aan de voorwaarden voor de toelating tot het examen of tot één of meer onderdelen daarvan.

Artikel 9 Voertaal bij tentamens

1. De tentamens van in het Engels gedoceerde vakken (zie artikel 8.3) worden in het Engels afgelegd, tenzij de examencommissie anders beslist (zie ook bijlage 2, Gedragscode Vreemde Taal van de Radboud Universiteit, gewijzigd op 29 juni 2009).

Artikel 10 Inschrijving voor eerste en tweede gelegenheid van tentamens

1. Wanneer inschrijving voor de eerste of tweede gelegenheid van tentamens via de Student Portal om technische redenen niet mogelijk is, dient men zich handmatig bij het OSP in te schrijven.

2. Studenten die niet voldoen aan de voorwaarden tot cursusdeelname cf. artikel 4.2 van deze regeling, worden door het OSP uitgeschreven voor het tentamen.

Artikel 11 Plaats en tijdstip van schriftelijke tentamens

1. Indien in een eerder gedane bekendmaking een wijziging wordt aangebracht, of de bekendmaking niet tijdig is geschied, dient de wijziging c.q. bekendmaking via de digitale leeromgeving Blackboard te geschieden. In de drie weken voor het tijdstip van het tentamen mogen geen wijzigingen in het tijdstip meer plaatsvinden, tenzij er sprake is van overmacht, zulks ter beoordeling van de examencommissie.

Artikel 12 Deelname aan tentamens

Een examinandus heeft deelgenomen aan het tentamen van een examenonderdeel, wanneer hij/zij feitelijk verschenen is bij dat tentamen. Als bewijs dat iemand feitelijk verschenen is geldt hetzij aftekening door de surveillant op de aanwezigheidslijst, hetzij het inleveren van de volledige tentamenset.

(18)

Artikel 13 Orde tijdens de afname van schriftelijke tentamens

1. Aan de examinandus wordt voldoende (van tevoren bekende) tijd geboden in een redelijkerwijs geschikte ruimte om naar behoren zijn/haar tentamen te kunnen afleggen.

2. De examinandus dient zich bij deelname aan een schriftelijk tentamen te legitimeren met een geldige collegekaart of met een geldig inschrijvingsbewijs én identiteitsbewijs met foto.

3. De examinandus is verplicht de aanwijzingen van de surveillant(en) te volgen.

4. Het is verboden boeken, dictaten, mobiele telefoons, i-pods, oordopjes etc. mee te nemen in de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen, tenzij dit uitdrukkelijk door de examinator is toegestaan.

5. De examinandus die later dan een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip verschijnt, is van deelname aan het tentamen uitgesloten.

6. Het is niet toegestaan de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, binnen een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip te verlaten.

7. Vanaf een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip mag de examinandus de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, voor 'persoonlijke verzorging' verlaten.

8. Bij het verlaten van de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, moeten de volledige ter hand gestelde tentamenpapieren worden ingeleverd, c.q. achtergelaten.

9. De examinandus en de surveillant zijn er aan gehouden tijdens het tentamen en bij het verlaten van de ruimte niemand van de aanwezigen op enigerlei wijze te storen.

10. Een examinandus, die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens lid 1 t/m 9, kan door de examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. De aanwezige surveillant is in deze bevoegd te handelen namens de examinator.

Artikel 14 Uitslag van tentamens

1. Aan de uitslag van een tentamen wordt één van de volgende beoordelingskwalificaties toegekend:

- uiterst gering 1 1,5

- zeer slecht 2 2,5

- slecht 3 3,5

- zeer onvoldoende 4 4,5

- onvoldoende 5

- voldoende 6 6,5

- ruim voldoende 7 7,5

- goed 8 8,5

- zeer goed 9 9,5

- uitmuntend 10

2. Wanneer het tentamencijfer is samengesteld uit verschillende tentamenonderdelen, dan wordt de uitslag bepaald door een procentuele weging van de verschillende onderdelen.

3. De aan een buitenlandse universiteit behaalde tentamenuitslag wordt omgerekend naar de in lid 1 beschreven beoordelingsschaal 1-10. Voor deze omzetting hanteert de Examencommissie de binnen universiteit overeengekomen conversie-tabel (http://www.ru.nl/io/student/conversie/).

4. Aan de examinandus die om dringende redenen betreffende de uitslag van een tentamen een aparte verklaring wenst, wordt deze verstrekt door de betreffende examinator.

Artikel 15 Registratie van de uitslag van tentamens

De uitslag van de tentamens wordt geregistreerd door het Onderwijs Servicepunt van de faculteit (OSP, Montessorilaan 3, A.01.07) en ter beschikking gesteld aan de examencommissie.

Artikel 16 Bezwaarprocedure beoordeling examenonderdelen

1. De examinandus kan, indien hij/zij het niet eens is met de beoordeling van een tentamen bezwaar aantekenen bij de examinator.

2. Wanneer de examinandus zich niet kan verenigen met de uitspraak van de examinator, kan hij/zij in beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens. Dit beroep moet ingediend worden binnen een termijn van zes weken na de officiële bekendmaking van de uitslag van het tentamen.

3. Wanneer er binnen deze termijn van zes weken nog geen uitspraak van de examinator is, kan de

examinandus een zogenaamd pro formaberoep instellen bij het College van Beroep voor Examens, waarin hij/zij verzoekt om uitstel van dat beroep.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De geldigheid van behaalde propedeuseonderdelen verstrijkt op 31 augustus van het academisch jaar dat volgt op het academisch jaar waarin men zich voor het eerst voor de

Voor studenten van andere opleidingen geldt dat aan onderwijs van onderstaande vakken niet mag worden deelgenomen alvorens de tentamens van een of meerdere andere

Leeruitkomsten De student kan zichtbaar maken welke kennis en vaardigheden hij/zij heeft ontwikkelt op niveau 1 gedurende de stage. Voorafgaand aan de stage stelt de student een

Als je al eerder ergens een minor met goed gevolg hebt afgesloten, of studiepunten voor onderwijseenheden hebt behaald die samen een minor zouden kunnen vormen, of in het bezit van

Wanneer de student nog niet het propedeutisch examen, maar wel 30 stp van het propedeuseprogramma van de opleiding heeft behaald, wordt hij door de examencommissie op zijn

De Commissie Studieadvies Eerste Jaar brengt namens de decaan aan het einde van het eerste studiejaar waarin een student staat ingeschreven voor de propedeutische fase van

Het predicaat 'met lof' wordt door de examencommissie aan het propedeutisch examen verbonden, indien de student voor alle onderdelen gezamenlijk gemiddeld minstens 8,0 en voor

Deze onderwijs- en examenregeling is opgenomen in het opleidingsstatuut dat geldt voor jouw opleiding.. De onderwijs- en examenregeling wordt elk