• No results found

Samenvatting economie h2 de markt van vraag en aanbod §1,2,3,4 & 6 h3a §1 kopen is kiezen De vraag naar goederen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Samenvatting economie h2 de markt van vraag en aanbod §1,2,3,4 & 6 h3a §1 kopen is kiezen De vraag naar goederen"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting economie h2 de markt van vraag en aanbod §1,2,3,4 & 6 h3a

§1 kopen is kiezen De vraag naar goederen

 Over het algemeen geldt:

o Hoe hoger de prijs, hoe minder mensen iets willen kopen

 Het aantal stuks bij een bepaalde prijs noem je de gevraagde hoeveelheid

 De vraaglijn geeft bij iedere prijs aan hoeveel stuks de consumenten bij die prijs willen kopen en zal de gevraagde hoeveelheid stijgen

o De vraaglijn is een dalende lijn

 Je kunt de vraaglijn berekenen met de formule Een verandering

langs de vraaglijn

 Een vraaglijn is een verzameling prijzen met bijbehorende gevraagde hoeveelheid

 Bij iedere prijs kun je aflezen hoeveel stuks consumenten willen kopen

 Bij een prijsverandering kun je op de vraaglijn aflezen hoeveel de gevraagde hoeveelheid verandert

Verandering van de vraaglijn

 Er zijn verschillende oorzaken van een verschuiving van de vraaglijn:

- Het inkomen van de consumenten daalt of stijgt - De smaak van de consumenten verandert - Het aantal consumenten daalt of stijft - De prijs van een concurrent daalt of stijgt

§2 winst is winst

Omzet en winst Qv = de formule voor een grafiek P = prijs in euro’s

Q = aantal gevraagde kaartjes (afzet)

 Qv = …P + …

(Totale)Omzet (in euro’s) = prijs x hoeveelheid (is in aantallen) TO = P x Q

TO – TK (bedrijfskosten) = TW (winst)

TK = Gemiddelde Variabele Kosten x Q + Totale Constante Kosten Vaste en variabele

kosten

 De totale kosten van een bedrijf bestaan uit:

- Vaste kosten

o De kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten

o Vb: de huur van een fabriekshal, brandverzekering, etc - Variabele kosten

o De kosten die wel afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten o Vb: als het aantal geproduceerde katoenen

kledingstukken stijgt, zullen de uitgaven aan katoen meestijgen

Het aanbod van goederen

 Bij een hoge marktprijs is de aangeboden hoeveelheid groot

 Bij een lage marktprijs is de aangeboden hoeveelheid klein o De formule hierbij is:

Qa = (positief getal)P - …..

(2)

§3 eenmaal, andermaal, verkocht Van vraagoverschot

naar

marktevenwicht

 Er zijn 2 soorten markten

1. Een tastbare, concrete markt met kraampjes

2. Het totaal van vraag en aanbod, zonder dat er tastbare plaats is waar vraag en aanbod bij elkaar komen (abstracte markt)

 Een vraag overschot is wanneer de gevraagde hoeveelheid groter is dan de aangeboden hoeveelheid

 Je hebt een evenwichtsprijs als de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid

o Op de plaats waar de vraaglijn en de aanbodlijn elkaar kruisen is er sprake van een marktevenwicht

 Het is ook mogelijk om de evenwichtsprijs en de

evenwichtshoeveelheid met behulp van de vraagfunctie en aanbodfunctie te berekenen:

Qv = (negatief getal)P + … Qa = (positief getal)P -…

 Bij evenwicht is de Qa gelijk aan de Qv Een

aanbodoverschot

 Bij een te hoge prijs is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid

o Het is een aanbodoverschot

o De prijs zal dan dalen totdat de evenwichtsprijs bereikt is

 Als de aanbodlijn naar rechts verschuift ontstaat er een aanbodoverschot

o Daardoor daalt de prijs en ontstaat er een lagere evenwichtsprijs

§4 van alle markten thuis Weinig aanbieders op de markt

 Als 1 bedrijf met zijn product de markt beheerst, noem je dat een monopolie

 Een markt met een paar aanbieders die de markt beheersen, noem je een oligopolie

o De aanbieders in deze markt houden elkaar goed in de gaten

 Ze willen namelijk allemaal het hoogste marktaandeel

 Als aanbieders afspreken dat ze elkaar niet beconcurreren kan het zijn dat ze een kartel vormen

o Kartelvorming is in de EU verboden Veel aanbieders op

de markt

 Als een bedrijf veel last heeft van concurrentie van andere bedrijven noem je dat monopolistische concurrentie

 Een product is een heterogeen product wanneer er bij elke aanbieder een andere kwaliteit van hetzelfde type product wordt aangeboden

 (Boeren) verkopen hun product op een markt van volkomen concurrentie

o Volkomen concurrentie gaat vaak d.m.v. veilingen

 Een product is een homogeen product wanneer er bij elke aanbieder hetzelfde kwaliteit van hetzelfde type product wordt aangeboden

§6 oefenen met vraag- en aanbodlijnen (herhaling)

De vraaglijn  Een vraaglijn geeft bij iedere prijs aan hoeveel stuks de consumenten bij die prijs willen kopen

(3)

o Als de prijs daalt zal de gevraagde hoeveelheid stijgen

 De vraaglijn is een dalende lijn

De aanbodlijn  Een aanbodlijn geeft bij iedere prijs aan hoeveel stuks de producenten willen aanbieden

o De aanbodlijn is een stijgende lijn

o Bij een hogere prijs hoort een hoger aanbod

Het marktevenwicht  Het marktevenwicht is het punt waar de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid

Qa = Qv

 Om de evenwichtshoeveelheid te berekenen, vul je de evenwichtsprijs P in in de aanbodlijn of de vraaglijn

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De letter s betekend niet allen dat ze slecht oplosbaar zijn in water maar dat de desbetreffende ionen kunnen ook niet samen voorkomen in een oplossing dan krijg je

Hier gaat het over de overheidsbestedingen (de vraag van de overheid naar goederen en diensten en hoe de omvang van deze bestedingen wordt

Index van de uitzendactiviteit (België) en trendindex* van de bedrijfsoprichtingen, bedrijfsfalingen, tijdelijke werkloosheid en ontvangen VDAB-vacatures (Vlaams Gewest) (januari

De terugkoopprijs is het bedrag dat de corporatie of ontwikkelaar bij terugverkoop voor uw woning betaalt: de oorspronkelijke koopsom plus 100% van de waardeontwikkeling als gevolg

Op dat punt is de winstgevendheid weer gereduceerd tot 0; op de markt maken firma’s alleen “normale winsten” die hun gemiddelde totale (variabele en vaste) kosten dekken. Wanneer

A) Het is een robuuste maat voor samenhang, want r is gevoelig voor uitbijters B) Het is een robuuste maat voor samenhang, want r is niet gevoelig voor uitbijters C) Het is

“dit is meer dan 10 keer zo klein en dat is geen probleem in vergelijking met die 20 %” geen probleem, maar er moet wel vergeleken worden met die 20 % natuurlijk.. Vraag 13

Vanaf dit moment kan er wanneer alle financiële zaken geregeld zijn door de notaris contact met je opgenomen worden voor het maken van een afspraak voor het transport (zie ook