Vraag nr. 70 van 5 januari 2001
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN BDBH – Vlaamse vertegenwoordiging
Een bezoek aan de webstek van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel (BDBH) toont aan dat nog altijd amper rekening wordt ge-houden met de regionalisering van de buitenlandse handel (www.bdbh.be – red.).
Naast het aanbod inzake dienstverlening stel ik vast dat de raad van bestuur vijf vertegenwoordi-gers van de particuliere sector telt, naast drie Ne-d e r l a n Ne-d s t a l i g e n . De voorzitter en Ne-de erevoorzitter van de raad van bestuur zijn Fr a n s t a l i g e n . De ver-tegenwoordigers van het Vlaams Gewest worden niet vermeld.
Nochtans meen ik dat de minister reeds geruime tijd had aangekondigd dat hij de politiek van de lege stoel die tot dusver werd gevoerd, zou verla-ten.
1. Werden er vertegenwoordigers van het V l a a m s Gewest aangewezen en zo ja, wie ?
2. Hebben die vertegenwoordigers, al dan niet in opdracht van de minister reeds geprotesteerd tegen de wanverhouding inzake de vertegen-woordiging van de Vlaamse bedrijven bij de particuliere delegatie in de raad van bestuur van de BDBH ?
3. Hoe komt het dat belangrijke aangelegenheden zoals de selectieve informatieverspreiding en het exporteursbestand nog altijd bij de BDBH berusten ?
Antwoord
1. Nadat in april 2000 een akkoord werd bereikt over de verdere defederalisering van bevoegd-heden en middelen inzake exportpromotie (het zogenaamde Hermes-a k k o o r d ) , heb ik inder-daad voorgesteld om de tot dan toe gevoerde legestoelpolitiek ten aanzien van de BDBH te verlaten.
Om twee redenen.
Enerzijds omdat het Hermes-akkoord voorziet in de afschaffing van de BDBH en de V l a a m s e verzuchtingen met betrekking tot het functione-ren van die instelling dus hun voorwerp zouden
v e r l i e z e n . Anderzijds om toe te laten dat de ont-manteling van de BDBH van binnenuit zou kunnen worden begeleid door vertegenwoordi-gers van de Vlaamse overheid.
2. Na overleg terzake binnen de Vlaamse regering en wegens het feit dat geen werk werd gemaakt van de uitvoering van het Hermes-a k k o o r d , werd echter beslist om de voor Vlaanderen be-schikbare bestuursmandaten in de BDBH pas te laten opnemen nadat het ontwerp tot wijzi-ging van de Bijzondere Wet in het federale par-lement was neergelegd.
3. Tot dusver werden derhalve geen vertegen-woordigers van de Vlaamse overheid aangewe-zen in de raad van bestuur van de BDBH aan wie een aantal opdrachten zou kunnen worden meegegeven.
4. Vermits vandaag onduidelijkheid bestaat over de kansen op parlementaire goedkeuring van het zogenaamde Lambermont-b i s-a k k o o r d , b e-staat opnieuw geen zekerheid over de af-schaffing van de BDBH.