• No results found

Vraag nr. 36 van 10 november 2004 van de heer JOS DE MEYER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 36 van 10 november 2004 van de heer JOS DE MEYER"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 36

van 10 november 2004

van de heer JOS DE MEYER

Lokaal woonbeleid – Gesubsidieerde projecten Meerdere Vlaamse steden en gemeenten hebben projecten ingediend in het kader van de subsidië-ring van experimentele projecten m.b.t. het voeren van een lokaal woonbeleid.

Ook in het regeerakkoord 2004 is er bijzondere aandacht voor betaalbaar wonen voor iedereen. 1. Hoeveel projecten zijn er ingediend in het

kader van de subsidiëring van experimentele projecten m.b.t. het voeren van een lokaal woonbeleid ?

2. Hoeveel financiële middelen zijn hiervoor uitge-trokken in hun totaliteit ?

3. Welke gemeenten, uit welke provincies, hebben projecten ingediend ?

4. Welke projecten, van welke gemeenten (+ pro-vincie), zijn goedgekeurd ?

Welke projecten, van welke gemeenten (+ pro-vincie), zijn niet goedgekeurd ?

5. Wat is de subsidiëring per goedgekeurd project ? 6. Wat waren de voornaamste criteria om

projec-ten al dan niet in aanmerking te nemen ? 7. Hebben projecten een tweede kans, mits

inhou-delijke bijsturing ? Wat zijn hierbij eventuele voorwaarden ?

8. Komen bijvoorbeeld woonwinkels in aanmer-king voor subsidiëring ? Aan welke voorwaar-den dienen zij te voldoen ?

Antwoord

1. Zowel in 2003 als in 2004 werd voor drie projec-ten een subsidieaanvraag ingediend.

2. In 2003 was 1 miljoen euro beschikbaar op de betrokken basisallocatie 33.65. Hiervan werd

999.269,89 euro vastgelegd voor de subsidië-ring van drie projecten voor de duur van drie jaar.

Ook in 2004 werd op de begroting 1 miljoen euro ingeschreven voor de ondersteuning van projecten lokaal woonbeleid, maar aangezien eind oktober 2004 nog geen project voor subsi-die werd geselecteerd, zullen deze middelen ten gevolge van de tweede budgetcontrole van okto-ber 2004 worden aangewend voor wetenschap-pelijk onderzoek door het Kenniscentrum voor Duurzaam Woonbeleid.

In 2005 is opnieuw in 1 miljoen euro voorzien op basisallocatie 33.65.

3. In 2003 werden volgende drie subsidieaanvra-gen ingediend:

– voor het project "lokaal woonbeleid cluster Izegem" door de OCMW-vereniging Huis-vestingsdienst regio Izegem: actief in het werkingsgebied Izegem, Ingelmunster, Lede-gem, Oostrozebeke (provincie West-Vlaande-ren);

– voor het project "Wooncentrum Meetjes-land" door de VZW Steunpunt Opbouw-werk Meetjesland: actie in het Opbouw- werkings-gebied Aalter, Assenede, Eeklo, Kaprijke, Knesselare, Sint-Laureins, Waarschoot, Zomergem (provincie Oost-Vlaanderen); – voor het project "Infocentrum Wonen" door

de VZW Steunpunt Buurtopbouwwerk in Genk : actief in het werkingsgebied Genk, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder, Maasmechelen en Leopoldsburg (provincie Limburg).

In 2004 werden volgende drie subsidieaanvra-gen ingediend:

– voor het project "kaderproject Woon-zorgcoördinatie Landelijk Gebied" door de provincie West-Vlaanderen: actief in het werkingsgebied Westhoek en Interfluvium tussen Leie en Schelde (provincie West-Vlaanderen);

(2)

Sint-Niklaas: actief in het werkingsgebied Sint-Niklaas (provincie Oost-Vlaanderen); – voor het project "Wonen in het

Pajotten-land" door de VZW RISO Vlaams-Brabant: actief in het werkingsgebied Bever, Galmaar-den, Gooik, Herne, Lennik, Pepingen (pro-vincie Vlaams-Brabant).

4. – Het project "lokaal woonbeleid cluster Ize-gem" is geselecteerd voor subsidie (BVR 24/10/2003).

– Het project "Wooncentrum Meetjes-land" is geselecteerd voor subsidie (BVR 21/11/2003).

– Het project "Infocentrum Wonen" is geselec-teerd voor subsidie (BVR 21/11/2003). – De subsidieaanvraag voor het project

"kaderproject Woonzorgcoördinatie Lande-lijk Gebied" is niet ontvankeLande-lijk verklaard omdat hij onvoldoende gegevens bevatte. – De subsidieaanvraag voor het project

"Samenwerkingsverband Woonwinkel Sint-Niklaas" is ontvankelijk verklaard maar het project werd niet geselecteerd voor subsidie. – De subsidieaanvraag voor het project

"Wonen in het Pajottenland" is ontvankelijk verklaard maar er werd nog geen beslissing genomen over de subsidiëring. Na overleg tussen de initiatiefnemer, het kabinet en de administratie is overeengekomen dat de initi-atiefnemer een aantal elementen uit het pro-jectvoorstel duidelijker zal stellen. Nadien zal de beslissing over de subsidie worden genomen.

5. Aan het project "lokaal woonbeleid cluster Izegem" werd 332.429 euro subsidie toegekend voor drie werkingsjaren, aan het project "Woon-centrum Meetjesland" werd 340.393 euro sub-sidie toegekend voor drie werkingsjaren en aan het project "Infocentrum Wonen" werd 326.448,10 euro subsidie toegekend voor drie werkingsjaren.

6. Bij het onderzoek naar de ontvankelijkheid van een subsidieaanvraag wordt naast de identiteit van de indiener ook de aard van de

voorgestel-de activiteiten en voorgestel-de volledigheid van voorgestel-de subsidi-eaanvraag nagegaan.

Elke ontvankelijk verklaarde subsidieaanvraag wordt vervolgens inhoudelijk in zijn globaliteit beoordeeld, rekening houdende met de onder-staande vijf criteria:

verantwoording van het project, werking van het project,

financieel luik van het project, marketing (promotie) van het project, projectorganisatie.

7. Subsidieaanvragen die niet ontvankelijk zijn verklaard wegens een onvolledig dossier kun-nen mits het indiekun-nen van een vervolledigde subsidieaanvraag nadien wel ontvankelijk ver-klaard worden.

Ontvankelijk verklaarde projectvoorstellen die niet werden geselecteerd voor subsidie, kun-nen na een inhoudelijke bijsturing een tweede kans genieten. Afhankelijk van de ernst van de tekortkomingen m.b.t. bovenstaande vijf crite-ria kan dit via een aanpassing van het oorspron- kelijke projectdossier of het indienen van een nieuw projectdossier.

8. Het subsidiekader is van toepassing voor expe-rimentele projecten die het lokaal woonbeleid helpen vorm geven. Onder meer volgende acti-viteiten komen daarbij in aanmerking:

– intergemeentelijke samenwerking en taak-verdeling met het oog op de coördinatie van het lokaal woonbeleid (o.a. via lokaal woon- overleg, beleidsadvisering en -ondersteu-ning, het bijdragen aan de opmaak van een (inter)gemeentelijk woonplan);

– samenwerking tussen diverse lokale woon-actoren m.b.t. eerstelijnsdienstverlening aan de burgers (o.a. via het concept van woon-winkels/woonwijzers);

– informeren over en stimuleren en promoten van de instrumenten van kwaliteitsbewaking en het verruimd toepassen ervan (woonkwa-liteitsbewaking);

(3)

tege-moetkomingen (o.a. via de invoering van een eenloketsysteem).

Woonwinkels komen bijgevolg in aanmerking voor de beoordeling over het al dan niet subsi-diëren vanuit het Vlaams Gewest met middelen uit de betrokken basisallocatie 33.65, maar aan-gezien de subsidie voor experimentele projecten lokaal woonbeleid een facultatieve subsidie is, wordt niet elk project dat in aanmerking komt, automatisch geselecteerd voor subsidiëring. De activiteiten van de drie projecten die eind

2003 werden geselecteerd, zijn grotendeels typis-che woonwinkelactiviteiten. Het betreft wel-iswaar drie projecten die zich dankzij hun intergemeentelijk karakter onderscheiden van de 25-tal "gemeentelijke" woonwinkels die de afgelopen tien jaar in Vlaanderen zijn ontstaan en waarvoor geen reguliere financiële onder-steuning bestaat.

In mijn Beleidsnota 2004-2009 (Stuk 86 (2004-2005) – Nr. 1 – red.) heb ik als doelstelling opgenomen dat, met het oog op een geleidelijke uitbouw van een structurele resultaatgerichte ondersteuning van het lokaal woonbeleid, deze legislatuur nog een kader zal worden uitgewerkt om tot een beperkte financiële ondersteuning te komen. Daarbij zal rekening gehouden worden met de evaluatie van de lopende intergemeen-telijke projecten lokaal woonbeleid, maar ook met andere lokaal gegroeide initiatieven, zoals de gemeentelijke woonwinkels.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kan de minister de stelling onderschrijven dat schooluitstappen en museabezoeken bijdragen tot de pedagogische en didactische doelstellin- gen van het onderwijs en de

Een nutriëntenhalte kan toegekend worden aan landbouwinrichtingen (deze hebben geen milieu- vergunningplichtige stalcapaciteit), bestaande veeteeltinrichtingen,

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minis- ter van Financiën en Begroting en Ruimtelijke

De bovenvermelde studie wordt door de OVC grondig geëvalueerd waarna in samenspraak voor de meest opportune exploitatiewijze wordt gekozen teneinde de basismobiliteit te

In opdracht van de Vlaamse overheid wordt momenteel een "Code van goede praktijk voor de installatie van warmte- pompen" uitgewerkt door BECO België... zal in

De conclusie van deze studie was dat de realisatie van de omleidingsweg gewenst was, maar voor de meest geschikte tracékeuze werd er geen consensus bereikt.. Er werd

Het IBW ging in opdracht van AWZ op zoek naar verontreinigde baggerstortterreinen, vanaf de jaren twintig, en vond 200 ha langs de Boven- schelde, 120 ha langs de

Aangezien vuurwerkfabrieken ingedeeld zijn in rubriek 38.1 van bijlage 1 bij titel I van Vla- rem als hinderlijke inrichting klasse 1, worden zij zoals alle klasse 1-bedrijven