• No results found

Vraag nr. 181 van 20 juni 2003 van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 181 van 20 juni 2003 van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 181 van 20 juni 2003

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Voeren – Bevoegdheid adjunct-a r r o n d i s s e m e n t s-commissaris (2)

In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1 0 0 van 20 februari 2003 aangaande de bevoegdheid van de adjunct-arrondissementscommissaris van Vo e r e n , deelt de minister mee dat zijn administra-tie een onderzoek uitvoert aangaande de bevoegd-heid van de adjunct-a r r o n d i s s e m e n t s c o m m i s s a r i s voor het aanvragen van Franstalige documenten in naam van een aantal inwoners van de gemeente (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 13 van 2 mei 2003, blz. 2195).

1. Kan de minister meedelen of dit onderzoek on-dertussen is voltooid ?

2. Wat zijn in voorkomend geval de besluiten die eruit werden getrokken ?

Antwoord

De concrete vraag die in het door de V l a a m s e volksvertegenwoordiger aangekaarte dossier rees, was of de adjunct-arrondissementscommissaris van Voeren de mogelijkheid had om aan het gemeente-bestuur een collectieve aanvraag te doen namens een aantal Franstalige inwoners van de gemeente Voeren om een aanslagbiljet voor de gemeentebe-lastingen in het Frans te ontvangen.

In verband met dit dossier kan verwezen worden naar de artikelen 63, tweede lid en 64, tweede lid van de Ta a l w e t g e v i n g, alsmede naar een toelichten-de omzendbrief van 9 januari 1995 van toelichten-de fetoelichten-derale overheid die op verzoek van de ministerraad werd opgesteld naar aanleiding van bepaalde moeilijk-heden in de gemeente Voeren.

De artikelen 63, tweede lid en 64, tweede lid van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, hierna genoemd de SWT, geven aan de adjunct-ar-r o n d i s s e m e n t s c o m m i s s a adjunct-ar-r i s, in het adjunct-ar-raam van zijn taak toe te zien op de naleving van de taalwetten, de opdracht particulieren in de taalgrensgemeen-ten "behulpzaam" te zijn in hun betrekkingen met de gouverneur en "andere administratieve overhe-den".

De federale omzendbrief van 9 januari 1995 speci-ficeert wat onder die "behulpzaamheid" kan ver-staan worden en verwijst daarbij onder meer naar

het "opstellen van briefwisseling" ten behoeve van particulieren voor het aanvragen van vertalingen. Een duidelijke voorwaarde is echter dat de ad-junct-arrondissementscommissaris een en ander niet op eigen initiatief kan doen, maar dat zijn hulp moet "gevraagd" worden door particulieren.

1. Een eerste vraag die zou kunnen rijzen, is wat met het begrip "andere administratieve overhe-den" bedoeld wordt. Hoewel in de artikelen 63 en 64 van de taalwet in eerste instantie wellicht zal gedacht zijn aan "andere Nederlandstalige overheden" zoals gouverneur, g e m e e n s c h a p s -en gewestregering-en -enzovoort, zijn er, z o a l s blijkt uit punt 1 in fine van de omzendbrief, waarin de gemeentelijke overheden als zodanig wel expliciet worden vermeld, geen doorslagge-vende argumenten te ontwikkelen om de eigen gemeentelijke overheid zelf uit te sluiten.

De draagwijdte van de SWT en de omzendbrief is immers algemeen bedoeld om particulieren te helpen vertalingen te krijgen van alle overhe-den bij wie ze die, overeenkomstig de SWT, kunnen vragen, dus ook eventueel bij de eigen gemeentelijke overheid.

2. Een tweede vraag is of de hulp die de adjunct-arrondissementscommissaris kan bieden aan particulieren via het opstellen van briefwisse-l i n g, ook de mogebriefwisse-lijkheid insbriefwisse-luit van een "cobriefwisse-l- "col-lectieve aanvraag", zoals in casu is gebeurd, d a n wel of de aanvragen elk individueel moeten ge-b e u r e n . In de SWT noch in de reeds geciteerde omzendbrief wordt hieromtrent duidelijkheid geschapen.

(2)

Particulieren kunnen dus de adjunct-arrondisse-mentscommissaris ook telefonisch, m o n d e l i n g, e n z o v o o r t , om hulp vragen, zodat er uiteraard geen bewijzen kunnen geleverd worden over de waarachtigheid van de vragen van de betrokken p a r t i c u l i e r e n . Gezien de adjunct-arrondisse-mentscommissaris een openbaar gezagsdrager i s, geldt zijn woord behoudens bewijs van vals-heid in geschrifte.

Wanneer dus meerdere burgers de hulp van de adjunct-arrondissementscommissaris hebben gevraagd met het oog op de aanvraag van een Franse vertaling van eenzelfde soort document bij dezelfde overheid, lijkt het, op basis van de vorige gegevens, inderdaad mogelijk dat de ad-junct-arrondissementscommissaris dan ook één gemeenschappelijke brief voor hen samen op-s t e l t . De namenlijop-st iop-s dan alléén de aanduiding van alle particulieren voor wie de brief op hun verzoek wordt geschreven. Dit lijkt neer te komen op een pragmatische oplossing, die past binnen de taakopdracht van de adjunct-arron-d i s s e m e n t s c o m m i s s a r i s, en waartegen mijns in-ziens geen fundamentele bezwaren kunnen in aanmerking worden genomen.

3. Een laatste vraag die rijst, is of de adjunct-ar-rondissementscommissaris een bewijs dient te leveren van het feit of hij ook werkelijk door alle personen die op de door hem collectief in-gediende aanvraag voorkomen, persoonlijk wer-den aangesproken om namens hen de aanvraag tot het verkrijgen van een vertaling van het aan-slagbiljet voor de gemeentebelastingen bij het gemeentebestuur te doen.

Ik wens in dit verband te verwijzen naar de om-zendbrief van 16 december 1997 van mijn voor-ganger Leo Peeters betreffende het taalgebruik in de gemeentebesturen van het Nederlandse t a a l g e b i e d , waarin wordt uitgegaan van het feit dat alle bestuursdocumenten en akten in de be-s t u u r be-s t a a l , dube-s het Nederlandbe-s, naar de particu-lieren verstuurd worden en dat elke aanvraag, door een particulier, van een vertaling van een akte op basis van de taalwetgeving, een aan-vraag is tot gebruik van een concrete faciliteit. Vanuit het uitgangspunt dat faciliteiten bedoeld zijn om de progressieve integratie van de Fr a n s-taligen te bevorderen, heeft de omzendbrief-Peeters de eis gesteld dat ieder die, d e s o n d a n k s, toch nog gebruik zou willen blijven maken van een faciliteit, dit dan ook individueel, en telkens opnieuw, uitdrukkelijk moet vragen.

Het indienen van een collectieve aanvraag zoals door de adjunct-arrondissementscommissaris werd opgesteld, lijkt dan ook, in het kader van wat in de omzendbrief-Peeters wordt gesteld, een ongelijkheid te creëren tussen groepen van particulieren die van een faciliteit gebruik wil-len maken, omdat een particulier die niet de hulp inroept van de adjunct-arrondissements-commissaris nog steeds zelf uitdrukkelijk bij de gemeente moet vragen om het gebruik van een faciliteit (in casu een vertaling), terwijl een par-ticulier die de hulp van de adjunct-arrondisse-mentscommissaris inroept, van elke uitdrukke-lijke vraag ontslagen zou zijn. In het kader van de gelijkheid tussen alle aanvragers van facili-teiten zou er dan kunnen van uitgegaan worden dat iedere particulier die een Franse vertaling wil van een akte, op welke manier hij die ook wil krijgen (rechtstreeks bij de gemeente, d a n wel via de adjunct-arrondissementscommissaris) daartoe altijd een uitdrukkelijk verzoek moet f o r m u l e r e n . In die zin zou dan een particulier die de hulp inroept van de adjunct-arrondisse-m e n t s c o adjunct-arrondisse-m adjunct-arrondisse-m i s s a r i s, zijn uitdrukkelijke vraag, p l a a t s v e r v a n g e n d , tot de adjunct-arrondisse-mentscommissaris moeten richten. Dit zou, b i j wijze van voorbeeld, kunnen gebeuren door de o n d e r t e k e n i n g, door de betrokken particulier, van een voorgedrukt formulier dat de adjunct-arrondissementscommissaris ter beschikking zou stellen en waarop de concrete faciliteit die de particulier wenst, zou vermeld of aange-streept worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik heb inderdaad een brief ontvangen van de bur- gemeester van de gemeente Voeren met betrek- king tot de bevoegdheid van de adjunct-a r r o n d i s s e- mentscommissaris aangaande

Vlaams minister van Economie, Buitenlands Be- leid, Buitenlandse Handel en Huisvesting

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Bejaardenzorg Brussel – Bijkomende middelen Op 6 februari kon de minister niet meteen uitsluit- sel geven op de vraag om uitleg van collega

Ik heb mijn beslissing aangaande de vijf geselec- teerde projecten op 7 november 2001 meege- deeld en gemotiveerd, tijdens een vergadering waarop alle projectindieners werden

Deze unieke databank bevat dus alle mogelijke toeristisch relevante informatie, gaande van alle vergunde hotels tot de meest actuele evenementen die her en der in

Na een eerste onderzoek vanwege de afdeling Mo- numenten en Landschappen lijkt de toestand van deze beschermde hoeve (nu in gebruik als cultuur- huis/academie) vanuit het oogpunt van

Kan de minister een overzicht geven van de lo- pende en van de nieuwe initiatieven op het ge- bied van onderwijs van of in het Nederlands?. Wordt er terzake in structurele

6 9 van 20 februari 2003 liet toenmalig minister Ga- briels weten dat 63 personeelsleden van de Belgi- sche Dienst voor de Buitenlandse Handel (BDBH) uiteindelijk naar Export