MINISTERIE
VAN
DE
VLAAMSE GEMEENSCHAP
Administratie Milieu, Natuur en Landinrichting^É+'
----
:
-!-7INSTITUUT VOOR BOSBOUW
EN WILDBEHEER
Ecologische
inpasbaarheid van
de
hengelsport
in
Vlaams
Brabant
Vanden Auweele
I.
en De CharleroyD
Oktober 1995
MINISTERIE VAN
DE
VLAAMSE
GEMEENSCHAP
Administratie Milieu, Natuur en Landinrichting \-'rtl7INSTITUUT VOOR BOSBOUW
EN WILDBEHEER
-Ecologische
inpasbaarheid vhn
de
hengelsport
in
Vlaams
Brabant
Vanden Auweele
I.
en De CharleroYD
Oktober 1995
Inhoudstafel
Inleiding
Indeling in
categorieënIndeling
van de watersbinnen
de categorieënl.
Waters met een zeer hoge ecologische waarde waarop niet gehengeldmag worden
2. Waters met een bijzondere ecologische waarde
a) intensief bevisbaar
b) extensiefbevisbaar
3. \ryaters zonder bijzondere ecologische waarde
Inleiding
In
het
kadervan
het
"Milieubeleidsplanen
Natuurontwikkelingsplanvan
Maanderen1990-1995" heeft
het
Maamse Gewest de Groene Hoofclstructuur(GHS)
voorgesteld.Deze
GHS geeft
eenruimtelijk
indelingsplanvoor
Maanderenen voorziet
ook
deverwerving
van
natuurgebieden, natuurontwikkelings-projectenen
dergelijke.
Integenstelling
tot
de sterke versnippering van de open ruimtes binnen Maanderen streeftde GHS
naar een
samenhangenden
georganiseerd geheelvan
gebiedenwaarin
hetbehoud en de ontwikkeling van de natuur zal geviseerd worden.
De GHS
wordt
onderverdeeld in 4 gebiedscategorieën:*
natuurkerngebieden
met als hoofclfunctie natuurbehoud. In dezegebieden is de bescherming van de natuur prioritair boven andere doeleinden.
Deze gebieden vormen het zwaartepunt van het gebiedsgerichte natuurbehoud.
*
natuurontwikkelingsgebieden
zijn meer versnipperde natuurgebiedenof
gebieden waar de ontwikkeling van waardevolle natuur mogelijk is en waar
belangrijke fauna teruggevonden
wordt
die moet beschermd worden.Natuurbehoud heeft er slechts een nevenfunctie.
*
natuurverbindingsgebieden
zijn gebieden die verschillendenatuurkerngebieden en/of natuurontwikkelingsgebieden met elkaar
verbinden. Het omvat ook gebieden die een sterke interne verbindingsgraad
bezitten. De biologische waarde ervan wordt bepaald door de aanwezigheid
van
lijn-
enlof puntvormige elementen.*
natuurbuffergebieden
zorgen voor een ondersteuning van de drie vorigecategorieën. Ze moeten verschillende verstorende elementen zoals verzuring,
vervuiling, geluidsoverlast opvangen.
Het onderscheid tussen deze gebiedscategorieën berust in de eerste plaats op verschillen
in
biologischewaarde
en houdt
rekening
met
een gradatie inzake oppervlakÍe
endichtheid van de aanwezige natuurelementen.
De GHS beoogt binnen de bestaande ruimtelijke planning en rekening houdend met het
algemeen milieubeleid, een
kwaliteitsvol en
duurzaam voortbestaanvan
de
natuur
teverzekeren.
De realisatie van de GHS heeft zonder meer implicaties
voor
de bestemming (en functie)van de waters die
in
deze gebieden gelegenzijn.
Voor
Vlaams Brabantwerd
een kaartuitgetekend
van
deze Groene Hoofdstructuur
waarop enkel de vijvers,
meren
enwaterlopen werden ingekleurd
(kaart
3).
Eveneenswerd
voor elk
water
nagegaan inDe
bedoelingvan
dit werk,
in
opdrachtvan en
in
samenwerkingmet de
ProvincialeVisserijcomissie
van
Maams
Brabant,
is
enerzijdshet
aanduidenvan waters
metwaardevolle
visbestanden
in
funktie
van
natuurbehoud
en
natuurontwikkeling.Anderzijds stellen
wij
als objectief de hengelsport te beschermen en te situeren binnen deGHS.
Dit
betekent concreetdat,
ondanksde GHS,
voldoende mogelijkhedenvoor
hengelsport moeten gevrijwaard
blijven.
Dit
voorstel beoogt bijgevolg de
prioriteitenvanuit de hengelwereld van Maams Brabant in rekening te brengen en als dusdanig in te
passen in de GHS.
Vanuit de belangen van de hengelsport
wordt
er dan een indeling opgesteld gericht naarde hengelwaters. Deze indeling kan gezien worden als een "Blauwe Hoofclstructuur".
Voor
deze indeling worden vooreerst de ecologische waarde en de hengelsporfwaardevan
de betrokken waters bepaald.Aan
de hand van deze gegevensworden
de watersIndeling in
categorieën
De onderverdeling van de waters gebeurt vanuit ecologisch standpunt. Hierbij gaat men
voor
elk water afzonderlijk nawat
de ecologische waarde ervan is,dit
impliceert zowelde waterkwaliteit, de structuurkwaliteit als de kwaliteit van het aanwezige visbestand. Zo
komen we
tot
de volgende algemene indeling.1. waters met een zeer hoge ecologische waarde
2. waters met een bijzondere ecologische waarde
3. waters zonder bijzondere ecologische waarde
Gezien de oorspronkelijke bedoeling het beschermen van de hengelsport is, zullen er aan
deze indeling enkele restricties gekoppeld worden die de hengelsport laten voortbestaan
daar waar
ze
tot
nu
toe
werd
uitgeoefend.Maar dit
gebeurtvanuit het
oogpunt datwaardevolle vispopulaties toch beschermd worden.
Zo komen we
tot
de volgende indeling:1. waters met een zeer hoge ecologische waarde
Deze waters hebben een goede
waterkwaliteit
enook
de
structuurkenmerkenzijn
wij
optimaal. Zeherbergen nog verontreinigingsgevoelige vissoorten en de tolerante soorten
komen niet abundant
voor.
Om deze waardevolle waters te beschermen, geldt dan ookeen hengelverbod.
2. waters met een
bijzondere
ecologischewaarde
Deze
categorie
bevat
waters
met
een
goede
waterkwaliteit
en
bijzonderestructuurkenmerken.
Voor
de hengelsport zijn ze van belang omdat ze eengroot
aantalsportvissoorten in voldoende densiteiten herbergen.
Er
zijn twee onderverdelingen binnen deze categorie.a) intensief bevisbaar water
Het
eerste
deel
omvat waters waarop
intensief
gehengeld
mag
worden.Hengelwedstrijden
zijn
er
dus
toegelaten.Het betreft
waters
met
een
groot
aantalsportvissoorten
in
hoge densiteiten.De
omvang van deze waters moet bovendien grootgenoeg
zijn om
grote
hengelwedstrijden
(dit
zijn
wedstrijden
op
verbonds-
of
b) extensief bevisbaar water
Het
tweede deel van deze categorie omvat waters waarophet
aanbevelingswaardig isgeen
grote
hengelwedstrijden
toe
te
laten
(clubwedstrijdenzijn wel
mogelijk).
Debetreffende waters zijn meestal
vrij
smal en hebben niet de capaciteit om wedstrijden opverbonds-
of
federatieniveau in toe te laten(wel op
clubniveau).De
sportvissoorten dieer voorkomen, hebben een niet al te grote abundantie. Ook kan men op deze waters nog
enkele verontreinigingsgevoelige vissoorten aantreffen.
3. waters zonder
bijzondere
ecologischewaarde
In
deze laatste categorie worden waters onderverdeeld zonder bijzondere ecologischewaarde.
Het
betreft
waters
met
een
vrij
slechtewater-
en
structuurkwaliteit.
Devisbestanden zijn er al dan niet dens maar vanuit ecologisch standpunt minder interessant.
Hengelen
is
hier, mits
naleving
van de
visserijwetgeving,onder alle
voorwaardenIndeling
van
de
waters binnen
de
categorieën
Vooreerst werd
voor
elk water
de functietoekenning, de waterkwaliteit,het
aanwezigesportvisbestand
en de
hengelsportwaarde
opgezocht.
Deze
gegevens
wordenweergegeven in tabel 2. Ook de structuurkenmerken werden nagegaan. Zowel tabel 1 als
2 en de gegevens omtrent de structuurkenmerken vorÍnen de basis
voor
de indeling in debetreffende categorieën (kaart 4).
In
de bespreking worden telkens de redenen uiteengezet waarom een bepaald water ineen categorie
wordt
ingedeeld.Voor
de meeste waterswordt
eveneens de COl-codering weergegeven. De onderzochtewaters zijn weergegeven op kaart
l.
De gegevens omtrent het visbestand
zijn
afkomstig van het Instituutvoor
Bosbouw enWildbeheer tenzij
dit
anders vermeld wordt.1. Waters
met
een
zeer hoge
ecologischewaarde
waarop
niet
gehengeld
magworden
Waters die ecologisch waardevol zijn en waarvoor een hengelverbod zou moeten gelden,
zijn: de
Hallerbosbeken (Steenputbeek (700/75000),Rilroheidebeek,
Zoniënbosbeek(700170004),
Kapittelbeek
(700171002)en
Zeven-borrebeek),de
bovenloop
van
deMotte
(666131001),de Leigracht
in
Korbeek-Dijle
(713131001),de Leigracht
in
hetWebbekoms
broek (660), de
Deesbeek (zijbeekvan de
Waarbeek) (621139002), debovenloop
van de
Begijnenbeek (661/30000)en
de
bovenloopvan de
Dormaalbeek(620l30000).
Voor
de gebiedenwaarin
een paaiplaats gelegenis, geldt
eveneens een hengelverbod.Deze paaiplaatsen zijn weergegeven op kaart 2.
De
Hallerbosbeken
hebbenals
normdoelstellingviswaterkwaliteit
en
zljn volledig
innatuurkerngebied
gelegen.
Ze
bevatten
nog
zeeÍ
waardevolle vispopulaties
metuitzondering
van de
Zeven-borrebeekwaar,
op
de
stekelbaarsna,
geenvis
gevangenwerd. De overige beken herbergen alle de rivierdonderpad
wat wijst
op een zeer goedewater-
en
structuurkwaliteit.
In
de
Kapittelbeek
en
de
Steenputbeektreffen
webovendien
ook
beekforel
en beekprik
aan.Deze
soorten
staanvoor
een
optimaleecologische kwaliteit.
De
waterkwaliteit
is
als
vrij
goed
te
beschouwen niettegenstaandeer
echter
enkeleplaatsen
zijn
waar dezekwaliteit
slechteris.
Zo
geeft de
biotischeindex
een 'goede'kwaliteit
aanvoor
de Kapittelbeek en de Steenputbeek (respectievelijk waarde8
en 7).De Rilroheidebeek en de Zoniënbosbeek krijgen
voor
de biotische index een waarde 6 enIn
het
Hallerbos komennog
beektrajectenvoor
met
zeermooie
structuurkenmerken.Andere stukken meanderen veel minder. Algemeen kan gesteld worden dat de natuurlijke
structuurdiversiteit van deze beken zeer opmerkelijk is @e Charleroy en Belpaire, 1994).
De Hallerbosbeken zijn gelegen in bosgebied dat beheerd
wordt
door de afcleling Bos enGroen.
Dit
houdt in dat hengelen er ook nu reeds verboden is.Zowel de fysisch-chemische als de biologische waterkwaliteit geven
voor
de bovenloopvan de
Motte (tot
en
met
het
Walenbos) een 'matige' verontreinigingweer
(VMM,
1994).
Het
zuurstofgehaltein
deze waterloop is zelfs nogvrij
hoog (Schneider en Wils,1991b).
De
Motte
heeftin
haar bovenloop nog waardevolle structuurkenmerken.Hier
vindt
men
nog
een sterke
meanderingmet
uitgesleten oevers
in
de
bochten
enafwisselend diepe en ondiepe plaatsen @ervoets et
al.,l993a).
De
Motte
herbergt geen verontreinigingsgevoelige vissoorten en ook het sportvisbestandis
niet echt
belangrijk:
enkel
grondel
wordt
hier
aangetroffenin
niet
al te
grotedensiteiten.
Het
Walenbos
te
Tielt-Winge
werd
recentelijk
geklasseerd
alsnatuurreservaat.
In dit
gebied mag bijgevolg over lange trajecten niet gevist worden.De
Leigracht
(Korbeek-Dijle)
is
een vergraven systeemdat
aangelegdwerd om
dekomgronden
te
ontwateren.Het
bezit
dus geennatuurlijke
structuurkenmerken. Dezegracht is gelegen
in
natuurkerngebied en meer bepaaldin
het natuurreservaat de DodeBemde. Er is hier reeds een hengelverbod opgelegd.
De
basiskwaliteitsnormenworden
licht
overschreden.De
biotische
index geeft
een'verontreinigde'
kwaliteit
weer (Schneiders enWils,
I 993b).Er is
een
wij
beperkt
vissoortenbestand.Enkel
de
dominante soorten
doen
aannatuurlijke recrutering.
Men
treft in
deze waterloop eenvijftal
sportvissen aan: paling,baars, zeelt, blankvoorn en karper. Opmerkelijk
is
de aanwezigheid van de bittervoorn(Van Damme et al., 1988).
De Deesbeek (zijbeek Waarbeek)
wordt
vooral door bronwater gevoed. Het is een beekmet weinig
of
geen natuurlijke structuurkenmerken.De
waterkwaliteitis
hier nog goedzodat bescherming
van
dezebeek
aangewezenis.
Bovendienis
deze beek zeer smalzodat ze niet geschikt is als hengelwater.
Er
zijn nog geen gegevens bekend omtrent het visbestand en de waterkwaliteit van deLeigracht
in het Webbekoms broek. Deze grachtis
echter gelegenin
natuurkerngebied(het Webbekoms
broek)
en omte
verhinderen dat er gehengeldwordt, werd er
aan derand van het gebied een hengelvijver gegraven. Om deze reden is het aangewezen deze
Het
visbestandop de
bovenloop
yan de
Begijnenbeek
is niet
bijzonder waardevol:giebel en blankvoorn worden hier in grote aantallen aangetroffen. De waterkwaliteit is er
slechts 'matig' maar omwille van de nog waardevolle structuurkenmerkn bezit deze beek
veel mogelijkheden
voor
de toekomst. Deze bovenloop is echter niet geschikt om er opte hengelen.
Vooral de
bovenloopvan de
Dormaalbeek
is
nog
zeer waardevol:
ze bezit
goedontwikkelde
holle
oevers en eenmooi pool-riffle
systeem (Bervoets etal.,
1993a). Debiotische index
geeft
echter slechts een'matige' waterkwaliteit.
De
kwaliteit van
hetvisbestand
is
erbarmelijk slecht maaromwille van
de waardevolle structuurkenmerkenbezit deze bovenloop nog potenties voor de toekomst.
2.
\ilaters
met eenbijzondere
ecologischewaarde
a) intensief bevisbaar
De
waters
die
hiertoe
geklasseerdworden, hebben geen optimale
water- of
structuurkwaliteit maar zijn
toch
waardevol en herbergenwel
een aantal vissoorten diebelangrijk
zijn voor de
sportvisserij. Dezewaters
zijn: het Meer
van
Rotselaar, hetKanaal Leuven-Dijle
(l
10/30000), het Meer van Hofstade, de hengelvijver van de Voer(713159002),
de Dijle
(710,712,720,721,727118000)
en de
Demer(600,60 1,6 02,604,605,661,664,666/1 6000).
De
soortendie
in
het Meer
van
Rotselaar
vooral
vertegenwoordigd
zijn,
zrjn
deblankvoorn, de karper en de snoek. Althans worden deze soorten hier het meest frequent
gevangen (Hoviele et a1.,1989). De waterkwaliteit is hier
vrij
goed en de hengelwaardeis
matig
(Hoviele
et
ol.,
1989).
Bovendien
heeft
dit
meer
de
capaciteit
omhengelwedstrijden
te
laten inrichten
en
is
het
reeds geklasseerdals
recreatiewater.Hengelwedstrijden zullen bijgevolg geen bijkomende verstoring geven.
Het
Meer van
Hofstade heeft reeds een recreatiefunctie. Bovendien is hetgroot
genoegom
er
hengelwedstrijdente
organiseren
zodat
het als
intensief
bevisbaar watergeklasseerd zou kunnen worden. Er komen een aantal vissoorten
voor
die interessant zijnHet Kanaal Leuven-Dijte is
een zeer belangrijk hengelwater.Het
herbergtnog
eengroot
aantal vissoorten waaronderhet
grootste deel sportvissoorten zoals blankvoorn,brasem, snoekbaars, karper, baars, paling. Bovendien treffen
we
hier
enkele gevoeligesoorten aan; de snoek, de winde en de zeelt (Verbiest et
a|.,1993).
De
frsisch-chemische analyseresultatenduiden
algemeen
op
een
verontreinigdewaterkwaliteit (waarde
7,62)
ter
hoogte
van
Leuven
tot
een matige
verontreinigdewaterkwaliteit (waarde 2,83) ter hoogte van Mechelen
(VMM,
1994). Als menkijkt
naarde Maamse norïnen
voor
de basiskwaliteit, is vooral het orthofosfaatgehalte te hoog. Hetzuurstofgehalte is gedurende grote gedeelten van het jaar veel te laag.
De
biotische indexgeeft
een'zeer
slechte' (waarde2)
tot
'matige'
(waarde7
en
8)biologische kwaliteit weer.
Een
interessantvoorstel
zou
kunnenzijn
gescheiden zonesvoor
recreatievissers encompetitievissers te creëren zodat deze elkaar niet kunnen storen.
De
fysisch-chemischekwaliteit
van
de
Dijle
is
over
het
ganse
verloop
'^r,taaÍverontreinigd'.
Slechtsop
enkele plaatsenkrijgt
ze
een beoordeling
'verontreinigd'(VMM,
1994).Op
vele plaatsenvoldoet
deze waterloopniet
aande
normenvoor
debasiskwaliteit. De biologische
kwaliteit
van deDijle
varieert sterk: dezekwaliteit
wisseltvan'zeer slechte kwaliteit' (waarde
2),
naar een 'slechtekwaliteit'
(waarde 3 en4)
en eenmatige
kwaliteit
(waarde
5)
(VMM,
1994).De kwaliteit
is wel
sterk
verbeterd tenopzichte van enkele
jaren
voordien.Zo
warener
in
1992nog
meerdere sites met een'zeer slechte' biologische kwaliteit.
De
structuurkenmerkenzijn op vele
plaatsennog
zeeÍgoed.
Zo
zienwe
nog
velemeanders en een goed
ontwikkeld pool-riffle
patroon.Dit
verklaart waarschijnlijk hetgroot aantal vissoorten op deze waterloop. Vele van deze soorten zijn belangrijk
voor
dehengelsport zoals de baars, de rietvoorn en de zeelt.
In
de toekomst zullen hier dan ookveel meer mogelijkheden voor hengelaars zijn.
De
waterkwaliteitvan
deDemer is
veel verbeterdten
opzichtevan
vroeger.ln
1992werd
dezewaterloop nog
als 'sterk verontreinigd' geklasseerd.Nu
vindenwe al
veelplaatsen
terug met
een 'slechte'tot
'matige'kwaliteit.
De
Demeris voor
het
grootstegedeelte in natuurkerngebied gelegen.
In
deze waterloop werden tijdens een visbestandsopnamein
april
1995 eengroot
aantal(23)
vissoorten
gevangen.De
meest voorkomende
soorten
zijn
de
giebel
en
deblankvoorn. Opmerkelijk
is ook
de
aanwezigheidvan de bittervoorn en het
bermpje.Gezien
de
afmetingenvan
deze waterloop bestaatde
mogelijkheider
in
de toekomsthengelwedstrij den te organiseren.
De
kwaliteit van
de Voerenvijver
is
niet
optimaal:
er
is
een
te
hoog nitraat-
enfosfaatgehalte.
Er
is hier een uitgesproken discrepantie tussen de biologische enfysisch-chemische waterkwaliteit. Daar waar de vijver een matige biologische
kwaliteit
bezitten,Het
visbestandwordt
artificieel
in
stand gehoudenen de
samenstellingis
variërendnaargelang
van de
bepote vissoorten.De
blankvoorn
is er
dominant(Van
Damme,1988).
De
afmetingen van dezevijvers zijn groot
genoeg om hengelwedstrijdentoe
telaten
b) extensiefbevisbaar
De waterlopen die hierbij geklasseerd worden, zijn niet zo
groot of
breed en hebben nietal te
grote
visdensiteitenzodat
hengelwedstrijdener af te
raden
zijn.
Bovendienverdienen
ze,
omwille
van
de
aanwezigheidvan
gevoelige vissoorten,
een
extrabescherming.
De
waters die
we
hierbij
klasserenzijn:
de
IJse (711130000),de
Laan(710/41001),
de
Winge
(651124000),benedenloop
van
de
Motte
(666131001),benedenloop
van
de
Zwarte beek (662125000),de
benedenloopvan de
Begijnenbeek(661/30000),
de
Velpe
(642,641123000),de
Gete
(633/30000),
de
Grote
Gete(623121000),
de Mene
(Molenbeek)
(622159001),de Kleine
Gete
(621130000), debenedenloop van de Molenbeek @ormaalbeek) (620130000), de
Mark
(401,400120000),de hengelvijver in het Webbekoms broek (660), de hengelvijver te Groenendaal, het meer
van
Weerde,de
Laakbeek (721132001),de
Voer
(713159002)en de Moedgracht
teZoutleeuw.
De
fysisch-chemischekwaliteit van
de
IJse
is
'verontreinigd' en
ook
de
biologischekwaliteit is
niet
optimaal:ze
varieertvan
'zeer slechte'kwaliteit
tot
'matige' kwaliteit(VMM,
1994). De IJse werdin
haar bovenloop vergraventot
kweekvijversvoor
vissenen op haar verdere verloop is ze dikwijls rechtgetrokken (Schneiders en
Wils,
1991b).Enkel in de bovenloop herbergt deze waterloop nog waardevolle vispopulaties (Bervoets
et a1.,1993b). Verderop
treft
men echter geen verontreinigingsgevoelige soorten meeraan. Men
vindt
er maar enkele sportvissenterug
(baars, paling, blankvoorn, grondel enrietvoorn).
Voor
de hengelaars werd hier beekforel uitgezet.Deze waterloop is zeer smal en de abundantie van
de
aznwezige vissoorten is laag zodatgrote hengelwedstrijden er niet mogelijk zijn.
Een gedeelte van de IJse dat doorheen het Zoniënwoud stroomt, is vergraven
tot
vijvers.Deze liggen
in
een gebied beheerd door de Afrleling Bos en Groen. Hengelenis
slechtstoegelaten
op
éénvan
dezevijvers.
Dit
is
de hengelvijver
van
Groenendaal.
Debiotische
index scoort
hier
redelijk
hoog:
een waarde
7
wijst
op
een
'goede' waterkwaliteit.Deze
vijver
bezit eenvrij
interessant sportvisbestand.Zo
treffenwe hier
onder andereblankvoorrq zeelt, winde, snoek en karper aan.
We
stellenbij
deLaan
eenlichte
overschrijding van de basiskwaliteitsnormen vast. Zoligt
het zuurstofgehalteop
verschillende plaatsennet
ietste
laag en het fosfaatgehaltevoldoet ook niet aan de norm (volgens de basiskwaliteit dient het gehalte aan opgeloste
zuurstof
steeds>
5
mg/l
te
zijn
enhet
fosfaatgehaltemoet lager zijn dan
I
mg
Pfl)(VMM,
1991c).Zowel de
fysisch-chemische analysemethodenals de
biotische indexbeoordelen de Laan als een'slechte'waterloop
(VMM,
1994).Deze waterloop is
voor
het grootste gedeelte in natuur ontwikkelingsgebied gelegen.De
Laanis
als hengelwaterniet
belangnjk.Ze bezit
wel
eenredelijk
aantal vissoortenzoals de snoek, de winde, de blankvoorn en de zeelt, maar de densiteit van deze soorten
is zeer laag. In Wallonie werd op deze waterloop forel uitgezet.
Op vele plaatsen heeft deze waterloop nog een meanderend verloop zodat de Laan op dit
vlak wel waardevol is. Het voorgestelde verbod op het houden van hengelwedstrijden op
de Laan
is
dus vooral
preventief
omdat
deze waterloop,
na het
sanerenvan
dewaterkwaliteit, zich kan ontwikkelen
tot
een interessant hengelwater. De Laan is echterte smal om er grote hengelwedstrijden in te richten en bovendien
zijn
de densiteiten vande aanwezige vissoorten te laag.
De Winge
herbergtnog
eenwij
groot
aantal vissoorten(15)
waarvan een belangrijkaandeel interessant
is
voor
de
hengelsport:baars, blankvoorrg
brasem,giebel
enrietvoorn.
Wat betreft de
structuurkenmerkenbezit de
Winge
nog
zeeÍ waardevolletrajecten.
Op
verschillende plaatsenvertoont deze stroom
nog
sterk
ontwikkeldemeanders die geflankeerd
zijn
door holle oevers.'Het pool-riffle
systeemis
echter nietsterk ontwikkeld @ervoets et
al.,l993a).
De
fysisch-chemische analyseresultaten weerspiegelen een'verontreinigde'kwaliteit.
Debiologische
kwaliteit is
meer gegradeerd langsheen de waterloop.Zo
heeft de biotischeindex
in
de bovenloop een waarde2
à3
(zeer slechtetot
slechtekwaliteit)
terwijl
ze inde benedenloop stijgt naar een waarde 4 à 5 (slechte
tot
matige kwaliteit).Voorlopig wordt op
de Winge niet veel gehengeld maar deze waterloop bevat, omwillevan de ecologisch waardevolle trajecten, nog potentiëlen
voor
de toekomst.Wel
is hetaangewezen hier geen grote wedstrijden toe te laten. De waterloop is hier immers te smal
voor.
Het
gedeelte van deMotte
voorbij
het Walenbos heeft volgens de fysisch-chemische enbiologische
analyseresultaten
een
'matige'
waterkwaliteit
(VMM,
1994).
Destructuurkenmerken in deze benedenloop zljn echter niet optimaal.
We treffen hier enkele belangrijke sportvissen aan zoals de blankvoorn, de karper en de
baars. Hengelen
kan hier
toegelatenworden
maar
voor
hengelwedstrijdenis
dezeHet bovenloopse gedeelte van de
Zwarte
beek behoorttot
de provincieLimburg
zodatdit
deel niet besprokenwordt in
deze studie.Enkel
de benedenloopwordt
besproken.Het is een waterloop waarop gehengeld wordt.
De
waterkwaliteit van de benedenloopis
slechter dan deze van de bovenloop.Op
éénuitzondering na, waar de biotische index een waarde 7 heeft, geeft de biologische analyse
een'slechte'kwaliteit weer
(BBI:3
of 4). De frsisch-chemische analyse geeft overal een'verontreinigde' kwaliteit weer
(VI\,IM,
1994).Vanaf
Beringen
is
de
Zwarte beek
over grote
delen
rechtgetrokken
zodat
destructuurkwaliteit vanaf daar sterk achteruit gaat.
De
vissoorten diein
het benedenstroomse gedeelte van deze waterloop voorkomen eninteressant zijn
voor
de hengelsportzijn
de blankvoorn, baars, karper, giebel, paling enrietvoorn.
De
enige
verontreinigingsgevoeligevissoort
in
deze
benedenloopis
debittervoon @e Charleroy et a1.,1994).
De
benedenloopvan de
Begijnenbeek
is
minder waardevol dan
de
bovenloop.
Dewaterkwaliteit
is er
slechter(BBI:3)
en
de visdensiteitenzijn
laag.Op
vele
plaatsenwordt
bovendienenkel
driedoornige
en
tiendoornige
stekelbaars aangetroffen. DeBegijnenbeek
is
echter
te
smal
en
te
ondiep
om
er
grote
hengelwedstrijden teorganiseren.
De
fysisch-chemischekwaliteit
van
de
Velpe
geeft
over
het
hele verloop
een'verontreinigde'
waterkwaliteit
weer
(VIvÍM,
1994).
Daarenboven
is
hetammoniumgehalte
te
hoog
(>
5
mgfl)
om
aande
kwaliteitseisenvoor
viswater
tevoldoen
(VlVlM,
l99le).
De
biotische index
weerspiegelteen 'matige'
biologischekwaliteit
(VtvÍM,
1994).Vooral
in
de
bovenloopis de
structuur van
de
Velpe zeer
waardevol.Verderop
inNeervelp
is
echter
een gedeelte vergraventot
visvijvers
en grote
stukken
van
dewaterloop zijn rechtgetrokken (Bervoets et a|.,1993a).
De
vissoorten diewe
hier
aantreffen,zijn:
driedoornige stekelbaars, bermpje, grondel,bittervoorn, regenboogforel (afkomstig van sluikuitzettingen), paling, karper, rietvoorn
en de blankvoorn.
Dit
geeft het belangvoor
de hengelsportweer. Op
deze waterloopwordt
bijgevolg
zeerveel
gehengeld.De
Velpe
is
echterte
kwetsbaarom er
grotehengelwedstrij den te houden.
De waterkwaliteit van de Gete is erbarmelijk slecht: het zuurstofgehalte
ligt
te
laag (denorm hiervoor is 5
mdl)
en de concentratie aan ammonium overschrijdt de norm (VI\rfivL1991d). De basis Prati-index weerspiegelt dan
ook
een 'slechte'waterkwaliteit
(VMM,
ree4).
In
deze waterloop werdenin
1993 geen levende organismen teruggevonden(VMM,
1993).
Nu
is de situatie iets verbeterd want de biotische index geeft terug een waarde 4en 5 aan ('slechte'
tot'matige'
kwaliteit).Deze
waterloop heeft
geenhoge
ecologischewaarde maaÍ zou
in
de
toekomst
eenbelangrijk hengelwater kunnen worden indien de waterkwaliteit er drastisch verbetert.
In
de
bovenloopwordt de kwaliteit van de Grote Gete
biologisch
nog als
'matig'beoordeeld. Maar meer stroomafwaarts, nog
voor
de samenvloeiing met de Kleine Gete,is
ze
zeer z,ötaaÍ vervuild(VIVÍM,
1994). De fysisch-chemische analysen geven over hethele verloop een'verontreinigde' kwaliteit weer
(VMM,
1994).Structureel is deze waterloop gewijwaard gebleven van grote ingrepen. Op vele plaatsen
is er nog een mooi meanderend verloop, maar elders is de
loop
gebetonneerd en zijn deoevers verstevigd @ervoets et
al.,1993a).
Het
visbestandis
niet uitermategroot: we
treffenhier
slechts6
vissoorten aan en eenmatige densiteit.
In
deze waterloopwordt
vooral op
beekforel(die
uitgezetwerd)
enregenboogforel (afkomstig
uit
Wallonie) gevist. Grote hengelwedstrijdenzijn
hier echterniet
aangewezenomwille
van de lage densiteitvan
de voorkomende vissoorten en degeringe breedte van de waterloop.
De Mene
(Molenbeek)
is een zijbeek van de Grote Gete. Ze iswij
smal maar heeft nogwaardevolle structuurkenmerken (Bervoets et
al.,l993a).
De waterkwaliteit is slecht: debiotische index heeft globaal een waarde 5 (matige
kwaliteit)
en de basis Prati-index eenwaarde
4
(verontreinigdekwaliteit)
(VMM,
1994). Verschillende trajectenvan
dezewaterloop bezitten nog zeer goede structuurkenmerken.
Het IBW
heeft
echter
nog
geen
gegevens
omtrent
het
visbestand.
Grotehengelwedstrijden
zijn
af te
raden
vermits
ze
te
belastendzouden
zijn voor
hetecosysteem.
De
Kleine
Gete heeft over haar ganse verloop een biotische index met waarde 5 (matigewaterkwaliteit).
De
fysisch-chemische analysen geven een negatiever beeld:over
bijnagans het verloop
wijst
dit op een'verontreinigde'kwaliteit.De
structuur
van
deze
waterloop
is
zeker
niet
optimaal:
ze
is
op
veel
plaatsenrechtgetrokken en waardevolle meandering is bijna volledig verdwenen.
Zoals
op
deGrote
Getewordt
hiervooral op
beekforel en regenboogforel gehengeld.Ook
hier zijn
grote
hengelwedstrijdenniet
aangewezenomwille
van
de
lagevisdensiteiten en de geringe densiteit van de waterloop.
De benedenloop van de Dormaalbeek is sterk vervuild. De biotische index duidt op een
'matige'tot
'zeer slechte'kwaliteit. De basis Prati-index geeft dezelftle trend weer(VMM,
1994). Deze beek heeft echter nog een structurele waarde.
Het
visbestand van deze beekis
erbarmelijk slecht. Omwille van de beperkte capaciteitDe
Laakbeek stroomt
voor
het
grootste
gedeelte
van
haar verloop
doorheennatuurontwikkelingsgebied. Ze voldoet niet aan de normen vooropgesteld voor viswater.
Vooral
de ammoniumconcentratieligt
hiervoorte
hoog.De
biotische index heeft hierbovendien slechts
een waarde
2
wat
een 'zeer
slechte'waterkwaliteit
weerspiegelt(VMM,
1994).De
algemene sportvissoortendie
voorkomen,zijn
giebel, baars, zeelt,blankvoorn en karper. Het gedeelte van de Laakbeek waarop nog vis voorkomt is echter
klein zodat van een sterk gedegradeerd visbestand kan gesproken worden (Van Damme
et
a|.,1988).
De kwaliteit van de
Voer
is sterk variërend: te Vossem geeft de biotische index nog eenwaarde
5
(matigekwaliteit)
aan maarna
Leefrlaaldaalt
dezetot
een waarde2
(zeerslechte
kwaliteit).
Globaal
kan
men
zeggendat
dit
water
'verontreinigd'
is.
Destructuurkenmerken van de Voer zijn stroomopwaarts nog goed maar ter hoogte van de
Vossemvijvers
is
de
waterloop
rechtgetrokken
en
zijn
de
oevers
verstevigd.Stroomafivaarts zijn er nog gedeelten met een
wij
natuurlijke meandering (Schneiders enWils,
1993b).
Deze waterloop
herbergt
niet veel leven meer: enkel
muggelarven(chironomiden) komen hier
talrijk
voor.De biotische index geeft
voor
deMark
een 'zwaar verontreinigde'kwaliteit
weer en ookde
basisPrati-index
geeft
dezelfcletrend weer.
De
norïnen
voor
viswater
wordenruimschoots overschreden (zowel het ammoniumgehalte als het orthofosfaat en de totale
fosfaat liggen
te
hoog) (Van
Damme, 1988).
Natuurlijke
structuurelementen zoalsmeandering,
pool-riffle
patronen en dergelijke, komenvoor
maarzijn
sterk gereduceerd(Van Damme, 1988).
In
dezewaterloop
bevindenzich
eengroot
aantal sportvissenzoals
de
blankvoorn,rietvoorrq kroeskarper, zeelt, brasem, bermpje
en
grondel.De Mark is
bijgevolg
eeninteressant hengelwater.
De
hengelvijver van
het Webbekomsbroek
werd een drietaljaar
geleden uitgegraventen
behoevevan de
hengelaars.De
soortendie
uitgezet werden,zijn
de
blankvoorn,rietvoorq
zeelt, glasaal, grondel, bittervoorn en snoek.De waterkwaliteit
is goed maarhier
tegenover
staat
dat
deze hengelvijver
vrij
ondiep
is
en
daardoor
niet
echthengelvriendelijk. Omwille van de kleine oppervlakte zijn grote hengelwedstrijden best te
weren.
De kwaliteit
van het waterin
hetMeer van
Weerde
is
'aanvaardbaar'tot
'zeer goed'.Enkel
voor de
functietoekenningviswater
wordt
een
te
hoog
ammoniumgehalteteruggevonden. De oorzaak hiervoor is waarschijnlijk te vinden in de bemesting.
De
biotische
index geeft
een
'zuivere'tot
'licht
verontreinigde'kwaliteit
weer.
Deaangetroffen vissoorten in
dit
meer zijn: snoek, blankvoorn, zeelt, brasem, karper, paling,hengelaar
maar
grote
hengelwedstrijdenzouden
ook
hier weer
voor
een
te
grotebelasting zorgen, vooral dan samen met de overige recreatievormen in het gebied.
De Vloedgracht te
Zoutleeuwwerd
recentelijk gegravenmet
alsdoel
een by-pass tevoÍïnen rond de stad.
In
deze gracht is men bezig met de aanleg van een paaiplaatsvoor
de aanwezige vissoorten. Deze gracht biedt mogelijkheden
voor
de hengelaars maar tegrote hengelwedstrijden zouden dit biotoop verstoren.
3. Waters zonder
bijzondere
ecologischewaarde
De
waters
die
in
deze
categoriekunnen
geklasseerdworde\
ztJÍt ecologisch nietbelangrijk. De waterkwaliteit
is
slechten
de structuurkenmerken laten te wensen over.Dit
wil
echterniet
zeggendat
het
geengoed
hengelwateris. Vele
van
deze watershebben immers een interessant sportvisbestand.
De
volgende watersworden
tot
dezecategorie
gerekend:de
Wachtbekkensvan
de
Zuunbeek (701/30000),
het
KanaalBrussel-Charleroi,
het
Kanaal
Brussel-Rupel (112130000),
de
Darse
(InsteekdokVilvoorde)
(112130000),de
Zewte
(700,704,705120000),de
Molenbeek
(Parkbeek)(7l2l3OOOO), de Dender (410,420,423,433112000) en de Hollaak (722180001).
Wachtbekkens
Zuunbeek
De waterkwaliteit
wordt
hier alswij
goed beschouwd (Hoviele eta|.,1989).
Sporfvissen zijn er
talrijk
vertegenwoordigd.De
soorten waaropwordt
gehengeld, zijn:blankvoorn, baars,
karpeq
kroeskarper,paling,
rietvoorn en
riviergrondel.
De
enigeverontreinigingsgevoelige soort is de zeelt.
Het
Kanaal
Brussel-Charleroi
heeftter
hoogte vanHalle
een 'slechte' waterkwaliteit(BBI
:
3)
maar meer stroomafuaarts verbetert dezekwaliteit
enigszins en de biotischeindex
krijgt
hier een waarde6
('matige'waterkwaliteit)
(MvÍM,1994). Er
wordenwij
veel
sporwissen aangetroffen.De
soorten
die het
meest gevangenworden
zijn
deblankvoorrq
de
rietvoorn
en
de
brasem.Deze
soortenkomen omwille
van de
hogebemestingsgraad in zeer hoge densiteiten voor.
De
waterkwaliteit
in
het
Kanaal
Brussel-Rupel
is
nog
vrij
goed: de
biotische indexheeft net voorbij Brussel een waarde 5 en 6
wat een'matige'kwaliteit
weerspiegelt. Terhoogte
van Willebroek scoort
ze
zelfs
een7
wat wijst op
een 'goede'kwaliteit.
Defusisch-chemische resultaten
zijn
minder gunstig: deze geven een 'matig verontreinigde'tot'verontreinigde'kwaliteit
weer
(VMM,
1994).De
Darse
of
het Insteekdok
vangrotendeels dezelfcle sportvissoorten aan, namelijk de blankvoorn, baars,
rietvoorq
blei,kopvoorq
zeelt en riviergrondel. Deze soorten komen in zeer hoge densiteiten voor.De Maalbeek is
een beek dieter
hoogte van Grimbergenin
het kanaal Brussel-Rupeluitmondt. De waterkwaliteit van deze beek is sterk gedegradeerd maar er zijn nog enkele
waardevolle structuurkenmerken.
Vroeger was
deze waterloop een
paaiplaatsvoor
snoek en werd er regelmatig gehengeld. Verondersteld kan worden dat de Maalbeek in
de toekomst nog mogelijkheden inhoudt.
De
biologischekwaliteit van de
Zenne
(MaamsBrabant)
is
over het
algemeen 'zeerslecht'. En ook de fysisch-chemisch waterkwaliteit is over de grote
lijn
'verontreinigd'tot
'zwaar verontreinigd'.
Op
sommige plaatsenzoals
Machelen
en
Mechelenis
dezewaterloop
zelfs'zeer
zwaaÍverontreinigd'(VIv[\41994).
Ze voldoet niet aan de normenvoor
de basiskwaliteit: het gehalte opgeloste zuurstofligt
bijna overal lager dan 5 mg/l enhet gehalte totale
fosfor is
hoger danI
mgPfl. Ook
de ammoniumnoÍïnvan 5
mgN/l
wordt
overschredenop veel
plaatsen.De
biologischekwaliteit geeft
een'slechte' tot
'zeer slechte' waardebeoordeling
(VMM,
19910.Vanuit de hengelsport is het gedeelte van deze waterloop dat
in
Maams Brabant gelegenis momenteel waardeloos.
De
fusisch-chemischekwaliteit
van deDender
is
'slecht'
(bovenloop)tot
'zeer slecht'(benedenloop).
En ook
de biologischekwaliteit
geeftdit
weer: de biotische index daaltvanaf de grens
('matig'
tot
'slecht')
tot
aan de ntonding('zeer
slecht')(VMM,
1993).Tot
voor
kort
werd
in
deze waterloop geenvis
aangetroffen maar recentelijk kan mendoor verbetering van de waterkwaliteit weer meer en meer hengelaars zien.
De
Molenbeek (Parkbeek) (Korbeek-Lo,
Bierbeek)
is
als
hengelwaterniet
echtbelangrijk.
Er
komen immers slechtstwee
sportvissoortenvoor:
zeelt en
blankvoorn(Van Damme et
a|.,1988).
Zowel
de
fysisch-chemischeals
de
biologische
analysesduiden
op
een
'zu'taaÍverontreinigde'
waterkwaliteit.
Slechtsop
enkele plaatsen heeft de biotischeindex
eenwaarde 6 wat op een'matige'waterkwaliteit wijst.
De structuurkenmerken zijn niet goed ontrvikkeld. Enkel in de bovenloop vinden we nog
een natuurlijk verloop terug (Schneiders en
Wils,
1993b).De waterkwaliteit van de
Hollaak
voldoet niet aan de normen voor viswater. Hiervoor ishet
ammoniumgehaltete
hoog
en het zuurstofgehaltebereikt
de normvan
5
mg/l
niet(Van
Damme, 1988).
De
fysisch-chemische analyse resultatenwijzen hier
op
een'verontreinigde' kwaliteit. De biologische analyse geeft een positiever beeld: een waarde
7 voor de biotische index vertegenwoordigt een'goede'kwaliteit.
Tabel
l:
De indeling van de waters binnen de Groene Hoofdstructuurvan het tater in een gebied van de GHS gelegen
Hieóijis
****=
1007or,*-
80-99Y"
**:
20'79Y'
*: l'l9o/o
NKG: Natuurkerngebied NOG: Natuurontwikkelingsgebied NVB : Natuurverbindingsgebied NKG NOG NVG Hallerbosbeken **tl.* Motte ,i***
Leisracht (Kotueek-Diile) ,l***Leigracht (Webbekoms broek) ***:1.
Deesbeek *
Meer van Rotselaar !t***
Meer van Hofstade
****
Voeren viiver
****
Kanaal Leuven-Dijle Diile ***
Demer***
* ZwaÍe beek *:t* Winge**
***
Motte**
**
Groenendaal viiver****
Use ***
,t* Laan *rl :1. :f Velpe +***
Kleine Gete ,l*** Grote Gete rl***
Laakbeek**
*:i Voer :l*Hengelviiver Webbekoms broek
****
Molenbeek (Dormaalbeek) *'t**
Meer van Weerde *,1 **
Gete *:t**
Wachtbekkens Zuunbeek 't,t*
Kanaal Brussel{harleroi Kanaal Brussel-Rupel
Darse (lnsteekdok Vilvoorde)
Dender :t*tl
Zenne rt *
Molenbeek (Parkbeek) :l*
**
Mark tt:t * *
Besluit
Het
doel van
dit
werk
is
het
bescherïnenen
situerenvan de
hengelsport binnen deindeling van de Groene Hoofdstructuur.
Hiertoe werd
een nieuwe indeling uitgewerkt,een "Blauwe Hoofdstructuur", die naast de ecologische waarde
ook
rekening houdt metde
hengelsportwaardevan de
waters.
Deze
indeling
beoogt het
behoudenvan
demogelijkheid
tot
hengelenmaar zodanig
dat ook
tegemoet gekomenwordt
aan
deecologische eisen
van de GHS.
Bovendienwerden waters
beschouwddie
naar
detoekomst toe interessant kunnen worden.
Dit
voorstelvoor
een nieuwe indeling bestaatuit
verschillende categorieën waaraan, naargelang de ecologische waarde van de waters,bepaalde restricties aan de hengelsport zouden gekoppeld worden. Zo wordt voorgesteld
voor
waters met een zeer hoge ecologische waarde een hengelverbodin
te
voeren.In
waters met een bijzondere ecologische waarde zou een restrictie op het houden van grote
hengelwedstrijden
gelden aftrankelijk
van
de
capaciteit
en
kwetsbaarheidvan
hethengelwater.Deze waters lenen zich meestal niet
tot
het houden van hengelwedstrijdenzodat de hengelaar hier geen
bentaar
tegen zal hebben.Tot
slot moetnog
gezegd worden datdit
werk
moet gezien worden als een aanvullingvan de GHS die geïntegreerd zou kunnen worden in verdere structurele plannen van het
Kaart
1:
Situering
en
benoeming van
de
geklasseerde
waters
l:
Schelde2:
Rupel3:
Dender4:
Mark
5:
Kanaal Brussel-Rupel6:
KanaalBrussel-Charleroi7:
Darse (InsteekdokVilvoorde)
8:
Zenne9:
Maalbeekl0:
ZuunbeekI
1:
Wachtbekkens Zuunbeek12:
Meer van Weerde13:
Meer van Hofstade14:
Hallerbosbeken15:
Kanaal Leuven-Dijle16: Dijle
17:
Hollaak18:
Laakbeek19:
Voer20:
Vijver
Voer2l
:
Leigracht Korbeek-Dijle22.
llse
23:
Vijver
te Groenendaal24.
Laan
25:
Molenbeek (Parkbeek)26:
Demer27.
Winge
28:
Meer van Rotselaar29:
Motte
30:
Begijnenbeek3l:
Vijver
Webbekoms broekKaart
2: Situering
en
benoeming van
de
paaiplaatsen
in
Vlaams
Brabant
1:
paaiplaats langs het Kanaal Leuven-Dijle (Schiplaken)2.
paaiplaats langs het Kanaal Leuven-Dijle (Schiplaken)3.
paaiplaats langs de Leigracht te Webbekom4:
paaiplaats aan het meer van Rotselaar5:
paaiplaats langs de Grote Gete te Hoegaarden6.
paaiplaats langs de Kleine Gete te Helen Bos7.
paaiplaats langs de Moedgracht te Zoutleeuw8:
paaiplaats langs de Velpe te Bunsbeek9.
paaiplaats langs de Velpe te Hoeledenl0:
paaiplaats langs de Velpe te Hoeledene
|a
rF
Kaart
3:
Aanduiding
van
de
waters
gelegen
in
de
rr§ÍlÈr
§§§§
ao
Referentielijst
Belpaire,
C.,L.
DeBacker,
K.
Mergaert, N.
Podoor,L.
Verheust,L.
Wouters
en F.Ollevier,
1988. Studie van hetplanlton
en vispopulaties (voedingsregime en conditie) inhet Meer van ïVeerde @rabant) en het Kanaal Herentals-Bocholt (Antwerpen-Limburg).
KUleuven,
studierapport i.o.v.Arol:
69p + bijlage.Bervoets,
L., A.
Schneiders enC.
Wils,1993a.
Onderzoek naar de verspreiding en detypologie van ecologisch waardevolle waterlopen
in
het Vlaamse gewest, Demerbekken.Universitaire Instelling Antwerpen
(UIA)
Bervoets,
L., A.
Schneiders en C.Wils, f993b.
Onderzoek naar de verspreiding en detypologie van ecologisch waardevolle waterlopen
in
het
Maamse gewest, Dijlebekken.Universitaire Instelling Antwerpen
(UIA)
De
Charleroy,
D. en C.Belpaire,
1994. Visbestandsopname op de beken in en rond hetHallerbos. Instituut voor Bosbouw en
Mldbeheer, l8p.
De
Charleroy, D.,
J.
Beyens enC. Belpaire,
1994. Visbestandsopnameop
de ZwarteBeek. Instituut voor Bosbouw en
Wildbeheer,l4p.
De
Vocht
A.,
B.
Vandepitte,
P.
Permanne
en
M.
Coussement,
1991.VisbestandsopnÍrme
uitgevoerd
door de
Visserijdiensten de Miliucel
VVHV
in
deprovincies \ilest-Maandererq Maams-Brabant
en
Limburg.
Onderzoeksproject:Visserijfonds nr VF89.3 (deelopdracht 4),
LUC,
WffV,
RUG, 26p.Hoviele,
C.,
D.
Van
Damme,
E.
Vermeerbergen
en
M.
Coussement,
1989.Hengelvangstregistratie van de viswedstrijden met behoud van ondermaatse
vis
in
1988en 1989. Onderzoeksprojekt Visserijfonds en Milieucel
WHV.
Schneiders,
A.
en
C.
\ilils,
l99la.
Onderzoek naar de verspreiding en typologie vanecologisch waardevolle waterlopen
in
het Maamse gewest, Demerbekken. UniversitaireInstelling Antrverpen
(UIA),
82p.Schneiders,
A.
en
C. Wils,
1991b. Onderzoek naar de verspreiding en typologie vanecologisch waardevolle waterlopen
in
het
Maamse gewest, Dijlebekken. UniversitaireInstelling Antwerpen
(UIA),
61p.Van
Damm€,D.,
M.
Coussement enH. Dumont,
1938. Ecologische inventarisatie envisserijbiologische kartering
van
de openbare beschermde viswaterenvan het
MaamseInventarisatie- werkdocumenten.
Provincie
Maams-Brabant.
Lab.
Ecologie
RUG,Milieucel
V.V.H.V.
Verbiest,
H.,
C.
Belpaire,
D.
De
Charleroy
en
J.
Van
Assche,
1993.Natuurtechnische voorstellen
in
functievan het
visstandsbeheerin
het
kanaalLeuven-Mechelen. Eindwerk,
KUL
enIBW,
75p.VMM,
1991a.AWP-[.
Inventarisatie 1991, nr 29 Beneden Demer. Maamse Milieumaatschappij, 47p.VMM,
1991b.AWP-[.
Inventarisatie 1991, nr 32 BenedenDijle.
Vlaamse Milieumaatschappij, 42p.VMM,
1991c.AWP-[.
Inventarisatie 1991, nr 31 BovenDijle.
MaamseMlieumaatschappij, 42p.
yMM,
f991d.
AWP-[.
Inventarisatie 1991, nr27
Gete. Vlaamse Milieumaatschappij,44p.