Evaluatie van Beheersmaatregelen om de
ecologische waarde van
Populierenaanplantingen te
optimaliseren
Probleemstelling
Vroeger werd veel aangeplant in waardevolle valleibossen en -graslanden
Cultuurpopulieren zijn EXOTEN
Vele zijn MONOCLONAAL en bezitten weinig structuurdiversiteit
KORTE KAPCYCLI, DRAINAGE en KAALSLAG zorgen voor
sterke verstoring
De vegetatie wordt vaak door RUIGTEKRUIDEN (Grote brandnetel, Kleefkruid, enz) gedomineerd
De ecologische waarde van populierenaanplantingen is zeer omstreden :
Probleemstelling
Economische benadering in de literatuur : toegespitst op schadeverwekkende soorten op populier
Er bestaat geen degelijke basisstatistiek op Vlaams niveau
Het effect van beheersmaatregelen is nog onvoldoende bestudeerd
De effecten van populier op het milieu zijn bij bos- en natuurbeheerders onvoldoende bekend
Probleemstelling
Ze creëren snel een bosklimaat
Door hun mild bladstrooisel gaan ze bodemverzuring tegen
Ze creëren hierdoor een geschikt kiembed voor bosplanten
Ze laten veel licht door, wat gunstig is voor lichtminnende (bos)soorten (o.a. voorjaarsbloeiers)
Populieren hebben nochtans een aantal gunstige ecologische eigenschappen:
Populieren zijn hierdoor in theorie geschikt voor ecologisch
Doelstellingen van dit onderzoek
1. Uitwerken van een representatieve BASISSTATISTIEK op Vlaams niveau
2. Zoeken naar KNELPUNTEN en evalueren van het effect van BEHEERSMAATREGELEN die de ecologische
waarde kunnen verhogen
Materiaal en Methoden
1. BASISSTATISTIEK :
Vlaamse bosinventaris (Vegetatie) (Afgewerkt) - TWINSPAN-analyse
- CCA-analyse
- Natuurwaardebepaling o.b.v. vegetatie
Bosbodemfaunaproject (Lopende)
2. DETAILONDERZOEK op gerichte locaties (Lopende) : - Vergelijking tussen populier en Gewone es
- Migratie van bossoorten - Effect van een onderetage - Effect van kaalslag
Verwerking van de basisstatistiek :
1) TWINSPAN-analyse
Type 1: Grazige type
GRASLANDVEGETATIE
Jonge bossen op grasland, soms met graas- of
maaibeheer
TWINSPAN-analyse
Type 2: Nat type met weinig brandnetel
NATTE RUIGTEVEGETATIE (Riet, Grote zegges)
TWINSPAN-analyse
Type 3: Nat type met veel brandnetel
NATTE RUIGTEVEGETATIE MET BRANDNETEL
TWINSPAN-analyse
Type 4: Speenkruid-brandneteltype
SPEENKRUID EN BRANDNETEL, ook enkele snel
verspreidende bossoorten
TWINSPAN-analyse
Type 5: Soortenarm brandneteltype
SOORTENARME
BRANDNETELVEGETATIE
Vaak sterk geïsoleerde bossen
Drogere bodems, soms gedraineerde veengronden
TWINSPAN-analyse
Type 7: Verzadigd type met brandnetel
SOORTENRIJKE BOSVEGETATIE met kalkminnende soorten
Oudere bossen
Rijkere vochtige neutrale tot basische bodems
TWINSPAN-analyse
Type 8: Verzadigd type met braam
SOORTENRIJKE BOSVEGETATIE met braam
Oudere bossen
Rijkere drogere zuurdere bodems
Voorkomen van de types in Vlaanderen (%) :
11% 11% 26% 6% 8% 23% 7% 8% Grazige type
Nat type met w einig brandnetel Nat type met veel brandnetel Speenkruid-brandneteltype Soortenarm brandneteltype Braam-brandneteltype
2) Floristische waarde op basis van
ecologische volledigheid
Bossen met goed ontwikkelde vegetatie (%)
Onder populier komen eerder interessante ruigte- en graslandvegetaties dan bosvegetaties voor !
Populier
Oud bos
Graslandvegetaties
27,2
6,1
Bosvegetaties
16,8
31,3
Pioniervegetaties
3,8
0,0
Ruigtevegetaties
27,7
5,4
3) CCA-analyse
De variabelen die het sterkst in verband staan met de soortensamenstelling zijn :
- isolatie (t.o.v. oud bos)
- bosleeftijd (bebossingsduur)
Vaak recent aangeplant op intensieve landbouwgronden
hoog P-gehalte in de bodem
soorten hebben vaak nog niet de tijd gehad voor kolonisatie
KNELPUNTANALYSE:
1) Populierenbossen zijn vaak jonge bossen
Overlay met de PNV-kaart voor Vlaanderen:
Bostype Oppervlakte (ha) %
1 Wilgenvloedbos (bij vrije getijdewerking) en zoniet: 1621 6,5
- Elzenbroekbos 202 0,8
- Elzen-vogelkersbos 1420 5,7
2 Elzenbroekbos 2479 9,9
3 Elzen-vogelkersbos 10431 41,5
4 Eikenbossen, Eiken-Haagbeukenbossen of Rijke Eiken-Beukenbossen 2138 8,5 5 Typische Eiken-Beukenbossen 4065 16,2 6 Arme Eiken-Beukenbossen en Eikenbossen 2682 10,7
Totaal geclassificeerd 23417 93,2
Niet geclassificeerd 1696 6,8
Totale oppervlakte 25113 100
Meer dan 20% van de populierenbossen ligt op onaangepaste standplaatsen !
3) Kaalslag heeft een negatieve invloed op de bosvegetatie
In het Muizenbos werd de vegetatie van een in 2000gekapt populierenbos voor (1997) en na kapping
(2002) geïnventariseerd in een raster (hokken 5 5 m)
RESULTAAT :
• verruiging
Bedekking van niet-bossoorten
grac ht en omligge nd bo s pad en
Be dek k ing niet-bo s s oorte n 1 997 1 - 5 % 5 - 1 2 % 13 - 26 % 27 - 35 % 36 - 44 % 45 - 48 % 49 - 54 % 55 - 60 % 61 - 67 % 68 - 73 % 74 - 78 % 79 - 83 % 84 - 89 % 90 - 96 % 97 - 105 % 0 30 60 Meters N grac ht en omligge nd bo s pad en
Bedekking van bossoorten
gr ac hten om liggend bos paden
Bedek king bossoorten 1997 1 - 5 % 5 - 12 % 13 - 26 % 27 - 35 % 36 - 44 % 45 - 48 % 49 - 54 % 55 - 60 % 61 - 67 % 68 - 73 % 74 - 78 % 79 - 83 % 84 - 89 % 90 - 96 % 97 - 105 % 0 30 60 Meters N gr ac hten om liggend bos paden
Een onderetage bevoordeelt bosplanten en belet
verruiging, en verdient dus respect bij de
exploitatie !
0 0,5 1 1,5 <5% 5 tot 35% >35% Bedekking struiklaag Aa n ta l o u d -b o s p la n te n 0 10 20 30 40 50 <5% 5 tot 35% >35% Bedekking struiklaag Be d e k k in g b ra n d n e te l (% )Voor jonge, sterk geïsoleerde bossen zien we
4) Drainage heeft ingrijpende gevolgen
Versnelde mineralisatie
Verdwijnen vochtminnende soorten
Bovendien kan de schade aan de bodem aanzienlijk zijn
5) Isolatie maakt dat soorten de bossen niet kunnen
koloniseren
Vele oud-bosplanten komen niet voor in sterk
geïsoleerde bossen.
Dryopteris dilatata 0,00 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0m 1-199m 200-499m 500-999m 1000-1999m >1999mKortste afstand tot oud bos
B e de k k ing s oor t (% ) Anemone nemorosa 0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 10,00 12,00 0m 1-199m 200-499m 500-999m 1000-1999m >1999m
Kortste afstand tot oud bos
Toch hebben ook geïsoleerde bosjes in het cultuurlandschap
een belangrijke rol als stapsteen en als toevluchtsoord voor
planten en dieren.
44 %
van depopulierenbossen is sterk geïsoleerd (>1 km
verwijderd van het
6) Maaien en begrazing leidt tot vergrassing
Maaien of begrazing onderdrukt de brandnetel, maar ook de
meeste bosplanten, terwijl tolerante grassoorten gaan
domineren
In naar schatting
10 %
van de populierenbossen vindt een vorm vanVOORLOPIGE CONCLUSIES
Populierenbossen kunnen een HOGE FLORISTISCHE WAARDE bereiken op voorwaarde dat :
De vegetatie de nodige TIJD krijgt zich te ontwikkelen
Dicht bij bestaande (oude) bossen wordt aangeplant
Afgezien wordt van KAALSLAG en DRAINAGE
Er geen begrazing of maaibeheer is ingesteld
Ze op de juiste standplaatsen worden aangeplant (Alno-Padion, in valleigebieden, maar nooit in
ecologisch waardevolle graslanden)
VOORLOPIGE CONCLUSIES
Andere beheersmaatregelen met gunstig effect :
Meerdere cultivars mengen
Terug meer oude traaggroeiende cultivars met ruwe schors aanplanten (langere kapcycli en meer epifyten)
Op onaangepaste standplaatsen : een zeer geleidelijke omvorming naar loofhout door een beperkt aantal