Vraag nr. 150 van 13 maart 1997
van de heer PETER DESMET
Gemeentelijk deeltijds kunstonderwijs – Subsidie-ring nieuwbouw
1. Bestaan er mogelijkheden van subsidiering voor nieuwbouwprojecten van gemeentelijke acade-mies voor muziek, woord en dans in het kader van het deeltijds kunstonderwijs ?
Zo ja, hoeveel is daarvoor in de Vlaamse begro-ting ingeschreven ? Wat zijn de essentiële voor-waarden om in aanmerking te komen voor sub-sidiering ?
Zo neen, wat is de reden waarom dergelijke projecten niet (meer) gesubsidieerd worden ? 2. Zijn er in de laatste drie jaar (sinds 1995)
nieuwbouwprojecten (gemeentelijk deeltijds kunstonderwijs) gesubsidieerd ?
Kan de minister mij een overzicht geven van de gesubsidieerde nieuwbouwprojecten in gemeen-telijk deeltijds kunstonderwijs, samen met het bedrag van subsidie voor elk project ?
Antwoord
1. Volgens de wet van 29 mei 1995 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswet-geving gewijzigd door de wet van 11 juli 1973 en de decreten van 5 juli 1989 en 31 juli 1990, kun-nen nieuwbouwprojecten van gemeentelijke academies voor muziek, woord en dans in het kader van het deeltijds kunstonderwijs gesubsi-dieerd worden.
Uiteraard is de subsidiering enkel mogelijk voor instellingen die :
a) beantwoorden aan de criteria van een ratio-nalisatie- en programmatieplan dat de voor-waarden vastlegt enerzijds voor het voortbe-staan of de subsidiëring van bevoortbe-staande instel-lingen of afdeinstel-lingen en anderzijds de oprich-ting of opname in de toelageregeling van nieuwe instellingen of afdelingen ;
b) waarvan de behoefte aan nieuwbouw of uit-breiding is aangetoond door het niet beschikbaar zijn binnen een bepaald gebied van bestaande gebouwen of voorzieningen
die geheel of gedeeltelijk op kosten van de Vlaamse Gemeenschap zijn opgericht; c) beantwoorden aan de vastgestelde fysische
en financiële normen volgens het besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 1992 houdende vaststelling van de regels die de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding be-palen en van de fysische en financiële nor-men voor de schoolgebouwen, internaten en psycho-medisch-sociale centra.
Aangezien in het besluit van de V l a a m s e regering van 27 februari 1992 echter niet is voorzien in welbepaalde fysische normen voor het deeltijds kunstonderwijs, d i e n t voorafgaand aan de beslissing het advies te worden ingewonnen van de commissie van deskundigen.
Voor voormelde instellingen werden geen afzonderlijke middelen in de begroting inge-s c h r e v e n . Derhalve dienen zij afgenomen te worden van het totaal aan machtigingen voor het officieel onderwijs (provinciaal en gemeen-t e l i j k ) , waarvoor in 1997 volgende bedragen werden uitgetrokken :
– hoger onderwijs 108.114.177 fr. – niet-hoger onderwijs 560.133.491 fr. 2. Sinds 1995 werd slechts één nieuwbouwproject voor het gemeentelijk deeltijds kunstonderwijs gesubsidieerd, namelijk de Gemeentelijke Aca-demie voor Muziek, Woord en Dans in 2640 Mortsel met een oppervlakte van 688 m2en een
subsidie van 25.855.795 frank. Deze principiële belofte werd goedgekeurd door de raad van bestuur op 8 september 1995.
Na deze datum werden geen nieuwbouwprojec-ten meer in aanmerking genomen. De middelen van de DIGO (Dienst voor Infrastructuur van het Gesubsidieerd Onderwijs) zijn reeds ruim onvoldoende om tegemoet te komen aan de grote noden van het basis- en secundair onder-wijs. Dus opteert de raad van bestuur ervoor om de schaarse middelen in eerste instantie aan te wenden voor de leerlingen uit deze niveaus. De leerlingen en studenten uit het deeltijds kunstonderwijs werden door de decreetgever daarenboven nooit meegerekend bij de bepa-ling van het totale subsidiëringsbudget van DIGO voor het gesubsidieerd officieel onder-wijs.
Het globale budget dat jaarlijks aangewend kan worden voor de subsidiëring van gemeentelijke schoolinfrastructuur wordt uitsluitend gegene-reerd door de leerlingen uit het basis- en secun-dair onderwijs.
Dit betekent dat elke subsidiëring van het deel-tijds kunstonderwijs vanuit DIGO ten koste gaat van de middelen die verworven werden vanuit andere onderwijsniveaus.
Vandaar dat er momenteel door de raad van bestuur niet wordt ingegaan op de vraag naar subsidiëring van infrastructuurwerken in het deeltijds kunstonderwijs.