20-7-2018
Stagebegeleiders: J.A.W. Nicolay & J van Gent
Stage verlenende organisatie: Museumfederatie Fryslan
Naam student: Bas Mooij
Studentnummer: S2600552
Vrijwilligers
begeleiden bij
veldkarteringen
Stageverslag
Inhoud
A Introductie ... 3
B Specificaties ... 4
1 Wat zijn de leerdoelen? ... 4
2 Beschrijving van de stageorganisatie ... 4
Museumfederatie ... 4
Steunpunten ... 4
Mijn rol ... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3 Mijn activiteiten ... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Taken ... 5
Resultaten... 6
Geplande eindproducten ... 5
Gerealiseerde eindproducten ... 7
Communicatie ... 8
C Zelfreflectie ... 9
Nut voor de organisatie ... 9
Toepassen kennis ... 9
Bereikte doelen ... 9
Toekomstperspectief ... 9
Toekomst op dit specifieke gebied? ... 10
D Conclusies ... 11
E Bijlagen: 1 Dagrapportage ... 12
2 Artikelen ... 16
Artikel 1: Introductie onderzoek ... 17
Vondst: Speelsteen ... 18
Een dag in het veld – Verslag van Bas Mooij (Deel 2) ... 20
Vondst: Terra sigillata ... 22
Achtergrond bij het onderzoek, importaardewerk – Verslag van Bas Mooij (Deel 3) ... 23
Vondst: Ruwwandig Merovingisch aardewerk ... 26
Achtergrond bij het onderzoek, fibulae – Verslag van Bas Mooij (Deel 4) ... 28
Vondst: De Fibula van Achlum... 30
Vondst: De Fibula van Hogebeintum ... 31
Vondst: De Fibula van Wijnaldum ... 32
Het veldwerk is afgerond en nu? – Verslag van Bas Mooij (Deel 5) ... 34
Vondst: Weefgewicht ... 35
Vondst: Pingsdorf-aardewerk ... 38
Het archeologische onderzoek van het terpengebied– Verslag van Bas Mooij (Deel 7) ... 39
Vondst: Snorrebot ... 42
A Introductie
Tijdens de Bacheloropleiding van het Saxion heb ik reeds 30 weken stagegelopen. Deze stages
vonden plaats bij verschillende opgravingsbedrijven, de gemeentelijk archeoloog van Apeldoorn en
de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE).
Aan het begin van 2018 is mijn zoektocht begonnen naar een nieuwe stageplaats. Voor deze stage
leek het mij interessant om een kant van de archeologie te bekijken die ik nog niet eerder had gezien:
de publieksgerichte archeologie. Na een zoektocht kwam ik bij de Museumfederatie Fryslân terecht.
Zij beheren onder andere de Friese archeologische steunpunten. Deze steunpunten zijn gericht op
het betrekken van het grote publiek bij de archeologie en dit sloot goed aan bij mijn interesse voor
een stageplek met een publieksgericht karakter. Daarom heb ik contact met de Museumfederatie
gezocht.
Mijn opdracht bij de Museumfederatie bestond uit meerdere werkzaamheden. De belangrijkste
werkzaamheden was het ondersteunen van de Friese archeologische steunpunten en het gegeven
van een impuls aan de website archeologie.frl en de Facebookpagina van de archeologische
steunpunten. Dit is gedaan door middel van het schrijven en publiceren van korte artikelen met
betrekking tot het archeologische veldwerk en aangetroffen vondsten.
Daarnaast is ook het veldwerk gekoppeld aan de verschillende steunpunten. Tijdens de karteringen
hielpen de vrijwilligers van de archeologische steunpunten hielpen mee en mijn rol was om ze daarin
te begeleiden.
Daarnaast ben ik betrokken geweest bij het verwerken van het vondstmateriaal en de uitwerking van
de veldkarteringen. Tenslotte zal er nog een lezing worden gegeven voor het steunpunt Wijnaldum
en zal een publieksgerichte folder worden opgesteld over de veldkarteringen. De stageperiode
duurde officieel minimaal zeven weken fulltime (35 dagen) maar ik heb uiteindelijk rond de 70 dagen
stage gelopen.
De supervisie vanuit de universiteit werd uitgevoerd door Johan Nicolay en Angelique Kaspers.
Daarbij was Johan Nicolay de officiële stagebegeleider en was Angelique Kaspers de dagelijkse
praktijkbegeleider. Vanuit de Museum Federatie werd de begeleiding gedaan door Johan van Gent.
Het doel van deze stage was om ervaring op te doen met publieksgerichte archeologie en om kennis
te maken met aardewerkdeterminatie.
In dit rapport staat een overzicht van welke activiteiten ik heb ontplooid tijdens deze stage en in de
bijlage staan tevens de geleverde producten. Daarnaast geeft dit rapport een reflectie op de
uitgevoerde stage.
Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om mijn dank uit te spreken aan Angelique Kaspers
en Theun Varwijk voor hun begeleiding en het delen van hun aardewerkkennis. Daarnaast wil ik
Johan & Johan danken voor hun begeleiding en inzichten.
B Specificaties
1 Leerdoelen
Voor deze stage heb ik meerdere leerdoelen opgesteld om mijn competenties te ontwikkelen.
• Ten eerste wilde ik graag mijn schrijfvaardigheden verder ontwikkelen omdat deze nog niet
op academisch niveau zijn.
• Daarnaast ligt de focus op het verbeteren van de kennis van Middeleeuws aardewerk.
Alhoewel ik tijdens mijn bacheloropleiding op het Saxion wel colleges heb gevolgd in
aardewerkdeterminatie is de parate kennis door de jaren heen sterk afgenomen.
• Als laatste is het belangrijk voor mijzelf om te leren publieksgericht te werken. Het ligt in mijn
natuur om hard te werken en de focus ligt dan zo erg op het werken en het boeken van
resultaten dat de omgaan met het publiek er dan bij in schiet. Daarom wil ik mij meer richten
op het publieksgerichte aspect om hier wat meer ervaring mee op te doen.
2 Beschrijving van de stageorganisatie
Museumfederatie
De Museumfederatie Fryslân is een provinciale organisatie met als doel het ondersteunen van musea
in Friesland. De Museumfederatie staat voor het toegankelijk maken en het behouden van het
cultureel erfgoed in Friesland. De organisatie deelt kennis en geeft advies op het gebied van
bedrijfsvoering, collectie- en informatiebeheer, publiek en educatie en marketing en communicatie.
De samenwerking op provinciaal- en erfgoed breed niveau staat hierbij centraal.
Steunpunten
Ter ondersteuning van de archeologie in Friesland heeft de Museumfederatie 10 archeologische
steunpunten in beheer. De steunpunten zorgen gezamenlijk voor het blijven bestaan en uitdragen
van de lokale archeologie en verhalen uit de omgeving. De steunpunten bewerkstellingen dit door de
archeologie toegankelijk te maken voor het publiek door middel van het opstellen van wisselende
exposities en activiteiten met een lokaal thema.
3 Stage-opdracht
Tijdens mijn stage was ik verbonden aan de archeologische steunpunten en de afdeling marketing en
communicatie van de Museumfederatie. Hierbij lag de focus ten eerste gefocust op het begeleiden
van de vrijwilligers en het ondersteunen van de lokale steunpunten in het bevorderen van de
publieksgerichte archeologie. Dit werd gedaan door vrijwilligers te ondersteunen en artikelen te
publiceren op de website van de Museumfederatie en op sociale media.
De secondaire focus lag op het begeleiden van de vrijwilligers van de steunpunten die meehielpen
met de veldkarteringen en alle archeologische werkzaamheden die samenhingen met (het uitwerken
van) de veldkartering.
De activiteiten die ik tijdens mijn stage heb uitgevoerd, zijn gespecificeerd in 8 taken en 5
eindproducten.
Taken
Taken gericht op het ondersteunen van de archeologische steunpunten.
1. Vondsten van de veldkarteringen fotograferen en met een begeleidende tekst plaatsen op de
website archeologie.fr.
2. De Facebookpagina updaten met informatie over de veldkarteringen.
3. De verhalenkast inrichten met vondstmateriaal voor de steunpunten Wijnaldum en Firdgum.
4. Organiseren van activiteiten (zoals een lezing/determinatie dag) voor de steunpunten
Wijnaldum en Firdgum.
5. Een publieksgerichte folder maken met daarin informatie over de veldkartering voor het
steunpunt Wijnaldum.
Taken gericht op de veldkarteringen
6. Begeleiden van vrijwilligers tijdens de veldkarteringen
7. Het verrichten van archeologische veldwerkzaamheden omtrent de karteringen in
Wijnaldum, Dronrijp, Berlikum en Dongjum.
8. Het wassen, fotograferen en determineren van het vondstmateriaal voortkomend uit de
veldkartering.
9. Het schrijven van een wetenschappelijk artikel over de veldkarteringen uitgevoerd op
Wijnaldum-Tjitsma.
Eindproducten
In het stagecontact zijn een aantal eindproducten gespecificeerd die aangeleverd dienen te worden
aan het einde van de stage. Deze producten staan hieronder gespecificeerd.
1. Een wetenschappelijk artikel schrijven over de uitgevoerde veldkarteringen op Wijnaldum –
Tjitsma.
2. Artikelen publiceren op de website archeologie.frl en de bijgaande Facebookpagina.
3. Activiteit(en) bij de steunpunten Wijnaldum en Firdgum.
4. Een ingerichte verhalenkast bij de steunpunten Wijnaldum.
5. Een publieksgerichte folder gebaseerd op het wetenschappelijk artikel over de uitgevoerde
veldkarteringen op Wijnaldum–Tjitsma.
4 Resultaten
Tijdens de stage ben ik circa 70 dagen werkzaam geweest om de verschillende taken te volbrengen.
De stage liep bewust uit om zoveel mogelijk opgestelde taken volledig af te ronden. Het
determineren van het aardewerk duurde aanzienlijk langer dan aanvankelijk gedacht. Dit kwam niet
alleen door de hoeveelheid maar ook door de staat van het materiaal wat het determineren
bemoeilijkte. Daarnaast is besloten om de scriptie over een deel van de veldkarteringen te schrijven
en een deel van de werkzaamheden waren dan ook een voorbereiding hierop.
Om inzicht te krijgen in het aantal reeds besteedde dagen heb ik het onderstaande diagram gemaakt.
In de bijlage is tevens een dagrapportage opgenomen met een overzicht van de werkzaamheden per
dag. In dit hoofdstuk zullen de resultaten per taak gepresenteerd worden.
Diagram 1: Overzicht van de besteding van het aantal stagedagen.
4.1 Veldkartering.
Tijdens de veldkartering ben ik niet alleen bezig geweest met het verzamelen van vondstmateriaal
maar ook met het bijhouden van de velddocumentatie, het maken van foto’s en het begeleiden van
de vrijwilligers in het veld.
Lijst met vrijwilligers die hebben meegeholpen met en zijn begeleid tijdens de veldkarteringen.
• F. Mulder
• M. Hulscher
• G. Roosjen
• A. Minnee
• M. Roseboom
• N. Hendriks
• J. Koning
• L. Damminga
• C. Zijlstra
• H. Baron
• M. Steegstra
• J. Kruizinga
• C. Broersma
• N. Casolini
• A. Visser
• S. de Roos
• H. Rouwe
• L. van Mierlo
• K. Tiemersma
• N. de Boer
• M. van de Berg
• R. van der Werf
1. Na het afronden van de veldwerkfase lag de focus op de tweede taak: het verwerken van het
vondstmateriaal. Hierbij heb ik het vondstmateriaal gesorteerd, gewassen en gedroogd.
2. Het schrijven van artikelen is een belangrijk deel van de stage geweest. Daarom is ook een
serie artikelen geschreven over de veldkarteringen en de vondsten die zijn gedaan.
3. Een taak die enigszins gerelateerd was aan het schrijven van de artikelen is het updaten van
de Facebookpagina. Voor deze taak heb zijn voornamelijk korte teksten geschreven om
mensen in verleiding te brengen om naar de website van de museumfederatie te gaan om
daar een artikel te lezen en om verder naar de website te kijken. Daarnaast zijn meerdere
malen de activiteiten van verschillende archeologische steunpunten gedeeld en zijn
opvallende nieuwsberichten van een archeologische aard uit het terpengebied gedeeld. Een
voorbeeld hiervan was een bericht van de vondst van de Merovingische gouden gesp
versierd met almandijn.
4. De Museumfederatie had de opdracht gegeven te assisteren bij het inrichten van de
verhalenkast in het steunpunt Wijnaldum. De vrijwilligers van het steunpunt waren echter al
erg voortvarend met het inrichten van de verhalen kast en zij hebben bij mij aangeven dat ze
daar verder geen hulp bij nodig hadden. Mijn uiteindelijke ondersteuning voor de
verhalenkast was uiteindelijk het delen van het bericht over de verhalenkast op Facebook
wat het steunpunt had gepubliceerd.
5. Ik heb ook de taak gekregen om activiteiten te organiseren bij de steunpunten. In de praktijk
was ik zoveel tijd kwijt met de overige taken dat het er niet van gekomen is om activiteiten te
organiseren. Ik ben in overleg met het steunpunt Wijnaldum ga ik nog een presentatie geven
over de onderzoeksresultaten van de veldkarteringen. Deze zal plaatsvinden in de 2019 in
het steunpunt Wijnaldum.
6. Over de publieksgerichte folder heb ik meerdere dagen nagedacht en ben met meerdere
ideeën bezig geweest maar ik kon niet tot een goed werkende oplossing komen. Daarom heb
ik besloten om een publieksvriendelijke versie te maken op basis van het wetenschappelijke
artikel wat ik nu aan het schrijven ben met Angelique Kaspers. Deze zal ik dan maken nadat
het artikel is gepubliceerd.
Gerealiseerde eindproducten
Hieronder word per eindproduct beargumenteerd waarom deze wel of niet opgeleverd is of nog
opgeleverd gaat worden.
1. Een wetenschappelijk artikel over de uitgevoerde veldkarteringen op Wijnaldum – Tjitsma.
Het artikel word momenteel geschreven in samenwerking met Angelique Kaspers. In het
artikel word de veldkartering op Wijnaldum Tjitsma vergeleken met de opgraving op dezelfde
terp aan het begin van de jaren 90. Het artikel zal gepubliceerd worden in het nog uit te
komen aardwerkwerk boek van Wijnaldum onder redactie van Annet Nieuwhof.
2. Artikelen op de website archeologie.frl en de bijgaande Facebookpagina.
In totaal zijn er zestien artikelen gepubliceerd op de website archeologie.frl. De artikelen zijn
allemaal gepromoot op de Facebookpagina. In de artikelen worden de veldkarteringen en
het gehele archeologische proces rondom de karteringen besproken. Daarnaast gaat iets
meer dan de helft van de artikelen over de vondsten die zijn gedaan tijdens de karteringen.
Alle artikelen zijn als bijlage bijgevoegd bij dit verslag.
3. Activiteit(en) bij de steunpunten Wijnaldum en Firdgum.
Tijdens de stage heb ik geen activiteiten uitgevoerd bij de steunpunten, wel staat een
presentatie van de onderzoeksresultaten gepland voor aankomende winter in het steunpunt
Wijnaldum. De stage was al dermate gevuld met andere activiteiten dat hier geen ruimte
voor is geweest.
4. Een ingerichte verhalenkast bij de steunpunten Wijnaldum.
De verhalenkast is ingericht door de vrijwilligers van het steunpunt Wijnaldum. De
vrijwilligers hebben op eigen initiatief een grote lijst met verhalen opgesteld. Ik heb gevraagd
of ik hierin kon ondersteunen maar de vrijwilligers gaven aan dat dit niet nodig was. De
verhalenkast is ingericht en is in gebruik genomen bij het steunpunt maar ik heb hier geen rol
in gespeeld.
5. Een publieksgerichte folder gebaseerd op het wetenschappelijk artikel over de uitgevoerde
veldkarteringen op Wijnaldum – Tjitsma.
Zodra het artikel is opgesteld zal gestart worden met het opstellen van de publieksgerichte
folder. Op het moment van het schrijven van dit verslag is daar nog niet aan begonnen.
Communicatie
Communicatiemomenten bij de museumfederatie.
In totaal zijn er twee communicatiemomenten geweest bij de Museumfederatie in Leeuwarden. Het
eerste communicatiemoment op 20-3-2018 was het begingesprek, hierbij waren aanwezig: Johan van
Gent(stagebegeleider), Mirjam Pragt(directeur Museumfederatie), Angelique Kaspers(Projectleider)
en mijzelf. Bij het gesprek kwam naar voren dat alle partijen het belangrijk vinden om de taken en de
verwachtingen van de stage duidelijk uit te spreken en goed af te bakenen om geen verwarringen
achteraf te krijgen. Tijdens het overleg is overeengekomen welke taken er door mij uitgevoerd gaan
worden tijdens de stage en deze taken zijn vastgelegd in het stagecontract. Op verzoek van Mirjam
Pragt heb ik daarom een extra bijlage toegevoegd aan het stagecontract waarin alle taken en
eindproducten zijn gespecificeerd.
Het tweede communicatiemoment op 27-3-2018 bij de Museumfederatie was een overleg over het
publiceren en het gebruik van de website. Hierbij waren aanwezig: Johan van Gent(stagebegeleider),
Annika IJdema (Marketing en communicatiemedewerker), Eelco Kersloot (Marketing en
communicatiemedewerker) en mijzelf. Tijdens dit overleg is mij uitgelegd hoe de artikelen
opgebouwd dienen te worden en hoe de er berichten op Facebook worden geplaatst om de lezers
naar de website te verwijzen om daar het artikel te lezen. Tijdens dit overleg zijn mij ook
wachtwoorden verstrekt voor de website en de ben ik toegevoegd als beheerder voor de
Facebookpagina. Daarnaast heb ik een uitleg gekregen over het publiceren van artikelen op de
website.
Communicatie met de stagebegeleider.
De communicatie over de dagelijkse gang van zaken werd voornamelijk gevoerd met projectleider
Angelique Kaspers. Daarnaast werd er vooral gecommuniceerd met de stagebegeleider over de te
schrijven artikelen en de activiteiten die gerelateerd waren aan de archeologische steunpunten. De
communicatie verliep voornamelijk via de e-mail en deze was niet heel frequent door meerdere
oorzaken. Dit kwam ten eerste omdat ik de meeste zaken kon regelen met de projectleider waardoor
er minder noodzaak was om te communiceren met de stagebegeleider. Daarnaast was de
stagebegeleider moeilijk te bereiken. Dit kwam omdat Johan van Gent het bijzonder druk had met
andere werkzaamheden en daarnaast maar een dag aanwezig is bij de Museumfederatie en
reageerde daarom maar eens in de week op mijn berichten. Daarnaast kwam ik Johan nog enkele
malen tegen op het GIA en daar hebben we dan ook lopende zaken besproken.
C Zelfreflectie
Nut voor de organisatie
Ik heb mijzelf nuttig gemaakt door het schrijven van artikelen en het beschrijven van vondsten
waardoor de sociale media en de website een boost kregen. Daarnaast is er een bijdrage geleverd
aan de archeologie in Friesland en zijn vrijwilligers begeleid om ze kennis te laten maken met de
archeologie. Tenslotte zal er nog een lezing geven over de veldkarteringen voor het archeologisch
steunpunt in Wijnaldum. Op deze wijze hoop ik een bijdrage te maken aan de interesse in de lokale
archeologie.
Toepassen kennis
De kennis die is opgedaan tijdens het vak Terp archeologie is goed van pas gekomen tijdens deze
stage. Het heeft een goede theoretische basis gegeven voor dit project. Daarnaast heeft het mij ook
inspiratie gegeven voor het schrijven van artikelen.
Daarnaast is er ook gebruik gemaakt van mijn kennis van het archeologische proces van de
veldkartering die ik heb opgedaan tijdens mijn bacheloropleiding. Dit stelde mij in staat om mijzelf
proactief op te stellen in het veld en het archeologische proces te stroomlijnen.
Bereikte doelen
Mijn eerste doel was het schrijven van publieksgerichte artikelen over archeologische onderwerpen.
Dit heb ik goed geoefend door 16 artikelen te schrijven. Angelique heeft me hierbij erg goed
geholpen door de artikelen te redigeren en me van advies te voorzien. Alhoewel mijn schrijfstijl nog
te wensen over laat vind ik dat er een positieve ontwikkeling zichtbaar is in de kwaliteit van de
artikelen. Daarnaast is het gemak waarmee ik schrijf en de tijd die ik ervoor nodig heb sterk
verbeterd.
Mijn tweede leerdoel was het ontwikkelen van mijn kennis omtrent het verzamelen, determineren
en analyseren vroegmiddeleeuws aardewerk. Dit leerdoel is ruimschoots gehaald. Ik heb actief
meegeholpen met de veldkarteringen en alle stappen die volgen in het onderzoeksproces. Mijn
kennis over vroegmiddeleeuws aardewerk is sterk verbeterd en het determineren gaat ook steeds
beter en sneller.
Mijn laatste leerdoel was het begeleiden van publieksgerichte activiteiten in de archeologie. Dit is
een leerdoel wat ik gedeeltelijk gehaald hem maar nog verder ga ontwikkelen. Ik heb mezelf actief
opgesteld bij de veldkarteringen en deze had een publieksgericht karakter. Ik heb tijdens de
veldkarteringen geleerd om vrijwilligers aan te sturen en om met vrijwilligers om te gaan. Daarom
vind ik dat ik dit leerdoel gedeeltelijk gehaald. Graag zou ik dit leerdoel wat verder ontwikkeld
hebben met het geven van een lezing op het steunpunt maar dat was nu nog niet mogelijk. In de
winter is er ruimte om een lezing te geven en dit zal ik dan waarschijnlijk ook gaan doen.
Toekomstperspectief
Ik heb veel tijd en energie in deze stage gestoken en heb er ook veel van geleerd. Naast dat ik
competenties heb ontwikkeld die ik had voorzien zoals het publieksgericht schrijven en de
grenzen stellen en het accepteren dat een mens soms ook rust moet nemen zijn voor mij net zo
waardevol als de overige competenties. Om het hele stage proces in goede banen te geleiden heb ik
ook voor een van de eerste keren in mijn studieloopbaan effectief gepland en op basis van deze
planning gehandeld.
Toekomst op dit specifieke gebied?
Ik zie voor mijzelf nog geen toekomst op het gebied van het schrijven van publieksvriendelijke
artikelen. Voor mijzelf zie ik meer toekomst in het ontwikkelen van een specialisatie rondom VME
aardewerk
D Conclusies
De conclusie getrokken kan worden na het afronden van deze stage is dat het een leerzame tijd is
geweest. Dit had ik op voorhand niet gedacht aangezien ik al voor 30 weken stage had gelopen bij
uiteenlopende archeologische instellingen in Nederland.
Inspanning
Ondanks dat het een leerzame ervaring was is het ook een zware periode geweest. De stage werd
namelijk combineren met een parttimebaan en dit resulteerde in meerdere werkweken van 56 uur
en meer. Gelukkig heb ik dit allemaal goed doorstaan en het heeft mij ook de kans gegeven om mijn
eigen grenzen te verkennen en deze te stellen met betrekking tot mijn maximale inspanning.
Verbeterpunt
Als verbeterpunt van deze stage wil ik zeker meenemen dat de communicatie in het algemeen nog
niet mijn sterkste kant is en dit heeft in de toekomst zeker nog aandacht nodig. Ik heb gemerkt dat
voornamelijk de communicatie verslechterd als ik een persoon niet zie en heb mezelf ook betrapt op
uitstelgedrag met betrekking tot communicatie.
Schrijven
Ik heb gemerkt dat het een zeer goede oefening voor mij is geweest om artikelen te schrijven. Ik ben
altijd al een man geweest die bij voorkeur met zijn handen werkt en het schrijven wil er dan nog wel
eens bij inschieten. Dit heeft er over de jaren in geresulteerd dat ik te weinig schreef en mijn stijl en
grammatica hebben hieronder geleden. Tijdens deze stage heb ik meerdere artikelen moeten
schrijven en dit is een nuttige oefening geweest en heeft mijn schrijfstijl ook enigszins ontwikkeld.
Aardewerk
De voornaamste reden om deze stage te doen voor mij was om mijn kennis omtrent aardewerk te
verbeteren. De laatste keer dat ik in het veld stond had ik moeite om een fragment Badorf te
herkennen terwijl het toch een duidelijk exemplaar was, dit zal mij in de toekomst waarschijnlijk niet
meer gebeuren. Deze stage heeft voor mij tevens geleid tot de mogelijkheid om een bijdrage te
kunnen leveren aan de aardewerkpublicatie van Wijnaldum Tjitsma.
E Bijlagen: 1 Dagrapportage
Dagrapportage stage Bas Mooij
Tijdens de stage heb ik een dagelijkse rapportage bijgehouden ten behoeve van dit verslag.
De dagrapportage geeft een algemene indruk van mijn dagbesteding.
Week 1
Dag 1, 20-3-18
Veldwerkdag in Dongjum, 71 vakken gekarteerd met vrijwilligers. Overleg gehad in Leeuwarden met
medewerkers van de Museumfederatie en AK over de inrichting van de stage. Afgesproken om een
bijlage voor bij het stagecontract met daarin een overzicht van de taken die tijdens de stage
uitgevoerd gaan worden.
De taken die worden opgenomen in deze bijlage zijn:
• Het publiceren van vondsten op website
• De verhalenkast inrichten in het steunpunt Wijnaldum
• De Social media updaten
• Contact onderhouden met steunpunt Wijnaldum over eventuele activiteiten.
Dag 2, 21-3-18 (Halve dag)
Veldwerkdag, eerste deel van de ochtend in Dongjum en tweede deel van de ochtend in Wijnaldum.
Gekarteerd en foto’s gemaakt van de werkzaamheden en enkele vondsten.
Dag 3, 22-3-18 (Halve dag)
Veldwerkdag, de gehele dag in Wijnaldum Tjitsma gekarteerd met vrijwilligers. In totaal zijn nu 171
vakken gekarteerd. Wegens een ziekenhuisbezoek van AK vandaag de veldleiding gehad.
Dag 4, 23-3-18
Veldwerkdag, Veld 7 en veld 2 afgewerkt. Hierbij zijn meerdere kralen gevonden op veld 7(Tjitsma)
en versiert terra sigillata op veld 2(Dongjum).
Week 2
Dag 5, 27-3-18
‘s Ochtends een overleg bij de museum federatie over de werkzaamheden met betrekking de
Facebookpagina en de website archeologie.frl. Voornamelijk een instructie gehad over het plaatsen
van artikelen en vondsten op de website.
Daarna vanaf 10:45 meegewerkt bij de veldkartering in Dongjum, veld 6 bijna geheel gekarteerd.
Dag 6, 28-3-18
Gehele dag besteed aan het begeleiden van de veldkartering in Dongjum.
Dag 7, 29-3-18
Gehele dag besteed aan het begeleiden van de Veldkartering in Dronrijp Schatzenburg en Dongjum.
Vooral was erg arbeidsintensief door de vondst van een zeer grote hoeveelheid terpaardewerk.
Week 3
Dag 8, 3-4-18
Werkdag op het GIA. Verplaatsen van vondstmateriaal naar de spoelkelder, sorteren van
vondstmateriaal. Wassen van vondstmateriaal.
Dag 9, 4-4-18
Wassen, drogen en het verpakken van vondstmateriaal.
Dag 10, 5-4-18
Wassen, drogen en het verpakken van vondstmateriaal, ophalen vondstmateriaal in Froombosch
Dag 11, 6-4-18
Wassen, drogen en het verpakken van vondstmateriaal. Het fotograferen van het bijzondere
vondstmateriaal en de foto’s hiervan bewerken met Photoshop.
Week 4
Dag 12, 10-4-18
De laatste dag van het veldwerk met een veldkartering in Klooster Anjum. Daarbij heb ik vondsten uit
het veld sorteren en vondstmateriaal uit de droogkast klaarzetten voor determinatie.
Dag 13, 11-4-18
Het wassen en fotograferen van het vondstmateriaal.
Dag 14, 12-4-18
Verwerken van de foto’s van het vondstmateriaal met Photoshop.
Vondstmateriaal sorteren en klaarzetten voor determinatie.
Een begin gemaakt met het determineren van het aardewerk.
Week 5
Dag 15, 17-4-18
Het fotograferen van vondstmateriaal, vondstmateriaal uit de droogkast halen en klaarzetten voor
determinatie.
Dag 16, 18-4-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 17, 19-4-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Week 6
Dag 18, 24-4-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 19, 25-4-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 20, 26-4-18
Week 7
Dag 21 2-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 22 3-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 23 4-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Week 8
Dag 24 9-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 25 10-5-18 Hemelvaartsdag
Vrij
Dag 26 11-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Week 9
Dag 27 15-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 28 16-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 29 17-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Week 10
Dag 30 22-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 31 23-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 32 24-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Week 11
Dag 33 29-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 34 30-5-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 35 31-5-18
Week 12
Dag 36 5-6-18
Het determineren van het aardewerk van GIA162.
Dag 37 6-6-18
Het schrijven van artikelen voor de website archeologie.frl. Daarbij ben ik begonnen met het
opstellen van een schrijfplan. Daarna ben ik begonnen met het opstellen van de artikelen.
Dag 38 7-6-18
De uitvoeren van literatuuronderzoek en het schrijven van de artikelen.
Week 13
Dag 39 12-6-18
De uitvoeren van literatuuronderzoek en het schrijven van de artikelen.
Dag 40 13-6-18
De uitvoeren van literatuuronderzoek en het schrijven van de artikelen.
Dag 41 14-6-18
De uitvoeren van literatuuronderzoek en het schrijven van de artikelen.
Week 14
Dag 42 19-6-18
De uitvoeren van literatuuronderzoek en het schrijven van de artikelen.
Dag 43 20-6-18
Schrijven artikelen en bezig met het ontwikkelend van ideeën voor de folder voor steunpunt
Wijnaldum.
Dag 44 21-6-18
Schrijven artikelen en bezig met het ontwikkelend van ideeën voor de folder voor steunpunt
Wijnaldum.
Week 15
Dag 45 26-6-18
Ziek
Dag 46 27-6-18
De uitvoeren van literatuuronderzoek en het schrijven van de artikelen.
Dag 47 28-6-18
De uitvoeren van literatuuronderzoek en het schrijven van de artikelen.
Week 16 t/m 18
In deze weken heb ik geen exacte dagrapportage bijgehouden maar ik kan de globale dagindeling wel
schetsen. Redactie door AK, artikelen aanpassen en ter controle aanbieden bij van Gent
Determineren AW GIA 145
Opstellen stageverslag
Week 19 t/m 25
2 Artikelen
In deze bijlage staan alle artikelen over de veldkarteringen en vondsten die ik heb geschreven tijdens
deze stage. De Museumfederatie wilde graag dat er wat meer mensen naar de site kwamen omdat
de boekverkoop via de site een vorm van inkomsten is voor hen. Ik heb daarom zeven artikelen
geschreven over de veldkartering en achterliggend onderzoek en heb aan deze artikelen meerdere
vondsten gekoppeld.
Artikel 1: Introductie, veldkartering op terpen
Vondst 1: Speelsteen
Artikel 2: Een dag mee veldkarteren.
Vondst 2: Terra sigillata
Artikel 3: Achtergronden bij het onderzoek deel 1
Vondst 3: Ruwwandig aardewerk
Artikel 4: Achtergronden bij het onderzoek deel 2
Vondst 4A: Fibula van Achlum
Vondst 4B: Fibula van Hogebeintum
Vondst 4C: Fibula van Wijnaldum
Artikel 5: Verwerken en wassen van vondstmateriaal
Vondst 5: Weefgewicht
Artikel 6: Determineren van aardewerk.
Vondst 6: Pingsdorf aardewerk
Artikel 7: Onderzoek, de stand van zaken.
Vondst 7: Snorrebot
Artikel 1: Introductie onderzoek
Veldkarteringen op Friese terpen – Verslag
van Bas Mooij (Deel 1)
Welkom op deze blog van archeologie.frl. Graag wil ik mijzelf eerst even kort voorstellen. Mijn naam is Bas Mooij. Ik ben 34 jaar oud en Master-student Archeologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Op dit moment loop ik stage bij de Museumfederatie Fryslân.
Tijdens deze stage begeleid ik veldkarteringen op enkele Friese terpen en ga ik archeologische steunpunten ondersteunen. Daarnaast zal ik de
komende weken op deze site verslag doen van het archeologische onderzoek en de activiteiten in de steunpunten.
In maart en april van dit jaar zijn er veldkarteringen uitgevoerd op de terpen rondom Wijnaldum, Dongjum, Berlikum en Dronrijp. Een veldkartering is een niet-schadelijke, archeologische methode waarbij een veld systematisch wordt afgezocht naar vondsten.
Tijdens de kartering wordt het perceel compleet ingedeeld in vakken van 20 bij 20 meter. Deze vakken worden afgezocht door een groep enthousiaste vrijwilligers die alleen het aardewerk oprapen dat aan het oppervlakte ligt. Na elk vak wordt het aardewerk verzameld en uiteindelijk per vak geanalyseerd (Kaspers & Sibma 2017, 50-52).
De veldkarteringen zijn uitgevoerd in kader van het onderzoek van promovenda Angelique Kaspers. Door middel van het uitvoeren van karteringen hoopt Angelique een beter inzicht te krijgen in de regionale en interregionale uitwisselingscontacten van de vroege en volle Middeleeuwen. Daarnaast wordt er gekeken naar de aantasting van de terpen.
Naast deze blog schijf ik ook over de vondsten die we hebben gedaan tijdens de veldkarteringen. Ik probeer elke week een vondst te beschrijven op deze site. Deze eerste week heb ik gekozen voor een veel
voorkomende vondst, de speelsteen. Het artikel over de speelsteen is hier te vinden:
http://archeologie.frl/vondsten/speelsteen/
Gebruikte bron
Kaspers, A. & T. Sibma, 2017: Veldkarteringen in het terpengebied: een pilot in noordelijk Westergo. Paleo-aktueel 28, p. 49-58.
Vondst: Speelsteen
Wat is het: SpeelsteenWaar gevonden: Dronrijp- Schatzenburg Materiaal: Terpaardewerk
Datering: Late IJzertijd – Romeinse tijd
Te bekijken: Deze vondst wordt op dit moment onderzocht en is nog niet tentoongesteld.
Foto: De foto is gemaakt door B.J. Mooij. De weergegeven schaalbalk is 5 cm lang. Op deze foto is zowel de voor- (links) als de achterzijde (rechts) van de speelsteen afgebeeld.
Extra informatie: De gefotografeerde speelsteen is gevonden op een terp ten noorden van Dronrijp. De speelsteen is gemaakt van een scherf Terpaardewerk.
“Soldaten of rovers”
Tijdens opgravingen worden regelmatig ronde speelstenen gevonden die zijn gemaakt van scherven. Er wordt verondersteld dat deze schijven dezelfde functie hadden als de speelschijfjes uit gebieden die tot het Romeinse rijk hebben behoord. De Romeinse schijven zijn vaak zwart of wit van kleur en hebben een doorsnede van 1 à 2 cm. In historische bronnen worden de speelstenen latrunculi genoemd dat letterlijk vertaald “soldaten of rovers” betekent. In de Mediterrane wereld werden de stenen gebruikt voor verschillende typen spellen, soms in combinatie met een benen dobbelsteen of een stenen speelbord. Dergelijke speelborden zijn alleen nog niet terug gevonden in Nederland (Calkoen 1960; Van Lith 1977; 1978/1979; Waasdorp 1999, 149-150).
Veel ‘Friese’ speelstenen
Na vele jaren van opgraven zijn er legio speelstenen gevonden in de drie noordelijke provincies. Het archeologische depot in Nuis heeft momenteel 977 speelstenen uit Friesland, Groningen en Drenthe in zijn collectie. In het grafiekje is een overzicht gegeven van het aantal speelstenen per provincie. De speelstenen zijn over het algemeen gemaakt van lokaal gemaakt aardewerk. Er zijn ook exemplaren bekend van andere materialen: er zijn onder andere
speelstenen gevonden die gemaakt zijn van bot, leisteen, glas en Terra Sigillata. Driekwart van de speelstenen uit de Noordelijke provincies is gedateerd tussen de Late IJzertijd (250-12 v. Chr.) en de Romeinse tijd (12 v Chr.- 450 n. Chr.).
Calkoen, H.J., 1960: Over speelschijfjes en antieke spelen. Westerheem 9. P.23-43.
Van Lith, S.M.E. 1977: Romisch Glas aus Velsen. Oudheidkundige Mededelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden 58, p. 1-62.
Van Lith, S.M.E. 1978/1979; Romisch Glas aus Valkenburg Z.H.. Oudheidkundige Mededelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden 58, p. 1-150.
Waasdorp, J.A., 1999: Van Romeinse soldaten en Canefaten. Gebruiksvoorwerpen van de Scheveningse weg. Den Haag. p. 149-150.
(Statistieke gegevens van de speelstenen verkregen via: http://www.nadnuis.nl/#71847926-7d33-4da7-8888-5e936aacf479, bezocht op 09-05-2018)
Een dag in het veld – Verslag van Bas Mooij (Deel 2)
(Foto 1: Veldkartering op de terp Wijnaldum Tjitsma. Foto van B.J. Mooij.)
De uitvoering van de veldkarteringen op de terpen zijn afhankelijk van een groep enthousiaste vrijwilligers. Maar lang niet iedereen is bekend met hoe een veldkartering in zijn werk gaat. Het volgende verslag geeft een indruk van wat er allemaal gebeurd op een dag in het veld. De bovenstaande foto is gemaakt tijdens een van de veldkarteringsdagen nabij Wijnaldum.
Vroeg aan de slag
7:00 uur: Het vertrek vanuit Groningen. Het is nog vroeg als ik de deur van mijn woning achter me dichttrek. Op de hoek van de straat staat een mosterdgele bus mij al op te wachten met achter het stuur onze goedlachse veldman Sander. We rijden langs de woning van Angelique en rijden dan met z’n drieën naar Friesland. Angelique is een promovenda van de Rijksuniversiteit Groningen en de leidster van het onderzoek. Sander is in het veld verantwoordelijk voor het uitzetten van alle vakken die we aflopen tijdens de veldkartering. Na een klein uurtje door het mooie Friese landschap gereden te hebben komen we rond 8:15 aan in Dongjum.
Het begin van de veldkartering
8:30 uur: Na een korte instructie beginnen we met de veldkartering. De zon schijnt al aan een helderblauwe hemel maar een briesje vanaf zee maakt het toch aardig fris. Gelukkig houdt het continue bewegen en zoeken naar vondsten ons aardig warm. Alle deelnemers verspreiden zich in een lang lint over het uitgezette vak en rapen al het aardewerk op wat ze tegenkomen. Aan het einde van elk vak verzamelen we het gevonden materiaal en gaan we door naar het volgende vak.
Koffie
10:00 uur: Het is tijd voor een kop koffie! Dat hebben we wel verdiend na een goede start van de dag. Dit is ook een mooi moment om even een praatje te maken met alle aanwezige vrijwilligers en archeologen want een veldkartering draait niet alleen om het zoeken naar vondsten, maar ook om de gezelligheid.
10:20 uur: Na een gezellige koffiepauze gaan we verder met karteren. Gefocust zoekt iedereen de terp af op zoek naar grote en kleine vondsten. Het is ook interessant om te zien dat er bepaalde patronen terug te zien zijn in de vondstspreiding. Op sommige delen van de terp zijn veel meer vondsten te vinden dan op andere delen.
12:30 uur: Na een productieve ochtend strijkt de groep zich neer in het steunpunt Wijnaldum. De veldleiding verzorgt een lekkere kop thee en koffie. Daarnaast eten we gezamenlijk een broodje. De lunch is over het algemeen erg gezellig: er worden veel verhalen verteld en interessante vondsten en boeken gaan rond in de groep.
Een productieve middag
13:15 uur: Nadat iedereen heeft gegeten gaan we weer gemotiveerd het veld in. Na een uurtje zoeken zie ik een groepje vrijwilligers bij elkaar staan en besluit even te kijken wat er te zien is. Het blijkt dat er een mooie vondst is gedaan, een mooi fragment Romeins aardewerk met daarop de afbeelding van een haas (foto 2). Dit maakt het karteren zo leuk om te doen, het is elke keer weer een verrassing wat er wordt gevonden.
(Foto 2: scherf van Terra sigillata aardewerk, versierd met een reliëffiguur van een haas) 16:00 uur: Tegen 16:00 uur maken we een einde aan de velddag. De lucht betrekt namelijk aardig en we verwachten binnenkort regen dus we besluiten om te stoppen met karteren. Nadat we alle vrijwilligers uitgebreid hebben bedankt rijden we weer terug naar Groningen. In Groningen aangekomen brengen we het vondstmateriaal naar de universiteit en gaan we naar huis om ons weer op te laden voor een nieuwe dag in het veld. Tegen 17:30 trek ik de deur van mijn huis weer achter mij dicht.
Meer informatie
Voor meer informatie over de bovenstaande Terra sigillata vondst, kijk op
http://archeologie.frl/vondsten/terra-sigillata/
Vondst: Terra sigillata
Wat is het: Terra sigillataWaar gevonden: Dongjum - Hovensreed III Materiaal: Aardewerk
Datering: tussen 160 en 190 na Christus. Te bekijken: Deze vondst wordt op dit moment onderzocht en is nog niet tentoongesteld.
Foto: De foto is gemaakt door B.J. Mooij. De weergegeven schaalbalk is 5 cm lang. Extra informatie: Terra sigillata is een moderne verzamelnaam voor een fijn, roodglanzend aardewerk dat afkomstig is
uit het Romeinse rijk. Terra sigillata werd niet alleen in Italië gemaakt maar ook in andere productieplaatsen in Frankrijk en Duitsland en wordt beschouwd als een luxeproduct (Volkers 2016, 235).
Gladde of met reliëffiguren versierde wanden
Terra sigillata is in twee hoofdgroepen te verdelen: Terra sigillata met gladde wanden en Terra sigillata met wanden die met reliëffiguren zijn versierd. De hier boven afgebeelde scherf is een voorbeeld van een met reliëf versierd stuk Terra sigillata. In 2016 waren er 1682 fragmenten gladwandig Terra sigillata en 582 fragmenten Terra sigillata met reliëf versierde wanden uit het terpengebied bekend (Volkers 2016, 236). Deze scherf is gedetermineerd als een Type Fölzer 667 en is geproduceerd in het Duitse Trier tussen 160 en 190 na Christus.
Gebruikte bron
Achtergrond bij het onderzoek, importaardewerk – Verslag van Bas Mooij (Deel 3)
Onderzoek van terpen
In 2015 is een pilotproject gestart door het Terpencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van de provincie Fryslân. Dit project was gericht op archeologische veldkarteringen: het systematisch afzoeken van terpen op zoek naar archeologische vondsten (Kaspers & Sibma 2017, 49). Door informatie die archeologen hebben verkregen uit opgravingen, historische bronnen en metaaldetectorvondsten is gebleken dat de terpbewoners al internationale contacten hadden in de Merovingische periode. Zo is duidelijk dat er contacten waren met het Frankische gebied, maar ook met de Scandinavische en Angelsaksische wereld (Kaspers & Sibma 2017, 50).
Merovingische periode
In de loop van de derde eeuw na Christus verzwakt het Romeinse gezag in het noordelijke deel van het rijk. Hierdoor zagen de Franken hun kans schoon en kwam het Nederlandse rivierengebied in hun handen, terwijl de Friezen in het noorden, midden en westen van het land woonden (Van Dinter 2009, 21).
In de periode na 300 na christus worden grote delen van Noord-Nederland een bewoningshiaat. Dit komt waarschijnlijk doordat het landschap sterk veranderde door de sterk groeiende zoutwatermoerassen (Gerrets 1999, 102-103). Het Noord Nederlandse kustgebied wordt na een bewoningshiaat van ongeveer een eeuw opnieuw bevolkt door de Nieuwe Friesen uit Noord Duitsland en Jutland (Van Ginkel en Verhart 2009, 219). De Friezen koloniseerden in de 5de en 6de eeuw het desolate West-Nederlandse kustgebied tot aan de Rijn- en
Maasmonding (de Jonge 2006, 180). De grens tussen het Merovingische rijk en de Friesen lag net als in de Romeinse tijd bij de grote rivieren. In het Friese gebied zijn Frankische importproducten terug te vinden wat wijst op een stabiele relatie tussen de beide bevolkingsgroepen (van Ginkel en Verhart 2009, 224-225). De Merovingische periode begint in de 5de eeuw en loopt door tot de 8ste eeuw en wordt gekenmerkt door een
heerschappij van een dynastie van Frankische koningen. Zij regeerden over een regelmatig veranderend gebied in delen van het huidige Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. De Merovingische dynastie heeft haar naam gekregen van haar stamvader: Merovech. Hij leefde in de eerste helft van de vijfde eeuw. Helaas is er weinig bekend over Merovech als een persoon, maar onder de heerschappij van zijn zoon Childeric nam de dynastie vaste vormen aan. De Merovingische koningen wisten alle Frankische stammen te verenigen en ontstond een groot Frankisch rijk dat strekte van een deel van Italië tot zuidoost Engeland (Jansen 1978, 38-39).
Waarom aardewerk?
In 2015 is in opdracht van de provincie Fryslân een veldkarteringsproject gestart in het terpengebied. De provincie is geïnteresseerd in de inhoudelijke vraagstukken maar vind het ook belangrijk dat
amateurarcheologen en omwonenden betrokken zijn bij de veldkarteringen. In 2014 is door Johan Nicolay al vastgesteld dat de elite van Noordelijk Westergo een belangrijke rol vervulde in het toenmalige internationale handels- en uitwisselingsnetwerk. De veldkarteringen zijn erop gericht om meer bewijs te vinden voor deze theorie door aardewerk te verzamelen en te onderzoeken (Kaspers en Sibma 2017, 49).
Het onderzoek van aardewerk is een veel gebruikte onderzoeksmethode voor archeologen. Dit komt omdat meestal een groot deel van het vondstmateriaal binnen archeologische vindplaatsen bestaat uit aardewerk. Het biedt veel mogelijkheden tot diverse soorten van onderzoek en het is daarnaast goed te dateren (Krol 2018, 107-108).
Twee soorten
Het aardewerk uit de Merovingische periode is grofweg onder te verdelen in drie categorieën: namelijk handgevormd, lokaal aardewerk en geïmporteerd, gedraaid, ruwwandig en gladwandig aardewerk. Beide categorieën geven informatie over de vroegmiddeleeuwse samenleving.
Het handgevormde aardewerk is lokaal geproduceerd. Daardoor kan aan de hand van dit aardewerk de lokale en regionale ontwikkelingen worden bestudeerd (Krol 2018, 108). Het Merovingische ruwwandige en
gladwandige aardewerk is daarentegen een importproduct en geeft meer informatie over interregionale handelscontacten tussen verschillende bevolkingsgroepen (Orton, Tyers & Vince 1993,26).
Ruwwandig aardewerk
Een belangrijke groep in het in Friesland gevonden aardewerk is het Merovingische ruwwandig aardewerk. Het zijn voornamelijk hardgebakken en op een draaischijf gemaakte potten met een vlakke bodem, zogenaamde Wölbwand-potten. Daarnaast wordt er ook in mindere mate biconische gladwandige potten geïmporteerd, het zogenaamde knikwandaardewerk.
De exacte oorsprong van het geïmporteerde draaischijfaardewerk is niet bekend maar er zijn meerdere productiecentra bekend in Nederland, Duitsland en België (Van Wersch et al. 2015, 489). Een belangrijk deel van het draaischijfaardewerk komt uit het Frankische Rijnland, en dan met name het gebied rondom Keulen en Koblenz. In het Duitse Rijnland zijn al meerdere grafvelden bestudeerd en het Frankische aardewerk is hierbij veel bestudeerd en is daardoor goed te dateren (De Koning 2018, 149). Het grote probleem met deze studies is dat ze zijn gebaseerd op gladwandige knikwandaardewerk terwijl het Merovingische draaischijfaardewerk wat in Nederland gevonden wordt vooral ruwwandig aardewerk is (De Koning 2012, 118).
Nederlandse chronologieën
De Nederlandse aardewerkspecialisten dateren het gedraaid aardewerk op basis van chronologieën van gedraaid aardewerk dat is gevonden in nederzettingen. De eerste chronologische reeks is ontwikkeld door Menno Dijkstra. Deze reeks is ontwikkeld op basis van een o1pgraving van het abdijterrein in Rijnsburg en kan alleen worden gebruikt voor de datering van Wolbwandtöpfe (Dijkstra 2006).
De tweede reeks is gemaakt door Gerrits en de Koning op basis van de opgraving van de terp Wijnaldum Tjitsma. Dit is een typologische reeks voor kook en opslagpotten, kruiken, schalen en borden (de Koning in voorbereiding).
De terp Wijnaldum-Tjitsma is in 1991- 1993 voor 17% opgegraven en hierbij zijn sporen uit de Romeinse tijd (12 v. Chr.) tot en met de volle Middeleeuwen (tot 1250 n. Chr.) aangetroffen (De Koning 2018, 148). Tijdens de opgraving zijn grote hoeveelheden Merovingisch importaardewerk aangetroffen: sommige contexten bestond zelfs 90% van het aardewerk uit importaardewerk. Op Wijnaldum-Tjitsma zijn meer dan 5.500 fragmenten gedraaid Merovingisch aardewerk en 3.500 fragmenten Karolingisch draaischijfaardewerk verzameld (De Koning 2018, 149).
Meer informatie
Een voorbeeld van Ruwwandig Merovingisch aardewerk hier te bekijken:
Gebruikte Bronnen
Dinter Van, M., De landschappelijke en historische context. In: Nokkert, M., A.C. Aarts en Wynia,
Vroegmiddeleeuwse bewoning langs de A2 Een nederzetting uit de zevende en achtste eeuw in Leidsche Rijn. Basisrapportage Archeologie 26 Utrecht.
Dijkstra, M.F.P., 2006. Randindeling ruwwandige kookpotten uit de Merovingische periode voor West-Nederland, gebaseerd op de opgraving Rijnsburg-Abdijterrein. Amsterdam: UvA-AAC.
Gerrets, D.A., & J. de Koning 1999: Settlement development on the Wijnaldum-Tjitsma terp, in: J.M. Besteman et al. (eds.), The excavations at Wijnaldum. Reports on Frisia in Roman and Medieval times 1, Rotterdam / Brookfield, 73-125.
Ginkel, E. van & L. Verhart, 2009. Onder onze voeten. De archeologie van Nederland. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.
Jansen, H.P.H., 1978. Geschiedenis van de Middeleeuwen. Utrecht/Antwerpen: Uitgeverij Het Spectrum Jonge, W. de, J.G.A. Bazelmans & D.H. de Jager (eds), 2006. Forum Hadriani. Van Romeinse stad tot monument. Utrecht: uitgeverij Matrijs.
Kaspers, A. & T. Sibma, 2017: Veldkarteringen in het terpengebied: een pilot in noordelijk Westergo. Paleo-Aktueel 28, p. 49-58.
Koning, de, J. 2012, Het aardewerk. In: J. Dijkstra: Het domein van de boer en de ambachtsman. Een opgraving op het terrein van de voormalige fruitveiling te Wijk bij Duurstede: een deel van Dorestad en de villa Wijk archeologisch onderzocht. ADC-monografie 12. P.117-236.
Koning, de, J. 2018: Trans Flehum. Wijnaldum, Den Burg, Texel, Westergo: het Vlie als verbinder en grens. Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie, Jaarverslagen voor de vereniging voor terpenonderzoek 99. p. 146-156.
Krol, T. 2018: Aardewerk in Angelsaksische stijl en de veranderingen in Noord-Nederland in de 4de en 5de eeuw.
Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie, Jaarverslagen voor de vereniging voor terpenonderzoek 99. p. 107-112.
Orton, C., P. Tyers & A. Vince, 1993. Pottery in Archaeology. (Cambridge Manuals in Archaeology).
Cambridge: University Press.
Wersch, L., van, Y. Coquinot, F. Mathis, A. Bouquillon, 2015: let ateliers de poiers mérovingiens dans
la vallée Mosane : étude des productions. In : F. Thuillier/E. Louis (eds.), Tourner autour du pot… Les
ateliers de potiers médiévaux du Ve au XIIe siècle dans l’espace européen. Actes du colloque
Vondst: Ruwwandig Merovingisch aardewerk
Wat is het: Merovingisch Ruwwandig aardewerkWaar gevonden: Wijnaldum-Tjitsma Materiaal: Aardewerk
Datering: 400-740 na Chr.
Te bekijken: Deze vondst wordt momenteel onderzocht en is nog niet tentoongesteld.
Extra informatie: De foto is gemaakt door B.J. Mooij. De weergegeven schaalbalk is 5 cm lang.
Herkomst
De exacte oorsprong van het geïmporteerde draaischijfaardewerk is niet bekend maar er zijn meerdere productiecentra in Nederland, Duitsland en België (Van Wersch et al. 2015, 489). Een belangrijk deel van het draaischijfaardewerk komt uit het Frankische Rijnland en de Eifel. Het is alleen erg moeilijk om baksels te koppelen aan een bepaald herkomstgebied. Dit komt omdat meerdere productiecentra waarschijnlijk min of meer dezelfde potten produceerden. Hierdoor is het determineren en dateren van Merovingische
aardewerkfragmenten vrij complex (De koning 2012, 117).
Onderzoek geschiedenis
Voor een lange tijd is het onderzoek van Böhner uit 1958 gebruikt als uitgangspunt voor het dateren van Merovingisch draaischijfaardewerk. Böhner heeft de vele grafvelden rondom Trier onderzocht en heeft op basis van de grafvondsten een typologie opgesteld voor Merovingisch draaischijfaardewerk. In 1998 verscheen het proefschrift van Siegmund dat een statistische bewerking bevat van grafinventarissen uit het Neder-Rijngebied. Een herziene versie van dit werk kwam in 1999 tot stand in samenwerking met Nieveler. Deze studies kunnen worden gezien als het nieuwe uitgangspunt voor het onderzoek naar Merovingisch draaischijfaardewerk. Het grote probleem met deze studies is dat ze zijn gebaseerd op gladwandige
knikwandaardewerk terwijl het Merovingische draaischijfaardewerk wat in Nederland gevonden word vooral ruwwandig aardewerk is (De Koning 2012, 118).
Randvormen
Hoewel de Wölbwandpotten niet de grootste vondst categorie vormt in de Neder-Rijnse typologie is het wel de dominante ruwwandige aardewerkvorm die terug wordt gevonden in het Nederlandse kustgebied. Het
Merovingische ruwwandige aardewerk is voornamelijk te herkennen en te dateren aan de hand van de potvorm en met name randvorm (de Koning 2012, 120).
De Nederlandse aardewerkspecialisten dateren het gedraaid aardewerk op basis van chronologieën van gedraaid aardewerk dat is gevonden in nederzettingen. De eerste chronologische reeks is ontwikkeld door Menno Dijkstra. Deze reeks is ontwikkeld op basis van een opgraving van het abdijterrein in Rijnsburg en kan alleen worden gebruikt voor de datering van zogenaamde “Wolbwandtöpfe” (Dijkstra 2006).
De tweede reeks is gemaakt door Gerrits en de Koning op basis van de opgraving van de terp Wijnaldum Tjitsma. Dit is een typologische reeks voor kook en opslagpotten, kruiken, schalen en borden (de Koning in voorbereiding). Helaas zijn beide typologische reeksen nog niet gepubliceerd.
Gebruikte bronnen
Dijkstra, M.F.P., 2006. Randindeling ruwwandige kookpotten uit de Merovingische periode voor West-Nederland, gebaseerd op de opgraving Rijnsburg-Abdijterrein. Amsterdam: UvA-AAC.
Koning, de, J. 2012, Het aardewerk. In: J. Dijkstra: Het domein van de boer en de ambachtsman. Een opgraving op het terrein van de voormalige fruitveiling te Wijk bij Duurstede: een deel van Dorestad en de villa Wijk archeologisch onderzocht. ADC-monografie 12. P.117-236.
Wersch, L., van, Y. Coquinot, F. Mathis, A. Bouquillon, 2015: let ateliers de poiers mérovingiens dans la vallée Mosane : étude des productions. In : F. Thuillier/E. Louis (eds.), Tourner autour du pot… Les ateliers de potiers médiévaux du Ve au XIIe siècle dans l’espace européen. Actes du colloque international de Douai (5-8 octobre 2010), Caen, 487-498.
Achtergrond bij het onderzoek, fibulae – Verslag van Bas Mooij (Deel 4)
Fibulae en aardewerk
Archeoloog Johan Nicolay heeft in zijn boek “The splendour of power” uit 2014 aannemelijk gemaakt dat de elite van Noordelijk Westergo in de Merovingische tijd (ca. 450 tot 750 n. Chr.) een belangrijke rol had in het toenmalige handels- en uitwisselingsnetwerk. Op basis van het verspreidingspatroon van vroegmiddeleeuwse gouden objecten en aan de hand van het redistributiemodel verdedigt Nicolay dat noordelijk Westergo enige tijd het centrum was van een koninkrijk dat de Noord-Nederlandse kuststreken omvatte (Kaspers & Sibma 2017, 49). Om meer bewijs te vinden voor deze theorie wordt er nu door middel van veldkarteringen onderzocht of er ook een verband is met het geïmporteerde aardewerk. Omdat het onderzoek van Nicolay samenhangt met de veldkarteringen is het interessant om te kijken naar enkele Friese fibulae die worden benoemd in het onderzoek van Nicolay.
Oorsprong en verspreiding
De vierkantkoppige fibula is het duurste en extravagantste vrouwelijk sieraad dat werd gebruikt in Noordelijke Germanische leefgemeenschappen in de vijfde en zesde eeuw na Christus. Deze fibulae stonden voor een innovatie in kunst en cultuur (Hines, 1997). Gedurende de vijfde en zesde eeuw zijn er enkele ontwikkelingen zichtbaar in het ontwerp van de fibulae waarvan de toevoeging van een schijf de grootste is (Olsen 2006, 479). Er zijn ongeveer 300 disc-on-bow fibulae gevonden in noordwest Europa en Scandinavië. Een disc-on-bow fibula is een fibula die bestaat uit een hoofdplaat en een voetplaat die is verbonden met een boogvormige plaat. Op de boogvormige plaat zit een schijf bevestigd als decoratief element (Schoneveld & Zijlstra 1999, 192). De grootste concentratie van 150 stuks is teruggevonden in het Zweedse Gotland. De meeste Disc-on-Bow fibulae worden teruggevonden in graven van rijke vrouwen met een hoge sociale status (Olsen 2006, 479).
Friese fibulae
De ‘Friese’ fibulae kennen een regionale ontwikkeling gedurende de zesde en de eerste helft van de 7de eeuw
en kunnen worden verdeeld in twee typen. Het oudste Friese type disc-on-bow fibula bestaat uit verguld zilver. Het enige intacte voorbeeld van dit oudste type is gevonden tijdens de terpafgraving van Achlum (Nicolay 2015, 87). Dit type fibula is versierd met ornamenten die geïnspireerd zijn op een Scandinavisch fibula van het Jutland type (Schoneveld & Zijlstra 1999, 192).
Het tweede type van ‘Friese’ fibulae is een met filigraan motief versierde disc-on-bow fibula. Filigraan is edel smeedtechniek waarbij goud- of zilverdraad wordt geknoopt en daarna platgeslagen om een patroon te maken. Van dit type fibula zijn drie goede voorbeelden bekend uit Wieuwerd, Hogebeintum en Wijnaldum (Nicolay 2015, p88).
Drie fibulae
Naast dit artikel heb ik ervoor gekozen om drie Friese fibulae wat meer uit te lichten, namelijk de fibulae van Achlum, Hogebeintum en Wijnaldum. Alhoewel deze fibulae niet erg op elkaar lijken zit er wel een verband tussen alle drie de fibulae. Alle drie de fibulae zijn een representatie van de Noorse god Odin met zijn raven. De Fibula van Achlum is een vroeg exemplaar in verhouding tot de andere twee en vertoont meerdere realistisch afgebeelde figuren. Op de fibula van Wijnaldum zijn ook figuren afgebeeld maar deze zijn veel meer gestileerd, deze fibula is dan ook 70 jaar jonger. De jongste fibula in deze reeks is deze van Hogebeintum en hier zijn de figuren alleen nog maar met enkele lijnen weergegeven.
Voor meer informatie bij de afzonderlijke fibulae, kijk op:
Fibula van Achlum: http://archeologie.frl/vondsten/de-fibula-van-achlum/
Fibula van Hogebeintum: http://archeologie.frl/vondsten/de-fibula-van-hogebeintum/ Fibula van Wijnaldum: http://archeologie.frl/vondsten/de-fibula-van-wijnaldum/
Gebruikte bronnen:
Hines, J., 1997: A New Corpus of Anglo-Saxon Great Square-Headed Brooches. Woodbridge, Boydell Press. Kaspers, A. & T. Sibma, 2017: Veldkarteringen in het terpengebied: een pilot in noordelijk Westergo. Paleo-Aktueel 28, p. 49-58.
Nicolay, J.A.W. 2015, The splendour of power. Early medieval kingship and the use of gold and silver in the southern North Sea area. (5th to 7th century AD). Barkhuis Publishing and University of Groningen Library
Groningen.
Nicolay, J.A.W. 2017, Odin in Friesland. Scandinavian influences in the southern North Sea area during the Migration and Early Merovingian periods. Interaction without borders. Exemplary archaeological research at the beginning of the 21th century. Eriksen, B.V., Abegg-Wigg A., Bleile, R. and Ickerodt, U., 2017. Schleswig. Band 1, Volume 1. P499-514.
Olsen, V.S.,2006: The development of (proto)-disc-on-bow brooches in England, Frisia and Scandinavia. In: Palaeohistoria 47/48.
Schoneveld, J. & J. Zijlstra, 1999: The Wijnaldum brooch. In: J.C. Besteman, J.M. Bos, D.A. Gerrets, H.A. Heidinga & J. de Koning (eds), The excavations at Wijnaldum. Rotterdam/Brookfield (Reports on Frisia in Roman and Medieval times 1), 191-202.
Vondst: De Fibula van Achlum
(Johan levert nog een definitieve foto)
Wat is het: mantelspeld Waar gevonden: Achlum Materiaal: Silver
Datering: omstreeks 550
Te bekijken: ja, in het Fries Museum
Fotomateriaal: eigendom van Fries Museum, Leeuwarden; Collectie Provincie Fryslân
Extra informatie:
Friese fibula
De ‘Friese’ fibulae, die een regionale ontwikkeling kennen gedurende de zesde en de eerste helft van de 7de
eeuw kunnen worden verdeeld in drie typen. Het oudste type is een zogenaamd disc-on-bow fibula type die is gemaakt van verguld zilver. Het enige intacte voorbeeld van dit type is gevonden tijdens de terpafgraving van Achlum (Nicolay 2015, p87).
Dierfiguren
De fibula van Achlum is een model fibula wat is geïnspireerd op een type fibula die ook al is aangetroffen in Scandinavië en word ook wel het ’Jutland’ type genoemd. Deze fibulae zijn relatief klein in verhouding tot de latere gouden exemplaren. Het enige intacte exemplaar heeft een lengte van slechts 6.2 cm. De hoofdplaat heeft een rechthoekige vorm en is met een boog aan een druppelvormige voetplaat. De voetplaat is aan de onderzijde afgerond met een niervormige plaat in de vorm van twee vogelkoppen. Deze vogelkoppen komen tevens terug op de schouders van de hoofdplaat. De fibulae van het type Achlum is waarschijnlijk
geproduceerd in de late vijfde of zesde eeuw (Nicolay 2017, 505).
Gebruikte bronnen
Nicolay, J.A.W. 2017, Odin in Friesland. Scandinavian influences in the southern North Sea area during the Migration and Early Merovingian periods. Interaction without borders. Exemplary archaeological research at the beginning of the 21th century. Eriksen, B.V., Abegg-Wigg A., Bleile, R. and Ickerodt, U., 2017. Schleswig. Band 1, Volume 1. P499-514.
Nicolay, J.A.W. 2015, The splendour of power. Early medieval kingship and the use of gold and silver in the southern North Sea area. (5th to 7th century AD). Barkhuis Publishing and University of Groningen Library
Vondst: De Fibula van Hogebeintum
(Johan levert nog een definitieve foto)
Wat is het: mantelspeld Waar gevonden: Hogebeintum Materiaal: Silver
Datering: 620-640
Te bekijken: ja, in het Fries Museum
Fotomateriaal: eigendom van Fries Museum, Leeuwarden; Collectie Provincie Fryslân
Extra informatie:
Vergulde fibula
De Fibula die in Hogebeintum is gevonden is net als de fibula van Wijnaldum een type twee Friese fibula (Nicolay 2015, 88). De vergulde fibula is gedecoreerd met spiraal motieven en is gevonden tijdens het afgraven van de terp van Hogebeintum. Op de hoofdplaat is een gestileerd menselijk hoofd weergegeven en op de hoofd- en voetplaat staan gestileerde dierlijke figuren (Nicolay 2017,506).
Ontwikkeling
In de zesde eeuw is voor het eerst zichtbaar dat er een Friese ontwikkeling is in het ontwerp van de lokale fibulae. Het Friese ontwerp blijft het uitgangspunt maar deze wordt nu gecombineerd met een fries ornament. Deze fibula ontwikkeld door naar een veel grotere gouden en zilveren fibula van het Hogebeintum type. Dit type fibula wordt alleen maar in Friesland gevonden (Nicolay 2017,506).
Gebruikte bronnen
Nicolay, J.A.W. 2015, The splendour of power. Early medieval kingship and the use of gold and silver in the southern North Sea area. (5th to 7th century AD). Barkhuis Publishing and University of Groningen Library
Groningen.
Nicolay, J.A.W. 2017, Odin in Friesland. Scandinavian influences in the southern North Sea area during the Migration and Early Merovingian periods. Interaction without borders. Exemplary archaeological research at the beginning of the 21th century. Eriksen, B.V., Abegg-Wigg A., Bleile, R. and Ickerodt, U., 2017. Schleswig. Band 1, Volume 1. P499-514.
Vondst: De Fibula van Wijnaldum
Wat is het: mantelspeldWaar gevonden: rondom Wijnaldum Materiaal: goud met almandijn Datering: ongeveer 625 na Christus Te bekijken: ja, in het Fries Museum
Fotomateriaal: eigendom van Fries Museum, Leeuwarden; Collectie Provincie Fryslân Extra informatie:
Disc-on-bow fibula
Het meest indrukwekkende exemplaar van Friese fibulae in Friese stijl twee is de Fibula van Wijnaldum (Nicolay 2017, 505). Het betreft een zogenaamde disc-on-bow fibula, dit is een fibula die bestaat uit een hoofdplaat en een voetplaat die is verbonden met een boogvormige plaat. Op de boogvormige plaat zit een schijf bevestigd als decoratief element (Schoneveld & Zijlstra 1999, 192).
Tussen 1953 en 1993 zijn tientallen fragmenten van deze kapot geploegde fibula gevonden waardoor deze goed gereconstrueerd kon worden. De fibula heeft een zilveren kern en is bedekt met blikgoud. Aan de achterzijde van de zijn het scharnier van de naald en een van de twee vogelkopjes die naast de naald waren geplaatst bewaard. Hoewel het sieraad vaak later wordt gedateerd kan op stilistische gronden een
productiedatum van rond 600 worden vastgesteld (Nicolay 2006, 42-43).
Decoratie
Alhoewel de fibula van Wijnaldum in meerdere stukken is gebroken door ploegwerkzaamheden is deze gereconstrueerd en heeft de lengte van 17 cm. De fibula is geïnspireerd op Frankische juwelen en de hoofd- en voetplaat is volledig ingelegd met almandijn. De boog is gedecoreerd met een filigraan motief en de schijf ontbreekt (Nicolay 2017, 505). Het is mogelijk dat de schijf is hergebruikt voor een andere fibula (Nijboer & van Reekum 1999,214). De individuele motieven zijn moeilijk te onderscheiden door de complexe cloisonne motieven maar toch vertoond de hoofdplaat een menselijke hoofd tussen 2 dierfiguren (Nicolay 2017, 505). Op de voetplaat staan twee reptielen afgebeeld die over hun schouder kijken en verweven zijn aan hun uiteinden. De reptielen lijken de contouren te vormen van een bebaarde man. (Nicolay 2015, 88).
Odin
De bebaarde figuur op die is afgebeeld tussen twee dierfiguren is naar alle waarschijnlijkheid de god Odin. Vergelijkbare afbeeldingen zijn terug te vinden op de bekende gouden Gallehus hoorns uit Denemarken (Olsen 2006, 492). Op basis van grafvondsten uit Engeland en Denemarken is vastgesteld dat bracteaten en disc-on-bow fibulae representatief zijn voor vrouwen met een hoge sociale rang. (Olsen 2006, 494). De iconografie van de bracteaten en de disc-on-bow fibulae refereren naar de krachten van Odin en hierdoor is aannemelijk dat deze de functie van ritueel amulet hadden (Olsen 2006, 495-496).
De vrouwen die deze bijzondere fibulae droegen hadden een ere positie als priesteres in de Odin cult en beoefende herbalistische wijsheid en combineerden dat met magie. De fibulae tonen aan dat symboliek belangrijk was in de vroegmiddeleeuwse samenleving en dat vrouwen een belangrijke rol hadden binnen het heidense geloof. Al deze overtuigingen komen tot uitdrukking in de disc-on-bow fibulae (Olsen 2006, 479).
Gebruikte bronnen
Nicolay, J.A.W. 2006, Een koninklijk machtscentrum in vroegmiddeleeuws Friesland? De interpretatie van goudvondsten uit de late zesde en vroege zevende eeuw na Chr. in: De Vrije Fries 86, 33-94.
Nicolay, J.A.W. 2015, The splendour of power. Early medieval kingship and the use of gold and silver in the southern North Sea area. (5th to 7th century AD). Barkhuis Publishing and University of Groningen Library
Groningen.
Nicolay, J.A.W. 2017, Odin in Friesland. Scandinavian influences in the southern North Sea area during the Migration and Early Merovingian periods. Interaction without borders. Exemplary archaeological research at the beginning of the 21th century. Eriksen, B.V., Abegg-Wigg A., Bleile, R. and Ickerodt, U., 2017. Schleswig. Band 1, Volume 1. P499-514.
Nijboer, A.J. & J.E. van Reekum, 1999: Scientific analysis of the gold disc-on-bow brooch. In: J.C. Besteman, J.M. Bos, D.A. Gerrets, H.A. Heidinga & J. de Koning (eds), The excavations at Wijnaldum. Rotterdam/Brookfield (Reports on Frisia in Roman and Medieval times 1), 203-215.
Schoneveld, J. & J. Zijlstra, 1999: The Wijnaldum brooch. In: J.C. Besteman, J.M. Bos, D.A. Gerrets, H.A. Heidinga & J. de Koning (eds), The excavations at Wijnaldum. Rotterdam/Brookfield (Reports on Frisia in Roman and Medieval times 1), 191-202.