• No results found

Recensie van P. Salway, Roman Britain, Oxford 1981

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Recensie van P. Salway, Roman Britain, Oxford 1981"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

gen, als een duidelijk teken van de verlegenheid waarin hij /ich tegenover het wijsgerige extremisme van Nietzsche heeft bevonden. Op latere zendingen, van de 'Genealogie der Moral' en 'Der Fall Wagner', heeft Burckhardt niet meer gereageerd, tot hem in januari 1889 de beroemde laatste brieven van de k r a n k / i n n i g geworden Niet/sche bereikten (over Niet/sches waanzin schrijft Burckhardt ook in een kort en koel briefje aan Theodor Opit/ van 29.4.1889). Het is bekend hoeveel Burckhardt voor Niet/sche heeft betekend; uit deze brievenverzameling wordt eens te meer duidelijk, hoe marginaal Nietzsche in Burckhardts leven is gebleven.

Met voorbijgaan aan de veelheid van elementen en perspectieven die in de/e brieven aan de orde komen en evenzeer de universaliteit als - in bepaalde op/ichten de tijdsgebon-denheid van de/e int/onderlijke persoonlijkheid weerspiegelen, wil ik nog slechts Burck-hardts oordeel over Rembrandt in een brief aan Hans Lendorff (30.12.1886) vermelden, waarin hij hem - zij het onder voorbehoud - als 'einen der grössten Zeichner aller Zeiten' laat gelden. Dit k l i n k t , ge/ien de gespannen verhouding die Burckhardt zijn leven lang tegenover Rembrandts k u n s t heeft gehandhaafd, opvallend positief.

E. M. J a n s s e n Perio

II. Oudheid

R o m e i n e n i n h n g e l a n d Peter Salway, Roman Rniatn The Oxford History of hngland. Vol. Ia. Clarendon Press, Oxford 1981. X X X I I I + 824 blz. £ 19.50.

Het verschijnen van het nieuwe eerste deel van 'the most a u t h o r i t a t i v e general history of Hngland' (Tl.S) is een gebeurtenis, die de nodige a a n d a c h t verdient. Salwavs lijvige s t u d i e vervangt Collmgwoods bijdrage aan R. (i. Collingwood & J. L. N. Myres, Roman Hritnin and the English Settlements, Oxford 19372. Instructief is een vergelijk ing van de omvang v an beide werken: respectievelijk 320 en 750 bl/. tekst; de toename met 430 hl/, komt m de eerste plaats op rekening van vier decennia koortsachtig archeologisch onder/ook. Min-stens even i n s t r u c t i e f is de volgende vergelijking; voor de periode tot en met Septimius Severus bieden Collingwood en Salway respectievelijk 160 en 230 bl/. (een toename van 44fïr); van Severus tot de 5de eeuw 50 en 270 hl/. (440'ï ); de sociaal-economische hoofd-s t u k k e n l 10 en 250 bl/. ( 1 2 7 7 ) . Hier ihoofd-s, en wij moeten de a u t e u r er d a n k voor weten, sii l/wijgend een tot op heden /eer onevenwichtige situatie gecorrigeerd. Maar wel bijzonder rigoreus'

Zestien chronologisch opgebouwde hoofdstukken bevatten, na een korte inleiding over pre- en proto-histonsch Britannic, een doorlopend verhaal van Caesar tot Vortigern; in de vijf resterende, thematische h o o f d s t u k k e n worden de volgende onderwerpen behandeld' de romanisering, de bestuursstructuur, de demografie, het fysisch m i l i e u , de i n f r a s t r u c t u u r , de steden, het platteland, het economisch leven en de religie De k u n s t , bij Collingwood nog aanwe/ig. is als z e l f s t a n d i g hoofdstuk verdwenen.

Afgezien van de relatieve omvang der samenstellende delen vertoont de hier beschreven indeling veel overeenkomsten met die van Collingwood. hen dergelijke behoudende op/et brengt problemen met zich mee: ook Sakay vermag evenement en structuur niet s t r i c i gescheiden te houden Preferabel ware geweest de/e twee elementen van het betoog nauwer met elkaar te vervlechten, zoals onlangs moedig en verfrissend (/i| het niet geheel succesrijk, mede door de geringe omvang) gepoogd is door M. Todd m /i|ii Roman lintum, 55 H( ' / ' 400, The Province beyond the Ocean, Londen 1981.

Afgezien van de totaalopzet van het werk zou de voornaamste k r i t i e k de m s . i l a i r e opstelling van de auteur k u n n e n betreffen: op hl/, vii en blz. 3 wordt de belofte uitgespro-ken B r i t a n n i a te behandelen als een 'integral pari of the R o m a n h.mpire' Dit gebeurt veelvuldig (soms te veelvuldig') waar het de p o l i t i e k - c o n s t i t u t i o n e l e geschiedenis betreft: voorde sociaal-economische hoofdstukken geldt onverminderd wat R. M a c M i i l l a n schied (AJf'h 87 (1966) 380) n.a.v. Salways vroegere hoek l'rontu'r People <>l Roman Hritani. ( ambridge 1965: 'his researches . . . pass over . . . e n l i g h t e n i n g parallels and wider context1« that could have been brought forward'. Voor de limc\. de mijnbouw, de handel, de w/A/, c o n s t i t u t i o n e l e kernbegrippen als «ilonia. rnnnn i/num en ( i v i l u \ . etc. etc., hadden tal van 246

(2)

verhelderende parallellen aangevoerd k u n n e n worden uit verschillende delen van hel ri|k.

meer dan nu hel geval is l en deel van het grote aantal hlad/ijden besteed aan B r i t a n n i e m de latere Oudheid, een periode waarvoor de bronnen nu eenmaal niet /.o rijk vloeien, had mogelijk beter besteed kunnen worden aan een uitbouw v a n het sociaal-economische gedeelte op bovengesuggereerde wijze.

Het is ook m de sociaal-economische hoofdstukken dat storende omissies / u n v a s t te Stellen. Slechts enkele gevallen k u n n e n hier. e\em/>li yatia. naar voren gehaald worden. Hoewel Salwav terecht veel meer gebruik m a a k t van epigrafisch materiaal dan Colling-u-'ood. roept île selectie van dat materiaal soms vragen op: waar is C C ' a l p u r m u s Receptus. de enige w/«ri/m geattesteerd in Britannie (RIB 155); w a a r /mi de nei<t>ti(ii<>re\ Hriiiinni-"""/. te vinden op de Nehalenma alt.iren ( / ) < • ( ; < • .\V/w/< WIK/C ( M i d d e l b u r g / 1 .eiden 1971) 37

c *> ). w a a r /ijn trouwens alle handelaars opererend tussen B r i t a n m e en het R i j n l a n d (e.g.

< " X I I I 7300. 8350. 8793)?? Kortom, de prosopografische. SOCtaaUlistorische en andere mogelijkheden van het Britse epigrafische m a t e r i a a l /ijn met ten volle uitgebuit (cf. M. Biro. I he I n s c r i p t i o n s of Roman Qnlun',ActaArdiaeologicaAccukmiaeSt lennmim llunv,tiruue 21 ( 1973) 1 1 e.V.. en nu A. Birlev. '/'/«• /'<vy>/r of Roman Rritcun. l onden 1980).

De geografische l i t e r a t u u r u i t de Oudheid wordt met behandeld: niets komen we te weten »ver de ki|k van de o n t w i k k e l d e Romein op de verre provincie; evenmin krijgen de

onderlinge relaties van Romeinen. K e l t e n en anderen, of de problematiek v a n de e\iernue

,V<w<'v. voldoende aandacht Het ontbreken van een raciaal vooroordeel is alles dal in een luttele regel ( h l / 505) gesignaleerd wordt. Waar /ijii Tacitus' ( 'algacus ( Av.ru »la. 30-32) of

Ausonius' lint» S i l v i u s Bonus (l pu;, 107-112)?

Naast de tekst b e v a t hel v r i j m a t i g uitgegeven werk t w a a l f bl/. k a a r t e n , vier appendices.

Cl'n uitvoerige bibliografie en een index. De kaarten / i j i i uiterst inadequaat: k a a r t l is

» m d u i i beledigend voor de Ie/er, de kaarten II en V dupliceren elkaar vrijwel geheel (de

M-im ilcr Regnenses op kaart V berust op een foutieve emendatie; beter is Reg(i)m. /oals

OOK S a l w a v meedeelt, hl/. 749 n. 2 en cf. A. L. F. Rivet & C. Smith. The riaie-\ume\ of R<»>i(iii Hritnin. l onden I97X). Waarom geen a d a p t a t i e van de (Minime Sune\ Map »f "onnin Rriiuin' (en /ie nu O. A. & M. Dilke. Atlti\ »l Ronnin Rrittiin. l olkestone Appendix IV betreffende T C l a u d i u s Cogidubniis is geheel achterhaald door de

arti-c«ien van A. A. Barett en .1. F. Bogaers m Hriitiiuiiti 10 (1979) 227 e.V., door Salwav m een j'Oetnoot (bl/. 752 n. 2; ald.iar een f o u t i e v e v c r w i j / i n g ) gesignaleerd, en had ofwel

wegge-'•"en moeten worden, o f w e l Bogaers' n i e u w e Ie/mg van RUI 91 moeten vermelden. l V bibliografie laai veel Ie wensen ov er. l >e l i j s t v a n a n t i e k e a u t e u r s ( hl/ 754 e v . ) telt vele

'choonheidsfoutjes; bovendien o m v a t t e n de opgesomde 'principal w r i t i n g s ' m e r k w a a r d i g

' 'l l'ausam.is. Pseudo Prosper Tiro en Végétais, m a a r met de 'minor sources' (sic1) Kero. Pli ni us Maior. Seneca en Solinus. om maar de meest opvallende afwe/igen te

°eiiK-n. Ook de overige a c h t t i e n pagina's lonen tal van omissies en slordigheden ( / o / i j n d e

l'CUWste d r u k k e n met a l t i j d gesignaleerd); bovendien is de nadruk op archeologische "teratUUT veel te / w a a i

.. ,c index is goed. hoewel niet v o l m a a k t , een groot gemis is een register van RIR. (.'II en

•*> nummers. Ook een tabel met p l a a t s n a m e n en de moderne equivalent (/oals op het Omslag van P S a l w a v ( ' ) . Roman Rritam ami the iwl\ l nipin: M i l t o n Kevnes 1 974) / o u d e

Uikbaarheid van het werk verhogen; nu worden v r i j w e l alleen de moderne p l a a t s n a m e n

gebruikt met v e r v e l e n d e gevolgen: V m d o l a n d a is een begrip. C'heslerholm met Het a a n t a l yukfouten is gering, maar sommige / i j i i v e r r a d e r l i j k , e.g. bl/. 165 n. 3. Ar\*miv.u\. lees hl/. 68X. v e r t a l i n g « / « 154. />t. lees he( bovendien ontbreekt in de/e v e r t a l i n g de. . . .

l

'

1

'

11

Verianus; dn is een f out overgenomen uit de vertaling in R in. de l . a t n n s e t e k s i aldaar

11 echter de correcte Ie/mg); index s v / i / \ < »\niiui\. lees Tii\cin\-iiniit

"ij de/e stortvloed van k r i t i e k moet veel positiefs helaas onge/egd blijven Ondanks de Wenst, iteenle feilen is d i i een werk vol merites, dat / i j n p l a a t s naast het ge/aghehhende Wannia van S S f rere (Londen 1978') ten volle v e r d i e n t . Hoewel voor 'gevorderden' ^gs/ins teleurstellend, is het voor alle 'beginners' een ' m u s t ' Salw, i\ s i nplati» hene\<>lcn J^<'iiHle inleiding is onnodig; m de toekomst /al het f v s i e k onmogelijk /ijii een over/icht op

1 dergelijk n i v e a u door een e n k e l i n g te l a t e n v e r v a a r d i g e n : dal het S a l w a v g e l u k t is een

"lenhangend betoog te leveren op h. isis van tie meest recente l i t e r a t u u r en met gebruik-Blung v a n île n i e u w sie m / i c h t e n als paleobotame en geomorfologie. kan alleen maar on/e •Wondering en on/e d a n k b a a r h e i d a f d w i n g e n Hoewel bedoeld voor een 'well-read bul professional public' (bl/. v i ) doen ook ( o u d - ) h i s t o n c i er goed aan voor een eerste

(3)

oriëntatie naar dit werk te grijpen, m i t s / i | /ich /ich hewn st /ipi van de tekortkomingen. Om met H o r . i t i u s te spreken (Ep. 1 , 1 , 14): ' n u l l i u s uddictus iurare in verha niagistn'. Met de nadruk op het laatste woord.

F. G. N a e r e h o u t

III. Middeleeuwen

M y s t i e k . Andrew Louth, The on^in^ <if the (.'hriituin »mutual tradition, i'rtmi Plato to Clarendon Press. Oxford 1981. £. 12.50.

De/e s t u d i e ontstond uit een reeks voordrachten, gehouden door de auteur aan de theo-logische f a c u l t e i t te Oxford en nadien herhaald in verschillende gemeenschappen van religieu/e vrouwen, die voor een mystiek-beschouwelijke levenswij/c hebhen gekozen. De daar over d i t onderwerp gevoerde discussie leidde, /oals b l i j k t uit het voorwoord, tot hijstelling van de / i e n s w i | / e van de a u t e u r . De s t u d i e heeft overigens een /eer gespeciali-seerd k a r a k t e r en behandelt het aandeel van de mystiek-affectieve godsbeleving in de theologie van de kerkvaders 7i| betreft een aspect van de patristische theologie, waarvoor volgens de auteur doorgaans slechts marginale belangstelling bestaat, want /.ij gaal m op de vraag naar de integratie van devotie en rationele theologieheoefemng. De/e geringe belangstelling hiervoor en de daaruit voortvloeiende vertekening van de patristische theo-logie wijt de a u t e u r ,1,111 de opkomst van de scholastieke theotheo-logie sinds de 12e eeuw. Daardoor is de theologische belangstelling voor de vroege vadeis een/i|dig dogmatisch

geworden.

l .e/mg van het boek m a a k t overigens duidelijk dat tie p a t r i s t e n d i t onderwerp reeds vaker aan de orde hebben gesteld. In theologische studies, die retrospectief /ijn iets waartoe het h i s t o r i s c h k . i r a k t e r van de christelijke religie de theologen in belangrijke mate verplicht plegen de kerkvaders c e n t r a a l te s t a a n en bleef de oorsprong van hun mystieke theologie niet onbesproken Die oorsprong wordt doorgaans in verband gebracht met de ideeënleer van Plato, /oals de/e m het néoplatonisme door Plotmus is gesvstematiseerd. De a u t e u r ontkent de/e r e l a t i e niet. m a a r acht haar minder essentieel en stringent dan veelal geschiedt. MM L'ecl't toe dat Ongenes. de voornaamste theoloog v a n de vroege ( i r i e k s e kerk. in a a n s l u i t i n g bij de joodse filosoof Philo ( w i e n s geschriften in christelijke overlevering bewaard h i e v e n ) sterk door het néoplatonisme is gedetermineerd. Maar de betekenis daarvan wil de a u t e u r reduceren In een reeks h o o f d s t u k k e n behandelt hij vervolgens de patnstisch-theologische opvattingen ten tijde van hel concilie van N K ca ( ^2S). /owel van Orthodoxen als A r l a n e n , de w i j s h e i d s l i t e r u t u u r van het vroege, pre-benedictipise mon-nikswe/en. de theologie van Augustmus en de laatpatristische m v s t i c u s Dionxsius de Areopagiet (begin 6e eeuw). HIJ wijst op de eigen c h r i s t e l i j k e inbreng, w a a r m e e de/e geschriften /ich onderscheiden van de religieu/e opvattingen van n i e t - c h r i s t e l i i k e oor-sprong. die in het néoplatonisme opgang deden. Dit onderscheid spitst /ich volgens de a u t e u r toe op de o p v a t t i n g e n over het we/en van ( iod. over de opgang van de /iel naar C Jou en op de beoordeling van de /edehjke deugden

Over het theologisch geh|k van de a u t e u r is het moeilijk een u i t s p r a a k te doen. ook al o n t w i k k e l d e hij /ijn betoog in polemiek met de /ienswi|/e van anderen. Het probleem dat overeind bh|ft is de o n t o e g a n k e l i j k h e i d van het betoog vooreen h i s t o r i c u s , omdat de a u t e u r hij de b e h a n d e l i n g van opvattingen over een periode van hipia v i e r eeuwen geheel voor-bijgaat aan de historische context, waarin de verschillende uitspraken werden gedaan l en soortgelijk be/ waar betreft de w i|/e w a a r o p hij de lijn van de/e m v s t i e k e theologie doortrekt naar later t i j d e n . Hl] verbindt de/e slechts met tie gedachten van de I6e-eeuvvse mvsticus Johannes van het K r u i s en stelt dat een hand met de mystieke theologie na A n s e l m u s van C a n t e r b u r y ( e i n d e l I e eeuw ) geheel /ou hehhen ontbroken: een opvatting die onaanvaard-baar is sinds de studie van de onlangs overleden romamst .1 P Th Derov. Hi-niunliu en <>riKc>if\ ( H a a r l e m 1963) Ook hier wreekt /ich het huilen beschouwing laten van de historische context.

Om die reden is de/e s t u d i e eerder te /ien als een theologisch dan als een historisch-theologisch geschrift. W a n t aan de orde komen 'hinnen-historisch-theologische werkelijkheden', die neerkomen op verabsoluteerde opvattingen, geabstraheerd van de t i j d en de plaats w a a n " 24K

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Weer terug iElhet dennenbos hebben we op een fraaie moshelllng nog een opname gemaakt langs het pad.. lichenen genoteerd zodat niet te zeggen valt of toch. niet

9 50 Bakers Best Genever, London Essence Gingerbeer, munt, Angostura bitters en limoen.. BARREL AGED

Het College stelt vast dat verweerder aan appellante een maatregel wegens plagiaat heeft opgelegd die is opgenomen in artikel 7.5.5, onder a, van de R&amp;R, namelijk het

Op basis van de ons verstrekte gegevens hebben wij de jaarrekening samengesteld in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële

Bij besluit van 26 augustus 2013 heeft de Examencommissie Geneeskunde namens verweerder aan appellant een negatief advies gegeven met betrekking tot de voortzetting van de

Het College constateert dat het beroep zich richt tegen het besluit van 28 januari 2010, waarin is medegedeeld dat appellant, om niet te worden geconfronteerd met

Met de op 7 juli 2015 ingekomen brief van 6 juli 2015 tekent appellant beroep aan tegen het besluit van verweerder van 2 juni 2015, waarbij zijn verzoek om te worden toegelaten tot

Het College overweegt dat verweerder weliswaar heeft aangegeven dat zij bij haar besluit ook rekening heeft gehouden met de functiebeperking ASS PDD-NOS, dat pas zeer recent