• No results found

Bijlage 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 2"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

1.1 1.2 1.3 1.4

2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

3.1 3.2 3.3 3.5

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 Inleiding Inleiding

1 Algemeen en wettelijk kaderAlgemeen en wettelijk kader Wettelijk kader Bbz

Uitvoering Bbz

Belang van screening en selectie

Zelf screenen of adviseurs inschakelen?

2 Aspirant-zelfstandigenAspirant-zelfstandigen Voorlichting

Screening door een klantmanager Intake door het zelfstandigenloket Geschiktheid toetsen

Het voortraject: progressieve selectie 3 Startende zelfstandigenStartende zelfstandigen

Voorlichting

Selectie zelfmelders

Screening door een klantmanager Toetsing ondernemingsplan 4 Gevestigde zelfstandigenGevestigde zelfstandigen

Voorlichting

Analyse/oriënterend gesprek Intake

Haalbaarheidstoets Screenen door begeleiden 5 EvaluatieEvaluatie

Bijlage 1 KerncompetentielijstKerncompetentielijst

Bijlage 2 Vragenlijst aspirant-zelfstandigenVragenlijst aspirant-zelfstandigen

(3)

Colofon Colofon

(4)

Screening en selectie helpen het Bbz efficiënt en effectief toe te Screening en selectie helpen het Bbz efficiënt en effectief toe te passen

passen

Werkwijzer Selectie Bbz

Inleiding

Hoe beoordeel je welke klant het in zich heeft om een succes te maken van een zelfstandig bedrijf op beroep? Welke kandidaten moeten een

starterstraject krijgen en welke niet? Wanneer is een ondernemingsplan kansrijk? Dat zijn vragen die klantmanagers Werk en Inkomen en Bbz-

consulenten bij het zelfstandigenloket moeten beantwoorden bij het uitvoeren van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Deze werkwijzer helpt hen om de noodzakelijke screening en selectie uniform en methodisch toe te passen.

Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) geeft zelfstandigen financiële steun en begeleiding om een bedrijf te starten of door een moeilijke periode te helpen. Het Bbz bevordert

duurzame uitstroom uit een bijstandsuitkering en voorkomt instroom in de bijstand. Maar dan moeten deze re-integratiemiddelen wel terechtkomen bij de juiste doelgroep. En als een zelfstandige

bedrijfskapitaal krijgt, moet de gemeente erop kunnen vertrouwen dat dit krediet niet te risicovol is, omdat een deel van dat risico voor rekening van gemeenten komt. Voor een verantwoorde uitvoering van het Bbz is screening en selectie dus essentieel. Deze werkwijzer draagt bij aan de ontwikkeling van vakmanschap en professionaliteit van iedereen die te maken heeft met deze screening en selectie:

klantmanagers Werk en Inkomen (ook wel klantmanagers participatie genoemd), Bbz-consulenten en hun leidinggevenden.

Adequate screening en selectie dragen bij aan het inzetten van de juiste Bbz-middelen voor de juiste doelgroep. Dat blijkt zowel uit het rapport ‘Bbz 2004: uit het startblok’ als uit de publicatie ‘Haal meer uit het Bbz’. Screening en selectie werken kostenbesparend en maken het Bbz effectiever als

instrument voor re-integratie. Uit beide rapporten bleek ook dat de manier waarop gemeenten screenen sterk verschilt. Er zijn veel methoden en de manier waarop die worden toegepast kunnen ook

verschillen, soms zelfs per professional. Vooral bij starters zijn de verschillen groot. Bij gevestigde ondernemers biedt wet- en regelgeving meer houvast. Het doel van de werkwijzer is om een basis te leggen voor uniforme en methodische screening en selectie.

Er is weinig verschil tussen de begrippen screening en selectie.

Screening betekent een onderzoek naar iemands geschiktheid of betrouwbaarheid voor een bepaalde functie.

Selectie betekent het uitkiezen van personen naar geschiktheid: het mechanisme waardoor bepaalde individuen slagen dus in beginsel worden toegelaten tot de aangewezen voorziening, waar anderen falen hoewel ze ogenschijnlijk in dezelfde situatie verkeren.

1

(5)

Keuzes bij screening en selectie Keuzes bij screening en selectie

De werkwijzer is gebaseerd op praktijkervaringen De werkwijzer is gebaseerd op praktijkervaringen

De werkwijzer wordt aangepast aan nieuwe ontwikkelingen De werkwijzer wordt aangepast aan nieuwe ontwikkelingen

Leeswijzer Leeswijzer

In deze werkwijzer bedoelen we met screening het beoordelen van een kandidaat op geschiktheid voor het ondernemerschap en met selectie de bredere beoordeling van een kandidaat; niet alleen op

ondernemerschap maar ook op andere eisen als de financiële situatie en woon- en gezinssituatie.

Omdat deze werkwijzer over de brede beoordeling gaat die screening omvat, gebruiken we in de titel alleen de term selectie.

Er zijn grofweg twee benaderingen bij de selectie van kandidaten voor Bbz-dienstverlening: een brede en een smalle poort. In het eerste geval is iedere geïnteresseerde welkom bij (groeps)voorlichting of workshops en is de selectie pas daarna. In het tweede geval beoordeelt de gemeente direct bij de eerste aanmelding of de klant kansrijk is. Alleen de kansrijken krijgen de mogelijkheid om verdere begeleiding te krijgen. Hoe streng vervolgens de selectie van kandidaten is, hangt af van de gewenste instroom en de inspanningen die gemeente per kandidaat wil doen: sommige gemeenten investeren alleen in klanten die met een relatief kort traject zelfstandige kunnen worden. Andere gemeenten ondersteunen ook klanten die meer begeleiding vergen wanneer die niet op een andere manier (zoals werken in loondienst) een eigen inkomen kunnen genereren.

Voor de werkwijzer is gebruik gemaakt van de ervaringen die de onderzoekers hebben opgedaan bij het opstellen van de publicatie ‘Haal meer uit het Bbz’. Daarnaast hebben vertegenwoordigers van de volgende gemeenten in 2012 een bijdrage geleverd aan de eerste versie van deze werkwijzer door middel van verdiepende interviews en feedback als begeleidingscommissie: Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Haarlem, Rotterdam, Utrecht, Zelfstandigen Loket Flevoland, het gemeentelijke

samenwerkingsverband Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude en extern adviseur Friedeberg van STEW advies & training kleinbedrijf. In 2017 is de werkwijzer geactualiseerd.

Deze werkwijzer geeft een aanzet tot het vastleggen van vakmanschap van professionals en managers op het gebied van selectie bij Bbz-dienstverlening. De werkwijzer maakt deel uit van een serie

publicaties over het Bbz. Correcties en aanvullingen vanuit de uitvoeringspraktijk zijn van harte welkom. Stuur je feedback naar kkruisdijk@divosa.nl (mailto:kkruisdijk@divosa.nl).

Hoofdstuk 1 (#algemeen-en-wettelijk-kader) geeft algemene informatie over het Bbz: het wettelijk kader en de rol van gemeenten bij de uitvoering. Aan de selectiemogelijkheden bij elk van de drie doelgroepen van het Bbz is een hoofdstuk gewijd: aspirant-zelfstandigen (hoofdstuk 2 (#aspirant-zelfstandigen)), startende zelfstandigen (hoofdstuk 3 (#startende-zelfstandigen)) en gevestigde zelfstandigen

(hoofdstuk 4 (#gevestigde-zelfstandigen)). Hoofdstuk 5 (#evaluatie) geeft managers tips voor het monitoren en evalueren van screening. Ten slotte zijn er twee bijlagen met voorbeelden van screening en vragenlijsten.

Deze publicaties zijn allebei online te raadplegen: Bbz 2004: uit het startblok

1

(6)

(https://www.divosa.nl/sites/default/files/onderwerp_bestanden/bbz_2004_uit_het_startblok.pdf) (pdf, 1,5 MB) en Handreiking ‘Haal meer uit het Bbz

(https://www.divosa.nl/sites/default/files/onderwerp_bestanden/haal_meer_uit_het_bbz.pdf) (pdf, 2 MB)

(7)

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1

Algemeen en wettelijk kader

Het Bbz is een van de instrumenten waarmee gemeenten participatie

bevorderen. Dit hoofdstuk gaat in op het doel en het wettelijk kader van het Bbz. Daarna belicht het de rol van gemeenten bij de uitvoering en het belang van screening en selectie.

Voor startende ondernemers is het doel van Bbz ondersteuning bij re-integratie; duurzame uitstroom uit een bijstands- of werkloosheidsuitkering en een verantwoorde start als zelfstandige. Voor

gevestigde ondernemers is het Bbz een tijdelijk sociaal-financieel vangnet. Het overbrugt een moeilijke periode waarna de ondernemers meestal weer zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De ondersteuning biedt hen het bestaansminimum en voorkomt zo dat ze instromen in een (bijstands)uitkering. Kortom, het Bbz:

helpt startende zelfstandigen een verantwoorde start te maken helpt ondernemers bij de ontwikkeling van hun bedrijf

voorkomt dat bedrijven omvallen

is een instrument voor re-integratie en een middel om de lokale economie te stimuleren biedt financiële ondersteuning voor investeringen, voorraadvorming of productontwikkeling biedt zelfstandigen een inkomen op het bestaansminimum

(8)

Oudere zelfstandigen Oudere zelfstandigen

Zelfstandigen die hun bedrijf beëindigen Zelfstandigen die hun bedrijf beëindigen

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 1.1 Hoofdstuk 1.1

Wettelijk kader Bbz

Het Bbz staat open voor alle zelfstandigen die:

ouder zijn dan 18 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd niet hebben bereikt

voldoen aan de grotendeels-eis: meer dan 50% van hun totale tijd en minimaal 1225 uur per jaar besteden aan werkzaamheden in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep. De grotendeels-eis geldt niet in de eerste vijf jaar van de onderneming

het bedrijf in Nederland uitoefenen alle vereiste vergunningen hebben

voor hun bestaansvoorziening zijn aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep volledige zeggenschap in dat bedrijf of zelfstandig beroep hebben en de financiële risico's daarvan dragen (eventueel samen met partners met wie ze het bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen) Daarnaast geldt de eis van levensvatbaarheid van het bedrijf (na bijstandsverlening). Dat wil zeggen dat het bedrijf (eventueel samen met andere inkomstenbronnen) voldoende inkomen oplevert om te

voorzien in de noodzakelijke bestaanskosten van (het gezin van) de zelfstandige en om het bedrijf in stand te houden.

Op de levensvatbaarheidseis bestaan twee uitzonderingen. Zelfstandigen van 55 jaar of ouder met een niet- levensvatbaar bedrijf en zelfstandigen die genoodzaakt zijn hun bedrijf te beëindigen omdat het niet levensvatbaar meer is.

Gevestigde zelfstandigen van 55 jaar of ouder (tot aan de pensioengerechtigde leeftijd) kunnen onder bepaalde voorwaarden een aanvullende uitkering voor het levensonderhoud krijgen:

De zelfstandige heeft minstens tien jaar onafgebroken een bedrijf of zelfstandig beroep in Nederland uitgeoefend.

Dat bedrijf of zelfstandig beroep is niet levensvatbaar meer maar levert nog wel een bruto- inkomen op van gemiddeld € 7.396 per boekjaar (niveau 2017).

De uitkering duurt voort zolang het gemiddelde bruto-inkomen op dat niveau blijft. De

gemeente kan hiermee voorkomen dat een oudere zelfstandige een IOAZ- of bijstandsuitkering aanvraagt. Dat bespaart kosten, ook omdat deze Bbz-uitkering voor 75% declarabel is bij het Rijk. Dat geldt ook voor het eventuele bedrijfskapitaal van maximaal € 9.689.

(9)

Financiële ondersteuning Financiële ondersteuning

Zelfstandigen (in de zin van het Bbz) die noodgedwongen hun bedrijf of zelfstandig beroep Na de aanvraag moet de zelfstandige het bedrijf of zelfstandig beroep zo snel mogelijk beëindigen, maar in ieder geval binnen 12 maanden na de Bbz-aanvraag. Verlenging van die termijn met nog eens maximaal 12 maanden is mogelijk als naar het oordeel van het

zelfstandigenloket een eerdere beëindiging niet mogelijk was.

Zelfstandigen van 53,5 jaar en ouder hebben na de beëindiging van het ondernemerschap soms recht op een IOAZ-uitkering. Ze moeten daarvoor zelf een aanvraag indienen. De gemeente maakt dan een afspraak voor een IOAZ-intake, bij voorkeur in combinatie met de Bbz-intake.

Krijgt de zelfstandige een IOAZ-uitkering, dan gaat die op z’n vroegst in als de zelfstandige 55 jaar is geworden.

Het Bbz kan verschillende vormen van financiële ondersteuning bieden:

bedrijfskapitaal

een rentedragende starterslening

een rentedragende lening aan gevestigde zelfstandigen

een renteloze lening aan oudere zelfstandigen met veel vermogen

een bedrag om niet aan oudere zelfstandigen met weinig vermogen of een duurzaam laag inkomen (marginale zelfstandigen)

een voorziening voor levensonderhoud begeleidingskosten

(10)

Hoe bereikt het zelfstandigenloket de doelgroep?

Hoe bereikt het zelfstandigenloket de doelgroep?

Wat is de rol van klantmanagers Werk en Inkomen?

Wat is de rol van klantmanagers Werk en Inkomen?

Aan wie Bbz-dienstverlening bieden?

Aan wie Bbz-dienstverlening bieden?

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 1.2 Hoofdstuk 1.2

Uitvoering Bbz

Het Bbz wordt bij gemeenten uitgevoerd door een afdeling, team, loket of (regionaal) bureau, vaak onder de naam zelfstandigenloket. In deze werkwijzer zullen we deze term hanteren, zonder daarmee een waardeoordeel te vellen over de manier waarop een gemeente het Bbz uitvoert.

Om in contact te komen met potentiële starters is het zelfstandigenloket vaak afhankelijk van doorverwijzende instanties binnen en buiten de gemeente. Afhankelijk van de doelgroepen die de gemeente wil bedienen met het Bbz, is het belangrijk dat het zelfstandigenloket reclame maakt voor de eigen dienstverlening en andere middelen inzet om het bereik te vergroten. (Aspirant-)starters kunnen op drie manieren bij het zelfstandigenloket van de gemeente komen: via doorverwijzing door een klantmanager Werk en Inkomen of werkcoach van UWV, via een voorbereidingstraject voor

uitkeringsgerechtigden en door zich zelf aan te melden. Gevestigde zelfstandigen komen vaak zelf naar de gemeente met een hulpvraag, bijvoorbeeld naar aanleiding van informatie op het internet. Ook worden ze doorverwezen door ketenpartners (commerciële, bestuursrechtelijke of

vrijwilligersorganisaties als accountants, boekhouders, brancheorganisaties, adviesdiensten, banken, ondernemersloketten, de Kamer van Koophandel, de Belastingdienst of het Ondernemersklankbord).

Veel aanvragers van Bbz-voorzieningen komen uit de bijstand, waaronder alle kandidaten voor het voorbereidingstraject. Daarom is bij het Bbz een belangrijke rol weggelegd voor klantmanagers Werk en Inkomen om hun klanten voor te lichten. Klantmanagers kunnen met goede informatievoorziening het verwachtingspatroon van de klant afstemmen met dat van de Bbz-consulent of het zelfstandigenloket.

Daarvoor moeten ze ook zelf voldoende afweten van het Bbz. Het is daarom aan te bevelen dat de medewerkers van het zelfstandigenloket klantmanagers Werk en Inkomen periodiek voorlichten over de randvoorwaarden waaraan kandidaten moeten voldoen. Behalve om de formele eisen als diploma- en vergunningseisen voor bepaalde beroepen en branches gaat het om competenties, ontwikkelvermogen en de (on)mogelijkheden van schulden. Klantmanagers moeten ook bijgepraat worden over

ontwikkelingen binnen branches, regio’s of wijken en het vinden van kansen en omgaan met uitdagingen.

Gemeenten hebben de vrijheid om op basis van hun visie op ondernemerschap en participatie te bepalen hoe ze invulling geven aan het voorbereidingstraject Bbz. Hoewel het traject is bedoeld voor starters vanuit de bijstand, kan een gemeente daarnaast buiten de regels van het Bbz dienstverlening aan een bredere doelgroep aanbieden. Bijvoorbeeld met als doel om de lokale economie te stimuleren wanneer dat past in het re-integratie- en doelgroepenbeleid van de gemeente.

(11)

Gemeenten selecteren ook op de inspanningen die nodig zijn om mensen als zelfstandige te laten starten. Want het gemeentelijk participatiebudget is niet toereikend om alle re-integratieactiviteiten te kunnen ondersteunen.

Er zijn gemeenten die daarom alleen investeren in klanten die met een relatief kort traject zelfstandige kunnen worden. Andere gemeenten begeleiden ook klanten die meer begeleiding nodig hebben, wanneer die niet op een andere manier (bijvoorbeeld loondienst) een eigen inkomen kunnen

genereren. Gemeenten stellen vaak een jaarlijks maximum aan het aantal voorbereidingstrajecten. Of ze beperken de kosten door goedkope begeleiding in te kopen of te volstaan met doorverwijzen naar aanbieders van digitale producten. Er zijn ook gemeenten die (aspirant-)zelfstandigen helemaal niet begeleiden. Andere gemeenten nemen de meerkosten van startersbegeleiding voor lief, omdat ze verwachten daardoor in de toekomst te besparen op uitkeringen.

(12)

Screening en selectie voor goed debiteurenbeheer Screening en selectie voor goed debiteurenbeheer

Screening en selectie nemen niet alle risico’s weg Screening en selectie nemen niet alle risico’s weg

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 1.3 Hoofdstuk 1.3

Belang van screening en selectie

Door zo snel mogelijk onderscheid te maken tussen kansrijke en kansloze (aspirant-)zelfstandigen kan de gemeente voorkomen veel middelen te besteden aan niet-serieuze kandidaten. Ook kan de

gemeente zo teleurstellingen voorkomen bij kandidaten zelf die een onrealistisch beeld hebben gevormd van het zelfstandig ondernemerschap.

Goede selectie is ook een belangrijke voorwaarde voor goed debiteurenbeheer. Wanneer gemeenten het verstrekte bedrijfskapitaal bij het Rijk declareren wordt een normbedrag ontvangsten ingevoerd. Het Rijk gaat er dus vanuit dat de gemeenten dat bedrag kunnen terugkrijgen van de debiteuren. Als dat niet zo is komen de extra kosten voor rekening van de gemeente. Het is dus ongunstig om risicovolle

kredieten te verstrekken, want de kans is dan groot dat de gemeente onder de norm presteert en er financieel bij inschiet. Aan de andere kant is het financieel aantrekkelijk om ontvangsten boven die norm binnen te halen. Screening aan de voorkant kan voorkomen dat er bij debiteurenbeheer en het terughalen van gelden problemen ontstaan.

Zorgvuldige screening verhoogt de kans op succes, maar neemt niet alle risico’s weg. Een

onderneming kan toch mislukken omdat er altijd moeilijk voorspelbare (externe) factoren een rol spelen. Gemeenten moeten daarom ook duidelijke afspraken maken over de aanpak van uitvallers. Laat bijvoorbeeld het zelfstandigenloket uitvallers terugmelden aan klantmanagers Werk en Inkomen.

(13)

Zorg voor interne Bbz-expertise Zorg voor interne Bbz-expertise

Maak realistische prestatieafspraken Maak realistische prestatieafspraken

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 1.4 Hoofdstuk 1.4

Zelf screenen of adviseurs inschakelen?

Voor gemeenten die niet in staat zijn om alle dienstverlening voor (aspirant-)zelfstandigen zelf aan te bieden is de inhuur van externe partijen een goed alternatief. Het is vaak goedkoper om expertise en kennis in te kopen bij specialisten dan eigen mensen op te leiden, als het zelfstandigenloket al ruimte heeft voor extra werknemers. Ook kan inhuur van externen handig zijn om pieken in aanvragen of verzoeken tot begeleiding en coaching op te vangen. Een gemeente hoeft kennis natuurlijk niet altijd bij een commerciële partij in te kopen. Regionale samenwerking van verschillende gemeentelijke Bbz- afdelingen is zeker aan te raden. Dan blijft de kennis geborgd en kunnen gemeenten samen pieken in de regionale vraag opvangen.

Ook bij inhuur van externe adviseurs moet de gemeente wel Bbz-expertise in huis hebben om

begeleidingsorganisaties aan te kunnen sturen. De kwaliteit van de uitbestede diensten hangt namelijk ook af van de inbreng van de afnemer. Als de gemeente onvoldoende interne kwaliteit en ervaring in huis heeft, is het bijna niet mogelijk om de ingehuurde diensten goed te kunnen beoordelen en monitoren. Doe hiervoor eventueel een beroep op collega-gemeenten die die kennis wel in huis hebben.

Bbz-expertise is ook nodig om waterdichte prestatieafspraken te maken en te definiëren wanneer een traject succesvol is. Denk hierbij aan no cure no pay of bonus-malusregelingen. Dergelijke prikkels voorkomen dat een aanbieder uit eigen belang te ruimhartig kandidaten laat instromen in

(voorbereidings)trajecten, wat niet in het belang van de gemeente is. Aan de andere kant moeten prestatieafspraken er ook weer niet toe leiden dat alleen de meest kansrijke kandidaten, de ‘kersen op de taart’, een traject mogen volgen. Ondernemerschap houdt altijd een risico in. Het is vooraf niet altijd te voorspellen hoe een ondernemer zich zal ontwikkelen en of een traject succesvol wordt.

Risico’s zijn dus niet helemaal weg te nemen, maar beperk ze wel zoveel mogelijk.

Hoewel dat geen rol mag spelen in de selectie, blijkt in de praktijk dat een traject dat niet slaagt vaak toch iets oplevert. Kandidaten komen erdoor tot het inzicht dat het ondernemerschap niet voor hen is weggelegd waardoor ze serieus naar werk in loondienst gaan zoeken. Bovendien maken ze ook meer kans op werk door de kennis, inzichten en ervaring die ze met het voorbereidingstraject hebben opgedaan.

In een offerte kan een aanbieder (te) veel beloven. Daarom moet een gemeente goed toetsen of de

(14)

Bekijk offertes kritisch Bekijk offertes kritisch

Stel eisen aan de aanbieders Stel eisen aan de aanbieders

Stel eisen aan begeleidingstrajecten Stel eisen aan begeleidingstrajecten

aanbieder wel kan voldoen aan de kwaliteitseisen. Is de aanbieder in staat om mee te denken, zijn er korte communicatielijnen, komt de aanbieder afspraken na? Beoordeel dat bijvoorbeeld op de volgende manieren:

Bekijk rapportages die de aanbieder maakte voor andere opdrachtgevers.

Vraag referenties op en controleer die.

Vraag andere gemeenten naar hun ervaringen met de aanbieder.

Beoordeel de kennis en ervaring van de medewerkers van de aanbieder.

Laat eigen medewerkers meelopen bij een workshop die de aanbieder voor een andere partij verzorgt.

Laat eerst een paar starters een traject volgen om zo te beoordelen of de aanbieder voldoet.

De aanbieders van de ondersteuning bij het Bbz-proces moeten:

de gewenste producten of diensten tegen juiste condities beschikbaar stellen aantoonbare (vaktechnische) kwaliteiten hebben, liefst gestaafd door referenties een goede prijs/prestatieverhouding offreren

de gevraagde lever- of doorlooptijden garanderen continuïteit aannemelijk kunnen maken

de gevraagde certificeringen hebben (zoals ISO 9001 of vakbekwaamheidscertificaten) uitgebreide documentatie voor de diensten ter beschikking stellen

hun dienstverlening afstemmen op de mogelijkheden van de gemeente

Ook aan de diensten van een externe partij kan de gemeente eisen stellen. Gemeenten moeten die kwaliteitseisen bij de uitvoering van trajecten blijven monitoren.

1. Het begeleidingstraject ontwikkelt bij starters:

zelfredzaamheid zelfinzicht

benodigde vaardigheden

2. Het begeleidingstraject levert niet alleen een eindrapportage op, maar ook tussentijdse beoordelingen van:

ondernemerscapaciteiten de bedrijfsformule

het ondernemingsplan

De begeleidende instantie moet in staat zijn op deze onderdelen een diagnose te stellen die zowel voor de opdrachtgever als voor de deelnemer begrijpelijk en acceptabel is.

3. De adviseur houdt de klantmanager op de hoogte van de voortgang:

(15)

Tijdens het hele traject (van aanmelding tot en met begeleiding na de start van de onderneming) is directe en snelle communicatie tussen de adviseur en de klantmanager essentieel om adequaat in te kunnen grijpen bij problemen. Als een deelnemer afvalt moet de adviseur dat snel rapporteren aan de klantmanager Werk en Inkomen. In andere gevallen moet de adviseur snel duidelijk maken of

aanvullende begeleiding mogelijk is.

4. Het uiteindelijke advies moet:

aansluiten bij de diagnose/analyse (tot de kern van het probleem komen en dat oplossen en praktisch uitvoerbaar zijn voor de ondernemer)

een oordeel vellen over de levensvatbaarheid van de onderneming (aanvullend extern advies over het ondernemingsplan zou alleen nodig moeten zijn bij twijfel of een bezwaarprocedure)

duidelijk maken of na de start nog begeleiding nodig is

alternatieve manieren noemen om te re-integreren voor deelnemers die een negatief advies krijgen of zelf afhaken

5. De begeleiding na de start is beperkt:

Na de start moet coaching bij acquisitie en administratie kunnen volstaan om de starter op weg te helpen. Voor andere aspecten van de bedrijfsvoering moet het voortraject al voldoende bagage hebben gegeven.

(16)

Selectiemethoden en selectiegronden Selectiemethoden en selectiegronden

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2

Aspirant-zelfstandigen

De meeste gemeenten screenen bijstandsgerechtigden die zelfstandige willen worden al voordat ze een aanvraag doen voor Bbz-dienstverlening. Dit

hoofdstuk bespreekt de selectiecriteria, de onderdelen van de screening en de daarbij behorende principiële keuzes die gemeenten maken: hoe breed maken we de toegangspoort tot de dienstverlening? Wanneer gaat zelfselectie over in selectie door een professional? Vangen klantmanagers (sommige) kansloze kandidaten al af of laten ze de selectie over aan het zelfstandigenloket?

Een gemeente is niet verplicht om alle aanmelders toe te laten tot een voorbereidingstraject. Niet iedere uitkeringsgerechtigde die overweegt te starten, gaat dat ook echt doen. Daarom hoeft ook niet elk vaag plan meteen te leiden tot een gemeentelijk dienstverleningsaanbod. De gemeente biedt alleen een traject aan als dat toegevoegde waarde heeft: het is noodzakelijk en de klant zelf of andere partijen kunnen het niet organiseren. Het is een bevoegdheid van het college om criteria op te stellen en op te nemen in de beleidsregels. Daarbij staat de kortste weg naar werk voorop. De criteria kunnen per gemeente verschillen.

Uit het rapport Ondernemend de uitkering uit (2006) blijkt dat van de 10%

uitkeringsgerechtigden die in 2004 overwoog voor zichzelf te beginnen maar 1% daartoe ook serieuze stappen ondernomen had. Uiteindelijk startte 0,5 procent van de

uitkeringsgerechtigden een eigen bedrijf.

Gemeenten selecteren kandidaten op twee manieren. Ze geven informatie waarmee sommige kandidaten zelf kunnen concluderen dat ze geen beroep op het Bbz moeten doen (zelfselectie) of ze laten kandidaten screenen door professionals. Of een uitkeringsgerechtigde geschikt is om duurzaam als zelfstandige aan de slag te gaan, kan niet vastgesteld worden aan de hand van een simpel

stroomschema. De beoordeling volgt uit afweging van feiten, verwachtingen en sociale criteria die een deskundige per geval moet maken. Bij de selectie spelen de volgende factoren een rol:

de competenties en het ontwikkelvermogen van de kandidaat de persoonlijke situatie van de kandidaat

het verleden van de kandidaat

de werkzaamheden die de kandidaat wil gaan verrichten de verwachtingen in de branche of vestigingslocatie de omzet- en winstverwachting

(17)

Inrichting van de selectieprocedure Inrichting van de selectieprocedure

de noodzakelijke financiële ondersteuning de noodzakelijke begeleiding na de start

Ondernemersvaardigheden, de financiële positie van een kandidaat en de branchekeuze zijn de belangrijkste selectiegronden. Zo zal iemand al snel worden afgewezen vanwege een negatieve beoordeling van de ondernemersvaardigheden of problematische schulden. Ook gebrek aan

marktkennis of verkeerde marktkeuzes (risicovolle marktsegmenten of branches met een overaanbod) wegen mee. Ten slotte zijn er nog belangrijke randvoorwaarden: kan iemand samenwerken met een opdrachtgever? Ondersteunt het gezin de plannen van de kandidaat? Of is ondernemerschap juist cruciaal omdat iemand alleen vanuit huis kan werken (bijvoorbeeld bij gehandicapten of alleenstaande ouders die slechts enkele uren kunnen werken).

Niet alle gemeenten richten de selectieprocedure op dezelfde manier in. Wel bevat de procedure vaak de volgende elementen:

voorlichting

screening door een klantmanager intake door het zelfstandigenloket toetsing op geschiktheid

het voortraject het vervolgtraject

beoordeling ondernemingsplan

We lichten al deze elementen tot en met het voortraject toe. Voor de beoordeling van het ondernemingsplan zie hoofdstuk 3.5 (#startende-zelfstandigen--toetsing-ondernemingsplan).

(18)

Gebruik eigen materiaal of dat van ketenpartners Gebruik eigen materiaal of dat van ketenpartners

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 2.1 Hoofdstuk 2.1

Voorlichting

Voorlichting aan het begin van het proces is een goed middel om aspirant-zelfstandigen te informeren over de consequenties van de keuze voor een zelfstandig bedrijf of beroep en de mogelijkheden van ondersteuning. Maak duidelijk wat er komt kijken bij zelfstandig ondernemerschap, welke inspanning van kandidaten wordt verwacht en aan welke randvoorwaarden ze moeten voldoen om überhaupt te kunnen starten. Aspirant-starters kunnen dan bij zichzelf te rade gaan of ze zichzelf wel geschikt vinden als ondernemer, of ze kunnen voldoen aan de gevraagde randvoorwaarden, en of ze een intensief begeleidingstraject in hun situatie zien zitten. Is het ondernemerschap iets voor mij? Is mijn idee realistisch? Zo niet, dan zullen ze er vaak van afzien zich te melden voor startersdienstverlening.

Voorlichting kan dus zorgen dat niet-serieuze of kansloze klanten afhaken voordat er duurdere voorzieningen zijn aangeboden.

Bijstandsgerechtigden hebben in eerste instantie zelf de verantwoordelijkheid om zich te oriënteren op hun eigen mogelijkheden en beperkingen om als zelfstandige aan de slag te gaan. Voor die zelfselectie is voldoende goede informatie te vinden. Gemeenten hebben vaak zelf voorlichtingsmateriaal

ontwikkeld voor het Bbz. Die informatie kan worden ontsloten via bijvoorbeeld de gemeentelijke website, folders en artikelen in de plaatselijke krant. Gemeenten kunnen ook doorverwijzen naar informatie van ketenpartners zoals:

Het Rijk Het Rijk

Op rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand-voor-zelfstandigen-bbz

(http://rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand-voor-zelfstandigen-bbz) staat uitleg over de mogelijkheden van het Bbz en hoe een klant daar aanspraak op kan maken.

De Kamer van Koophandel (KvK) De Kamer van Koophandel (KvK)

De Kamer van Koophandel biedt algemene en branchegerichte informatie over vergunningen, verzekeringen, vakdiploma’s, subsidies en belastingen. De meeste informatie is ook te vinden op www.kvk.nl (http://www.kvk.nl).

Het Ondernemershuis Het Ondernemershuis

Enkele grote steden hebben een ondernemershuis, een lokaal of regionaal samenwerkingsverband met andere organisaties (zoals de KvK, banken, accountants, notarissen en roc’s). Dat is een centraal loket waar ondernemers terechtkunnen met alle vragen en verzoeken voor ondersteuning.

Ondernemersplein.nl Ondernemersplein.nl

www.ondernemersplein.nl (http://www.ondernemersplein.nl) bevat veel informatie van de (semi- )overheid die een ondernemer nodig heeft, van wetgeving en belastingregels tot subsidies en branche-informatie. Bezoekers kunnen van daaruit linken naar de websites van de gemeente en de initiatiefnemers van het Ondernemersplein (de KvK, RvO, RDW, de Belastingdienst, CBS en UWV).

(19)

Organiseer voorlichtingsbijeenkomsten Organiseer voorlichtingsbijeenkomsten

Houd grip op de inhoud van de voorlichting Houd grip op de inhoud van de voorlichting

Stem de boodschap af met ketenpartners Stem de boodschap af met ketenpartners

Banken Banken

Ook banken bieden online informatie voor (potentiële) klanten die overwegen ondernemer te worden: bank- en verzekeringszaken, een model van een ondernemingsplan, scans op

ondernemersvaardigheden en informatie over vergunningseisen en verplichtingen.

De Kamer van Koophandel organiseert ook regelmatig startersbijeenkomsten. Hierin komt onder meer aan de orde:

de eigenschappen van een ondernemer de voordelen van een ondernemingsplan tips voor marketing en marktonderzoek

uitleg over financiën, begrotingen, belastingen en aftrekposten

informatie over rechtsvormen, wetten en regels, en over het voorkomen van risico’s nut en noodzaak van een modelovereenkomst

Waar de schaalgrootte het toelaat organiseren zelfstandigenloketten zelf voorlichtingsbijeenkomsten voor kandidaten uit de eigen gemeente of regio. Eigen bijeenkomsten kunnen beter afgestemd worden op de doelgroep en geven antwoord op vragen als:

Welke kwaliteiten heb je nodig om een succesvol ondernemer te worden?

Hoe kun je zelf de haalbaarheid van je bedrijfsidee onderzoeken?

Wat voor advies en ondersteuning kunnen starters krijgen?

Wat zijn de verschillen tussen werken in loondienst en werken als zelfstandig ondernemer?

Deze voorlichtingsbijeenkomsten zijn een voorportaal voor de toegang tot het voorbereidingstraject of de startersintake. Deelnemers die na afweging van de nieuwe informatie nog steeds overtuigd zijn van hun mogelijkheden om als zelfstandige aan de slag te gaan, kunnen zich aanmelden voor de intake. Of ze worden doorgeleid naar de entreefase van het voorbereidingstraject.

Hoewel voorlichting een relatief goedkoop middel is, kunnen gemeenten toch kosten besparen door gebruik te maken van informatie van ketenpartners. Maar als een gemeente meer grip wil houden op de kwaliteit en inhoud van de informatie en de toepasbaarheid binnen de kaders van het Bbz is het aan te raden om zelf de voorlichting te organiseren (eventueel via een duidelijke opdracht aan een externe ketenpartner). Op die manier is ook gegarandeerd dat de informatie aansluit bij de gemeentelijke dienstverlening. Gemeenten die regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten organiseren (bijvoorbeeld om de veertien dagen op een vast dagdeel, met open aanmelding of vrije inloop) kunnen klanten

verplichten om eerst een voorlichtingsbijeenkomst bij te wonen voordat ze zich kunnen aanmelden bij het zelfstandigenloket. Na de bijeenkomst ontvangt een klant een aanmeldformulier of maakt hij direct een afspraak voor een intake. Zo krijgt iedereen dezelfde informatie.

(20)

Beperk onnodige doorstroom Beperk onnodige doorstroom

Om een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken is het belangrijk dat alle ketenpartners dezelfde Zorg voor een eenduidige boodschap.

Geef antwoord op belangrijke vragen, zoals:

Wat betekent het runnen van een eigen onderneming?

Wat wordt er gevraagd van de klant?

Op welke financiële ondersteuning kan een uitkeringsgerechtigde een beroep doen?

Wie doet wat bij het opzetten van de eigen onderneming? Welke hulp is er mogelijk en hoe lang?

Welke ketenpartners zijn betrokken en wat is hun rol?

Kondig eventuele periodieke voorlichtingsbijeenkomsten van de gemeente ruim van tevoren aan:

(wat, waar en voor wie).

Maak ketenpartners deel van het communicatieproces.

Sluit aan bij bestaande initiatieven of zorg dat die de gemeentelijke boodschap ook communiceren.

Licht de belangrijkste spelers in het veld regelmatig voor over werkzaamheden en rol van het zelfstandigenloket. Herhaling is belangrijk omdat een boodschap vaak na één keer nog niet blijft hangen en vanwege personeelsverloop.

Is de voorlichting vooral gericht op het werven van potentiële klanten voor Bbz-dienstverlening, dan is het belangrijk om te voorkomen dat klanten die doorstromen naar vervolgtrajecten daar alsnog

afhaken. Dat kost veel geld en draagt onvoldoende bij aan de participatiedoelstelling van het Bbz. Om deze onnodige doorstroom te voorkomen kan de gemeente na een voorlichtingsbijeenkomst een persoonlijk gesprek voeren met klanten die nog steeds interesse hebben. Dat kost wel veel tijd. Een andere optie is om klanten een workshop met huiswerkopdrachten te laten volgen. Klanten die de opdrachten niet of niet goed maken, kunnen op grond daarvan worden afgewezen.

(21)

Zorg voor een uniforme selectie Zorg voor een uniforme selectie

Verdeel de taken goed Verdeel de taken goed

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 2.2 Hoofdstuk 2.2

Screening door een klantmanager

De klantmanager Werk en Inkomen heeft een belangrijke rol bij de screening en voorselectie van aspirant-zelfstandigen. Deze screening verschilt sterk bij gemeenten. Soms verwijzen klantmanagers iedereen met vragen of ideeën over zelfstandig ondernemerschap door naar het zelfstandigenloket (brede poort). In andere gemeenten maken klantmanagers een eerste selectie voordat ze de casus overdragen (smalle poort). En dan is er ook nog een mengvorm waarbij de klantmanager alleen kijkt naar harde weigergronden zoals problematische schulden.

Klantmanagers selecteren niet allemaal op dezelfde manier kandidaten voor startersbegeleiding.

Omdat ze een verschillend beeld hebben van een ondernemer of de dienstverlening van een

zelfstandigenloket. Of omdat ze niet allemaal even goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor uitkeringsgerechtigden. Daardoor bestaat het risico dat bij geschikte kandidaten het zelfstandig

ondernemerschap niet ter sprake komt of dat juist ongeschikte kandidaten worden doorverwezen. Een goede manier om tot een uniformere selectie te komen is het gebruik maken van checklists.

Bijvoorbeeld een lijst met harde criteria om niet in aanmerking te komen voor een voorziening of een lijst van kerncompetenties van zelfstandigen. De klantmanager kan de klant voor het gesprek een vragenlijst laten invullen of tijdens het gesprek de checklist nalopen. De checklist met

kerncompetenties is alleen een ondersteunende tool om methodisch te handelen en leidt niet zelf tot een beslissing voor al of niet doorverwijzen. Over de uitkomsten wordt doorgepraat in een gesprek van de klant met de klantmanager of medewerker van het zelfstandigenloket, om zo een goed beeld te krijgen van de (on)mogelijkheden van de klant. In bijlage 1 (#kerncompetentielijst) staat een checklist van kerncompetenties, met uitleg hoe klantmanagers die competenties kunnen beoordelen.

In sommige gemeenten verwijzen klantmanagers iedere potentiële klant direct door naar het zelfstandigenloket voor screening en selectie. Professionals van het zelfstandigenloket kunnen ondernemerscompetenties van uitkeringsgerechtigden immers beter beoordelen dan klantmanagers.

Hierdoor bestaat het risico dat klantmanagers veel klanten doorverwijzen die niet in aanmerking komen voor Bbz-dienstverlening. Het zelfstandigenloket moet dan veel tijd steken in een relatief grote groep kansloze aanvragers. In dat geval is het beter dat de klantmanager van de uitkeringsgerechtigde al een eerste screening verricht, in goed overleg met het zelfstandigenloket. Een goede middenweg is dat de klantmanager Werk en Inkomen alleen screent op harde criteria als schulden en dat het

zelfstandigenloket zich vooral richt op ondernemerscompetenties, marktpositie en vestigingseisen van de gekozen branche. Het is ook mogelijk dat de klantmanager Werk en Inkomen al een eerste zeef toepast, bijvoorbeeld door klanten met een slechte branchekeuze niet door te verwijzen.

(22)

Voer een driegesprek Voer een driegesprek

Denk ook aan hybride ondernemerschap Denk ook aan hybride ondernemerschap

Om de afstemming tussen klantmanager Werk en Inkomen en zelfstandigenloket te vergemakkelijken

en de verwachtingen van kandidaten goed te managen, kunnen gemeenten ook driegesprekken inzetten voor de screening en selectie: dan is de klantmanager Werk en Inkomen aanwezig bij het gesprek met de eerste screening van de klant door een medewerker van het zelfstandigenloket.

Gemeenten ervaren dat deze aanpak voordelen biedt. Potentiële klanten komen allemaal op dezelfde manier bij het zelfstandigenloket. De klantmanager legt uit waarom de klant wordt doorgestuurd. Ook krijgt de klantmanager zo meer inzicht in de mogelijkheden van starters.

Veel klantmanagers verwijzen alleen bijstandsgerechtigden naar het zelfstandigenloket als ze

inschatten dat ze niet direct of binnen een redelijke termijn regulier werk kunnen vinden. Maar door de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft ook de combinatie van loondienst en

ondernemerschap voordelen. Bij dat hybride ondernemerschap biedt het werken in loondienst een basisinkomen om het zelfstandig ondernemen mogelijk te maken of op te bouwen. Starters die

aannemelijk kunnen maken naast een baan minstens 1225 uur per jaar in het eigen bedrijf of beroep te gaan werken kunnen ook een beroep doen op het Bbz. Klantmanagers moeten ook deze starters doorverwijzen naar het zelfstandigenloket.

Meer informatie over parttime ondernemen naast een bijstandsuitkering is te vinden in de werkwijzer ‘Aan de slag met parttime ondernemen’ van Divosa.

(23)

Toets formele criteria Toets formele criteria

Toets de haalbaarheid van ondernemerschap Toets de haalbaarheid van ondernemerschap

Gebruik criteria voor toelating Gebruik criteria voor toelating

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 2.3 Hoofdstuk 2.3

Intake door het

zelfstandigenloket

De intake of entreetoets door het zelfstandigenloket is de eigenlijke sleutel tot de dienstverlening.

Gemeenten met voorlichtingsbijeenkomsten voor aspirant-starters laten de intake hierop aansluiten. Er zijn gemeenten die bij de intake voor het voorbereidingstraject zo min mogelijk selecteren om een zo breed mogelijke doelgroep te bereiken. Het zelfstandigenloket werft eerst potentiële klanten en selecteert die pas na een korte oriëntatiefase.

Met een intake of entreetoets stellen de medewerkers vast of de bijstandsgerechtigde voldoet aan de formele criteria van het Bbz of daaraan op korte termijn kan voldoen. Op korte termijn wil zeggen binnen de periode die de gemeente hanteert voor het volgen van een voortraject; vaak een half jaar.

Wettelijk is deze periode maximaal een jaar. Ook brengt de toets aan het licht of er financiële of persoonlijke belemmeringen zijn of een bij voorbaat kansloze marktpositie. Zijn er geen formele belemmeringen, dan bepalen ze of het zinvol is de kandidaat toe te laten tot het voorbereidingstraject.

De bijstandsuitkering wordt tijdens dat traject voortgezet, nu onder de verplichtingen die verbonden zijn aan de deelname van het voorbereidingstraject. Maar omdat de kandidaat de uitkering al genoot is er geen uitkeringsintake nodig.

De intakefase heeft ook tot doel zicht te krijgen op de haalbaarheid van het voorgenomen zelfstandig ondernemerschap. Het is ook voor de aspirant-zelfstandige een belangrijk moment. Voorlichting vormt daarom opnieuw een wezenlijk onderdeel van deze stap in het selectie- en bewustwordingsproces. In de intake krijgt de kandidaat weer meer inzicht in zijn capaciteiten en mogelijkheden. Behalve om objectiveerbare gegevens als schulden, diploma’s, mogelijkheden binnen een branche of op een locatie gaat het immers ook om de vraag of iemand in staat is om zich als ondernemer te ontwikkelen of te handhaven. Om inzicht te krijgen in de mogelijkheden van de aspirant-zelfstandige, kan de gemeente hulpmiddelen gebruiken. In de intakefase is het ook wenselijk dat een eventuele partner in het proces wordt betrokken. Het is immers belangrijk dat de partner ook achter de keuze voor het zelfstandig ondernemerschap staat, al helemaal als de partner ook gaat werken in de onderneming.

Om te kunnen beoordelen of het zinvol is een bijstandsgerechtigde toe te laten tot een voorbereidingstraject, kan de gemeente criteria hanteren als:

(24)

Gebruik criteria voor weigering Gebruik criteria voor weigering

Toets met een gesprek of vragenlijst Toets met een gesprek of vragenlijst

Het traject naar ondernemerschap is de snelste en goedkoopste weg naar duurzame uitstroom uit de bijstand.

De kandidaat heeft de persoonlijke vaardigheden die noodzakelijk zijn om (op termijn) zelfstandig ondernemer te kunnen worden.

De kandidaat beheerst de Nederlandse taal voldoende (een ondernemer kan immers niet blijven vertrouwen op partners of vrienden om zakelijke contacten te leggen of aan administratieve verplichtingen te voldoen).

De kandidaat is voldoende vakbekwaam om als zelfstandig ondernemer te werken of kan vakbekwaamheid of beroepskwalificaties tijdens de voorbereidingsperiode ontwikkelen.

Het bedrijfsidee moet op het eerste gezicht kansrijk zijn. De markt en branche moeten goede vooruitzichten bieden en perspectief op voldoende inkomen. Het benodigde voorbereidingskrediet moet realistisch zijn en binnen de grenzen en mogelijkheden van het gemeentelijk beleid vallen.

De aspirant-starter moet aan het traject willen meewerken. Dat is niet vrijblijvend.

Gemeenten kunnen ook criteria stellen om iemand juist niet in aanmerking te laten komen voor de voorbereidingsperiode. De gemeente kan de toegang bijvoorbeeld weigeren in de volgende gevallen:

Voor de aspirant-starter is surseance van betaling aangevraagd.

De aspirant-starter is in staat van faillissement en het faillissement duurt voort.

Bij een faillissement heeft geen schuldsanering plaatsgevonden.

De aspirant-starter heeft hoge schulden die de start van een eigen bedrijf of zelfstandig beroep feitelijk onmogelijk maken. Er kan geen schuldregeling of akkoord tot stand komen. Let hierbij ook op code-informatie van het Bureau Kredietregistratie (BKR). Laat de betrokkene een BKR-overzicht opvragen. Dit kan online via www.bkr.nl (http://www.bkr.nl) of via de eigen bank. Kosten hiervan bedragen € 4,95.

Het bedrijf of beroep kan redelijkerwijs in de toekomst niet aan de wettelijke eisen voldoen.

Er zijn belemmeringen in de persoon die naar verwachting het zelfstandig ondernemerschap in de toekomst uitsluiten.

De echtgenoot/partner van de aspirant-starter is het niet eens met het plan om (op termijn) een eigen bedrijf of zelfstandig beroep te beginnen.

Gemeenten weigeren vooral kandidaten van wie ze verwachten dat ze door financiële of persoonlijke belemmeringen zelfs met een goede voorbereiding geen succesvolle onderneming kunnen starten. Als een kandidaat eerder zonder succes het voorbereidingstraject heeft doorlopen is dat op zichzelf geen weigeringsgrond voor een nieuwe aanvraag. Wel gaat de gemeente dan na waarom het vorige traject niet geslaagd is, wat de aspirant-starter ervan heeft geleerd, waarom een nieuw begeleidingstraject noodzakelijk is en of de aspirant-starter nu wel een goede kans maakt om een onderneming te starten.

De gemeenten houden een intakegesprek/entreetoets met potentiële starters om meer te weten te komen over hun vaardigheden en plannen. Het intakegesprek voorziet aspirant-zelfstandigen ook van informatie over het Bbz. Om te achterhalen of de aspirant-starter voldoet aan de genoemde criteria kan het zelfstandigenloket een vragenlijst gebruiken die inzoomt op de klant en diens (financiële) situatie in

(25)

Bepaal wanneer en hoe grondig je screent Bepaal wanneer en hoe grondig je screent

Zorg voor een terugmelding als iemand afvalt Zorg voor een terugmelding als iemand afvalt

kaart brengt. Zie hiervoor bijlage 2 (#vragenlijst-aspirant-zelfstandigen).

Bij de inrichting van het intakeproces moet de gemeente een weloverwogen keuze maken over het moment van screening: aan de poort of later tijdens het voorbereidingstraject? Hoe ver gaat de selectie aan de poort? Vallen kandidaten alleen op grond van harde criteria af, zoals problematische schulden, niet de juiste diploma’s of duidelijk onrealistisch bedrijfsplan hebben? Of worden ook kandidaten met onvoldoende ondernemersvaardigheden afgewezen? Ondernemersvaardigheden zijn moeilijker te screenen dan harde criteria, maar daarom niet minder belangrijk. Daarom laten veel gemeenten kandidaten hun zelfkennis ontwikkelen in de verwachting dat ze snel zullen inzien dat het

ondernemerschap niet bij hen past of dat hun bedrijfsplan weinig kans van slagen heeft. Dat inzicht ontstaat tijdens voorlichtingsworkshops, de oriëntatiefase of het voorbereidingstraject en (bij een groepsaanpak) door vergelijking met andere kandidaten.

De ervaring is dat 50 tot 60% van de deelnemers afvalt. Het is een voordeel dat klanten zelf inzien dat ondernemerschap niets voor hen is. Dan zijn ze vaak meer geneigd zich in te zetten voor een baan in loondienst. Door de intake hebben ze meer inzicht gekregen in hun eigen capaciteiten. Om dat voordeel te benutten is het cruciaal dat de klantmanager direct contact opneemt met een afvaller om te praten over zoeken naar een baan in loondienst. Hiervoor moeten er binnen de organisatie goede afspraken zijn over de terugmelding door het zelfstandigenloket naar de klantmanager Werk en Inkomen.

2

De meeste gemeenten merken dat deze afvallers sneller een baan vinden dan

uitkeringsgerechtigden die geen voortraject hebben doorlopen. Ze hebben inzicht gekregen in hun (on)mogelijkheden en capaciteiten waarvan ze profiteren bij het vinden van werk.

2

(26)

E-scan E-scan

Zet een screeningsinstrument in Zet een screeningsinstrument in

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 2.4 Hoofdstuk 2.4

Geschiktheid toetsen

Voor het vaststellen van de competenties vullen uitkeringsgerechtigden zelf een scan in of ze worden getoetst door (externe) deskundigen. Dit gebeurt soms aan het begin van een traject als selectie voor de instroom en soms juist aan het einde als screeningsinstrument voor de inzet van

(vervolg)voorzieningen.

Om de geschiktheid van de aspirant-zelfstandige te bepalen kunnen professionals gebruik maken van instrumenten als checklists of scans waarmee de competenties en vaardigheden van de klant in beeld worden gebracht, en van coachingstrajecten of begeleiding. Ook kunnen derden (zoals vrienden en ex- collega’s) worden uitgenodigd om deel te nemen aan een zogeheten 360° feedback. Er zijn ook

gemeenten die zelf vragenlijsten hebben ontwikkeld om in gesprek met de uitkeringsgerechtigde een beeld te krijgen van de ondernemersvaardigheden en competenties. De inzet van instrumenten garandeert (tot op zekere hoogte) dat klantmanagers en Bbz-consulenten iedereen dezelfde vragen stellen. De interpretatie en weging van de antwoorden blijft maatwerk. Die is ook afhankelijk van de kennis, ervaring en persoonlijke overtuigingen van de professional. Om die verschillen te minimaliseren is het aan te raden wetenschappelijk onderbouwde instrumenten in te zetten.

Een voorbeeld van een wetenschappelijk gevalideerd instrument is de E-scan, ontwikkeld door dr. M. Driessen en prof. dr. P. Zwart bij de Rijksuniversiteit Groningen. Het is een

zelfbeoordelingsinstrument voor (aspirant-)ondernemers dat op objectiverende wijze inzicht geeft in ondernemerscompetenties, in het algemeen of voor een door de kandidaat gekozen branche. Op basis van de antwoorden van een persoon op de online vragenlijst wordt tegen betaling automatisch een uitgebreid persoonlijk rapport gegenereerd met scores, adviezen en tips. De individuele scores worden gepresenteerd in een spindiagram en afgezet tegen een normprofiel van de branche (of als er geen branche is gekozen van de ondernemers in het algemeen). Meer informatie over de E-scan (http://ondernemerstest.entrepreneurscan.com/)

(27)

Wanneer zet je een instrument in?

Wanneer zet je een instrument in?

Het gebruikte instrument moet duidelijk maken of de deelnemer binnen redelijke termijn in staat is als ondernemer te functioneren. De uitkomst is een startpunt voor een diepgaand gesprek met de

(aspirant-)zelfstandige, waaruit blijkt hoe de resultaten of antwoorden geïnterpreteerd kunnen worden en binnen welke context ze zijn gegeven. In het gesprek met de deelnemer wordt besproken en

beargumenteerd welke noodzakelijke kwaliteiten de kandidaat niet heeft of verder moet ontwikkelen.

De deelnemer moet met de uitkomst van het screeningsinstrument en het gesprek verder kunnen. Is het niet als ondernemer, dan wel in het traject naar werk.

Het gebruik van instrumenten om vaardigheden en competenties van (potentiële) ondernemers te toetsen legt een goede basis voor methodisch handelen. Ook hier is de principiële vraag wat het beste moment is om een beoordelingsinstrument in te zetten:

direct bij de intake; als onderdeel van de poortwachter

bij aanvang van het voortraject, om te beoordelen welke vaardigheden tijdens het traject nadrukkelijk aan bod moeten komen

na afronding van het voortraject, om te beoordelen voor welke vaardigheden begeleiding of extra scholing nodig is na de start als zelfstandig ondernemer

alleen bij gerede twijfel over de ondernemersvaardigheden

(28)

Voorbeeld van een voortraject Voorbeeld van een voortraject

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 2.5 Hoofdstuk 2.5

Het voortraject: progressieve selectie

Klanten die worden toegelaten tot het voortraject krijgen de kans zich te bewijzen. Ze moeten wel voldoen aan de eisen, zoals huiswerkopdrachten doen, aanwezig zijn en presentaties houden. Na afloop moet duidelijk zijn wie doorgaat naar de langduriger begeleidingsfase en wie afvalt. Ook al tijdens het voortraject zijn er afvallers. Deze progressieve selectie, eerst aan de poort en vervolgens via een kort voortraject, voorkomt dat de kosten onnodig doorlopen bij klanten die niet geschikt blijken te zijn voor het ondernemerschap. Gemeenten bepalen zelf of ze een voortraject aanbieden, of ze dat uitbesteden en hoe het traject er uitziet.

Het voortraject bestaat uit vijf workshops over marketing en financiën, gebaseerd op het piramidemodel van Friedeberg:

(29)

Voordelen en kosten van een voortraject Voordelen en kosten van een voortraject

De basis van de Ondernemerschappiramide is de persoon van de ondernemer (1). Die vormt namelijk met vakmanschap, doorzettingsvermogen en commerciële vaardigheden het fundament van de onderneming. Met een goede bedrijfsformule (2) kan de ondernemer met zelfvertrouwen en overtuigingskracht de markt (3) benaderen. In de piramide zijn financiën (4) het resultaat van deze marketinginspanningen. Het topje van de piramide bestaat vervolgens uit organisatorische zaken (5), zoals een financiële administratie die voldoet aan de wet- en regelgeving.

De workshops hebben een interactief karakter en de groepsdynamiek is belangrijk. De klantmanagers die de workshops geven zijn getraind in groepscoaching en hebben affiniteit met starters. De

deelnemers leren van elkaar en toetsen elkaars ideeën. Zo krijgen ze zicht op hun mogelijkheden en de haalbaarheid van hun plannen. En ze berekenen de taakstellende omzet: hoeveel omzet moet ik

draaien om een basisinkomen te hebben? Het inzicht dat dit oplevert doet sommige deelnemers direct besluiten af te haken Anderen maken hun plannen realistischer of ontdekken welke vaardigheden ze moeten verbeteren of welke belemmering in de persoonlijke situatie ze moeten aanpakken. De deelnemers komen zelf tot dit inzicht en hoeven die boodschap niet te krijgen van een klantmanager.

Niet iedere gemeente heeft de mogelijkheid om een voortraject aan te bieden. Dit hangt af van financiële keuzes die gemeenten hierover hebben gemaakt en van keuzes in het gemeentelijke beleid voor starters. Een voortraject brengt immers (hoge) kosten met zich mee. Om die kosten zoveel mogelijk te drukken is het belangrijk om vooraf goed te bepalen voor wie het traject toegankelijk moet zijn en welke kandidaten direct kunnen doorstromen naar het voorbereidingstraject in de startersfase (zie hoofdstuk 3 (#startende-zelfstandigen)). Met een groepsaanpak zijn de kosten per persoon relatief laag.

Gemeenten die een voortraject aanbieden ervaren veel voordelen. Ze krijgen de klant eerder en beter in beeld. Het voortraject is een goed selectiemechanisme, omdat de kandidaat langere tijd constant wordt getoetst bij het maken van opdrachten. Ook blijkt dat deelnemers bij een groepsaanpak vaak contact met elkaar houden. Door het voortraject te volgen zijn ze dus al begonnen met het opbouwen van een netwerk. Afvallers profiteren vaak van het voortraject door sneller een baan te vinden. Dit resultaat van het voortraject

(30)

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3

Startende zelfstandigen

Startende zelfstandigen gaan over van voorbereiding naar het exploiteren van hun onderneming. Het is essentieel dat ze initiatief nemen en marktkansen najagen om een inkomen te verwerven met een combinatie van arbeid,

kapitaal en kennis. De screening in deze fase mondt uit in een beoordeling van het ondernemingsplan en daarmee een beslissing om een kandidaat al dan niet toe te laten tot de startersregeling Bbz.

De screening en selectie van startende zelfstandigen wijkt af van die in het voorbereidingstraject. In de eerste plaats gaat het om kandidaten die klaar zijn voor de start. In de tweede plaats is de doelgroep ruimer. Behalve bijstandsgerechtigden (meestal al bekend bij het zelfstandigenloket vanwege het voorbereidingstraject) kunnen ook kandidaten met een andere werkloosheidsuitkering (WW of IOAW) er een beroep op doen. Ook iemand die werkloos dreigt te worden kan na afloop van het dienstverband in de startersregeling Bbz instromen.

In de praktijk kent de screening en selectie van starters (een deel van) de volgende elementen:

voorlichting, selectie zelfmelders, screening door de klantmanager, intake en toetsing van het ondernemingsplan.

(31)

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 3.1 Hoofdstuk 3.1

Voorlichting

Net als bij aspirant-starters zet voorlichting aan het begin van het proces kandidaten aan het denken over de consequenties van het ondernemerschap, de mogelijkheden van ondersteuning via de startersregeling Bbz en de Bbz-procedures. Gemeenten gebruiken vrij toegankelijke bronnen zoals internet en brochures of organiseren zelf speciale voorlichtingsbijeenkomsten, meestal in combinatie met voorlichting over het voorbereidingstraject.

(32)

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.2

Selectie zelfmelders

Bij starters uit het voorbereidingstraject zijn gegevens over de persoonlijke situatie en het

ondernemingsplan al bekend. Ze kunnen dus snel worden doorgeleid naar de startersregeling. Dit gebeurt vaak met verkorte aanvraagprocedures en een warme overdracht. Kandidaten die niet direct kunnen starten, bijvoorbeeld omdat ze nog geen geschikte locatie hebben gevonden, krijgen te horen dat ze zich kunnen melden zodra ze klaar zijn voor de start. Bij starters die zelf voor een

ondernemingsplan hebben gezorgd moeten de competenties en belemmeringen nog onderzocht worden. Als deze starters niet in beeld zijn bij de gemeente is ook nog niets bekend van de gezinssituatie en de gezinsmiddelen. In de voorselectie zal daar dus extra aandacht aan moeten worden besteed, allereerst in het intakegesprek. De selectie moet de volgende vragen beantwoorden:

Behoort de starter tot de doelgroep?

Voldoet de starter aan de wettelijke eisen?

Is het ondernemingsplan volledig en samenhangend ingevuld?

Is het plan realistisch en haalbaar (gezien de branche, vestigingsplaats, omzetverwachting en bedrijfskosten)?

Zijn er belemmeringen (medisch, kwalificaties)?

Zijn er financiële drempels (zoals problematische schulden)?

Heeft de starter al eerder een bedrijf of zelfstandig beroep uitgeoefend? Zo ja, heeft dat nog belemmeringen en problemen aan het licht gebracht?

Staat de partner van de starter achter het plan?

Welke financiële ondersteuning heeft de starter nodig (als startkapitaal of voor levensonderhoud)?

Is er na de start nog begeleiding nodig?

Sommige zelfmelders zijn wel kansrijk maar nog niet helemaal klaar. Het zelfstandigenloket kan hen doorverwijzen naar een instantie voor hulp bij het verder uitwerken van het ondernemingsplan en het versterken van hun ondernemerskwaliteiten. Bij bijstandsgerechtigden kan een (verkort)

voorbereidingstraject daarin voorzien.

(33)

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 3.3 Hoofdstuk 3.3

Screening door een klantmanager

De klantmanager Werk en Inkomen (of een werkcoach van UWV) stuurt startende zelfstandigen door naar het zelfstandigenloket als ze het ondernemingsplan hebben samengesteld, op eigen kracht of met de hulp van bijvoorbeeld een accountant. Sommige uitkeringsgerechtigden melden zich op eigen initiatief bij het zelfstandigenloket. Dat zal dan contact opnemen met de klantmanager voor nadere informatie en bijzonderheden.

Op basis van een eerste gesprek en ingewonnen informatie kan de Bbz-consulent beoordelen of de procedure kan worden voortgezet. Uiteraard is het ondernemingsplan daarbij belangrijk, maar de consulent hoeft dat in deze fase nog niet volledig op juistheid en haalbaarheid door te rekenen. Dat komt later uitgebreid aan de orde bij het haalbaarheidsonderzoek door de bedrijfsadviseur. In de selectiefase is het wel belangrijk om bij starters die geen voorbereidingstraject hebben doorlopen de volledigheid en de samenhang van het plan te beoordelen. Daarnaast moet in die gevallen extra aandacht worden gegeven aan de gekozen branche en formule.

(34)

Wat staat er in het ondernemingsplan?

Wat staat er in het ondernemingsplan?

Ga na of het ondernemingsplan solide is Ga na of het ondernemingsplan solide is

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 3.5 Hoofdstuk 3.5

Toetsing ondernemingsplan

Wie het ondernemingsplan toetst, hangt af van de deskundigheid van de Bbz-consulent, de

complexiteit van het plan en de bijstandsbehoefte (alleen levensonderhoud of ook bedrijfskapitaal, al dan niet in combinatie met een uitkering voor het levensonderhoud). Bbz-consulenten toetsen zelf eenvoudige plannen met bescheiden bijstandsbehoefte, terwijl een complexer plan en hogere

bijstandsbehoefte leiden tot inschakeling van een externe deskundige. Ook de kosten van een dergelijk onderzoek spelen een belangrijke rol: alleen extern onderzoek door een deskundige is tot op zekere hoogte declarabel bij het Rijk. Sommige gemeenten doen zelf geen haalbaarheidstoetsen en besteden alles uit aan externe deskundigen

Een ondernemingsplan bestaat uit vijf hoofdonderdelen:

de ondernemer

de ondernemer: persoonlijke gegevens en eigenschappen, motivatie, doel, sterke en zwakke punten, ondernemersvaardigheden, ontwikkeling ondernemerschap

het bedrijfsidee

het bedrijfsidee: omschrijving bedrijfsidee, rechtsvorm, samenwerking, vestigingsplaats/locatie het marketingplan

het marketingplan: klantenanalyse, vestigingsplaatsanalyse, concurrentieanalyse, marketingaanpak, product, prijs en promotie, onderscheidend vermogen van de ondernemer/onderneming

de organisatie

de organisatie: vergunningen, administratie, algemene voorwaarden, verzekeringen, personeel het financieringsplan

het financieringsplan: investeringsbegroting, financieringsplan, exploitatiebegroting, privébegroting, liquiditeitsbegroting

Tijdens de behandeling van de aanvraag toetst de Bbz-consulent of een externe deskundige uitgebreid of het ondernemersplan solide is. Bij het voorafgaande oriëntatiegesprek of de intake is het belangrijk om te controleren of het plan compleet is en voldoende duidelijkheid geeft. Toets ook de consistentie van het plan. Let bijvoorbeeld op het volgende:

Passen de investeringsbegroting en het financieringsplan bij elkaar? Is het financieringsplan realistisch?

Is de investeringsbegroting volledig? Gaat die in op investering in de locatie

(huur/koop/verbouwingen) of in machines, outillage, inventaris, apparatuur, vervoersmiddelen, goodwill, waarborgsommen, grondstoffen, voorraden, voorfinanciering debiteuren, voorfinanciering btw en openings- en aanloopkosten?

1 2 3 4 5

(35)

Is er al een bedrijfslocatie? Zo niet, hoe staat het met de zoektocht? Op welke locatie richt de starter zich? Wanneer verwacht de starter een locatie te vinden? Als de locatie nog onbekend is, kunnen sommige investeringen en kostenposten nog niet worden ingevuld. Het heeft dan geen zin om een Bbz-aanvraag in te dienen, behalve in uitzonderingsgevallen. Bijvoorbeeld als de starter een optie op een bedrijfslocatie heeft genomen waardoor een snelle Bbz-beoordeling essentieel is. Maak in dat geval afspraken over het adviestraject met de externe deskundige.

Is de exploitatiebegroting consistent?

Heeft de starter rekening gehouden met kosten van productie, vervoer, huisvesting en inventaris, verzekeringen, promotie en met rentekosten, afschrijvingen en algemene kosten (reis- en

verblijfkosten, kantoor- en administratiekosten en contributies en abonnementen)?

Zijn de personeelslasten, loonbelasting, premies in de exploitatiebegroting opgenomen? Zijn salarissen in overeenstemming met de cao of het wettelijk minimumloon?

Niet elke onderneming hoeft evenveel te investeren. Een adviesbureau aan huis vergt veel minder investeringen dan een sportcentrum.

Een zorgvuldige eerste toetsing zorgt ervoor dat daarna alleen goede ondernemingsplannen hoeven te worden beoordeeld in het Bbz-aanvraagproces bij starters. Zolang het ondernemingsplan nog niet goed genoeg is, wordt het Bbz-starterstraject in de regel niet in gang gezet.

(36)

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4

Gevestigde zelfstandigen

Voor gevestigde ondernemers is het Bbz een sociaal financieel vangnet in een moeilijke periode. De ondersteuning biedt hen een bestaansminimum en voorkomt zo dat ze instromen in een (bijstands)uitkering. Screening en selectie zijn bedoeld om vast te stellen of ze een beroep mogen doen op het Bbz en of hun bedrijf nog levensvatbaar is.

Gevestigde zelfstandigen melden zich vaak op eigen initiatief bij het zelfstandigenloket, op aanraden van bijvoorbeeld een bank of de Kamer van Koophandel. Sommige zelfstandigen hebben al eerder te maken gehad met het zelfstandigenloket en kennen de weg. Bij de screening en selectie van gevestigde ondernemers zetten gemeenten vaak (een deel van) de volgende elementen in: voorlichting, een

analyse/oriënterend gesprek, een intake en een haalbaarheidstoets. Sommige gemeenten screenen ook door begeleiding. Bij oudere zelfstandigen en bij bedrijfsbeëindiging wijkt de screening af: in die

gevallen is er geen toetsing van het ondernemingsplan.

(37)

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 4.1 Hoofdstuk 4.1

Voorlichting

Voor de voorlichting kunnen gemeenten vrij toegankelijke bronnen gebruiken, zoals internet en brochures. In elke regio moet minstens één grote gemeente regelmatig collectieve voorlichting geven over de ondersteuningsmogelijkheden. Ondernemers kunnen zich na afloop aanmelden voor een analyse (oriënterend gesprek).

(38)

Bewijsstukken Bewijsstukken

Doorstartplan Doorstartplan

Hulp bij berekenen jaarcijfers Hulp bij berekenen jaarcijfers

Werkwijzer Selectie Bbz

Hoofdstuk 4.2 Hoofdstuk 4.2

Analyse/oriënterend gesprek

Gevestigde zelfstandigen komen niet via voorbereidingstrajecten of workshops bij de gemeente en hebben niet altijd eerder contact gehad met het zelfstandigenloket. De gemeente heeft dus bij deze groep minder zicht op de persoon en zijn omstandigheden dan bij starters. Daarom is er een grondige analyse nodig van de situatie, de hulpvraag en de mogelijkheden. Vaak speelt er meer dan alleen een financieel probleem. Een goede screening kijk dan ook verder dan alleen de financiële situatie. Het zelfstandigenloket kan de analyse zelf doen of uitbesteden aan externe partners.

In de oriënterende fase moet de ondernemer gegevens en bewijsstukken overleggen (soms door ze vooraf al op te sturen). Het gaat bijvoorbeeld om:

jaarrekeningen en belastingaangiften van de afgelopen drie jaar een exploitatieoverzicht (opbrengsten en kosten) van het lopende jaar

overige inkomensgegevens van de ondernemer en de eventuele levenspartner privémiddelen van het gezin

een overzicht van eventuele schulden (privé en zakelijk apart)

Tijdens het analysegesprek wordt (nogmaals) getoetst of de ondernemer zelfstandige is in de zin van het Bbz en voldoet aan de formele toegangsvoorwaarden. Alleen het toetsen van de levensvatbaarheid van het bedrijf of zelfstandig beroep wordt later gedaan.

Bij complexe problemen kan de ondernemer de opdracht krijgen een doorstartplan op te stellen.

Sommige gemeenten verlenen ondernemers korte tijd een aanvullende uitkering. Willen ze langere ondersteuning, dan moeten ze het doorstartplan bij de vervolgaanvraag overleggen. Tijdens de eerste uitkeringsfase kan de ondernemer geen bedrijfskapitaal krijgen. Een ondernemer die dat wel acuut nodig heeft, moet het doorstartplan al tijdens de aanvraagprocedure aan de gemeente overleggen.

Deze versnelde procedure is ontwikkeld tijdens de kredietcrisis, toen het Rijk de gemeenten aanspoorde tot snelle financiële hulp.

Sommige ondernemers kunnen geen jaarcijfers overleggen, bijvoorbeeld vanwege schulden bij de boekhouder. Er zijn gemeenten die deze ondernemers helpen door arrangementen met boekhouders of het hoger onderwijs. Andere gemeenten vinden dit primair een verantwoordelijkheid voor de

ondernemer.

Bij aanvragers met vennoten moet de gemeente vaststellen of elke individuele vennoot tot de doelgroep

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De ARWI is niet enthousiast over het de voorligende plan om de Regeling Doe-budget 2016 en de PC Regeling (plus andere kindgebonden voorzieningen) te vervangen door de Regeling

[r]

• Versnelling nodig in trajecten, info uitwisseling COA gemeente, toewijzing naar gemeenten, inburgering, huisvesting koppelen aan arbeidsmarkt.. • Vrijwel geen inzicht

U heeft in deze folder kunnen lezen welke mogelijkheden er zijn om uw schulden op te lossen.. Het belangrijkste daarbij is, dat u actie onderneemt en niet in deze vervelende

› Regionale werkloosheid wordt niet door het platteland veroorzaakt en is daar niet op te lossen. • 2/3 van de Drentse werkgelegenheid zit in 4

Werkzoekenden vanuit de gemeente Asten worden aangemeld door de klantbegeleiders werk, veelal na het doorlopen van het diagnose project Peelland@Work. De werkzoekenden

Op 12-11-2020 werd de draad weer opgepakt met een Q&A sessie op het gemeentehuis met beide adviesraden waarin de ARWI meer aandacht vroeg voor het aspect (vrijwilligers)werk

Zowel de ARWI als de gemeente zullen moeten wennen aan de nog nader te bepalen nieuwe interne structuur van de ARWI waarbij verschillende leden verschillende aandachtsgebieden