• No results found

7z VI

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "7z VI "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTE Routingformulier B&W- en raadsvoorstel

& *

BEUNINGEN V

O n d e r w e r p vervolg op voorstel nr BW11.00172, nav vragen van de cie Ruimte dd. 1 febr 2011.

Auteur

B &W-vergadering Portefeuillehouder

Nancy van der Zande 3 februari 2011

Informeren publieksbalie

V o o r s t e l :

Stel de raad voor kennis te nemen van de beantwoording, in bijgaande memo nr. INT11.0106, van de vragen die gesteld zijn in de commissie ruimte dd. 1 febr. 2011.

Advies a f d e l i n g Inwoners BOR OW FIN Veiligheid P&O SOZ VROM Controlling

J a / nee

Da- tum

7z VI

Akk.

JB.

Niet akk.

Bij- lage.

K o s t e n s o o r t K o s t e n p l a a t s

R e s t b u d g e t A f d e l i n g s h o o f d Directie

OR:

D Zie financiële paragraaf

SPAkkoord O Akkoord

O Gezien Paraaf:

O Gezien Paraaf: y-.co

Projectbureau GO:

C o l l e g e b u r g e m e e s t e r e n w e t h o u d e r s Parafen B&W

Burgemeester Wethouder Wethouder Wethouder Secretaris

Bespr. Vraag C o l l e g e b e s l u i t oó? - O A - I i

Parafen C o m m i s s i e

Het college biedt dit raadsvoorstel aan, aan het raadspresidium en stelt agendering voor in de commissie:

Datum:

Raadspresidium agendeert voor de commissie:

DPAZ D Ruimte D Samenleving Datum:

Raad d.d.:

C o m m i s s i e a d v i e s : O unaniem O anders:

O aanvullend voorstel van het college gewenst over:

Paraaf raadsgriffier G e m e e n t e r a a d

R a a d s b e s l u i t :

Conform / niet aldtoord—

Paraaf raadsgriffier

Paraaf voorzitter

(2)

GEMEENTE Gewijzigd exemplaar

Raadsvoorstel

BEUNINGEN

Datum

Nummer (agenda) Registratienummer Auteur

E-mail

Portefeuillehouder Status openbaar- heid

Onderwerp

31 januari 2011 11-02-12 BW11.00172 Nancy van der Zande n.v.d.zande@beuningen.nl PJ.M. de Klein

Openbaar

Raadsvergadering Commissie 1 Datum Commissie 2 Datum

Niet openbaar tot

15 februari 2011 Ruimte

1 februari 2011

Vaststelling uitgangspunten voor herziening van bestemmingsplan Bedrijventerrein Schoenaker.

Bestuurlijke samenvatting

Ter uitvoering van het Plan van aanpak Actualisering Bestemmingsplannen, dat door de raad op 5 oktober 2010 is vastgesteld, wordt nu voorgesteld een start te maken met dit plan.

De start bestaat uit het vaststellen van de kaders/uitgangspunten op basis waarvan het bestemmingsplan vorm gegeven zal worden.

Voorstel

Stem in met de voorgestelde beleidsuitgangspunten voor de herziening van het bestemmingsplan Bedrijventer- rein Schoenaker.

Inleiding Aanleiding

Op 5 oktober 2010 heeft u een plan van aanpak (PVA) vastgesteld voor het actualiseren van bestemmings- plannen,

Met als doel dat de bestemmingsplannen die op 1-7-2003 onherroepelijk waren, uiterlijk op 1-7-2013 her- zien zijn, of in procedure zijn genomen.

Bedrijventerrein Schoenaker is één van de plannen, die genoemd worden in dit PVA, die herzien moeten worden. Elke herziening start met de vaststelling van uitgangspunten die specifiek zijn voor het betreffende gebied. Algemene kwaliteits- en beleidsuitgangspunten heeft u reeds vastgesteld met het PVA.

Historie

Het huidige bedrijventerrein is in twee etappes tot stand gekomen in de jaren 80 en 90.

In de jaren 70 werd in de regio Nijmegen het belang onderkend om ter bevordering van de werkgelegen- heid en de economische ontwikkeling een gezamenlijk beleid te voeren. De terreinen van Wijchen, Beunin- gen en Nijmegen werden beschouwd als regionale terreinen, bedoeld om de economische positie in de regio te versterken. Daarnaast leidde de sterke groei van het inwoneraantal in de jaren 70 tot het uitgangs- punt dat Beuningen in een zekere mate zelf een bijdrage moest leveren aan de ontwikkeling van werkgele- genheidsterreinen.

Begin jaren 80 werd het eerste deel van het bedrijventerrein ontwikkeld.

Het beschikbare terrein werd in een rap tempo uitgegeven, waardoor duidelijk werd dat er goede potenties waren voor de ontwikkeling van een uitbreiding enkele jaren later.

Er is nu geen sprake van een verdere uitbreiding.

Wel is er nog een flink stuk grond onbebouwd van een particulier (nabij lnterchem). Dit perceel kan echter nog niet optimaal ingevuld worden vanwege het feit dat de betreffende gronden zijn aangewezen als ar- cheologisch monument.

Van de overige percelen zijn nog niet overal de maximale bebouwingsmogelijkheden benut, zoals bv naast Quantore.

(3)

De bedrijven

Door de ligging aan de Rijksweg, en nabij Nijmegen werd dit terrein met name geschikt geacht voor trans- port- en distributiebedrijven, kleine tot middelgrote productiebedrijven, die niet noodzakelijkerwijs in de stad gevestigd willen zijn, en dienstverlenende bedrijven en kantoren. Daarnaast wilde men de vestiging van grote bedrijven niet uitsluiten. Detailhandel zou wel worden uitgesloten.

Als we nu het overzicht bezien met de vestigingen, dan kan gesteld worden dat dit beleid gerealiseerd is.

Knelpunten op dit gebied zijn er niet, of inmiddels opgelost. Hierbij denken we aan de autobranche die door middel van een bestemmingsplanherziening in 2007 geweerd wordt van het terrein.

Karakteristiek van het terrein

Het plangebied ligt grotendeels langs de A73, en wordt ontsloten via een rotonde bij de Schoenaker.

Het terrein kenmerkt zich door een ruime opzet, met veel groen.

Parkeren geschiedt grotendeels op eigen terrein, hetgeen een opgeruimd straatbeeld geeft.

Door de ligging aan de snelweg, en nabij woongebieden, is er in de loop der jaren steeds aandacht geweest voor de beeldkwaliteit, met name bij die bedrijven die zich vestigden langs de A73, maar ook aan de Goudwerf waar het terrein grenst aan de toekomstige woningbouwlocatie van Ewijk.

Midden door het terrein ligt een gastransportleiding waarvoor ruimte is gereserveerd, en dus niet bebouwd mag worden.

Aan de Steeg is een strook gerealiseerd met kleinere bedrijven, waarbij bedrijfswoningen zijn gebouwd.

Dit laatste in tegenstelling tot de rest van het terrein, waar geen bedrijfswoningen voorkomen.

Ook hier is aandacht voor een goede presentatie naar de omgeving, vooral richting de Steeg is dit van be- lang.

Dit deel van het bedrijventerrein is in het verleden vooral uitgegeven aan plaatselijk bedrijven die elders binnen de gemeente op een ongunstige locatie gevestigd waren, en een alternatief zochten.

Grote knelpunten die om een beleidswijziging vragen zijn er niet.

Wel wordt voor een aantal zaken aandacht gevraagd.

Vanuit de ondernemers is de vraag gekomen om parkeergelegenheid op openbaar gebied te realiseren, met name t.b.v het parkeren van vrachtwagens.

Ook verdient de entree bij de schoenaker aandacht. Niet alleen wat betreft de beeldkwaliteit van de bedrij- ven, maar ook de Goudwerf zelf kan verbeterd worden om de doorstroming van het verkeer te bevorderen.

Om de ligging van de Goudwerf te optimaliseren is reeds een grondruil overeengekomen met één van de grondeigenaren aldaar.

Te voeren beleid

In het op te stellen bestemmingsplan zullen de volgende kaderstellende beleidsuitgangspunten gehanteerd worden:

a. De goede beeldkwaliteit behouden en waar mogelijk versterken (aandacht behouden voor de beeldkwa- liteit van bedrijven, groene setting, ruimtelijk straatbeeld, verbeteren kwaliteit van de entree van het terrein, bedrijfstypen weren die de huidige hoogwaardige kwaliteit schaden)

b. De bestaande hoogwaardige functionele kwaliteit behouden, en zo mogelijk versterken (bedrijfstypen weren die dit kunnen aantasten. Het bestaande beleid om de autobranche te weren voortzetten) c. De milieubelasting op de omgeving buiten het terrein niet laten toenemen.

d. Waar mogelijk uitbreiding van bedrijven binnen de bestaande fysieke grenzen van het terrein mogelijk maken, om economische groei te stimuleren, maar zonder de milieubelasting buiten het terrein te laten toenemen.

e. Een ruimtelijk, functioneel samenhangend gebied als plangebied vaststellen.

f. Aansluiten bij het op 18 mei 2010 vastgestelde milieubeleidsplan.

(4)

Deze kaderstellende uitgangspunten komen tot uitdrukking in de hierna volgende specifieke uitgangspunten.

Kaderstellend komt tot uitdrukking in>

a. goede beeldkwaliteit behouden

b. hoogwaardige functionele kwaliteit behouden c. milieubelasting niet laten toenemen

al uitbreiding van bedrijven waar mogelijk

e. samenhangend gebied als plangebied vaststellen f. Aansluiten bij milieubeleidsplan

Specifiek uitgangspunt>

Nrs.2,3,5, 6,8,10 Nrs. 4, 5, 6, 7, 8

Nrs. 4,6,11 Nr.9

Nr. 1 Nrs. 4,11

1. De bestaande plangrens uitbreiden, door de kantoorpanden aan de Schoenaker, nrs. 6, 8, 10a, 10b, 10c, en het crematorium op nr. 12, op te nemen in het plan.

Deze percelen horen ruimtelijk en functioneel bezien meer bij het bedrijventerrein dan bij het om- liggende landelijke gebied.

Voor de kantoorpanden is in het verleden een vrijstelling verleend, en genieten nog geen toepasse- lijke bestemming. Het crematorium ligt binnen een partiële herziening die in het verleden hiervoor is opgesteld met een specifieke bestemming. In het PVA wordt het plangebied nog iets groter voor- gesteld, namelijk het bestaande plangebied inclusief de kantoorpanden maar dan tot de Ko- ningstraat. Omdat bij de Koningstraat geen sprake is van bedrijven, en functioneel niet meer bij het bedrijventerrein hoort, wordt de grens achter de kantoorpanden getrokken. Zie ook bijgevoegde kaart met voorgestelde plangrens.

2. De reconstructie van de Goudwerf en uitbreiding van het perceel tbv Fa. Duijghuijzen wordt in de her- ziening opgenomen.

Dit vloeit voort uit een in febr. 2010 gesloten overeenkomst, en de structuurschets voor Ewijk.

Op 25 febr. 2010 is met Duijghuijzen een grondruil overeengekomen, teneinde de verlegging van de Goudwerf mogelijk te maken alsmede een bedrijfsuitbreiding van Duijghuijzen. Ook een herzie- ning van de bestemming maakte onderdeel uit van de overeenkomst.

Op 21 oktober 2008 is de structuurvisie voor de uitbreiding van Ewijk vastgesteld door de gemeen- teraad. Daaruit blijkt het voornemen de Goudwerf te verleggen.

3. Op het perceel waar de uitbreiding van Duijghuijzen zal plaatsvinden, geen wasstraat en/of APK keu- ringsstation, beiden voor vrachtwagens van derden, toelaten.

Dit wordt specifiek aan u voorgelegd omdat bij overeenkomst is afgesproken dat de gemeente zal bezien of deze activiteiten de firma Duijghuijzen zullen worden toegestaan, naast de bestemming die voor het gehele bedrijventerrein geldt.

Deze bedrijfsactiviteiten passen niet binnen het geldende beleid cq. bestemmingsplan.

Het aantal verkeersbewegingen met vrachtwagens zal toenemen.

Het nieuwe terrein van Duijghuijzen zal bij de entree van het bedrijventerrein gesitueerd zijn, op een zichtlocatie, waar verhoogde kwaliteit van het aanzien zeer wenselijk is. Een kwaliteit waarvan wij betwijfelen of die door een wasstraat en keuringsstations voor vrachtwagens behaald zal kun- nen worden.

Elders op het bedrijventerrein geldt het beleid dat autogelieerde bedrijven geweerd worden. Het is onwenselijk een uitzonderingssituatie te creëren voor dit bedrijf.

4. a. Op het bestaande bedrijventerrein bedrijven (incl. groothandel) toelaten in de milieucategorie 2, 3.1 en 3.2. (Cat. 1 bedrijven dus in beginsel weren).

b. Op de bedrijvenstrook aan de Steeg bedrijven (inch groothandel) toelaten in de categorie 1, 2, 3.1 en 3.2.

(5)

d. Bedrijven die op het bedrijventerrein De Sluis geweerd worden vanwege de gewenste kwaliteit aldaar, ook hier weren.

e. Een afwijkingsbevoegdheid opnemen (voorheen ontheffing geheten) om, bij uitzondering en onder voorwaarden, milieu cat. 4.1 en 4.2 bedrijven toe te kunnen laten.

Met het weren van cat. 1 bedrijven reserveert u planologische ruimte voor de zwaardere bedrijvig- heid in de cat. 2 en 3.1 en 3.2. Deze laatste bedrijven zijn vanwege hun milieubelasting en af- standnormen aangewezen op het bedrijventerrein Schoenaker.

Cat. 1 bedrijven kunnen daarentegen ook terecht op het bedrijventerrein Aalsterveld, De Sluis, en in Ewijk. Soms past een dergelijk licht bedrijf zelfs in of aan een woning.

Bedrijven in de categorieën 4.1, 4.2 en hoger, beperken de toekomstige ontwikkeling m.b.t wo- ningbouw in de omgeving, hetgeen in strijd zou zijn met het masterplan voor de uitbreiding voor Ewijk.

Dit uitgangspunt sluit aan bij hetgeen het geldende plan toelaat wat betreft de zwaarte van bedrij- vigheid, met dien verstande dat cat.1 bedrijven nu nog op het gehele terrein worden toegelaten,

(voormalig mil.cat. 3 is opgesplitst naar huidig mil.cat 3.1 en 3.2) Afgezien van kantoorpanden, zijn er nu geen cat. 1 bedrijven gevestigd.

De regeling zal worden aangepast aan de nieuwste richtlijnen van de VNG.

Indien uit onderzoeken, overleg en/of zienswijzen blijkt dat een bijstelling van dit beleid noodzakelijk is en/of wenselijk cq. mogelijk, dan zal dit onderwerp zijn van de te doorlopen be- stemmingsplanprocedure en hiervan onderdeel uitmakende besluitvorming.

5. Het beleid ten aanzien van automobiel gerelateerde bedrijven handhaven.

Er is geen aanleiding dit recente beleid te wijzigen.

Deze bedrijven worden sinds de herziening van 2007 geweerd, met uitzondering van de destijds bestaande bedrijven. Hetzelfde beleid geldt sinds 2004 voor het bedrijventerrein De Sluis te Weurt. In 2007 heeft de raad uitgesproken dat dit beleid zal worden geïntegreerd in deze algehele herziening. Het industriële karakter van het bedrijventerrein strookt niet met de aard en uitstraling van automobiel gelieerde bedrijven, die toch vooral publieksgericht zijn. Met name in Weurt zagen we daarnaast ook een onevenredige toename van dit type bedrijvigheid, wat een ongewenste ont- wikkeling was. Daarnaast speelde mee dat gemeente Nijmegen de autobedrijven aan banden legde waardoor een verplaatsing van dit type bedrijven naar Beuningen niet ondenkbaar zou zijn indien Beuningen wel mogelijkheden voor vestiging zou behouden.

6. Het crematorium en de kantoorpanden aan de Schoenaker in beginsel bestemmen conform huidig ge- bruik.

Het uitgangspunt van het PVA 'Actualisering' is conserverend te bestemmen.

De kantoorpanden liggen op een zichtlocatie waar industriële bedrijvigheid niet wenselijk is van- wege de gewenste uitstraling van de entree van Beuningen.

De geldende bestemming van het crematorium is 'crematorium', en de kantoorpanden hebben nog een agrarische bestemming.

Het plan van aanpak 'actualisering' gaat uit van conserverende plannen, waarbij nieuwe ontwikke- lingen alleen worden verwerkt indien daartoe besloten is en onderzocht zijn op hun haalbaarheid.

Indien uit onderzoeken, overleg en/of zienswijzen blijkt dat een bijstelling van dit beleid noodzakelijk is en/of wenselijk cq. mogelijk, dan zal dit onderwerp zijn van de te doorlopen be- stemmingsplanprocedure en de hiervan onderdeel uitmakende besluitvorming.

7. Geen mogelijkheid tot detailhandel opnemen, uitgezonderd een afwijkingsbevoegdheid voor detailhan- del in zand, grind en stenen en soortgelijke detailhandel met dezelfde ruimtelijke uitstraling die nu ge- vestigd zijn op minder geschikte locaties zoals in het buitengebied.

Toelaten van detailhandel past niet in het economisch beleid dat is vastgesteld in 2009, en dat er- van uitgaat dat detailhandel in beginsel thuishoort in de winkelcentra en daarnaast beperkte aan- vullende detailhandel op Shoppingpark De Heuve, waarvoor onlangs het bestemmingsplan is her- zien.

(6)

Er zijn echter vormen van handel, zoals zand, grind en stenenhandel die alleen nog acceptabel zouden kunnen zijn op bedrijfsterreinen zoals Schoenaker, maar bij uitzondering, en dus na een extra toetsingsmoment via de afwijkingsbevoegdheid.

We denken dan aan bv de zand- en stenenhandel in het Buitengebied in Ewijk. Dit is een onge- schikte locatie. Op perifere locaties zoals het shoppingpark wordt deze handel ook geweerd.

Dit uitgangspunt houdt in dat de vrijstellingsbevoegdheid die nu nog in het geldend plan is opge- nomen voor detailhandel in brandgevaarlijke, explosieve en milieuverstorende goederen en voor detailhandel in tuinartikelen en -machines, meubelen, keukens, sanitair en tegels, niet opnieuw opgenomen wordt.

Er zijn nu geen vestigingen van deze aard op Schoenaker. Shoppingpark is bestemd voor deze de- tailhandel. In het verleden zijn wel een aantal verzoeken tot vestiging geweest, zoals Hornbach die er een vestiging wilde starten, maar deze zijn tot nu toe geweerd.

Mocht in de toekomst een bedrijf zich willen vestigen die alsnog wel acceptabel geacht wordt, dan biedt de wet ruimtelijke ordening afwijkingsbevoegdheden.

8. Geen bedrijfswoningen toelaten behalve aan de Ewijkse Steeg op die locaties waar reeds een recht ligt tot bouw van een woning.

Het is niet wenselijk bedrijfswoningen toe te laten op het gehele bedrijfsterrein.

Het geldend plan laat na vrijstelling een bedrijfswoning toe op het gehele bedrijventerrein. Hiervan is nooit gebruik gemaakt.

Aan de Ewijkse Steeg worden daarentegen rechtsreeks bedrijfswoningen toegelaten.

Op bedrijfsterreinen die specifiek zijn bestemd en ingericht voor bedrijfsactiviteiten, zijn onnodige belemmerende en/of frustrerende factoren ongewenst.

Vanuit dit beeld worden bedrijfswoningen niet passend geacht.

Want:

- bedrijfswoningen kunnen een optimale bedrijfsvoering en -ontplooiing negatief beïnvloeden, vooral omdat vanuit de rijksoverheid ten opzichte van bedrijfswoningen steeds stringentere milieunormen worden gesteld;

- In de praktijk komt het voor dat bedrijfswoningen los van het bijbehorende

bedrijf worden verkocht, hierdoor ontstaat burgerbewoning op het bedrijventerrein.

Burgerwoningen worden, geredeneerd vanuit aanvaardbaar

woonklimaat en ontwikkelingsmogelijkheden voor het bedrijventerrein, onaanvaardbaar geacht.

- Daarnaast is handhaving op dit punt erg lastig;

- vanuit het volledig benutten van de bestaande ruimte (intensief ruimtegebruik) op het bedrijventerrein vormen bedrijfswoningen een belemmering;

- door voortschrijdende techniek is de noodzaak van een bedrijfswoning in veel gevallen niet of niet meer aanwezig;

Met deze motivering worden nieuwe bedrijfswoningen ook geweerd van het bedrijventerrein De Sluis te Weurt.

9. Bebouwing: Het ruimtegebruik optimaliseren/intensiveren. Hetgeen concreet inhoudt het bebouwings- percentage van 70 naar 80 % brengen. Regelen bij recht wat kan.

Optimaal gebruik van de ruimte op bedrijventerrein is wenselijk om de economische groei te be- vorderen

10. Parkeren: Op zoek gaan naar een mogelijkheid voor het bestemmen van een vrachtwagenparkeer- plaats en meer parkeermogelijkheid in het openbaar gebied.

Er zijn wensen geuit meer parkeervoorzieningen te creëren, alsmede een parkeervoorziening voor vrachtwagens. Het bestemmingsplan kan de aanleg niet afdwingen maar wel toelaten.

Onderzocht kan worden of de leidingenstrook (ged) benut kan worden als parkeerplaats.

Hierover zal overleg gepleegd moeten worden met de gasunie. Indien de gasunie akkoord is kan

(7)

11. De 'geactualiseerde geluidnota 2010' juridisch integreren in de regels van het bestemmingsplan.

Hiermee wordt een juridisch toetsingskader gecreëerd, op basis waarvan naleving kan worden af- gedwongen.

De noodzaak blijkt uit een uitspraak van de Raad van State van 22 dec 2010 (bijgevoegd) De nota is door u vastgesteld in juni 2010, en zal moeten worden aangepast nav deze herziening.

Het doel van de geluidnota was tweeledig:

Ruimte voor bedrijfsactiviteiten te bieden en te behouden, en daarnaast uitbreidingslocaties voor woningbouw te beschermen.

12. Waar noodzakelijk onderzoeken ßaten) verrichten.

Het verrichten van onderzoek is nodig om aan te tonen dat het bestemmingsplan haalbaar is.

Het gaat dan om bv. Flora en Faunaonderzoek, bodem onderzoek, archeologisch onderzoek, plan- schade risicoanalyse.

13. Overleg met de ondernemersvereniging en een inspraakfase laten voorafgaan aan de wettelijke be- stemmingsplanprocedure.

De ondernemers zijn de direct belanghebbenden.

Overleg en inspraak verhoogt het draagvlak en de kwaliteit van het plan.

Het voorontwerpplan, dat op basis van deze uitgangspunten wordt opgesteld, in een overleg met de ondernemersvereniging bespreken. Daarna dit voorontwerpplan gedurende 4 weken ter inzage leggen voor de inspraak. Dit laatste betekent dat het plan op onze website en op 'ro-online' gepu- bliceerd wordt, naast de analoge ter inzagelegging.

Argumenten

a. Met de bovengenoemde uitgangspunten borgt u. het behoud van de goede beeldkwaliteit van het terrein, en versterkt u deze waar mogelijk.

Aandacht wordt behouden voor de beeldkwaliteit van bedrijven, de groene setting, ruimtelijk straatbeeld. De kwaliteit van de entree van het terrein wordt verbeterd en bedrijfstypen die de hui- dige hoogwaardige kwaliteit schaden worden geweerd.

b. De bestaande hoogwaardige functionele kwaliteit wordt behouden, en zo mogelijk versterkt.

De bedrijfstypen die deze kunnen aantasten worden geweerd. Het bestaande beleid om de auto- branche te weren wordt hiertoe voort gezet.

c. Geborgd wordt dat de milieubelasting op de omgeving buiten het terrein niet toeneemt.

d. De groei van bedrijven binnen de bestaande fysieke grenzen van het terrein worden niet gefrustreerd waardoor economische groei wordt gestimuleerd.

e. Er zal een ruimtelijk, functioneel samenhangend gebied als plangebied worden vastgesteld.

Dit wordt bereikt door het crematorium en de kantoorpanden aan de Schoenaker te betrekken bij het huidig bestaande terrein.

f Met deze uitgangspunten is waar mogelijk rekening gehouden met uw visie die is opgenomen in het op 18 mei 2010 vastgestelde milieubeleidsplan.

Financiën

Op 5 oktober 2010 heeft u in het kader van de vaststelling van het plan van aanpak "Actualisering bestem- mingsplannen besloten hiervoor het jaarlijks beschikbare budget ad € 97.000,- beschikbaar te stellen. Uit dit budget kan de herziening worden bekostigd.

Tijdspad

1 februari 2011: Commissie ruimte.

15 februari 2011: Vaststelling uitgangspunten.

Begin Maart 2011: Opdrachtverlening aan een stedenbouwkundig bureau.

(8)

Communicatie

Nadat het voorontwerp van het nieuwe bestemmingsplan gereed is zal er overleg plaatsvinden met de on- dernemersvereniging van bedrijventerrein Schoenaker, en daarna zal het plan voor de inspraak ter inzage worden gelegd.

Burgemeester en wethouders,

A.H.W.M. Koeken RA mr. drs. H.N.AJ. Zijlmans

secretaris burgemeester

Aldus Besloten in de vergadering van de raad van 15 februari 2011.

de voorzitter,

(9)

Behoort bij het besluit van de raad van

<le griffie^

PLAN VAN AANPAK

ACTUALISATIE BESTEMMINGSPLANNEN

Augustus 2010

GEMEENTE 9> B E U N I N G E N

» • a •»-_»•—••-< - . 9 «

Versiedarum 5 augustus 2010 Versie concept

Auteui J.J.M, van der Zande Registratienummer

Documenmaam Plan van aanpak Actualisering Bestemmingsplannen

(10)

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding 3 2 Doelstelling 5 3 Uitgangspunten 7

3.1 Wettelijke of andere ontwikkelingen die van belang zijn 7 3.2 Relaties met andere werkprocessen en gegevensbestanden 11

4 Projectafbakening 12 5 Projectfasering 14

5.1 Procesbeschrijving 14

5.2 Risico 17 5.3 Beheer 17

6 Planning 18 6.1 Projectplanning 18

6.2 Capaciteitsplanning (in dagen) 19

7 Middelen 21 7.1 Initiële kosten 2 1

7.2 Jaarlijkse exploitatielasten 2 1

• >

(11)

1 INLEIDING

Aanleiding voor dit plan van aanpak

De oude Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) stamt uit 1965 en is sindsdien al vele malen herzien. De wet was daardoor onoverzichtelijk geworden. Sinds 1999 is er gewerkt aan een nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). Deze nieuwe wet is op 1 juli 2008 in werking getreden. Met een uitzondering van de verplichting om plannen digitaal vast te stellen en beschikbaar te stellen, deze digitale paragraaf is op 1 januari 2010 in werking getreden.

Hieronder hebben wij voor u samengevat wat de belangrijkste veranderpunten zijn in deze wet:

1. Digitale vaststelling en beschikbaarstelling van bestemmingsplannen m.i.v 1 jan 2010.

2. Actualisatieplicht van bestemmingsplannen.

3. Van toelatings- naar ontwikkelingsplanologie: gebiedsgericht en integraal.

4. Decentraal (=gemeentelijk) wat kan en alleen centraal wat moet.

5. Verplichte structuurvisie(s).

6. Het vervallen van de goedkeuring door de provincie van bestemmingsplannen.

7. Verruiming van de reikwijdte van een bestemmingsplan: nu ook branchering voor detailhandel en horeca, en regels m.b.t sociale huur/koopwoningen, sloopvergunningstelsel, stellen van regels ter wering van achteruitgang in woon- en werkomstandigheden en uiterlijk aanzien van een gebied.

8. Introductie projectbesluit ('vervanger' van artikel 19, lid 1 WRO)

9. Beheersverordening als alternatief voor bestemmingsplan in gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien.

10. Grondexploitatiewet: regeling kostenverhaal via overeenkomst of via een exploitatieplan.

11. Nieuw 'gereedschap' voor Rijk en provincies (nieuwe rolverdeling): provincie en Rijk kunnen zelf plannen of projecten ontwikkelen (inpassingsplan of projectbesluit) en kunnen algemene regels stellen in een verordening/Algemene Maatregel van Bestuur.

Digitale ruimtelijke plannen

Een ingrijpende wijziging was de verandering van analoge naar digitale plannen.

In 2009 is hard gewerkt om deze ingrijpende verandering te implementeren in de RO-organisatie van onze gemeente. Wij hebben de randvoorwaarden geschapen om te kunnen voldoen aan de

verplichting ruimtelijke plannen op te stellen en beschikbaar te stellen conform de RO-standaarden 2008. Er zijn reeds diverse digitale plannen (IMRO 2008 gecodeerd) conform deze nieuwe werkwijze vastgesteld en beschikbaar gesteld via de landelijke voorziening RO-online. (denk bv. aan

'Shoppingpark de Heuve', 'Uitbreiding gemeentehuis', 'Wilgenoord', 'Geluidduinen Ewijk').

Verbetering van de digitale dienstverlening rond ruimtelijke plannen is een continu-proces.

(12)

Actuele bestemmingsplannen

Wettelijke verplichting

Dit plan van aanpak richt zich op punt 2 in het lijstje met wijzigingen in de wet, namelijk de actualisatieplicht.

De nieuwe Wro stelt bestemmingsplannen verplicht voor het hele gemeentelijke grondgebied.

Dus niet meer, zoals voorheen, alleen voor het buitengebied.

Daarnaast moeten deze elke 10 jaar worden vastgesteld, (actualiseringsplicht)

Ons bestemmingsplannen-bestand is de laatste jaren voor het grootste deel geactualiseerd, maar bevat nog plannen die ouder zijn dan 10 jaar. Daarnaast bereiken een aantal geactualiseerde plannen ook opnieuw de leeftijd van 10 jaar.

Daarom is dit plan van aanpak opgesteld om het gehele bestand te actualiseren, en actueel te houden, zoals de wet voorschrijft.

Alle bestemmingsplannen die op 1-7-2003 onherroepelijk waren moeten, volgens art. 9.1.4 van de Invoeringswet Ruimtelijke ordening, uiterlijk op 1-7-2013 zijn herzien.

Daarna zal via een actualisatie-cyclus het bestemmingsplannenbestand actueel gehouden worden.

Het op te stellen plan van aanpak zal zich richten op de 'inhaalslag1. Sanctie?

De wettelijke sanctie die staat op het niet tijdig herzien van een bestemmingsplan, is het verlies van het recht om leges te heffen voor diensten (bouwvergunningen, binnenplanse ontheffingen) die verband houden met een plan dat ouder is dan 10 jaar.

Waarom actueel zijn?

Wij zijn een groot voorstander van een actueel plannenbestand met actueel beleid.

om de volgende redenen:

1. Er is een wettelijke verplichting.

2. Dienstverlening aan de burger, rechtszekerheid, behoorlijk bestuur en voorbeeldfunctie die de gemeente heeft.

3. Verlies van leges in kom sten bij overjarige plannen

Het bedrag aan bouwleges die de gemeente in 2009 heeft geïnd bedroeg € 491.000,- (voor RO ontheffingen kwam hier nog € 45.000 bij)

Dit bedrag is inclusief leges voor projecten waarvoor een buitenplanse procedure is gevolgd (zoals Keizershoeve). Het recht om dergelijke leges te innen blijft. De sanctie ziet op de leges die rechtsreeks verband houden met een geldend bestemmingsplan. Het gaat dan over 2009 globaal om een bedrag van € 200.000,-

een principiële keuze voor het niet actualiseren van bestemmingsplannen en daarbij de legessanctie accepteren geen wenselijk alternatief. Hooguit kan hiervoor tijdelijk gekozen worden als het betreffende gebied daarna in een groter plangebied meegenomen wordt.

• >

(13)

2 DOELSTELLING

1. De bestemmingsplannen die op 1-7-2003 onherroepelijk waren, zijn uiterlijk op 1-7-2013 herzien, danwei in procedure genomen, hetgeen binnen de huidige raadsperiode is.

Alvorens dit plan van aanpak is opgesteld is een lijst opgesteld van de geldende plannen, en hun leeftijd. Daarnaast is in samenwerking met Geo-informatie een contourenkaart van de geldende plannen gemaakt.

Op het overgrote deel van ons grondgebied gelden plannen die in 2013 de 10-jaren termijn hebben overschreden. Deze zullen daarom herzien moeten zijn op 1-7-2013. Hierdoor verliezen we het recht niet om leges te kunnen heffen, maar belaneriiker is het argument dat we de

dienstverlening aan de burner optimaal willen houden met actuele plannen. Met actuele plannen kan het gewenste beleid beter worden uitgedragen, betekent meer rechtszekerheid voor de burger, en minder tijdverlies door procedures. Het is een ambitieus doel. Of het doel behaald zal worden is afhankelijk van diverse factoren, zoals verloop van procedures, beschikbare capaciteit en geld. Met het behalen van dit doel zijn binnen de huidige raadsperiode de plannen die ervoor in aanmerking komen herzien.

2. Uniform opgestelde plannen die elk een zo groot mogelijk gebied beslaan.

a. De te actualiseren plannen binnen de 4 kerndorpen worden volgens eenzelfde systematiek uniform opgesteld, leesbaar, duidelijk, en zoveel mogelijk

rechtszekerheid biedend. Dit komt de dienstverlening naar de inwoners ten goede.

b. Hierdoor kan het aantal plannen afnemen.

Ad 2a.

Voor uniformiteit is van 2001 tot 2006 reeds gekozen, toen de raad de plannen Kern Beuningen, Ewijk en Weurt hebben vastgesteld volgens eenzelfde systeem.

Deze uniformering heeft ais groot voordeel dat er efficiënter gewerkt kan worden, niet alleen bij de opstelling van de plannen, maar ook bij het gebruik ervan.

De ro-standaarden zijn ons hierbij inmiddels een steun in de rug, omdat de wet nu zelfs voorschrijft dat plannen moeten worden opgesteld volgens de standaard vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008). De SVBP 2008 geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen.

Dit zegt overigens niks over het te voeren beleid, de inhoud van het bestemmingsplan. De

gemeenten behouden hun beleidsvrijheid. De standaarden zeggen alleen iets over de verbeelding, de weergave van dat beleid.

Ook laat de SVBP bepaalde keuzes in vormgeving bij de gemeenten.

Wij hebben een handboek 'Digitale Ruimtelijke plannen' opgesteld.

In dit handboek zijn diverse componenten opgenomen die steun zijn bij de opstelling van bestemmingsplan, en de uniformiteit in plannen stimuleren.

Eén van de doelen van het handboek is namelijk het bereiken van uniformiteit in de opzet en inhoud van digitale ruimtelijke plannen. Om deze reden is de inhoud van het handboek dan ook een leidraad voor het opstelten van digitale ruimtelijke plannen (met name het bestemmingsplan). Zo zijn er bv afspraken in opgenomen over de toelichting. En zelfs zijn er modelregels opgenomen die voor de bebouwde kom gehanteerd zullen worden.

Deze regels gaan uit van duidelijke leesbaarheid die niet voor meerdere uitleg vatbaar is. Daarnaast is een uitgangspunt te regelen wat bij recht kan, met zo min mogelijk ontheffingsmogelijkheden in het plan. Dit biedt de burger meer rechtszekerheid dan toestemmingen/vergunningen laten afhangen van een nader oordeel in het kader van een ontheffings- afwijkingsbevoegdheid.

Dit beantwoord ook aan de wens tot deregulering.

(14)

De plannen zullen echter niet geheel vrij zijn van ontheffingsbevoegd heden, omdat er altijd situaties zijn die we niet in een algemene regeling willen of kunnen vatten, maar die we wel zouden willen vergunnen.

Voor uitzonderingssituaties waar een bestemmingsplan niet in heeft voorzien heeft het gemeentebestuur de mogelijkheid om gebruik te maken van de bevoegdheden uit de wet.

(art. 3.22 Wro)

Ad 2b.

Er gelden nu ongeveer 40 plannen. Sommigen overlappen elkaar deels, een enkele geldt nog voor een beperkt onderdeel. Andere zijn alleen herzieningen van voorschriften, of de plankaart (verbeelding).

Het is voor de gebruikers van de plannen, zoals de plantoetsers en handhavers van belang dat het grondgebied zo min mogelijk is versnipperd, en dat herkenbaar is welke plannen waar gelden.

Overigens is dit vooral van belang voor de toetsing aan analoge plannen.

Voor de digitale toetsing kan met een paar klikken in de kaart op het scherm gezien worden welke bestemming geldt op een bepaald perceel.

De plannen die worden opgesteld beslaan een zo groot mogelijk gebied met een ruimtelijke

samenhang en dezelfde gebiedskenmerken waar een eenduidig beleid voor kan worden vastgesteld.

Zoals bijvoorbeeld één plan voor het kerngebied van Beuningen. Dit betekent dat de huidige plangrenzen worden losgelaten, en niet wordt gekozen voor het herzien van de plannen zoals ze nu bestaan met de huidige plangrenzen.

We dienen ons echter te realiseren dat tijdens de planperiode van 10 jaar een bestemmingsplan niet verschoond zal blijven van partiële herzieningen. Er zullen altijd initiatieven blijven bestaan waar niet in voorzien kan worden, maar die het gemeentebestuur toch mogelijk wil maken. Kan zo'n

ontwikkeling niet met een ontheffing (of ingevolge de Wabo een afwijzingsbesluit) vergund worden, dan blijft een partiële herziening nodig. Zodra het grote 'moederplan' weer aan actualisatie toe is, zullen deze postzegelplannetjes worden opgenomen in het grote geheel.

Dit actualiseren van het plannenbestand is een continu proces.

m

(15)

3 UITGANGSPUNTEN

3.1 Wettelijke of andere ontwikkelingen die van belang zijn

Oe wettelijke grondslag:

Volgens artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening is een gemeente verplicht voor heel haar

grondgebied een of meer bestemmingsplannen te hebben. Deze bestemmingsplannen moeten ook actueel zijn, namelijk niet ouder dan 10 jaar. Aan deze verplichting kan de gemeenteraad voldoen door het bestemmingsplan elke 10 jaar te herzien of door de werkingsduur van een

bestemmingsplan met 10 jaar te verlengen. Deze mogelijkheid tot verlenging is in artikel 3.1 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening geregeld.

Wordt niet aan deze actualisatie-verplichting voldaan dan verbindt de Wet ruimtelijke ordening (artikel 3.1 ltd 4) hier een sanctie aan > verlies van het recht om leges te heffen voor verstrekte

diensten die verband houden met dat bestemmingsplan. Concreet houdt dit in dat geen leges mogen worden geheven voor bouwvergunningen, ontheffingen, etc.

Let wel: Het verloop van de 10 jaren termijn tast NIET de geldigheid van het betreffende bestemmingsplan aan. Alleen het recht om leges te heffen.

Gemeenten krijgen tot 1-7-2013 de tijd om alle bestemmingsplannen die op 1-7-2003 onherroepelijk waren te herzien.

Ministerie VROM:

De inspectie Vrom heeft in een rapportage van december 2009 gemeld dat nog maar een derde van de gemeente hun plannen actueel hebben, en een derde er mee bezig is, maar dat het nog een hele klus zal worden om in 2013/2015 heel Nederland belegd te hebben met actuele plannen. Beuningen kan geschaard worden onder de 30% van de gemeenten die er mee bezig zijn. Een groot deel van ons grondgebied is van 1997 tot 2006 herzien. Hierdoor is ons plannenbestand nog relatief jong, maar naar de eis van art 3.1 Wro in 2013 wel te oud.

Algemene uitgangspunten voor de plannen

1. Uitgangspunten gebaseerd op wetgeving en jurisprudentie

De afgelopen jaren is er veel veranderd op het gebied van regelgeving rond bestemmingsplannen.

Niet alleen is de actualiseringsplicht aangescherpt, ook diverse beleidsvelden krijgen steeds meer aandacht. Denk hierbij aan milieu (bed rijf s- en geluidszonering, luchtkwaliteit), waterhuishouding, buisleidingen, flora en fauna, externe veiligheid, cultuurhistorie en archeologie. Deze onderwerpen zullen, afhankelijk van het plangebied in meer of mindere mate, een plek krijgen in de te

actualiseren bestemmingsplannen.

Ook biedt de onlangs herziene wet ruimtelijke ordening meer regelmogelijkheid in een

bestemmingsplan dan eerst. Nu biedt de wet de mogelijkheid regels op te nemen ten aanzien van branchering van detailhandel en horeca, stuiting van achteruitgang in werk- en

woonomstandigheden, en opname van een sloopvergunningstelsel. Bezien zal worden of er aanleiding is van deze nieuwe mogelijkheden gebruik te maken. (Zie ook pag. 10)

De gewijzigde regelgeving ten aanzien van vergunningvrij bouwen en de Wabo, drukken ook een stempel op de inhoud van de plannen.

Bij elk plan moet in de toelichting verantwoord worden hoe de afweging heeft plaatsgevonden en in hoeverre de diverse aspecten van invloed zijn geweest op de totstandkoming van het plan.

Vanaf 1 januari 2010 zijn gemeenten ook verplicht bestemmingsplannen digitaal (via internet) beschikbaar te stellen. Ook daaraan zal worden voldaan.

(16)

2. Algemene beleidsuitgangspunten 1. Uniformiteit is een belangrijk uitgangspunt.

Hiermee bedoelen we dat waar het kan we hetzelfde beleid toepassen, en het liefst voor een zo groot mogetijk gebied. Met name voor de verschillende woongebieden kunnen

overkoepelende beleidsuitgangspunten vastgesteld worden.

Het gaat in de woongebieden vooral om het beleid ten aanzien van hetgeen in, aan en om woningen wordt toegelaten. Geeft de huidige regeling nog afdoende de wens van de raad weer, of behoeft deze aanpassing en zo ja, hoe dan?

Ik denk in dit verband bijvoorbeeld aan: dakkapellen, aan huis gebonden beroepen en bedrijven, mantelzorg, inwoning, bijgebouwen, afstanden tot de perceelsgrens (locatie en grootte van bouwvlakken).

Deze onderwerpen komen terug in de diverse startnotities die voorafgaan aan de herziening van de betreffende plannen.

2. Beeldkwaliteit is een volgend algemeen uitgangspunt.

Er zal aandacht zijn voor de gewenste beeldkwaliteit (de nota ruimtelijke kwaliteit) bij de planherzieningen. De gewenste beeldkwaliteit wordt nadrukkelijk vastgelegd in de toelichting van het bestemmingsplan. Er vindt afstemming plaats met de nota ruimtelijke kwaliteit.

3. De verschillende bestemmingsplannen worden beter op elkaar afgestemd. Daarnaast schrijft de wet sinds juli 2008 diverse standaarden voor waaraan voldaan moet worden (op dit

moment de RO-standaarden 2008). Zo worden bestemmingsplannen beter hanteerbaar, zowel voor burgers en bedrijven als voor de Gemeente. De bestemmingsplannen worden volgens één heldere systematiek vormgegeven en toegankelijk gemaakt. Dit verhoogt de dienstverlening naar de burger en de bedrijven.

4. Om de doelstelling te halen is het van belang dat de bestemmingsplanprocedures vlot doorlopen worden.

Nieuwe ontwikkelingen in een te actualiseren gebied zullen daarom niet eerder een plek krijgen in een te actualiseren plan dan nadat de besluitvorming omtrent het verzoek van een initiatiefnemer rond is, en de onderzoeken gedaan zijn.

5. Handhaafbare plannen.

Eigenlijk spreekt het voor zich dat geen beleid wordt ontwikkeld, en dit vertaald naar regels, indien deze regels niet te handhaven zijn, en ook daadwerkelijk gehandhaafd worden. Toch noem ik het omdat dit een belangrijk item is, en aandacht blijft vereisen.

6. Bestaande rechten zoveel mogelijk respecteren.

Daar waar wel aanleiding is om rechten teniet te doen, of bij te stellen zal dit gemotiveerd moeten worden (bijv. bij gewijzigde planologische inzichten, en indien er jarenlang geen gebruik is gemaakt van betreffend recht). Mogelijk zal dit gepaard dienen te gaan met een compensatie. In voorkomende gevallen vraagt dit om onderzoek naar het risico op

planschade. Bijstellingvan bestaande rechten zal binnen de woongebieden sowieso aan de orde zijn ais gevolg van de doelstelling om uniforme plannen op te stellen. Ook dit aspect komt terug in de startnotities van de betreffende plannen.

7. Afwijkingenbeleid.

Regelen bij recht wat kan. Beperkte afwijkingsbevoegdheden opnemen. Dit schept duidelijk en rechtszekerheid voor de burger, en scheelt arbeidsuren bij de verlening van

omgevingsvergunningen.

(17)

Uitgangspunten die specifiek zijn voor een gebied, en/of groep van functies:

Hieronder benoem ik een aantal onderwerpen die in de diverse notities van uitgangspunten (startnotities) uitgewerkt zullen worden, zodra de betreffende plannen aan bod komen volgens bijgevoegde planning (bijlage 6.1).

Bestaande uitgangspunten zullen per plan onder de loep genomen worden, en bekeken wordt in hoeverre het bestaande beleid nog voldoet aan de huidige wensen, of dat het wijziging behoeft.

Hiertoe zal onderzoek gedaan worden bij de voorbereiding van de plannen. De werkgroep bereid dit voor. Het resultaat wordt verwoordt in de startnotitie die bij elk plan wordt opgesteld voorafgaand aan de procedure

a. aan huis gebonden beroepen en bedrijven Huidig beleid:

De huidige plannen laten het niet rechtstreeks toe om in/aan huis een beroep of bedrijf aan huis te hebben.

Wel is een binnenplanse vrijstellingsbevoegdheid opgenomen die burgemeester en wethouders de mogelijkheid geven om vrijstelling/ontheffing te verlenen onder voorwaarden.

Ook hiervoor geldt dat het beleid zal worden geëvalueerd, en in de startnotities ingegaan wordt op de vraag of het aanpassing behoeft.

b. Mantelzorg/ inwoning

Met mantelzorg bedoel ik de mogelijkheid creëren een woonvoorziening te realiseren bij/in de woning, voor een hulpbehoevende (groot)ouder/kind, waardoor zorg verleend kan worden aan het 'inwonende' familielid.

Binnen de kernplannen is hier nu geen specifiek beleid voor ontwikkeld. Wel is het zo dat inwoning in een woning kan plaatsvinden zolang het pand niet gesplitst wordt in twee woningen.

Binnen het bestemmingsplan Buitengebied is aandacht geschonken aan mantelzorg.

Dit onderwerp verdient ook in de kernen aandacht, waarbij de vraag aan de orde zal zijn of beleid hiervoor zal worden vastgesteld in de nieuwe plannen, en zo ja, hoe dit beleid dan vorm zal krijgen.

Inwoning is breder dan het onderwerp 'mantelzorg'.

Bij inwoning wordt geen koppeling gelegd met zorgverlening.

c. Bijgebouwen

Het huidige beleid staat een oppervlakte toe van 50 m2 binnen de zones bijgebouwen, met een hoogte van 3 m., in de hoofdzone mogen bijgebouwen 4,5 m. hoog zijn.

Daarnaast zijn er wat situerings- en gebruiksnormen gegeven, zoals de eis dat een garage minstens 2 m. achter de voorgevel moet worden opgericht, en dat maximaal 15 m2 voor onderkomens van kleine huisdieren mag worden aangewend.

Vrijstaande bijgebouwen mogen volgens huidig beleid niet worden aangewend voor bewoning en beroep en/of bedrijf.

Inmiddels is de regeling ten aanzien van vergunningvrij bouwen gewijzigd (Besluit omgevingsrecht gebaseerd op de Wabo), hiermee zal bij de formulering van eventueel nieuw beleid rekening worden geworden indien mogelijk.

d. afstanden tot de perceeisgrens.

Daar waar percelen grenzen aan het openbaar gebied is binnen huidig beleid zo veel mogelijk geregeld dat bebouwing 3 m van de zijdelingse perceelgrens blijft.

Bij formulering van eventueel nieuw beleid, na evaluering, zal ook hier de regeling voor vergunningvrij bouwen worden betrokken, naast de vraag of dit beleid nog wenselijk is.

(18)

e. Erfgrenzenproject

Bezien zal worden in hoeverre het huidige beleid ten aanzien de reststroken groen zijn doorwerking kan en zal hebben in de bestemmingsplannen.

Voor groen dat in handen is en blijft (verkoop) van particulieren is een woonbestemming (al dan niet bebouwd) de meest aangewezen bestemming. Daar waar in gebruik genomen groen weer door de gemeente ingeplant en onderhouden zal gaan worden, is een bestemming groen de meest logische keuze.

ƒ. Dakkapellen

Huidig beleid dat is opgenomen in de kernplannen:

Voor zover het dak gericht is naar de openbare weg mogen dakkapellen aan die zijde maximaal 1/3 van de breedte van het dak beslaan; voor de overige zijde(n) geldt geen maximum.

Dit beleid wordt geëvalueerd, waarbij de vraag aan de orde komt of een regeling voor dakkapellen in het bestemmingsplan thuishoort, of dat dit een weistan ds kwestie is.

Bij de conclusie dat dakkapellen nog geregeld gaan worden in het bestemmingsplan zal in de startnotitie ingegaan worden op de vraag of dit beleid nog voldoet of dat het aanpassing behoeft.

Hierbij wordt in ogenschouw genomen of het beleid bij de vergunningverlening problemen opleverde en daardoor regelmatig tot ontheffing heeft geleid. Ook zal de regeling met betrekking tot de vergunningvrije bouwwerken betrokken worden bij het formuleren van eventueel nieuw beleid.

g. Bedrijven

Binnen bestemmingsplan Schoenaker zijn nu bedrijven toegestaan in de milieu categorie 1 t/m 3, volgens een lijst die bij het plan is gevoegd en gebaseerd is op verouderde richtlijnen.

Bezien zal worden wat het gewenst beleid is ten aanzien van bedrijfsvestigingen, waarbij onder andere de nieuwste VNG brochure 'bedrijven en milieuzonering betrokken zal worden, alsmede het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Beuningen. De aanvaardbaarheid van bedrijfjes in woongebieden is eveneens een onderwerp waar aandacht voor zal zijn in de startnotitie voor die gebieden.

h. Horeca

Horeca voorzieningen zijn vooral aanwezig in centrum van Beuningen. Zodra het centrumgebied geactualiseerd wordt zal dit worden uitgewerkt, waarbij met name van belang is de vraag welk type horeca op welke locatie kan worden toegestaan, en gewenst is. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de vraag of de nieuwe mogelijkheid ten aanzien van branchering in de horeca een toegevoegde waarde heeft voor Beuningen.

Horeca komt echter op meer plaatsen voor, zoals in het winkelcentrum in Aalsterveld, of verspreid gelokaliseerd in Wins sen en Ewijk. Ook in bestemmingsplan Beuningse waterplas is voorzien in horeca. Bij de betreffende startnotities komt dit onderwerp aan bod.

/'. Detailhandel

Detailhandel is vooral gevestigd in het centrum van Beuningen en Ewijk, beperkter in Winssen en Weurt. Voor het shoppingpark De Heuve is onlangs een plan vastgesteld.

Voldoen de geldende regelingen nog? Hoe kan de wettelijke mogelijkheid tot branchering toegevoegde waarde hebben? Hoe implementeren we het economische beleid dat in 2009 is vastgesteld in de bestemmingen voor detailhandel? Dit zijn vragen die in de startnotities terugkomen.

(19)

Uitvoering

Met de kaders die we inmiddels hebben opgesteld en opgenomen in het handboek, en de

professionaliteit en deskundigheid van de medewerkers op onze afdeling, is het niet noodzakelijk om de opstelling van een plan in zijn geheel aan een extern bureau over te laten. Zo is er bv een format voor een toelichting ontwikkeld, en zijn er modelregels opgesteld.

Wij willen het beleid voor de nieuw op te stellen plannen zelf voorbereiden, en in een startnotitie laten vaststellen. Daarnaast is het ons streven om meer dan voorheen betrokken te zijn bij de opstelling van de ruimtelijke onderbouwing en toelichtingen. Een en ander past ook binnen de nieuwe wet ruimtelijke ordening die de gemeenten een grotere rol toebedelen bij de regie van het ruimtelijke beleid.

De actualisering is echter een dermate omvangrijke klus dat aan gedeeltelijke uitbesteding niet ontkomen wordt.

Het daadwerkelijk technisch vervaardigen van een plan kunnen wij namelijk niet zelf, alleen al om de reden dat we de middelen daarvoor niet hebben (tijd, software, en kennis om met deze software om te gaan).

Bij uitbesteding van de verschillende plannen is een bureau een zwakke schakel waar het gaat om de uniformiteit. Indien zo veel mogelijk gekozen wordt voor één stedenbouwkundig bureau is hiermee de uniformiteit beter geborgd. Met name is dit van belang voor de woongebieden. Voor de

bedrijventerreinen is dit minder van belang vanwege de geringe bedrijvenlocaties, maar altijd nog wel aanwezig.

De begeleiding van het totstandkomingsproces, is in handen van afdeling VROM.

3.2 Relaties met andere werkprocessen en gegevensbestanden

Bij de start van elk plan zal beoordeeld worden welke gegevensbestanden een relevante rol spelen bij de totstandkoming. In beginsel is dit elk van de eerder genoemde beleidsterreinen.

Relevant zijn bv. milieugegevens van bedrijfsvestigingen, bestaand vastgesteld beleid, risicokaart in het kader van externe veiligheid. Gegevens van watergangen en leidingen, gegevens omtrent de archeologische verwachtingswaarde. Recente bodemonderzoeken, geluidsrapporten, en flora en fauna onderzoeken, kunnen allen relevant zijn. Maar ook BAG gegevens en ondergronden met de bestaande situatie die gebruikt worden als basis voor een bestemmingsplan.

De totstandkoming van een plan is procesmatig beschreven in het handboek ruimtelijke plannen, dat als leidraad zal dienen.

(20)

4 PROJECTAFBAKENING

Het project 'actualisering bestemmingsplannen' omvat:

De herziening van de bestemmingsplannen die gelden in de gebieden 1 t/m 10 genoemd in onderstaande tabel, met als basis de in dit plan van aanpak genoemde uitgangspunten onder Hoofdstuk 3, en de per gebied nog vast te stellen specifieke beleidsuitgangspunten.

Het streven is dat voor deze gebieden, 1 tot en met 10, uiterlijk juli 2013 een herzien bestemmingsplan geldt, of in procedure is genomen.

Gebied 11 is daarna aan de beurt.

Het project omvat alles wat bij het herzien van een bestemmingsplan aan de orde komt (zie ook Hfdst. 5.1)

l o m »1;

1. Badrijven terrein Weurt 2. Kam Beuningen oeelplsn 6 3. Schoenaker

4. Centrum Beuningen 5. Kerngebied Beuningen 6. Kerngebied Ew^k 7. Kerngebied W)n«Mn 8. Kerngebied Weurt 9. MtetefpfaM uHbmkUng Ewfk

10. Witatzurvering

11. BeuningMwatsfptei/ARM-perfc

(21)

Overzicht te actualisering bestemmingsplannen Prioriteit

1

2

3

4

5

6

7

S 9

10

11

Geldende bestemmingsplannen

Bedrijventerrein De Sluis Gronden gelegen a/d W.kdijk Enkele kleine herzieningen Beuningse plas

Kern Beuningen deelplan 5 Bedrijventerrein Schoenaker, en herziening 2007,

Crematorium

Buitengebied westelijk deel (kantoorpanden)

Centrum Beuningen incl.

Herziening Horeca.

Uitbreidingsplan in hoofdzaken (Asdonk)

Sportschool Tuincentrum Buil

Kern Beuningen deelplannen 1,2, 3,4.

Beuningse Plas (Globaal) Beuningse Plas uitwerkingen:

Ganzeneiland, Deelplan 1 en 2 De Parken, De Rietlanden, De Vaarten, Hogewald.

Park de Heuve deelplan 4, en herziening.

Wilgenoord Kern Ewijk (oud) Kern Ewijk (2004 Kern Winssen

Kern Winssen westelijk deel Deel van Buitengebied Beuningen (1997)

Kern Weurt

Buitengebied Ewijk (oud) Diverse part. herz.

Afvalverwerking Weurtse polder, en part. herz.

Beuningen waterplas,

Afvalverwerking Weurtse polder, en part. herz.

Vastgesteld (event, in deelplannen) 1982

1978-2007

Jaren 50/1996

1991-2010

1983-1997

2006 1975

1987

1987/2005

Te herzien als

Bedrijventerrein Weurt

Kern Beuningen deelplan 5/6 Schoenaker

Centrum Beuningen

Kerngebied Beuningen

Kerngebied Ewijk

Kerngebied Winssen

Kerngebied Weurt Gebied rond kern Ewijk (Masterplan) waterzuivering

Beuningse

Waterplas incl Arn- park.

Start procedure

2009/2010

2010

2010/2011

2011

2012/2013

2012/2013

2012/2013

2012/2013 2013

2013

2014/2015

(22)

5 PROJECTFASERING

5.1 Procesbeschrijving

Actoren en hun taken in het proces:

Bij de realisatie van dit project spelen diverse actoren in de gemeentelijke organisatie een rol.

a. De projectleiding is in handen van afdeling VROM, beleidsmedewerker Nancy v.d Zande.

Zij begeleidt de actualisatie, bewaakt dat de doelstellingen worden behaald, kortom dat dit plan van aanpak wordt uitgevoerd.

b. als bestuurlijk klankbord fungeert de coördinator 'Team beleid projecten en plannen', de portefeuillehouder RO, en de projectleider.

c. Aan elk te herzien gebied zal een project uitvoerder toegewezen worden in overleg met de coördinator 'Team beleid projecten en plannen'. Dit kan de projectleider zelf zijn, maar ook een andere medewerker van de afdeling VROM. De projectuitvoerder draagt zorg voor het gehele planproces van het plan waarvoor hij/zij verantwoordelijk is, waarbij gedurende het proces terugkoppeling en afstemming plaatsvindt met de werkgroep. Team beleid projecten en plannen' en de klankbordgroep genoemd onder b.

d. Per plan richt de project uitvoerder een werkgroep op.

In de werkgroep hebben medewerkers zitting van de beleidsterreinen die in het betreffende plangebied belangen hebben. Deze werkgroep levert input voor een startnotitie, door de projectuitvoerder op te stellen, die het uitgangspunt zal zijn voor de opstelling van het plan.

Voor deze notitie gebruikt de projectuitvoerder het 'Team beleid, projecten en plannen' van afdeling VROM als klankbord/overlegpartner.

Een werkgroep kan bestaan uit de volgende disciplines afhankelijk van de functies die voorkomen/gewenst zijn in het plangebied:

• Vergunning- en handhaving

• Milieu/archeologie

• Veiligheid

• Welzijn flP

• Onderwijs

• Openbare werken/verkeer

• Grondzaken

• Bedrijfscontactfunctionaris (centrum en bedrijfslocaties)

• Financiën (de specialist GREX ivm exploitatieplannen)

e. In het team beleid worden de planologische uitgangspunten bediscussieerd.

(23)

Hoe verloopt het proces?

Het gehele project bestaat uit het herzien van plannen voor het grondgebied van Beuningen.

Dit gebied is opgeknipt in logisch ruimtelijk samenhangende delen, en zal per deel herzien worden volgens een vast proces dat per plan hieronder globaal is beschreven. Het hele proces om te komen tot totale herziening bestaat daarom uit deelprocessen voor elk plan. Als elk plan dat proces heeft doorlopen is het project voltooid.

Elk plan kent eenzelfde proces.

Een gedetailleerde omschrijving van het proces voor de totstandkoming van een plan is beschreven in het HRP.

Het planproces bestaat in grote lijnen per plan uit de volgende stappen:

1. Samenstellen van een werkgroep.

2. In het team beleid van afdeling VROM (RO en milieu) worden de specifieke uitgangspunten bediscussieerd en geformuleerd.

3. Opstellen startnotitie door de werkgroep, waarin het plangebied wordt afgebakend (contour) en de beleidsuitgangspunten worden opgenomen. Dit kan nieuw beleid zijn, maar ook bijstelling van het oude. Hierin wordt ook een communicatieplan opgenomen en per plan wordt beoordeeld of de procedure voorafgegaan zal worden door een inspraakfase, ai dan niet met informatieavond.

4. Vaststelling door de gemeenteraad van de startnotitie.

5. Het offerte traject en opdrachtverlening aan een stedenbouwkundig bureau, (plannen voor gelijksoortige gebieden worden zoveel mogelijk door hetzelfde bureau gemaakt.) 6. Begeleiden van de totstandkoming (het HRP is de leidraad) van het plan op basis van

eerder vastgestelde uitgangspunten. Globaal volgens de volgende stappen

• (laten) verrichten van benodigde onderzoeken

• Vooroverleg plegen met overlegpartners zoals het waterschap

• Vaststellen door het college van het voorontwerp,

• Inspraakprocedure starten

• Beoordelen van de inspraakreacties

• Vaststellen van een al dan niet aangepast ontwerpplan

• Ontwerpplan in procedure brengen

• Zienswijzen beoordelen

• Plan via de commissie Ruimte ter vaststelling aanbieden aan de gemeenteraad.

• beroepsfase

(24)

Prioriteitsstelling

In feite moet het gehele gebied herzien worden dus zou het niet van belang zijn een volgorde vast te stellen welke plannen eerst aan bod komen.

Toch zijn er een aantal criteria op basis waarvan tot een prioriteitstelling is gekomen.

Bij de totstandkoming van onderstaand overzicht hebben de volgende criteria een rol gespeeld.

• Met welke plannen is reeds een start gemaakt?

• Wat is de leeftijd? Oud gaat vóór nieuw.

• Welke plannen/gebieden zijn het meest legesgevoelig?

• Van welk gebied is het beteid/de regeling het dringendst aan vervanging toe?

Bedrijventerrein Weurt is als eerste genoemd omdat dit plan reeds in voorontwerp gereed is, zoals ook Kern Beuningen deelplan 6. Het laatste plan behoeft nog wel aanpassing aan de nieuw

opgestelde modelregels, en aanpassing aan de nieuwste ontwikkeling rond een locatie aan de Hogewaldstraat, maar kan dan verder in procedure.

Dan staat op Schoenaker op de lijst omdat dit plan reeds van hoge leeftijd is en de regeling voor bedrijfsvestiging niet meer actueel is. Het centrumplan voor Beuningen is gedateerd en reeds partieel herzien voor het horeca beleid, maar is vrij vooraan geplaatst in de lijst vanwege de vele ontwikkelingen van afgelopen jaren in het gebied en de relatief onleesbare regeling, die herziening behoeft.

Daarna zijn de 4 woonkernen aan de beurt. Omdat deze gebieden naar verwachting een zelfde {woon)beleid zullen gaan kennen, en vanwege de kans om dit in 1 opdracht uit te zetten bij een bureau, hetgeen de uniformiteit vergroot, en naar verwachting in de kosten zal schelen, zijn deze plannen bij elkaar in tijd geplaatst.

De waterplas is pas in 2015 10 jaar oud, en valt daarom buiten de grenzen van dit

actualiseringsproject, omdat dit project zich richt op de gebieden die in juli 2013 de leeftijd van 10 jaar hebben bereikt. Hij is overigens wel genoemd om aan te geven dat actualiseren een continue proces is. Het Arnterrein is onlangs herzien, met uitzondering van het Arnpark en de waterzuivering.

Het Arnpark wordt bij de Waterplas gevoegd omdat dit park een functie gaat krijgen ten dienste van de waterplas. Deze keuze is meer voor de hand liggend dan een afzonderlijk plan of voegen bij het buitengebied (dat aangrenzend is). Het argument van verlies van legesinkomsten geldt niet voor het Arnpark. Voor de waterzuivering zal wel een afzonderlijk plan worden opgesteld.

Voor het gebied rond de kern Ewijk zien wij geen noodzaak voor de meest spoedige herziening.

Met dit gebied wordt bedoeld het gebied waar nu ontwikkelingen zijn zoals Keizershoeve, het sportpark, het gebied langs de ASO van Heemstraweg dat nu nog niet is opgenomen in het kernplan, en ook niet in het buitengebied valt. Op korte termijn herzien is niet zinvol om dat voor de diverse ontwikkelingen afzonderlijke plannen worden opgesteld. De gebieden in het Masterplan die niet worden meegenomen in een ontwikkeling van het projectbureau zullen zoveel mogelijk in één plan worden herzien vóór juli 2013.

m

(25)

De prioriteitstelling is hieronder schematisch weergegeven.

Het schema is bedoel als indicatie, om aan te geven waar in de periode tussen nu en 2014 een bepaald plan aan de beurt is, en in welk jaar de meeste capaciteit zal worden ingezet voor het betreffende plan. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat met een plan gestart wordt in het voorjaar en dat de procedure doorloopt in het volgende jaar.

Prioriteitstelling in tabelvorm

Bedrijventerrein Weurt Kern Beuningen deelplan 6 Schoenaker

Centrum Beuningen Kerngebied Beuningen Kerngebied Ewijk Kerngebied Winssen kerngebied Weurt Gebied rond kern van Ewijk Waterzuivering

Beun. waterplas, Arn-park

2010

X X X

2011

X X

2012

X X X X

2013

X X

2014

X

2015

X

5.2 Risico

Doelstelling 1:

De bestemmingsplannen die op 1-7-2003 onherroepelijk waren, zijn uiterlijk op 1-7-2013 herzien, danwei in procedure genomen.

Of deze doelstelling gehaald zal worden is afhankelijk van het beschikbare budget, de beschikbare capaciteit en het verloop van de diverse procedures.

Vooralsnog lijkt het budget toereikend te zijn indien de actualisatie wordt uitgesmeerd over een aantal jaren. Met een budget van 97.000 euro per jaar structureel, dat nu elk jaar beschikbaar is, kunnen 1 tot 3 plannen gerealiseerd worden, afhankelijk van de omvang en problematiek.

Een groter risico is de beschikbare capaciteit. Om een dergelijke omvangrijke klus te klaren binnen de tijd die ervoor staat, is minstens 1 FTE nodig als projectleider/uitvoerder alleen al. Nu is 0,5 FTE beschikbaar t.b.v de rol als projectleider/uivoerder. De andere 0,5 FTE ten behoeve van de rol als project uitvoerend e zal worden ingevuld door de 'vacature Ernst Meindersma'.

5.3 Beheer

Na herziening van een plan is het van belang dat het gehandhaafd wordt, en wederom herzien na verloop van de 10-jaarstermijn.

Voor bewaking van deze 10 jaartermijn is ons pakket Robeheer van Crotec bv. geschikt, waarbinnen de voortgang wordt bewaakt en een planregister wordt opgebouwd.

(26)

6 PLANNING

6.1 Projectplanning

Zie externe bijlage.

De doorloop van een plan heb ik heel globaal opgeknipt in 5 fasen om het leesbaar te maken.

De totstandkoming van een bestemmingsplan kan in wel 30 stappen, of meer, worden uitgesplitst, maar zo gedetailleerd ben ik niet geweest.

Zonder volledig te willen zijn heb ik hierdoor globaal beschreven wat de 5 fasen inhouden.

1. Startnotitie voorbereiden, opstellen, vaststellen.

Deze fase behelst het formeren van een werkgroep, eventueel onderzoek (laten) doen, formuleren van beleid, opstellen van de startnotitie, bespreken in college en raad, vaststellen door de raad.

2. Vervaardigen plan.

Offertes worden gevraagd, opdrachten gegeven. Aan de hand van onze startnotities, het door ons gewenste beleid, werkwijzen, het door ons opgestelde handboek, systematiek, wordt een plan opgesteld. De benodigde onderzoeken worden gedaan en verwerkt in de plannen.

3. Inspraakfase.

Het plan wordt aan het bestuur voorgelegd, en na akkoord zal de procedure gestart worden, plan ter inzage worden gelegd. Inspraakreacties kunnen ingebracht worden, eventueel wordt een info avond ingepland, afhankelijk van het plan. Vooroverleg met instanties vindt plaats.

4. Ontwerpfase.

Reacties worden geïnventariseerd, beoordeeld, zonodig nader onderzoek gedaan, verwerkt, aan bestuur voorgelegd. Ambtelijke en andere aanpassingen van het plan worden verwerkt in het plan, gecommuniceerd met betrokkenen. Plan wordt aangepast en in procedure gebracht.

5. Vaststeilingsfase.

Zienswijzen worden geïnventariseerd, verwerkt, beoordeeld. Zonodig onderzoek gedaan. Notitie geschreven, Betrokkenen gehoord, bevindingen beoordeeld. Raadstukken ter vaststelling gereed gemaakt, commissie en raadsbehandeling vindt plaats. Daarna zal het plan a\ dan niet worden gewijzigd, ter inzage gelegd worden, en eventueel beroep en behandeling bij de raad van state volgen, (dit laatste is niet in de planning verwerkt)

Bij de planning is ervan uitgegaan dat er 2 grote plannen tegelijk geactualiseerd kunnen worden.

Nieuwe plannen worden gestart zodra de anderen in een minder intensieve fase van de procedure komen. Overigens is dit niet altijd geheel voorspelbaar, maar we gaan uit van de ervaringen vanuit het verleden.

Bij de start van de herziening van de kerngebieden, is de startnotitie van alle kerngebieden geclusterd. Daarom is meer doorlooptijd ingepland bij de start van Beuningen, terwijl geen tijd gepland is voor startnotities voor Weurt, Ewijk en Winssen. De 4 kerngebieden worden herzien in 2012/2013. Dit is meer dan 2 plannen tegelijk, maar gezien het feit dat het om gelijke typen plannen gaat, alle 4 voor de woonwijken, verwacht ik niet al te veel problemen. Maar ook hier geldt, dat niet voorspelbaar is hoeveel zienswijzen zullen worden ingediend, en welke problemen we eventueel tegen zullen komen.

In zijn algemeenheid geldt hier uiteraard, dat waar de doorloop sneller kan omdat een procedure voorspoedig verloopt, wij niet zullen schromen een plan eerder op te starten dan de planning aangeeft.

# »

(27)

6.2 Capaciteitsplanning (in dagen)

De planning is onder andere gebaseerd op ervaringsgegevens die op de afdeling VROM verkregen zijn uit de begeleiding van eenvoudige partiële herzieningen voor een enkel perceel, waartegen geen zienswijzen zijn ingediend (120 uur). Deze gegevens als basis gebruikend komen we uit op een realistische planning met gemiddeld 800 uur per plan, waarbij ook dan nog niet op voorhand te voorzien is wat we tijdens de procedures op ons pad kunnen verwachten. Hierbij hebben we ons gerealiseerd dat een plan voor een groot gebied, waar de nodige beleidsuitgangspunten zullen worden opgesteld, en waartegen ongetwijfeld zienswijzen zullen worden ingediend, en naar verwachting ook beroep, een veelvoud aan uren vergt ten opzichte van een plan voor 1 enkel perceel zonder inspraakreacties van welke aard dan ook. Daarnaast baseren we onze raming op die van andere gemeenten (Bron: internet en collega's van andere gemeenten), en op ervaring uit het verleden die is opgedaan bij de vorige herziening van de kernplannen.

Het is een gemiddelde, en de uren zullen waarschijnlijk voor een veelomvattend en/of gevarieerd plan, hoger uitvallen dan voor een gebied dat laagdynamisch is van karakter, zoals bv Winssen.

Weliswaar wordt het maken van een plan uitbesteed aan een stedenbouwkundig bureau, maar dit gaat alleen over de technische vervaardiging van hetgeen wij aan het bureau aangeven dat zij moeten verwerken. Omdat wij zelf niet de middelen (software en tijd) hebben om een plan

daadwerkelijk, in technische zin, te maken, wordt dat onderdeel van de totstandkoming uitbesteed, evenals de benodigde onderzoeken.

Waarvoor wordt de capaciteit ingezet?

Wat in handen blijft van de gemeente zijn de totale regie van de totstandkoming van een plan,

opstellen van beleidsuitgangspuntennotities, planning, kwaliteitsbewaking, aansturing integrale toetsing door alle betrokken disciplines binnen de gemeente en overleggen met de diverse

overlegpartners buiten de gemeente {waterschap, provincie), planprocedurebegeleiding van voorontwerpplan tot en met de behandeling van de beroepen bij de raad van state, analoog en

digitaal, behandeling van de inspraakreacties, behandeling/beoordeling/verwerking van zienswijzen, behandelingen in commissie en gemeenteraad.

Hierbij merken wij op dat meer dan voorheen zelf aandacht wordt geschonken aan de inhoud van de toelichting van een plan, met name de ruimtelijke onderbouwing, waarbij het zelf schrijven van onderdelen het streven is.

Voorts zal meer dan voorheen aandacht zijn voor communicatie met de raad in de vorm van vroegtijdig betrekken bij de beleidsformulering. En daarna rapportering van de voortgang van het project en de afzonderlijke plannen. Ook voor vroegtijdige inspraak van bewoners is aandacht, geheel conform de huidige gedachtenüjn van het college.

Kortom, alles wat onder hoofdstuk 5 is genoemd.

We komen dan uit op een schematische weergave van de te verdelen uren.

Van de verschillende betrokken disciplines is de inschatting gemaakt hoeveel tijd zij ingezet zullen worden voor integrale advisering. Hierbij is het voor de hand liggend dat bv. bij een plan als

Schoenaker milieu en veiligheid een grotere rol krijgen dan onderwijs. In de kern Beuningen kan dit weer andersom zijn.

(28)

(planning in dagen van 8 uur)

Bedrijventerrein Weurt

Kern Beuningen deelplan 6 Schoenaker Centrum Beuningen Kerngebied Beuningen Kerngebied E wijk Kerngebied Winssen Kerngebied Weurt

Gebied rond kern van E wijk

(Masterplan) Waterzuivering Beuningse

Waterplas, arnpark

Project leider

5

10 10

10

10

10

10

10

10 10

Project Uitvoer der

20

30

100 100

100

100

100

100

100

100 100

Vergun ning en

Hand having

2

5 5

5

5

5

5

5

2 5

Milieu/

Archeo logie

5

10 10

5

5

5

5

5

10 5

Veilig heid

5

10 5

5

5

5

5

5

10 5

Welzijn /onder wijs

1

5

5

5

5

5

Open bare werken

/ver keer

2

5 5

5

5

5

5

5

5 5

Grond zaken

1

5 5

5

5

5

5

5

5 5

Bedrijft contact funct.

1

10 10

5

5

2

2

5

1 1

Team Beleid

i

é

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We willen je namelijk vragen om deel te nemen aan een onderzoek van de Universiteit Utrecht, eventueel samen met één van je ouders en als je dat leuk vindt ook met je beste

[r]

Voor het gebruik ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf-1' en 'specifieke vorm van bedrijf-2' geldt dat deze gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt

Ondanks de waarschuwing van Jean-Claude Juncker, de voor- zitter van de Europese Commissie, dat Orban zijn pleidooi pro dood- straf moet stopzetten, moeten we ook in Europa

Het is van belang dat zo veel mogelijk medewerkers de scan invullen omdat niet iedere medewerker zicht heeft op de frequentie van alle incidenten (sommige incidenten zullen

Het is van belang dat zo veel mogelijk medewerkers de scan invullen omdat niet iedere medewerker zicht heeft op de frequentie van alle incidenten (sommige incidenten

In dit voorschrift staat nog als extra voorwaarde &#34;voor zover deze snijlijn voor tenminste 2/3 deel van het gebouw aanwezig is&#34;. Deze extra zinsnede was bedoeld om

Twee jaar na het eerste seizoen van de &#34;CETA-saga&#34; is het tijd om dit debat te heropenen, niet alleen over dit verdrag, maar ook over CETA als model, dat gevolgd is in