Justus van Maurik, Krates, een levensbeeld · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Hebb’ ick oock niet aenhoort zijn kermen, en zijn suchten, Als hy voor Saul moest dagh ende nacht gaen vluchten.. Soo langh’: tot dat ick brack zijn lasterigh ghemoedt, En dat hy
Hij wil, dat wij en onze teelt Voor eeuwig zijn verlost, En dat geen oogenblik van vreugd.. Ons jaren
Justus van Maurik, Amsterdam bij dag en nacht.. daags - kleêre heit ie niet an - die dikke jas ken ik al jaren an z'n lijf, zomer en winter - schoenen zoekt ie op, hier en daar langs
Lanc was hi, in midden smal, Wit hadde hi de huut ende claer, Kersp ende ghelu hadde hi thaer, Dogen alse een valke grau, 150 Sijn lijf scemerde alse een pau;.. Wit was hi als
‘Hoor eens, moeder! ik heb van al die mooie praatjes en tierelantijntjes, die je in de boeken leest, geen verstand, en van eigenlijke verliefderigheid weet ik niet veel af; - maar,
- Kerel wat ben je opeens ernstig geworden; ik zei het, omdat ik min of meer ontstelde toen ik hem goed aankeek. Hij was bleek, met blauwe kringen en dikke wallen onder de oogen.
Zij zingt niet meer bij de piano, want zij is verkocht, omdat ze op een fatsoenlijke manier er een goed bod voor kregen en haar lied is verstomd door den angst, dien zij heeft om
Dirk gaat naar huis. Het gesprek met den Robberd heeft hem ontstemd, en terwijl hij, huiverend en bibberend door de koude nachtlucht zijn pas versnelt, denkt hij na over dat