• No results found

denkendurvendoen JAARVERSLAG UNIVERSITEITEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "denkendurvendoen JAARVERSLAG UNIVERSITEITEN"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen 3

2 Onderwijs 6

3 Onderzoek 14

4 Vindingen 21

5 Strategische thema’s 27 6 Mensen, middelen en milieu 32

denkendurvendoen

JAARVERSLAG UNIVERSITEITEN 2008

(3)

3 Onderzoek 4 Vindingen

5 Strategische thema’s 6 Mensen, middelen en milieu

1 Denken, durven,

doen

(4)

Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen

Wat doen universiteiten 4 Verscheidenheid in eenheid 4 De universiteiten in 2008 5 2 Onderwijs

3 Onderzoek 4 Vindingen

5 Strategische thema’s 6 Mensen, middelen en milieu

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 4

1 Denken, durven, doen

Nederland telt veertien universiteiten. Die geven onderwijs, verrichten onderzoek en ontwikkelen vindingen. Alle kennis die de universiteiten produceren, dragen zij over aan de maatschappij: hun afgestudeerden betreden de arbeidsmarkt, hun artikelen worden breed gelezen en hun vindingen vinden gretig aftrek bij gebruikers. Op die manier leveren universiteiten een cruciale bijdrage aan het welzijn en de welvaart van de Nederlandse bevolking.

Wat doen universiteiten?

De veertien universiteiten die Nederland telt, verzorgen wetenschappelijk onderwijs. De vele artsen, juristen, natuurkundigen, economen et cetera die jaarlijks afstuderen, zorgen ervoor dat het kennis niveau van de Nederlandse beroeps bevolking op peil blijft. In 2008 leverden Nederlandse univer­

siteiten ongeveer 30.000 afgestudeerden af. Het weten schappe lijk onderzoek van de universiteiten produceert een gestage stroom van ontdekkingen en inzichten die met de hele wereld worden gedeeld. In 2008 produceerden de Nederlandse universiteiten ongeveer 2,5% van alle wetenschap­

pelijke artikelen die wereldwijd verschijnen.

Verder doen universitaire onderzoekers met de regel­

maat van de klok nieuwe vindingen. Zij bedenken nieuwe apparaten, formuleren nieuwe protocollen, maken nieuwe ontwerpen, stellen nieuwe regels op et cetera. Universiteiten dragen zulke vindingen actief over aan de samenleving. Dat leidt tot allerlei

innovaties: tot nieuwe producten bijvoorbeeld, tot verbeterde behandelmethodes of tot beter ingerichte ruimtes en gebouwen.

Verscheidenheid in eenheid

Hoewel de Nederlandse universiteiten allemaal dezelfde taken hebben, verschillen zij onderling sterk. Zij hebben uiteenlopende profielen. Er zijn algemene universiteiten die een mix bieden van geesteswetenschappen, natuurwetenschappen, sociale wetenschappen en medische wetenschap­

pen. Er zijn ook gespecialiseerde universiteiten die zich hebben toegelegd op een aantal disciplines zoals de drie technische universiteiten, Wageningen Universiteit en de Universiteit van Tilburg. De Open Universiteit heeft zich gespecialiseerd in één taak, het verzorgen van afstandsonderwijs.

De universiteiten hebben ook een eigen geschiedenis.

De oudste, de Universiteit Leiden, werd opgericht in 1575 door Willem van Oranje. De Open Universiteit

(5)

Erasmus Universiteit Rotterdam 1 Open Universiteit Nederland 2 Radboud Universiteit Nijmegen 3 Rijksuniversiteit Groningen 4 Technische Universiteit Delft 5 Technische Universiteit Eindhoven 6 Universiteit van Amsterdam 7

Universiteit Leiden 8

Universiteit Maastricht 9

Universiteit Twente 10

Universiteit van Tilburg 11

Universiteit Utrecht 12

Vrije Universiteit Amsterdam 13

Wageningen Universiteit 14

was in 2008 nog geen kwart eeuw oud – zij stamt uit 1984. Afhankelijk van hun historie zijn ze op hun eigen manier ingebed in de maatschappij. Enkele koesteren hun relatie met de stad, andere staan in een confessionele traditie. Sommige universiteiten hebben een speciale band met de industrie, een andere met de landbouw en weer andere met de financiële sector. Alle universiteiten onderhouden warme relaties met de regio waarin zij opgenomen zijn. Zo geven zij elk op eigen wijze vorm aan hun maatschappelijke opdracht.

De universiteiten in 2008

De Nederlandse universiteiten zijn instellingen met een publieke opdracht. Zij zijn in het leven geroepen om de Nederlandse samenleving te verrijken met hun onderwijs, onderzoek en vindingen. Dat was al zo bij de oprichting van de Leidse universiteit en dat is nog steeds zo. Daarom maken de universiteiten graag inzichtelijk hoe ze invulling geven aan hun maatschappelijke opdracht.

Wat de universiteiten hebben gedaan in 2008 valt allereerst te lezen in de afzonderlijke jaarverslagen die zij uitgeven. Daarin laten zij zien hoe ze vorm hebben gegeven aan hun maatschappelijke opdracht.

Daar bovenop legt dit branchejaarverslag uit hoe de veertien onderzoeksuniversiteiten samen in 2008 een bijdrage hebben geleverd aan de Nederlandse kennissamenleving.

In de hoofdstukken die volgen, valt te lezen hoe de universiteiten in 2008 hebben bijgedragen aan de kwaliteit van de Nederlandse samenleving.

Hoofdstuk twee geeft een beschrijving van wat zij hebben gedaan op het gebied van het onderwijs.

De hoofdstukken drie en vier doen hetzelfde voor het onderzoek dat zij verrichten en de vindingen die zij doen. In hoofdstuk vijf laten de universiteiten

zien hoe zij in 2008 bijzondere aandacht hebben gegeven aan vier strategische thema’s. Tot slot leggen zij in hoofdstuk zes verantwoording af over de manier waarop zij invulling geven aan hun rol als werkgever, buur en afnemer.

4

7

10 13

8

1 5

12

11

9 2

6 3 14

meer informatie > www.vsnu.nl/universiteiten/alle-universiteiten.htm

De Nederlandse universiteiten

(6)

Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen 2 Onderwijs

Kennismaatschappij 7

Studiesucces 8

Samen met het voortgezet 9 onderwijs

Uitwisseling van omgeving 11 Wereldwijd kunnen werken 12 3 Onderzoek

4 Vindingen

5 Strategische thema’s 6 Mensen, middelen en milieu

2 Onderwijs

(7)

Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen 2 Onderwijs

Kennismaatschappij 7

Studiesucces 8

Samen met het voortgezet 9 onderwijs

Uitwisseling van omgeving 11 Wereldwijd kunnen werken 12 3 Onderzoek

4 Vindingen

5 Strategische thema’s 6 Mensen, middelen en milieu

Studenten de kans bieden om het beste uit zichzelf te halen en het vak van hun keuze te leren. Dat is wat de Nederlandse universiteiten sinds jaar en dag doen. In 2008 boden zij bijna 220.000 studenten die mogelijkheid. Meer dan 30.000 van hen rondden dat jaar hun studie af met een diploma en be traden de arbeidsmarkt. Dat ging niet vanzelf. De universiteiten hebben veel werk moeten verzetten om in 2008 het onderwijs te bieden dat studenten en werkgevers verlangden.

Kennismaatschappij

Universiteiten vormen de kweekvijvers van de kennis maatschappij. Elk jaar weer schrijven tien­

duizenden eerstejaars zich in voor de studie van hun keuze. Dat doen ze omdat ze zich intellectueel willen ontwikkelen, omdat ze hun mogelijkheden willen uitbreiden, omdat ze hun wereld willen vergroten.

Het is aan universiteiten die ontwikkeling in goede banen te leiden. Zij zorgen ervoor dat studenten tijdens hun opleiding het beste uit zichzelf kunnen

halen. Zij helpen studenten ontdekken waar hun kracht ligt en wat hun passie is. En zij stimuleren studenten om zich vol overgave te storten in het vak van hun keuze. Daartoe bieden ze uitgekiende onderwijsprogramma’s die houvast geven en inspireren. En daartoe stellen ze hoge eisen zodat studenten uitgedaagd worden om te presteren op de toppen van hun kunnen. Studenten een vak laten ontdekken en hen dat bijbrengen, vergt veel inspanning en geduld. Maar het resultaat is er dan Ingeschreven studenten aan de Nederlandse universiteiten

1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 0

50.000 100.000 150.000 200.000

250.000 Man

Vrouw

Bron: VSNU

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

(8)

Inhoudsopgave 2 Onderwijs

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 8 0

5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000

Afgestudeerden van Nederlandse universiteiten

1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Doctoraaldiploma

Beroepsexamen artsen Masterdiploma

ook naar. Goed universitair onderwijs draagt bij aan de samenleving als geheel. De tienduizenden afgestudeerden die jaarlijks de universiteit verla­

ten, helpen het kennisniveau van de Nederlandse beroepsbevolking op peil houden. Gewapend met de nieuwste kennis en vaardigheden vervullen zij dagelijks vitale functies in allerhande sectoren: het onderwijs, de gezondheidszorg, het bedrijfsleven, de overheid et cetera.

Studiesucces

Universiteiten vinden het belangrijk dat het talent dat bij hen aanklopt snel terechtkomt op de goede plaats. Daarom hebben zij in 2008 veel werk ge­

maakt van het eerste jaar. Dààr moet de vlam overslaan en moet blijken of studenten de juiste

keuze hebben gemaakt. Om dat te bereiken, heeft bijvoorbeeld de Radboud Universiteit haar onder­

wijs geïntensiveerd. Eerstejaars studenten kunnen er sinds 2008 rekenen op minimaal vijftien tot twintig contacturen in de vorm van hoorcolleges, werk colleges of begeleiding. Andere universiteiten zochten het in kleinschaligheid. Zo kregen de Universiteit van Amsterdam en de Vrije universiteit in 2008 hun plannen voor een gezamenlijk University College rond. 2008 was ook het jaar van de discussie over intake gesprekken vóór de start van een studie. In de lente liet minister Plasterk van onderwijs weten dat hij zulke gesprekken zag als een interessant alternatief voor selectie aan de poort. Sommige universiteiten hebben intussen een experiment met intakegesprekken in voorbereiding.

Op 23 januari 2008 hebben alle universiteiten een over - eenkomst getekend die de kwaliteit van universitaire docenten waarborgt. Van startende docenten wordt verwacht dat zij een Basis Kwalificatie Onderwijs hebben of die snel halen. Voor zittend docenten worden docent- kwalificaties nog nadrukkelijker onderdeel van hun functionerings gesprekken. Met de Basis Kwalificatie Onder wijs bieden universiteiten een bewijs van bekwaam- heid voor docenten in het wetenschappelijk onderwijs.

De universiteiten erkennen elkaars programma’s om te komen tot deze kwalificatie en hanteren haar als basis voor onderlinge uitwisseling van docenten. Intussen hebben al meer dan 700 docenten de Basis Kwalificatie Onderwijs gehaald. Naast de basiskwalificatie ontwikkelen universiteiten nog andere programma’s voor docenten. <

Basis Kwalificatie Onderwijs

Bron: VSNU

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

(9)

Als studenten eenmaal goed op hun plek zitten, kunnen ze voluit aan het werk. Wat dat betekent, verschilt per persoon. Sommige studenten hebben wat meer moeite met hun studie en hebben vooral behoefte aan structuur. Anderen kunnen hun studie goed aan en zijn op zoek naar inspiratie. En weer anderen kunnen gemakkelijk een tandje bij schakelen en willen uitgedaagd worden. Om recht te doen aan dit soort verschillen hebben de universiteiten ingezet op differentiatie van hun onderwijs. In de praktijk komt dat er vooral op neer dat zij naast hun reguliere

programma’s nieuwe initiatieven hebben ontwikkeld.

Zo heeft de Universiteit Maastricht een programma ontwikkeld om studenten al in een vroeg stadium van hun studie in aanraking te brengen met de praktijk van het echte onderzoek. De Universiteit Utrecht werkte een samenhangend pakket van vijftien honours programs uit om ervoor te zorgen dat acht à tien procent van alle studenten in 2012 beduidend meer onderwijs heeft gevolgd dan het reguliere programma voorschrijft. En de Radboud Universiteit heeft in 2008 de Radboud Honours Academy op gezet die elk jaar 300 potentieel excellente studenten de kans biedt om hun persoonlijke ambities waar te maken in op maat gesneden studietrajecten.

Om hun inzet voor het onderwijs verder te ver­

stevigen, hebben de universiteiten in 2007 ge­

zamenlijke ambities geformuleerd. Zij willen het studiesucces van studenten in de bachelorfase aanzienlijk vergroten door:

• de verwijzende en bindende functie van het eerste bachelorjaar te versterken;

• de studie­uitval in bachelor­2 en 3 te halveren;

• meer studenten in vier jaar de bachelor te laten afronden;

• tien procent van de studenten meer dan het standaard programma te laten volgen.

In 2008 heeft de minister van onderwijs deze ambities omarmd en een meerjarenafspraak

gemaakt met de universiteiten waarin hij financiële steun toezegt voor dit initiatief.

Samen met het voortgezet onderwijs

Het succes van studenten wordt niet alleen bepaald door de inspanningen van universiteiten. De kwaliteit van hun vooropleiding legt ook het nodige gewicht in de schaal. Daarom zijn universiteiten graag bereid Aan de Universiteit van Amsterdam kunnen derdejaars

studenten sociale wetenschappen het vak Poldox volgen.

In twintig weken leren vijf groepen studenten hoe zij een kort politicologisch onderzoek moeten uitvoeren èn hoe zij de resultaten kunnen vangen in een documentaire. Het vak loopt nu voor het vijfde jaar en trekt veel belangstelling.

Studenten besteden er in het algemeen veel meer tijd aan dan ervoor staat. Op www.youtube.com is een korte documentaire te zien over Poldox die in 2008 gemaakt is in opdracht van de universiteiten. <

Op 28 april 2008 bracht een Indiase raket een kleine satelliet in de ruimte. De Delfi C3 is niet veel groter dan een pak melk en is bedoeld om drie technologieën te testen:

een zonnecel, een zonnesensor en een zender/ontvanger.

Bijzonder is dat studenten de satelliet hebben ontworpen en gebouwd. Verscheidene generaties af studeerders van de Technische Universiteit Delft hebben er meerdere jaren aan gewerkt. Al die tijd hebben zij nauw samen-

gewerkt met TNO en Dutch Space. Deze partijen benaderden de TU Delft in 2004 met de vraag of de nieuwe technologieën getest konden worden in de ruimte. De TU Delft durfde het aan om die opdracht door te spelen aan een groep afstudeer- ders. En met succes: halverwege 2009 functioneren de belangrijkste onder delen van de Delfi C3 nog steeds prima. <

Poldox

Students in space

(10)

Inhoudsopgave 2 Onderwijs

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 10

om het voortgezet onderwijs een helpende hand toe te steken. Zo konden scholieren van havo 5 en vwo 6 in 2008 weer bij universiteiten terecht voor hulp bij hun profielwerkstuk. Daar konden ze vragen stellen, ideeën opdoen of gebruik maken van labapparaten.

Om dit zo soepel mogelijk te laten lopen, hebben veel universiteiten aparte loketten ingericht. Leiden Universiteit heeft een Profiel Werkstuk Steunpunt, de TU Delft een Scholierenlab, de Radboud Universiteit een Exo Steunpunt en de Universiteit Twente heeft de Twente Academy. Sommige universiteiten zijn een stap verder gegaan en hebben een wedstrijd in het leven geroepen voor de beste profielwerkstukken.

De Rijksuniversiteit Groningen heeft een Alfa Steunpunt prijs, een Jan Kommandeur Prijs en een Jan Pen Prijs ingesteld. De Technische Universiteit Eindhoven heeft een Innovatie Challenge en de Vrije Universiteit heeft haar prijs omgedoopt tot Junior Prof. De winnaars van de Van Melsen Prijs van de Radboud Universiteit worden uitgezonden naar de International Conference for Young Scientists. In 2008 vond die plaats in de Oekraïne.

Een andere manier waarop universiteiten het voort­

gezet onderwijs in 2008 hebben ondersteund, is het project Bèta 1op1. Dat biedt vwo­leerlingen met interesse in de natuurwetenschappen en techniek de kans om aan te kloppen bij wo­studenten. Onder hun begeleiding kunnen vwo­leerlingen een kijkje

nemen in de keuken van de wetenschap. Alle univer­

siteiten met een bèta­opleiding hebben in 2008 deel­

genomen aan Bèta 1op1. Meer dan 1000 leerlingen zijn op die manier begeleid door ruim 200 studen­

ten. Leerlingen, studenten, scholen en universiteiten zijn allemaal enthousiast over het project.

Soms blijkt dat de vaardigheden van vwo’ers on­

voldoende aansluiten bij het basisniveau dat univer­

siteiten vragen. Dat gebeurt vooral op het gebied van de wiskunde, het Engels en het Nederlands. Daarom zijn de universiteiten in 2008 vaker de vaardigheden van vwo’ers gaan toetsen voordat zij beginnen met hun opleiding. De technische universiteiten doen dat al langer met de wiskundekennis van hun aanstaande studenten, andere universiteiten testen steeds meer de beheersing van het Nederlands. Universiteiten laten kandidaten die onvoldoende scoren niet in de kou staan. Voor hen zijn er steeds vaker bijspijker­

programma’s. De Universiteit Maastricht ontwikkelde hiervoor zelfs een online zomerschool ‘web spijkeren’.

Maar eigenlijk zou dat niet nodig moeten zijn.

De universiteiten zijn dan ook tevreden dat staats­

secretaris Van Bijsterveldt in 2008 heeft besloten tot een verzwaring van de eindexameneisen voor het vwo.

Sommige universiteiten vinden hulp aan het voort­

gezet onderwijs trouwens niet genoeg en hebben een kinderuniversiteit opgericht. Daar kunnen leerlingen

In 2008 hebben zes universiteiten besloten om hun Bèta 1op1 projecten door te ontwikkelen tot PAL-projecten. Een PAL is een student die optreedt als Persoonlijk Assistent van Leraren in het vmbo, het havo en het vwo. PAL’s vervullen onderwijstaken onder verantwoordelijkheid van docenten. Het kan gaan om hulp bij het schrijven van verslagen of het maken van profielwerkstukken, het verzorgen van praktijklessen, het bieden van huiswerk- begeleiding, het geven van bijlessen en dergelijke. Er zijn drie soorten PAL-studenten: voor rekenen, taal en de bètatechniek vakken. Naar verwachting gaan de eerste PAL’s aan de slag in 2009. <

Persoonlijk assistent

van leraren

(11)

uit de hoogste groepen van de basisschool enkele dagen per jaar college lopen. Het onderwijs wordt verzorgd door hoogleraren en is toegesneden op de belevingswereld van basisscholieren. Ze krijgen veel filmpjes te zien en muziek te horen. Tussendoor komen ze veel te weten over onderwerpen die meer of minder ver van hen afstaan. In 2008 verzorgde de kinder universiteit van de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit van Tilburg onder meer colleges over nanotechnologie en over de prijs van ijs.

Aan de Rijksuniversiteit Groningen konden scholieren college volgen over het thema ‘straf’ en aan de Vrije Universiteit over hun hartslag, bijenhuisjes en schei­

kunde. ‘Perziken en andere gedichten’ was een college over dichtkunst, taal en wetenschap van het Kidz­

College van de Universiteit Maastricht.

uitwisseling met de omgeving

Universiteiten bepalen de inhoud van hun oplei­

dingen allang niet meer alleen. Steeds meer van hun onderwijs vindt plaats in wisselwerking met de maatschappelijke omgeving. Dat was vanouds al zo bij de opleiding van artsen en juristen en dat gebeurt tegenwoordig ook in andere vakgebieden.

Daar wordt het gebruikelijker dat een stage een ver­

plicht onderdeel is van de studie of dat studenten een afstudeeropdracht doen bij een externe partij.

En steeds vaker staan de docenten die het onder­

wijs verzorgen met één been in de praktijk.

Eén van de gebieden waar dat gebeurt, betreft het onderwijs in ondernemerschap. Studenten heb­

ben de economie veel te bieden. Zij borrelen van de ideeën voor nieuwe producten of diensten, maar weten vaak niet goed waar te beginnen. Om hen te helpen bij de opbouw van een nieuw bedrijf heeft een aantal universiteiten zogeheten centres of entrepreneurship opgezet. Dat zijn samenwerkings­

verbanden met hogescholen en bedrijven die een omgeving bieden waarin studenten ondernemers­

vaardigheden kunnen opdoen. In 2008 hebben universiteiten vijf van zulke centra mee helpen opzetten: CASE (Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit), DAFNE (Wageningen Universiteit), GO! (Radboud Universiteit), HOPE (Erasmus Universiteit, Technische Universiteit Delft en Leiden Universiteit) en MCE (Universiteit Maastricht).

Een ander voorbeeld is de opleiding van academisch Het komt vaker voor dat studenten met een studie willen

starten, maar niet het juiste profiel hebben gevolgd op het vwo. Voor zulke mensen organiseert de Open Universiteit sinds 2008 zogeheten voortentamens in de vwo-vakken wiskunde B1, natuurkunde 1, scheikunde 1 en biologie 1,2. Momenteel worden deze voortentamens alleen afgenomen in Amsterdam, Utrecht en Groningen.

Maar met haar landelijk netwerk van studiecentra kan de Open Universiteit op termijn voortentamens in heel Nederland afnemen. Studenten die willen deelnemen aan de voortentamens kunnen zich zelf voorbereiden of deel- nemen aan één van de cursussen die bij ver schillende instellingen worden gegeven. <

0 9 10 11 12 13%

Aandeel academici in de werkzame beroepsbevolking

1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

Voorkennis bijspijkeren

Bron: CBS

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

(12)

Inhoudsopgave 2 Onderwijs

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 12

geschoolde leerkrachten. Daaraan dreigt een groot tekort. Om dat te voorkomen, hebben de univer­

siteiten in 2008 besloten zogeheten ‘educatieve minoren’ in te richten. Met deze opleiding kunnen wo­bachelors de bevoegdheid verwerven om les te geven aan vmbo 3­4 en aan de eerste drie jaren van havo en vwo. Praktische ervaring in scholen maakt

uiteraard deel uit van de opleiding. Staats secretaris Van Bijsterveldt heeft dit initiatief omarmd. In over­

leg met de VO­raad hebben de universiteiten in de laatste maanden van 2008 een kader ontwikkeld voor de educatieve minor. Eind december 2008 is hierover overeenstemming bereikt met de staats­

secretaris. Naar verwachting zal het merendeel van de universiteiten vanaf september 2009 educatieve minoren aanbieden.

Wereldwijd kunnen werken

Markten worden snel internationaler: goederen, diensten en werknemers verplaatsen zich steeds meer en steeds sneller over de aarde. In het kielzog van deze trend verandert ook het leven van burgers.

Meer van wat zij consumeren, komt uit het bui­

tenland. Meer van wat zij produceren, is bestemd voor het buitenland. En meer van hun collega’s en buurtgenoten komen uit andere culturen.

De voortgaande internationalisering heeft vergaande gevolgen voor het universitaire onderwijs. In een wereld waarin het belang van nationale grenzen snel afneemt, kunnen academici niet meer zonder interculturele vaardigheden. Om succesvol te kunnen werken en leven met andere nationaliteiten moeten studenten leren omgaan met culturele verschillen.

Daarom maken universiteiten veel werk van internati­

onaal hoger onderwijs. Dat doen zij op drie manieren.

De Universiteit Twente geeft al jaren steun aan student- ondernemers. Studenten kunnen er onderwijs in onder- nemerschap volgen en de universiteit biedt hen actieve steun als ze een eigen bedrijf willen starten. Die steun kan allerlei vormen aannemen: goedkope huisvesting, hulp bij subsidieaanvragen, advies bij de bedrijfsvoering en juridische kwesties en dergelijke. De Universiteit Twente heeft al deze diensten gebundeld op de website www.studentondernemer.nl. Eind 2008 waren er 75 studentondernemingen actief op de Twentse campus.

De laatste aanwinst van dat jaar is Lucidipedia. Dit bedrijf biedt een platform voor iedereen die dromen wil ervaren waarin je wéét dat je droomt. <

In 2008 startte de Universiteit Utrecht samen met de Hogeschool Utrecht een vierjarige studie die opleidt tot leraar in het basisonderwijs èn tot onderwijskundige.

De gedachte is dat zulke onderwijskundig geschoolde leraren een voortrekkersrol kunnen gaan spelen in de verbetering van het basisonderwijs. De Universiteit Utrecht verzorgt het onderwijskundige deel van de opleiding, de Hogeschool Utrecht het pedagogisch en didactische deel. In september 2008 zijn de eerste vijftig studenten van start gegaan met de nieuwe opleiding. Twee maanden later werden dit initiatief tijdens de Nationale Onderwijs Dagen beloond met de Award Onderwijsvernieuwing. <

Studentondernemers

Academische

lerarenopleiding

(13)

• Universiteiten stimuleren steeds meer dat studenten een deel van hun opleiding buiten Nederland volgen. Dat kan bijvoorbeeld door in het buitenland stage te lopen, daar afstudeer­

vakken te volgen of door masterprogramma’s te doorlopen aan buitenlandse universiteiten.

• Universiteiten doen ook steeds meer hun best om buitenlandse studenten naar Nederland te trekken. Zo geven zij Nederlandse studenten

de kans om andere culturen in eigen land te ont moeten. Bovendien is de aanwezigheid van excellente buitenlandse studenten goed voor de reputatie van een instelling.

• Universiteiten stimuleren ook steeds meer dat groepen Nederlandse studenten via Internet samenwerken met buitenlandse studenten. Dat kan bijvoorbeeld door beide groepen gezamenlijk projecten te laten uitvoeren. Op die manier leren studenten samenwerken over grenzen heen zonder dat ze van hun plaats hoeven komen.

Studenten over grenzen heen bij elkaar brengen, stelt hoge eisen aan de inrichting van het onderwijs.

Het bestaan van één Europese bachelor­master­

structuur voor het hoger onderwijs is een eerste begin. Daar bovenop moeten afspraken worden gemaakt over de taal waarin gedoceerd wordt, administratieve procedures en dergelijk.

Nederlandse universiteiten zijn al jaren geleden begonnen afspraken te maken met zusterinstellingen in het buitenland. In veel gevallen zijn deze contacten uitgegroeid tot duurzame netwerken. Anno 2008 nemen Nederlandse universiteiten onder meer deel aan de Coimbra Group, de International Research Universities Network, de League of European Research Universities, de Santander Group, de IDEA League en RISE (Raising the Impact of Socio-Economic Sciences).

In november 2008 stuurde minister Plasterk zijn notitie

‘Het grenzeloze goed’ naar de Tweede Kamer. Daarin stelde hij onder meer voor de internationalisering van onderwijs en onderzoek te bevorderen door beurzen te verstrekken aan buitenlandse staf en studenten. Verder liet hij zich positief uit over het idee om Nederlandse banken een International Mind Fund te laten starten dat studenten van buiten de EU leningen verschaft om in Nederland te studeren. Samen met andere partijen hebben de universiteiten positief gereageerd op deze voorstellen. Zij hebben ook vastgesteld dat de extra investeringen die de minister beloofde zeer bescheiden waren. Negentien miljoen euro verspreid over vijf jaar is van harte welkom, maar bij lange na niet voldoende. <

Grenzeloos

Nieuwe inschrijvingen van buitenlandse masterstudenten aan universiteiten

Vanuit EU t.o.v. alle master- studenten

%

Van buiten EU

2005 11,5%

2007 11,4%

2006 10,8%

0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000

Nieuwe inschrijvingen van buitenlandse bachelorstudenten aan universiteiten

Vanuit EU t.o.v. alle bachelor- studenten

%

Van buiten EU

2005 5,7%

2008 7,6%

2007 7,6%

2006 6,5%

Bron: CBS

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm Bron: CBS

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

(14)

Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen 2 Onderwijs

3 Onderzoek

Gedurfd denken 15

Durven evalueren 16 Vertrouwen op talent 17 Altijd internationaal 18

Focus en Massa 18

Concurreren met faciliteiten 19 De waarde van een promotie 20 4 Vindingen

5 Strategische thema’s 6 Mensen, middelen en milieu

3 Onderzoek

(15)

Aantal universitaire onderzoekers en aantal universitaire wetenschappelijke artikelen

10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000 45.000 50.000 55.000 60.000 65.000

1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Onderzoekers (fte) Wetenschappelijke artikelen Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen 2 Onderwijs

3 Onderzoek

Gedurfd denken 15

Durven evalueren 16 Vertrouwen op talent 17 Altijd internationaal 18

Focus en Massa 18

Concurreren met faciliteiten 19 De waarde van een promotie 20 4 Vindingen

5 Strategische thema’s 6 Mensen, middelen en milieu

Hoe zag het heelal er lang geleden uit? Waardoor worden ziektes veroorzaakt? Hoe werken talen?

Waarom verbruiken vliegtuigen zoveel brandstof? Hoe organiseren we het toezicht op financiële markten? Dit zijn enkele van de vragen waardoor universitaire onderzoekers elke dag gedreven worden.

Zij willen ons begrip van de wereld vergroten, antwoorden vinden op prangende vragen en vragen stellen die niet eerder zijn bedacht. Onderzoekers doen dat omdat ze nieuwsgierig zijn en zich afvragen wat er voorbij de grenzen van het weten ligt. Zij doen dat ook omdat de samenleving nieuwe kennis nodig heeft. Bedrijven, overheden en maatschappelijke instellingen zijn er dagelijks naar op zoek.

Gedurfd denken

Onderzoek doen, is een kwestie van lange adem.

Goed onderzoek brengt nieuwe ontdekkingen voort, verlegt de grenzen van ons weten en legt de basis voor nieuwe technieken. Maar voor het zover

is, verstrijkt er veel tijd. Voordat onderzoekers echte doorbraken bereiken, zijn ze vaak al jaren bezig. En voordat wetenschappelijke inzichten een toepassing vinden, gaan er soms decennia overheen.

Bron: VSNU

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

(16)

Inhoudsopgave 3 Onderzoek

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 16

vaak artikelen worden aangehaald door andere onder zoekers. Als je zo kijkt, wordt duidelijk dat Nederlandse universiteiten uitstekend werk ver richten. Door de bank genomen, worden hun artikelen 34% meer aangehaald dan gemiddeld.

In de hele wereld zijn er maar twee landen waar artikelen van de universitaire sector gemiddeld een hogere citatie­impact hebben.

De uitstekende onderzoeksprestaties van de Nederlandse universitaire sector worden gedragen door de individuele instellingen. In een ranking uit 2008 van de onderzoeksprestaties van de 250 grootste onderzoeksuniversiteiten ter wereld blijkt Nederland zeer goed vertegenwoordigd. In de mondiale top 100 zijn vijf Nederlandse instellingen Impact 2003-2006

Zwitseland 1,41

Verenigde Staten 1,37

Nederland 1,34

Denemarken 1,33

Verenigd Koninkrijk 1,24

Canada 1,22

Noorwegen 1,22

België 1,2

Zweden 1,2

Ierland 1,17

Finland 1,16

Duitsland 1,13

Oostenrijk 1,12

Australië 1,1

Frankrijk 1,06

Japan 0,86

Korea 0,84

Bron: NOWT

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

Citatie-impact van wetenschappelijke artikelen naar land

Citatie-impact van artikelen universiteiten, 1990-2006

19901993 1991 1994 1992

1995 1993 1996 1994

1997 1995 1998 1996

1999 1997 2000 1998

2001 1999 2002 2000

2003 2001 2004 2002

2005 2003 2006 1,0

1,2 1,4

Bron: NOWT

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

aanwezig. Dat beeld wordt alleen maar positiever als we kijken naar de 250 grootste onderzoeks­

universiteiten van Europa. Dan blijken er elf Nederlandse bij de Europese top 50 te zitten.

Durven evalueren

Dat het universitaire onderzoek zo goed scoort, is het gevolg van jarenlange inspanningen. Zo organiseren de Nederlandse universiteiten sinds de jaren tachtig met grote regelmaat visitaties voor hun onderzoek. Bij zo’n visitatie nemen zwaar­

gewichten uit binnen­ en buitenland een kijkje in de keuken van onderzoeksgroepen. De bevindingen van die bezoeken worden opgetekend in rapporten met daarin ook aanbevelingen om de kwaliteit van het onderzoek (nog) verder te vergroten.

Bij onderzoek zit er dus veel tijd tussen wat het feitelijke proces en het uiteindelijke resultaat.

Hoe stel je dan toch vast of een bepaald onderzoek voldoende kwaliteit heeft of niet? Internationaal is het gebruikelijk om te kijken naar de ‘citatie­impact’

van artikelen. Dat is een maat die aangeeft hoe

(17)

Vijf jaar geleden hebben de universiteiten hun pro­

cedures voor onderzoeksvisitaties afgestemd met die van de Koninklijke Akademie van Wetenschap­

pen (KNAW) en van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijke Onderzoek (NWO). Samen hebben ze een protocol vastgesteld, het zogehe­

ten Standard Evaluation Protocol, met richtlijnen waaraan visitaties van onderzoek horen te voldoen:

criteria die worden gehanteerd, procedures die doorlopen moeten worden, eisen aan de rapportage en dergelijke. In 2008 hebben de universiteiten, KNAW en NWO het Standard Evaluation Protocol geëvalueerd. Hun conclusie luidde dat het goed functioneert en her en der wat scherper kan. Zo moet er een betere benchmark komen voor het beoordeelde instituut, moet er meer nadruk komen op de maatschappelijke relevantie van onderzoek en moeten de administratieve lasten van de beoorde­

ling dalen. De bijgestelde versie van het protocol wordt in 2009 van kracht.

Vertrouwen op talent

Wetenschap is mensenwerk. Zonder goede onder­

zoekers beginnen universiteiten niets. Daarom nemen universiteiten al jaren maatregelen om goede onderzoekers aan zich te binden. Enkele hebben hun toppers benoemd tot universiteitshoogleraar, een eretitel die aanmerkelijke vrijheden met zich mee­

brengt. Aanstormend talent wordt op veel univer­

siteiten ondersteund met speciale programma’s voor high potentials. Deelnemers krijgen dan vaak steun in de vorm van op maat gesneden trainingen en coaching.

Het beleid van de universiteiten om hun talent te waarderen en te koesteren, wordt krachtig onder­

Universiteiten produceren publicaties in alle soorten en maten. Vele verschijnen in Engelstalige tijdschriften en vinden hun weg naar kleine groepen specialisten over de hele wereld. Maar universitaire onderzoekers, zeker in de sociale en geesteswetenschappen, schrijven ook in eigen taal en gericht op het grote publiek. Huisartsen- opleider Arie Bos publiceerde in 2008 bijvoorbeeld

‘Hoe de stof de geest kreeg’, psychologe Eveline Crone

‘Het puberende brein’ en filosofe Trudy Dehue

‘De depressie-epidemie’. Een bijzonder initiatief komt van de Open Universiteit. Die heeft in 2008 een website geopend waarop winnaars van de Spinozapremie uitleg geven over hun vak. De cursussen zijn compact gehouden, toegankelijk voor het grote publiek en gratis.

Meer informatie is te vinden op www.spinoza.ou.nl. <

Wetenschap voor het publiek

Nederlandse universi- teiten barsten van het toptalent. Dat bleek in 2008 toen de eerste toekenningen plaatsvonden van de European Research Council. Bij de beurzen voor begin- nende onderzoekers, zogeheten starting grants, haalden Nederlandse onderzoekers 27 van de 299 beschikbare beurzen binnen. En bij de beurzen voor senior onder- zoekers, zogeheten advanced grants, haalden zij 19 van de 275 beschikbare beurzen op. Alleen grotere landen als Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben beter gepresteerd. In Nederland vielen vooral de pres- taties van de Vrije Universiteit op. Onderzoekers van die universiteit haalden in 2008 vijf starting grants binnen. <

Europees succes

The ERC Starting Grant

Supporting the next generation of research leaders in Europe Su portppe ERCng Ee next

TTTh

Frits van Oostrom bij Pauw & Witteman

(18)

Inhoudsopgave 3 Onderzoek

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 18

steund door nationale en internationale program­

ma’s. Zo heeft NWO verschillende programma’s om individueel talent te steunen. De Vernieuwings­

impuls, Mozaïek, Aspasia en de Spinozaprijzen zijn de bekendste. Ook KNAW timmert aan de weg.

Zij geeft jaarlijks vier zeer ervaren en excellente hoogleraren de ruimte om vijf jaar lang onderzoek te doen zonder bestuurlijke verplichtingen. De nieuwste loot aan de stam zijn de subsidies voor individueel talent van de European Research Council.

Deze werden in 2008 voor de eerste maal toege­

kend. De subsidies zijn zeer gewild en leveren veel prestige op: in 2008 waren er dertig keer meer aanvragen dan beurzen.

Altijd internationaal

Onderzoek is een internationale aangelegenheid.

Ieder land heeft meer buitenland dan binnenland.

Voor een klein land als Nederland geldt dat in het bijzonder. Ook al publiceren Nederlandse onder­

zoekers relatief veel, toch wordt bijna 98% van alle wetenschappelijke artikelen buiten onze lands­

grenzen geproduceerd. Dat maakt het voor de Nederlandse onderzoekers van levensbelang om goed aangesloten te blijven op de kennisstromen in het buitenland. Anders zouden ze heel interes­

sante ontwikkelingen kunnen mislopen. Daarom stimuleren Nederlandse universiteiten dat onder­

zoekers actief op zoek gaan naar partners in

het buitenland. Dat heeft ertoe geleid dat aantal internationale copublicaties het afgelopen decen­

nium is verdubbeld. De meeste samenwerking vindt plaats met onderzoekers uit de Verenigde Staten, op de voet gevolgd door onderzoekers uit de grote Europese landen.

Groeiende internationale samenwerking legt de Nederlandse universiteiten overigens geen wind­

eieren. Internationale copublicaties waaraan Nederlandse onderzoekers meewerken, hebben een hogere citatie­impact dan normaal: gemiddeld 1,55 in plaats van 1,32. Alleen Zwitserse onder­

zoekers doen het nog beter: de internationale co publicaties waaraan zij meewerkten, hebben gemiddeld een citatie­impact van 1,58.

Focus en massa

Excelleren kan niet zonder focusseren – dat is het adagium van de afgelopen jaren. Universiteiten hebben dat goed begrepen. De afgelopen jaren hebben vele hun onderzoeksportfolio nog eens kritisch tegen het licht gehouden en daar zwaarte­

punten in aangebracht. Zulke keuzes zijn niet zonder slag of stoot gegaan. Dat is begrijpelijk want kiezen vóór bepaalde zwaartepunten gaat altijd gepaard met kiezen tégen ander onderzoek.

En niet zelden is dat onderzoek ook van goede of zelfs uitstekende kwaliteit.

In 2008 heeft een kwart van de universiteiten nieuwe instellings plannen voor de komende vier jaar ge- publiceerd. De Erasmus Universiteit bracht ‘Thuis in de wereld’ uit, de Radboud Universiteit hield ‘Gedreven door kwaliteit, gericht op de toekomst’ ten doop en de Universiteit Utrecht liet haar ‘Strategisch Plan 2009-2013’

verschijnen. Alle drie de instellingen kondigen aan dat zij hun onderzoek selectief zullen versterken. Excellent en relevant onderzoek zal verder worden versterkt ten koste van onderzoek dat minder goed presteert. Eveneens in 2008 gaf de Universiteit Leiden de brochure ‘Crossing borders in fundamental research’ uit. Deze bevat een presentatie van de elf focusgebieden waarop de universiteit zich in de komende jaren concentreert. <

Selectief versterken

(19)

Niet alleen bínnen instellingen wordt steeds meer samengewerkt in zwaartepunten, ook tussen univer­

siteiten gebeurt dat in toenemende mate. Mede on­

der invloed van specifieke stimulerings programma’s zoals het Besluit Subsidies Investeringen Kennisin­

frastructuur of het Zevende Kaderprogramma van de Europese Unie hebben de Nederlandse universi­

teiten de afgelopen jaren grootschalige onderzoeks­

consortia van de grond getild waarin veel partijen samenwerken. Een tastbaar bewijs vormen de artike­

len die zijn verschenen. De afgelopen tien jaar is het aantal artikelen waaraan onder zoekers uit verschil­

lende Nederlandse kennisinstellingen meeschreven, toegenomen met 46%. Mede hierdoor behoren Nederlandse instellingen tot de absolute top op het gebied van onderzoekssamenwerking.

Concurreren met faciliteiten

Klapschaatsen, lichtgewicht fietsen van carbon, aërodynamische racekleding die is getest in wind­

tunnels – sporters die willen meedraaien in de top kunnen tegenwoordig niet meer zonder de nieuwste hulpmiddelen. In de wetenschap is het niet anders.

Wie wil meetellen in de top van het onderzoek moet toegang hebben tot de modernste faciliteiten.

Het gevolg is dat zulke faciliteiten functioneren als magneten voor wetenschappelijk talent. Iedereen die iets voorstelt in de wetenschap wil dáár zijn waar de spannende ontdekkingen gedaan worden.

Veel landen hebben dit intussen ingezien. Landen als Finland, Denemarken, Zwitserland, Canada en Oostenrijk investeren daarom al jarenlang in grote onderzoeksfaciliteiten. Onlangs hebben ook landen

als de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en China omvangrijke plannen op dit gebied bekend gemaakt. Om de boot niet te missen heeft minister Plasterk in 2007 de Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten (commissie Van Velzen) ingesteld. De commissie adviseert de minister over de belangrijkste richtingen voor inves­

teringen in grootschalige onderzoeks faciliteiten in de komende vijf tot tien jaar.

Voor de Nederlandse universiteiten zijn onder­

zoeksfaciliteiten onmisbaar. Daarom hebben zij in 2008 23 aanvragen voor grootschalige onder­

zoeksfaciliteiten ingediend bij de commissie Van Velzen. Dat waren allemaal projecten die voort­

bouwden op bestaande faciliteiten en eerdere investeringen. In 22 gevallen werden de voorstellen gedragen door een netwerk van academische en industriële partners uit binnen­ en buitenland.

In totaal bedroeg het ‘verlanglijstje’ van de universiteiten ruim anderhalf miljard euro voor een periode van zes tot acht jaar. Van de voorstel­

len van de universiteiten is uiteindelijk een derde terecht gekomen op de lijst met prioriteiten die volgens de commissie Van Velzen dringend financiering behoeven. Slechts een klein deel hiervan kan rekenen op financiering. Het bedrag dat de minister van onderwijs beschikbaar stelt voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten – orde­

Eén van grootste onderzoeksfaciliteiten in Nederland is het ICT-netwerk van de Stichting Universitaire Reken Faciliteiten (SURF). Begonnen als een initiatief van de universiteiten verbindt het netwerk tegenwoordig zo’n 160 instellingen. Het netwerk is intussen toe aan zijn zesde generatie en behoort tot de meest geavanceerde in de wereld. De bijgevoegde afbeelding toont de hoofdstructuur van het netwerk. <

SURFnet

(20)

Inhoudsopgave 3 Onderzoek

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 20

grootte 100 miljoen euro per jaar – is veel kleiner dan de behoeftes die leven in het veld.

De waarde van een promotie

Misschien wel het belangrijkste product dat het universitaire onderzoek oplevert, zijn de duizenden gepromoveerden die elk jaar weer van de univer­

siteiten komen. Deze volleerde onderzoekers vormen het hart van de Nederlandse kennissamenleving.

Na hun promotie gaat zo’n 70% van hen aan de slag bij een andere werkgever dan de universiteit.

Gepromoveerden komen overal terecht: bij bedrijven, overheden, ziekenhuizen, scholen enzovoort. Als zij daar beginnen, brengen ze niet alleen de laatste stand van de wetenschap met zich mee, maar ook eigenschappen als het vermogen om problemen op een nieuwe manier te bekijken, te analyseren en op te lossen. Gewapend met deze vaardigheden brengen gepromoveerden allerlei innovaties tot stand in de organisaties waarvoor zij werken.

Dat het werk van gepromoveerden meerwaarde heeft, blijkt ook uit het salaris dat zij ontvangen.

Recent onderzoek van het CBS laat zien dat ge promoveerden in de regel 21% meer salaris ontvangen dan niet­gepromoveerde academici.

Alleen gepromoveerden met een juridische of bestuurskundige achtergrond hebben geen extra financieel profijt van de kennis en ervaring die ze hebben opgedaan.

Doctorandus Doctor

Juridisch, bestuurlijk, veiligheid 100 100

Economie, management en administratie 100 106

Techniek 100 109

Overige richtingen 100 110

Wiskunde, natuurwetenschappen, IT 100 117

Horeca, recreatie, transport, logistiek 100 122

Humaniora, sociale wetenschappen, kunst 100 129

Gezondheidszorg, sociale dienstverlening 100 133

Totaal 100 121

Bron: CBS

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm Bron: CBS

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

Index van het uurloon van academici in de werkzame beroepsbevolking naar opleiding, 2004/2005

Aantal promoties aan Nederlandse universiteiten

1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

0 2.500

2.000 3.000 3.500

(21)

Kennis voor bedrijven 22 Netwerken voor bedrijven 23 Publiceren met bedrijven 24 Contact met gebruikers 25 Alleen is maar alleen 26 5 Strategische thema’s

6 Mensen, middelen en milieu

4 Vindingen

(22)

Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen 2 Onderwijs

3 Onderzoek 4 Vindingen

Van denken naar doen 22 Kennis voor bedrijven 22 Netwerken voor bedrijven 23 Publiceren met bedrijven 24 Contact met gebruikers 25 Alleen is maar alleen 26 5 Strategische thema’s

6 Mensen, middelen en milieu

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 22

Een materiaal waardoor vliegtuigen lichter en steviger worden. Een apparaat waarmee je de vervuiling van water sneller en betrouwbaarder kunt meten. Een methode om te bepalen of kinderen lijden aan een ontwikkelingsstoornis. Een inrichtingsplan voor een polder. Een nieuwe antenne die de ontvangst van mobiele telefoons drastisch verbetert. Een behandeling voor kankerpatiënten die minder belastend is. Dit is slechts een kleine greep uit de vindingen die de Nederlandse universiteiten de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. Vindingen die de kwaliteit van leven verbeteren, de concurrentiekracht van de Nederlandse economie vergroten en bijdragen aan de bestuurskracht van overheden.

4 Vindingen

Van denken naar doen

De Nederlandse universiteiten leveren al eeuwenlang een belangrijke bijdrage aan de samenleving die hen in het leven riep. Sinds de zestiende eeuw doen zij dat allereerst met hun onderwijs. Academici vormen het menselijk kapitaal waarop grote delen van het onder­

wijs, de gezondheidszorg, het openbaar bestuur en de economie van oudsher draaien. Vanaf het midden van de negentiende eeuw zijn de universiteiten de samenleving ook gaan bedienen met onderzoek.

De resultaten – publicaties en onder zoekers – vinden sindsdien overal aftrek. En de afgelopen decennia zijn de universiteiten de samenleving steeds meer gaan bedienen met vindingen.

De vindingen die universiteiten doen, kunnen aller­

lei vormen aannemen. Het kan gaan om apparaten die een bepaalde functie vervullen, om materialen die beter presteren dan hun voorgangers, om

medicijnen die bepaalde ziektes aanpakken, om gewassen met een hogere of andere opbrengst, om nieuwe behandelmethodes voor stoornissen of gebreken, om nieuwe methodes voor het manage­

ment van bedrijven en organisaties, om inrichtings­

plannen voor woonwijken en gebieden et cetera.

Kennis voor bedrijven

Veel van de bijdragen die universiteiten leveren aan de samenleving komen ten goede aan de publieke sector. Denk bijvoorbeeld aan de moeite die univer­

siteiten doen op het gebied van de gezondheidszorg of het Nederlandse recht. En naarmate de econo­

mie sterker afhankelijk wordt van kennis neemt de betekenis van universiteiten voor de private sector navenant toe. Daarom is de laatste jaren steeds meer aandacht gekomen voor de benutting van universitaire vindingen door bedrijven. Dat heet tegenwoordig ‘valorisatie’ van kennis.

(23)

Wetenschappers aller landen...

Veel uitdagingen waarvoor we staan, houden zich niet aan nationale grenzen. Klimaatverandering, oorlogs- dreiging of afnemende biodiversiteit hebben wereldwijde oorzaken en effecten. Ook hun bestrijding vraagt om een grensoverschrijdende aanpak. Dat geldt zeker voor de vi- russen die SARS of de vogelgriep veroorzaken. Virologen over de hele wereld werken intensief samen om te voor- komen dat deze virussen een pandemie veroorzaken met vele doden. Ab Osterhaus, epidemioloog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, levert een belangrijke bijdrage aan deze strijd. Hij speelde een belangrijke rol bij de identificatie van het SARS-virus en het vogelgriep-virus.

Hij geeft bovendien leiding aan twee onderdelen van de Wereldgezondheidsorganisatie die het gevecht tegen de verspreiding van virussen coördineren. <

In 2008 hebben de universiteiten hun beleid voor de valorisatie van kennis verder ontwikkeld. Zo heb­

ben alle universiteiten intussen een uitvindersrege­

ling in het leven geroepen. Die legt vast welk deel van de opbrengsten van vindingen naar de uitvinder gaat en welk deel naar de vakgroep en/of instelling.

Verder hebben verscheidene universiteiten hun loketten voor het midden en kleinbedrijf geprofessi­

onaliseerd en uitgebreid. Hierdoor is het voor MKB­

ers eenvoudiger geworden om de juiste personen te vinden binnen universiteiten. Zo kunnen zij ge­

makkelijker de vouchers inzetten die zij bij de over­

heid kunnen krijgen om innovatie te be vorderen.

Veel universiteiten bieden ook actieve steun aan beginnende bedrijven, zeker als die zijn gestart door eigen afgestudeerden en gepromoveerden.

Zij worden onder meer bijgestaan door technology transfer officers die advies geven over zaken als het aanvragen van octrooien en subsidies.

netwerken met bedrijven

Om kennis aan het werk te zetten bij bedrijven moeten universiteiten goed op de hoogte zijn van de problemen die daar spelen. Dat lukt niet op een achternamiddag. Om gevoel te krijgen voor de vragen die spelen in de praktijk moeten universi­

teiten intensief samenwerken met derden. Daarom onderhouden universiteiten intensieve netwerken met groepen van bedrijven.

De afgelopen jaren hebben de universiteiten hun samenwerkingsverbanden met bedrijven verder geïntensiveerd. Dat is vooral gerealiseerd met investeringen uit het Fonds Economische Structuur­

versterking, een fonds dat wordt gevuld met de winsten op het Nederlandse aardgas. Daarmee zijn sinds 1999 zeven sleutelgebieden gecreëerd waarin universiteiten nauw samenwerken met Nederlandse bedrijven. Deze sleutelgebieden zijn in 2008 geëvalueerd. Op hoofdlijnen was de evaluatie­

commissie zeer tevreden met de resultaten.

Nederlands is de 40ste taal op de ranglijst van meest gesproken talen ter wereld. Toch lijkt de markt voor Nederlandse taal- en spraaktechnologie voor grote bedrijven te klein om er grote investeringen in te doen.

Universiteiten hebben daarom samen met overheden en bedrijven de uitdaging opgepakt. Samen hebben ze het onderzoeksprogramma STEVIN opgezet: Spraak- en Taaltechnologische Essentiële Voorzieningen In het Nederlands. STEVIN wil de taal- en spraaktechnologische sector in Vlaanderen en Nederland stimuleren door strategisch onderzoek te financieren en de vraag naar taal- en spraaktechnologische producten te bevorderen.

Bij STEVIN zijn 44 universitaire groepen betrokken uit België en Nederland. <

Kansen voor het Nederlands

(24)

Inhoudsopgave 4 Vindingen

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 24

Publiceren met bedrijven

Valorisatie levert vindingen op waarmee maat­

schappelijke partijen aan de slag kunnen. Maar valorisatie levert vaak ook nieuwe kennis op over de mechanismen achter die vindingen. En die is weer interessant voor onderzoekers en uitvinders over de hele wereld. Daarom mondt valorisatie vaak ook uit in wetenschappelijke publicaties. Dat valt ook af te lezen aan de output van het onder­

Kennisinstellingen, bedrijven en overheden hebben in 2008 afspraken gemaakt om de benutting van kennis door bedrijven te bevorderen. In december 2008 hebben deze partijen de ‘valorisatieagenda’ onder tekend.

Hierin hebben de universiteiten op zich genomen om de volgende stappen te zetten.

• De universiteiten geven in hun instellingsplannen aan welke valorisatieactiviteiten zij gaan ondernemen.

In hun jaarverslagen laten zij zien welke resultaten dat heeft opgeleverd.

• Vanaf 2010 besteden universiteiten in hun kwaliteits- zorg aandacht aan valorisatieactiviteiten.

• Universiteiten gaan door met investeren in professionele valorisatie-infrastructuur. Dit betekent onder meer dat zij medewerkers belonen voor valorisatieactiviteiten. <

Universiteiten en bedrijven werken onder meer samen in negen Technologische Top Instituten. Die voeren onderzoeks- programma’s uit die van belang zijn voor de Nederlandse economie, bijvoorbeeld op het gebied van polymeren en plastics, waterbehandeling en –zuivering en zaad- en gewas- veredeling. Het Top Institute Food and Nutrition is één van hen en ont wikkelt kennis op het gebied van voeding en voedings- middelen. Het is gevestigd te Wageningen en brengt circa 250 medewerkers van universiteiten en bedrijven samen. Grote bedrijven als Unilever, CSM en FrieslandCampina nemen eraan deel. Van universitaire zijde leveren Wageningen Universiteit, Universiteit Maastricht en de Rijksuniversiteit Groningen belangrijke bijdragen. Het wetenschappelijk personeel van het

Valorisatieagenda Top Institute Food and Nutrition

zoek. Steeds vaker zijn publicaties het gevolg van publiek­private samenwerking.

Uit een recente ranking blijkt dat Nederlandse universiteiten het heel goed doen op het gebied van publiek­private copublicaties. Als je kijkt naar hun aandeel in het totale aantal wetenschappelijke publicaties blijkt dat Nederlandse universiteiten behoren tot de wereldtop. Afgezet tegen de 350 grootste onderzoeksuniversiteiten van de wereld

top instituut komt van over de hele wereld – in 2008 kwam 46%

van de post docs en promovendi van buiten Europa. Bij elkaar produceerden de onderzoekers in 2008 126 wetenschappelijke artikelen en acht patenten. Eén van de vindingen van het Top Institute Food and Nutrition maakt het mogelijk om magere yoghurt toch een romige smaak te geven. Dat moet ertoe leiden dat consumenten minder vet binnenkrijgen. <

(25)

staat de Technische Universiteit Eindhoven op de eerste plaats en de Technische Universiteit Delft op de vijfde.

Contact met gebruikers

Netwerken zijn een belangrijke manier om contact te houden met de maatschappij, maar niet de enige. Een andere manier is bijzonder hoogleraren aan te stellen. Dat zijn professionals die met beide benen in de praktijk staan en een deeltijdaanstel­

ling hebben aan een universiteit. Daar brengen ze waardevolle kennis en ervaring in die kan helpen bij

onderwijs en onderzoek. In 2008 hebben sommige politici zich kritisch uitgelaten over deze praktijk:

de banden van bijzonder hoogleraren met derden zouden weinig transparant zijn. De universiteiten hebben zich deze kritiek aangetrokken en toegezegd dat er in 2009 een register komt waarin de neven­

functies van hoogleraren zijn vermeld.

Verder verrichten universiteiten veel contractonder­

zoek voor bedrijven, overheden en voor maatschap­

pelijke organisaties. Tot die laatste behoren fondsen als de Nederlandse Hartstichting, KWF Kanker­

bestrijding en de Nierstichting. Dit zijn allemaal non­profit organisaties die draaien op subsidies en giften van burgers. Met die middelen sponsoren zij onder meer universitair onderzoek.

Alleen is maar alleen

De afgelopen jaren is er terecht meer aandacht gekomen voor de overdracht van universitaire vindingen naar de maatschappij. Daarmee leveren zij een belangrijke bijdrage aan welvaart en welzijn in Nederland. Maar universiteiten kunnen dat niet alleen doen. De overdracht van hun vindingen kan alleen slagen als ontvangende partijen goed uit de voeten kunnen met die kennis. Dit betekent dat ontvangende partijen goed geschoold moeten zijn Plaats in top 350 van de wereld 2002-2006 Plaats in top 150 van Europa 2002-2006

Technische Universiteit Eindhoven 1 Technische Universiteit Eindhoven 1

Technische Universiteit Delft 5 Technische Universiteit Delft 2

Wageningen Universiteit 60 Wageningen Universiteit 17

Universiteit Utrecht 92 Universiteit Utrecht 27

Erasmus Universiteit Rotterdam 109 Erasmus Universiteit Rotterdam 35

Universiteit Maastricht 110 Universiteit Maastricht 36

Universiteit Groningen 118 Universiteit Groningen 39

Vrije Universiteit 148 Vrije Universiteit 53

Radboud Universiteit 167 Radboud Universiteit 61

Universiteit van Amsterdam 180 Universiteit van Amsterdam 68

Leiden Universiteit 224 Leiden Universiteit 92

Bedrijven 160,1 miljoen euro

Nationale Overheden anders dan OCW

127,0 miljoen euro

Overige non-profit organisaties 124,4 miljoen euro Internationale organisaties

als de EU

100,2 miljoen euro

Overige 116,4 miljoen euro

Totaal excl. mutaties onderhanden werk

628,1 miljoen euro Ranking Nederlandse universiteiten naar aandeel publiek-private copublicaties

Inkomsten van universiteiten voor onderzoek van derden in 2007

Bron: CWTS

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

Bron: CFI

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

(26)

Inhoudsopgave 4 Vindingen

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 26

en voldoende inzicht hebben in de kennis die ten grondslag ligt aan universitaire vindingen.

Helaas zijn er op dit moment in Nederland erg weinig onderzoekers werkzaam, zeker buiten de universiteiten. Het aandeel onderzoekers in de werkzame beroepsbevolking behoort tot de laag­

ste van de westerse wereld. Daardoor zijn er bij maatschappelijke partijen maar weinig ontvangers aanwezig die universitaire kennis tot zich kunnen nemen en kunnen vertalen naar hun eigen situatie.

In 2008 heeft het Innovatie Platform dan ook aan­

dacht gevraagd voor deze situatie. De universiteiten proberen bij te dragen aan een oplossing door het aantal promovendi te vergroten en de opleiding tot onderzoeker op maat te snijden. Maar zij kunnen geen ijzer met handen breken. De situatie zal pas echt veranderen als de vraag naar gepromoveerden op de Nederlandse arbeidsmarkt verder toeneemt.

Acht Nederlandse universiteiten hebben zogeheten wetenschapswinkels. Die vormen een loket waar maatschappelijke organisaties, belangengroepen, particulieren en MKB-ers terecht kunnen met vragen om onderzoek of advies. Wetenschapswinkels spelen zulke vragen door naar groepen studenten of individuele onderzoekers die ermee aan de slag gaan. De uitkomsten van het onderzoek hangen af van de vragen. Soms levert het een advies of een rapport op, dan weer een handig apparaat of ontwerp. Meestal wordt het onderzoek kosteloos uitgevoerd. Voorwaarde is wel dat de partijen die het onderzoek aanvragen te weinig geld hebben om het onderzoek te kunnen betalen. Daarmee vormen wetenschapswinkels een welkome aanvulling op het reguliere contractonderzoek. <

Waarmee kunnen

we u helpen?

Finland 16,6

Zweden 12,6

Japan 11,1

Denemarken 10,3

Verenigde Staten 9,6

Zuid-Korea 8,6

Frankrijk 8,3

Canada 8,2

OESO 7,3

Duitsland 7,1

Rusland 6,7

EU-15 6,6

EU-27 6,1

Verenigd Koninkrijk 5,9

Nederland 5,5

China 1,6

Aantal arbeidsjaren van onderzoekers per 1000 arbeidsjaren van werkzame beroepsbevolking in 2006

Bron: CBS

meer branchecijfers > www.vsnu.nl/universiteiten/feiten-cijfers.htm

(27)

Studiesucces in de 28 bachelorfase

Perspectief voor jong talent 29 Toponderzoek zichtbaar 30

maken

Internationale reputatie 31 6 Mensen, middelen en milieu

5 Strategische

thema’s

(28)

Inhoudsopgave

1 Denken, durven, doen 2 Onderwijs

3 Onderzoek 4 Vindingen

5 Strategische thema’s

Studiesucces in de 28 bachelorfase

Perspectief voor jong talent 29 Toponderzoek zichtbaar 30

maken

Internationale reputatie 31 6 Mensen, middelen en milieu

denkendurvendoen

jAARVERSLAG unIVERSItEItEn 2008 | 28

Met hun kennis leveren universiteiten een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse samenleving.

Maar dat mag geen reden zijn tot zelfgenoegzaamheid. In een samenleving die steeds meer af hankelijk wordt van kennis is goed niet meer goed genoeg. Daarom hebben de Nederlandse universiteiten in 2007 vier thema’s geïdentificeerd waaraan zij de komende jaren extra hard willen werken. Samen willen ze bevorderen dat bachelorstudenten meer uit hun studie halen, dat jong talent meer perspectief krijgt, dat het publiek meer zicht krijgt op toponderzoek en dat de internationale reputatie van de sector toeneemt.

5 Strategische thema’s

Studiesucces in de bachelorfase

De universiteiten willen stimuleren dat elke student het beste uit zichzelf haalt. De maatschappij heeft uitmuntende afgestudeerden nodig, of het nu gaat om technici, artsen, letterkundigen, economen, bedrijfskundigen of onderzoekers. De universiteiten hebben afgesproken zich tot het uiterste in te spannen om die uitmuntende kenniswerkers ook daadwerkelijk te leveren. Dat betekent dat het onder wijs meer moet worden toegesneden op ver­

schillen tussen studenten: structurerend onderwijs voor wie dat nodig heeft, veeleisend voor wie meer kan en inspirerend voor iedereen.

Gelukkig gaat er nu al veel goed. Talloze hoog leraren, universitair docenten en promovendi weten jongere generaties voor hun vak te winnen. Contact met studenten is voor de meeste wetenschappers een inspirerend onderdeel van hun vak. Maar er zijn ook

verschillen. Waar sommige opleidingen erin slagen het grootste deel van hun studenten naar de eindstreep te brengen, lukt dat andere minder.

Daarom willen de universiteiten stimuleren dat er meer kennisuitwisseling ontstaat tussen mensen uit de verschillende opleidingspraktijken. Zo kan men van elkaar leren en het studiesucces op de eigen opleiding bevorderen.

In 2008 zijn veel universiteiten enthousiast aan de slag gegaan met het thema studiesucces. Op tal van plaatsen zijn jaarlijkse onderwijsdagen ge­

organiseerd om ervaringen uit te wisselen. Vrijwel overal zijn projecten gestart om de organisatie van opleidingen te verbeteren. Waar mogelijk hebben zij studenten in staat gesteld om zich voor te be­

reiden op internationale wedstrijden en zo boven zichzelf uit te stijgen. In de grote steden hebben universiteiten extra inspanningen gepleegd om het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan het begin van deze scriptie zijn een viertal deelvragen opgesteld die als leidraad hebben gediend voor het onderzoek. De eerste drie deelvragen hebben een theoretisch

Als gevolg van het door hem ingezette beleid nam het percentage studenten uit de hoogste statusgroepen verder af, al stelde het Centraal Bureau voor de Statistiek in 1938 vast dat

Tijdens werkdruklunches praten medewerkers over wat werkdruk is, wat specifieke aandachtspunten zijn en of de toegepaste interventies effect hebben.. Op sommige universiteiten

* Bron aantal universiteiten wereldwijd: European Association of Universities, Global University Rankings and their Impact, 2013. ** De VSNU bestaat uit 14

Denk aan: salaris, sociale lasten, pensioenpremies en overige personele lasten zoals kinderopvang en dotaties personele voorzieningen voor weten- schappelijk personeel

Het percentage eerstejaars studenten dat binding ervaart met de opleiding is gestegen naar

&amp; Research, Universiteit Utrecht, Tilburg University, Universiteit Leiden en Erasmus University Rotterdam, hebben een expertiseportaal voor Social Sciences and Humanities

Er werd onder meer gepleit voor een duidelijker profilering, maar ook nauwere samenwerking van de Nederlandse universiteiten, een betere begeleiding van jonge onderzoekers naar