• No results found

Gemeente Waalre Plangebied Eeckenrhoode te Aalst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeente Waalre Plangebied Eeckenrhoode te Aalst"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gemeente Waalre

Auteur:

Plangebied Eeckenrhoode te Aalst

mw. drs. A. Buesink

Bureauonderzoek en

Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

Status:

concept BAAC Rapport V-12.0281 augustus 2012

(2)
(3)

Colofon

ISSN: 1873-9350

Auteur(s): mw. drs. A. Buesink

Cartografie: mw. drs. A. Buesink

Redactie: drs. J.F. van der Weerden

Copyright: Bureau van Nierop te Riethoven / BAAC bv te Deventer

Eindcontrole: dhr. W.A. Bergman

Autorisatie (senior archeoloog): drs. J.F. van der Weerden 29 augustus 2012

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Bureau van Nierop te Riethoven en/of BAAC bv.

BAAC bv

Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie

Graaf van Solmsweg 103 5222 BS ‘s-Hertogenbosch Tel.: (073) 61 36 219 Fax: (073) 61 49 877 E-mail: denbosch@baac.nl

Postbus 2015 7420 AA Deventer Tel.: (0570) 67 00 55 Fax: (0570) 61 84 30 E-mail: deventer@baac.nl

(4)

(5)

Inhoud

Inhoud 5

Samenvatting 6

1 Inleiding 8

1.1 Onderzoekskader 8

1.2 Ligging van het gebied 8

1.3 Administratieve gegevens 10

2 Bureauonderzoek 12

2.1 Werkwijze 12

2.2 Landschappelijke ontwikkeling 12

2.3 Bewoningsgeschiedenis 14

2.3.1 Archeologie 14

2.3.2 Historie 16

2.4 Archeologische verwachting 17

3 Inventariserend veldonderzoek 18

3.1 Werkwijze 18

3.2 Veldwaarnemingen 19

3.3 Verkennend booronderzoek 19

3.3.1 Lithologie en bodemopbouw 19

3.3.2 Bodemverstoringen 20

3.3.3 Archeologische indicatoren 20

3.4 Archeologische interpretatie 20

4 Conclusie en aanbevelingen 22

4.1 Conclusie 22

4.2 Aanbevelingen 23

5 Geraadpleegde bronnen 24

Bijlagen 26

Bijlage 1 overzicht van geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2 boorbeschrijvingen

(6)

Samenvatting

BAAC bv heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend

veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd voor het plangebied Eeckenrhoode te Aalst.

Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge

archeologische verwachting op resten uit de periode paleolithicum tot en met de Romeinse tijd en vervolgens voor de late middeleeuwen. Deze verwachting is gebaseerd op de verwachte aanwezigheid van een dekzandrug met

enkeerdgrond aan de rand van een beekdal.

Tijdens het veldonderzoek bleek dat er geen dekzandrug en/of enkeerdgrond aanwezig is. De natuurlijke bodem bestaat uit beekafzettingen. De bodem is daarnaast verstoord tot gemiddeld 130 cm beneden maaiveld. Op basis van het veldonderzoek worden geen intacte archeologische resten meer verwacht.

Vervolgonderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

(7)
(8)

1 Inleiding

1.1 Onderzoekskader

In opdracht van Bureau van Nierop heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend

veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Eeckenrhoode te Aalst. Aanleiding voor het onderzoek is het plan een nieuwe woning en een paardenstal te realiseren. De minimale bodemverstoring bij de realisatie van de nieuwbouw is te verwachten tot in de C-horizont van de bodem, waarbij een gerede kans bestaat dat

eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord of vernietigd worden.

Het doel van een bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een omschreven gebied aan de hand van bestaande bronnen. Met behulp van de verworven informatie wordt een specifiek archeologisch verwachtingsmodel

opgesteld.

Het inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden en om de intactheid van het bodemprofiel te bepalen.

Tijdens het onderzoek dienen de volgende onderzoeksvragen uit het Plan van Aanpak1 te worden beantwoord:

▪ Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

▪ Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied?

▪ Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied?

▪ Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?

▪ In hoeverre worden archeologische resten bedreigd en is vervolgonderzoek nodig en zo ja, in welke vorm?

Het onderzoek is uitgevoerd Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.22 en het onderzoeksspecifieke Plan van Aanpak.

1.2 Ligging van het gebied

Het plangebied ligt ter plaatse van landgoed Eeckenrhoode te Aalst in de

gemeente Waalre. Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden (figuur 1.1). Het meest noordelijke deelgebied ligt aan de zuidoostkant van de vijver en ten

1 Merlidis 2012.

2 CCvD 2010.

(9)

westen van de Achtereindsestraat. De oppervlakte van dit deelgebied bedraagt circa 2.700 m2. Ter plaatse van dit deelgebied is een woonhuis gepland. Het andere deelgebied bevindt zicht ten zuiden van de vijver. De oppervlakte bedraagt circa 1.900 m2. Hier is een paardenstal gepland. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied.

(10)

1.3 Administratieve gegevens

Provincie: Noord-Brabant

Gemeente: Waalre

Plaats: Aalst

Toponiem: Eeckenrhoode

Datum opdracht: 10 juli 2012 Datum veldwerk: 21 augustus 2012 Datum rapportage: 29 augustus 2012 BAAC-projectnummer: V-12.0281

Coördinaten: 161814/377924

161874/377865 161767/377807 161762/377849

Kaartblad: 51G

Oppervlakte: 4.600 m2

Datering: paleolithicum – nieuwe tijd

Onderzoeksmeldingsnummer: 53274

Onderzoeksnummer: 43079

AMK-terrein: n.v.t.

Waarnemingnummer(s): n.v.t Vondstmeldingsnummer(s): n.v.t

Type onderzoek: Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

Opdrachtgever: Bureau van Nierop

dhr. W. Aarts

Bisschop Rythoviusdreef 6a 5561 TD Riethoven Bevoegde overheid: Gemeente Waalre

dhr. F. Niessen fniessen@waalre.nl

Beheer documentatie: Bibliotheek Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en archief BAAC bv.

Uitvoerder: BAAC bv, vestiging Deventer Postbus 2015

7420 AA Deventer tel. 0570-670055 Projectleider: drs. A. Buesink

a.buesink@baac.nl

(11)
(12)

2 Bureauonderzoek

2.1 Werkwijze

Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van bestaande bronnen een archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Bij de inventarisatie van de archeologische waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Hierbij is het Archeologisch

Informatie Systeem (ARCHIS) gebruikt. De erfgoedkaart van de Kempen- gemeenten is geraadpleegd. Een gemeentelijke archeologische beleidskaart is momenteel nog niet beschikbaar. Met name voor de recentere archeologische periodes zijn diverse historische bronnen geraadpleegd, daarnaast is contact opgenomen met de lokale heemkundekring / amateurarcheologen.3 Er is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand Nederland en oude topografische kaarten. Literatuur over de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het onderzoeksgebied is eveneens bestudeerd om op basis van locatiekeuze- theorieën een uitspraak te doen over de kans op aanwezigheid van

archeologische resten.

In navolgende paragrafen worden de resultaten van het bureauonderzoek beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een synthese in de vorm van een specifieke archeologische verwachting. Een opsomming van de

geraadpleegde literatuur en gebruikte kaarten is terug te vinden in de literatuurlijst. Voor een tabel met een overzicht van geologische en archeologische tijdvakken wordt verwezen naar bijlage 1.

2.2 Landschappelijke ontwikkeling

Het plangebied bevindt zich op de overgang van een dekzandgebied naar het beekdal van de Tongelreep. Volgens de geomorfologische kaart bevindt het plangebied zich grotendeels ter plaatse van een beekdalglooiing (figuur 2.1).4 Dekzand is afgezet tijdens het Weichselien. Tijdens deze ijstijd was Nederland niet door landijs bedekt. Door het koude en droge klimaat kon zand gemakkelijk door de wind worden verplaatst. Dit zand werd vervolgens in de vorm van dekzand weer afgezet.5 Dekzand wordt gerekend tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel.6 Het dekzand kan in verschillende duinvormen zijn afgezet, welke dekzandruggen en/of welvingen worden genoemd. Plaatselijk is het dekzand onder natte omstandigheden afgezet of verspoeld waardoor dekzandvlaktes zijn ontstaan.

Het beekdal van de Tongelreep is waarschijnlijk ook in het pleistoceen gevormd.

Het beekdal is veel breder dan de huidige beek (figuur 2.2) en waarschijnlijk tijdens de ijstijd uitgesleten door hoge piekafvoeren van smeltwater in de

3 Stichting Waalres Erfgoed en Gert Jan Vonk, augustus 2012.

4 Alterra 2012a.

5 Berendsen 2008.

6 De Mulder et al. 2003.

(13)

zomermaanden. De beekafzettingen worden gerekend tot het Laagpakket van van Singraven van de Formatie van Boxtel.7

Figuur 2.1 Plangebied op de geomorfologische kaart.8

Figuur 2.2 Plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland.9 Met rood, oranje en geel zijn de hoger gelegen gebieden aangegeven en met groen en blauw de lager gelegen gebieden.

7 De Mulder et al. 2003.

8 Alterra 2012a.

9 AHN 2012.

(14)

Op het Actueel Hoogtebestand Nederland10 (figuur 2.2) is te zien dat het plangebied zich op de rand van het beekdal van de Tongelreep bevindt. Ten oosten en zuiden van het plangebied zijn hoge dekzandkoppen te zien. Het plangebied zelf bevindt zich ter plaatse van een lagere dekzandrug. Het meest zuidwestelijke deelgebied bevindt zich zelfs grotendeels in het beekdal. Aan de overzijde van de Tongelreep is aan de rechthoekige vormen te zien dat er grond is afgegraven. Het zou kunnen dat dit ook ter plaatse van het zuidwestelijke deelgebied het geval is, aangezien de overgang naar het lager gelegen beekdal scherp is. Op de ontgrondingenkaart van de Provincie Noord-Brabant is voor het plangebied geen ontgronding aangegeven.

Op de bodemkaart11 is voor het plangebied een enkeerdgrond aangegeven.

Vanaf de middeleeuwen werden landbouwgronden bemest door middel van met mest doordrenkte plaggen uit de potstal. Door de jaarlijkse bemesting werden de gronden in de loop van de tijd opgehoogd.12 Bij een enkeerdgrond is het

ophoogdek tenminste 50 cm dik. Het ophoogdek wordt ook wel ‘esdek’

genoemd.

2.3 Bewoningsgeschiedenis

2.3.1 Archeologie

Op de erfgoedkaart van de Kempengemeenten is het plangebied aangegeven als een gebied met een hoge archeologische verwachting.13 Deze verwachting is gebaseerd op de aanwezigheid van een esdek. De begrenzing van de esdekken is hierbij overgenomen van de bodemkaart.

Op de Archeologische Monumentenkaart14 staan terreinen vermeld die door de provincie en de RCE zijn geselecteerd vanwege hun archeologische waarde. Een aantal van deze terreinen heeft eveneens de status van beschermd archeologisch monument. Binnen een straal van 500 m rond het plangebied is één monument bekend. Op circa 490 m ten noordwesten van het plangebied bevindt zich de historische kern van Aalst (figuur 2.3).15 Hier kunnen archeologische resten worden verwacht vanaf de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Oudere resten zijn niet uitgesloten.

In een straal van 500 m rond het plangebied is ook één waarneming bekend. Op circa 410 m ten oosten van het plangebied is archeologische waarneming gedaan.16 In de toelichting staat vermeld dat hier een heuvel was waargenomen die als grafheuvel werd beschouwd. Bij nader onderzoek bleek het echter om een natuurlijke heuvel te gaan. Vanuit het Waalres erfgoed zijn er geen

archeologische vondsten bekend uit de (voormalige) akkers om en ter plaatse van het huidige landgoed.17

Uit het Centraal Archeologisch Archief18 blijkt dat binnen een straal van 500 m rond het plangebied enkele archeologische onderzoeken zijn uitgevoerd. Het plangebied valt binnen onderzoeksmelding 48197. Dit onderzoek betreft het vervaardigen van de Erfgoedkaart van de Kempengemeenten. Een uitsnede van deze kaart is afgebeeld in figuur 2.3.

10 AHN 2012.

11 Alterra 2012b.

12 Spek 2004.

13 SRE 2011.

14 RCE 2012.

15 Monumentnummer 16806.

16 Waarnemingsnummer 33231.

17 Dhr. J. Wallinga van Waalres Erfgoed, 28 augustus 2012.

18 CAA, RCE 2012.

(15)

Figuur 2.3 Erfgoedkaart Kempen,19AMK en ARCHIS-meldingen.20

Circa 45 m ten westen van het plangebied is een bureauonderzoek uitgevoerd voor het dal van de Tongelreep.21 Op basis van dit onderzoek werd geadviseerd om de enkeerdgronden buiten de planvorming te houden. Daarnaast werd voor

19 SRE 2011.

20 RCE 2012.

21 Onderzoeksmelding 24844.

(16)

bepaalde delen van het beekdal een archeologische begeleiding of archeologische inspectie aanbevolen.

Circa 300 m ten noordwesten van het plangebied is in het dal van de Tongelreep de aanbevolen archeologische begeleiding uitgevoerd.22 Hierbij is een grote hoeveelheid houten palen, planken en bewerkte boomstammen aangetroffen langs en in de beekafzettingen. Het betreft mogelijk een brug en een dam constructie. Er is slechts een deel van de vindplaats opgegraven en er is besloten de rest van de vindplaats in situ te bewaren. Er wordt geadviseerd de vindplaats de status van een beschermd Rijksmonument toe te kennen. De beek lijkt ter plaatse van het onderzochte gebied een hoog dynamisch karakter te hebben gehad en zich vaak te hebben verlegd.

2.3.2 Historie

Het plangebied bevindt zich momenteel aan de zuidkant van Aalst aan de oostkant van de Tongelreep en ten zuiden van de wijk Ekenrooi. In het verleden lag het plangebied echter in het buitengebied aan de zuidkant van Ekenrooi dat toen nog van Aalst gescheiden was. De oudste schriftelijke vermelding van Ekenrooi dateert in 1197.23 De naam is waarschijnlijk afgeleid van ‘gerooid eikenbos’, maar ‘Eke’ kan ook afstammen van de persoonsnaam ‘Ecko’.

Figuur 2.4 Plangebied op de kadastrale minuut van circa 1832.24

Rond circa 800 na Chr. was het plangebied volgens de historische landschapskaart van C. de Bont te nat voor bewoning vanwege de ligging in het beekdal van de Tongelreep.25 Pas met betere ontwateringstechnieken werd de bodem geschikt voor landbouw en bewoning. Rond circa 1832 was het plangebied in gebruik als bouwland.26 In 1912 is dit nog steeds het geval.27 Momenteel is het

noordoostelijke deelgebied een gazon, tevens staan er enkele bomen en is er een

22 Onderzoeksmelding 39543.

23 Van Berkel en Samplonius 2006.

24 Watwaswaar 2012.

25 De Bont 1993.

26 Watwaswaar 2012.

27 Uitgeverij Robas Atlas Producties 1989.

(17)

‘green’ aanwezig. Het zuidwestelijke deelgebied bestaat momenteel uit

opgeworpen heuvels met jonge dennenbomen en paardenstallen in de vorm van keten.

De hoeve die op de kadastrale minuut in figuur 2.4 te zien is ten noorden van het plangebied stamt uit de 15e eeuw, mogelijk was deze zelfs ouder.28 De hoeve was genaamd de ‘Lonschoornsche hoeve’. Het huidige huis van het landgoed staat op de plaats van de voormalige hoeve. In de 19e eeuw heette het agrarische gebied waar het landgoed zich momenteel bevindt ‘Grooten acker achter den hoeff’.29 De brug over de Tongelreep ten westen van de hoeve heette de ‘Lonschoornsche brug’ (figuur 2.4). Deze brug is zowel op de kadastrale minuut (figuur 2.4) als de Bonnekaart uit 1912 aangegeven.30

2.4 Archeologische verwachting

Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten uit de periode paleolithicum tot en met de Romeinse tijd en vervolgens voor de late

middeleeuwen. Het plangebied bevindt zich aan de rand van het beekdal van de Tongelreep op een lage dekzandrug. Hoger en droger gelegen locaties nabij beekdalen vormden een gunstige vestigingslocatie, zowel in de steentijd als in latere perioden.31 In de vroege middeleeuwen was het gebied et nat voor bewoning. In de late middeleeuwen bevond zich waarschijnlijk reeds een hoeve op de plek van het huidige landhuis. Het plangebied zelf was echter

waarschijnlijk in gebruik als bouwland. In de nieuwe tijd blijft het plangebied onbebouwd, vanaf de middeleeuwen worden daarom geen archeologische resten verwacht.

Het aanwezige esdek beschermt onderliggende archeologische resten tegen invloeden van bovenaf. Archeologische vondsten kunnen worden verwacht vanaf maaiveld. Het sporenniveau wordt verwacht in de top van de natuurlijke

ondergrond.

Archeologische resten zullen waarschijnlijk bestaan uit resten van tijdelijke jachtkampementen of van nederzettingen uit latere perioden. Archeologische indicatoren kunnen bestaan uit bewerkt vuursteen, houtskool, aardewerk, glas, metaal, bot en dergelijke.

28 Dhr. J. Wallinga van Waalres Erfgoed, 28 augustus 2012.

29 Dhr. J. Walllinga.

30 Watwaswaar 2012 en Uitgeverij Robas Atlas Producties 1989.

31 Gerritsen en Rensink 2004 en CcvD 2008.

(18)

3 Inventariserend veldonderzoek

3.1 Werkwijze

Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd op basis van de resultaten van het bureauonderzoek. Hierbij is de tijdens het bureauonderzoek opgestelde archeologische verwachting in het veld getoetst. Bij het inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) is het plangebied Eeckenrhoode te Aalst onderzocht op de geomorfologische, geologische en bodemkundige

karakteristieken. Ook geeft het booronderzoek informatie over het intact zijn van de bodem en daarmee informatie over de gaafheid van een eventuele

archeologische vindplaats.

Om inzicht te verkrijgen in de geologische en bodemkundige opbouw van de gebieden zijn per deelgebied 4 boringen geplaatst met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Dit komt neer op een gemiddelde boordichtheid van 17 boringen per hectare. met een diameter van 7 cm. In het plangebied zijn in totaal 8 boringen geplaatst. De boringen zijn uitgevoerd tot maximaal 3,4 m beneden maaiveld.

De locaties van de boringen zijn ingemeten met GPS, waarbij de afwijking circa 2 meter bedraagt. De boorlocaties zijn in het veld bepaald aan de hand van de bereikbaarheid van de locaties. De hoogteligging ten opzichte van NAP is uit het Actueel Hoogtebestand Nederland gehaald. 32

Hoewel het verkennende onderzoek niet specifiek is gericht op het opsporen van archeologische indicatoren is wel op de aanwezigheid daarvan gelet. De

bodemlagen zijn met de hand en op het oog onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De bodemlagen zijn lithologisch33 en bodemkundig34 beschreven.

Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2012. In navolgende paragrafen worden de resultaten van het veldonderzoek beschreven. De locaties van de boringen staan weergegeven op de boorpuntenkaart (figuur 3.1). De maaiveldhoogte (in meters t.o.v. NAP) is per boring vermeld in de boorstaten (bijlage 2).

32 AHN 2012.

33 NEN 1989.

34 De Bakker en Schelling 1989.

(19)

Figuur 3.1 Boorpuntenkaart.

3.2 Veldwaarnemingen

Het noordoostelijke deelgebied bestaat voornamelijk uit gazon. Daarnaast zijn enkele bomen aanwezig en een green. Het terrein loopt af richting de gegraven vijver (figuur 3.2). Het zuidwestelijke deelgebied bestaat voornamelijk uit aan aangelegd dennenbos (figuur 3.2), daarnaast zijn enkele paardenketen aanwezig.

Ter plaatse van het dennenbos zijn opgeworpen heuvels aanwezig met een hoogte variërend van 50 cm tot circa 1,5 m.

Figuur 3.2 Zicht op het plangebied. Links het noordoostelijke deelgebied en rechts het zuidwestelijke deelgebied.

3.3 Verkennend booronderzoek

3.3.1 Lithologie en bodemopbouw

De natuurlijke bodem bestaat uit sterk siltig zand met kleine grindjes. Het zand is matig fijn tot zeer fijn. Er zijn lemige laagjes aanwezig, daarnaast zijn er lagen aanwezig met geringe verschillen in korrelgrootte ten opzichte van de boven of

(20)

onderliggende laag. Bij boring 2 zijn dunne humeuze bandjes aanwezig. De natuurlijke afzettingen betreffen beekafzettingen van de Tongelreep.

Ter plaatse van boring 6 is op de zandige beekafzettingen een restant veraard veen van circa 10 cm dik aangetroffen.

Alle boringen hebben een A/C- profiel, waarbij de bovengrond subrecent geroerd is. Een natuurlijke bodem is niet aangetroffen. Bij boring 5 en 6 lijkt, mede op basis van het aangetroffen veen, de natuurlijke bodem een goor- of

beekeerdgrond te zijn geweest. Deze bodems hebben een dik humeus dek, dat echter niet ontstaan is door het opbrengen van een esdek, maar door de natte omstandigheden in de bodem, waarbij humeuze resten moeilijk worden afgebroken. Nergens is een esdek aangetroffen dat is ontstaan door het laagsgewijs opbrengen van potstalmest. De verstoorde humeuze bovengrond betreft een redelijk dik pakket van gemiddeld 130 cm. Mogelijk gaat het, naast het geroerde humeuze dek van een goor- of beekeerdgrond, om een esdek dat vanaf naastgelegen hoger gelegen gronden is afgeschoven en hier is opgebracht om het beekdal op te hogen.

3.3.2 Bodemverstoringen

De aangetroffen bodemverstoring varieert tussen de 30 en 310 cm beneden maaiveld. De gemiddelde bodemverstoring bedraagt 130 cm beneden maaiveld.

Het geroerde deel van de bodem is vlekkerig van kleur, heeft bijmengingen van andere bodemhorizonten en/of bevat baksteen en mortel. Ter plaatse van het zuidwestelijke deelgebied is stro aanwezig in het gehele verstoorde deel van de bodem bij boring 2 en 3 (figuur 3.1 en bijlage 2). Daar waar slechts 30 cm bodemverstoring is aangetroffen ontbreekt een deel van de oorspronkelijke bodem, waarmee de werkelijke bodemverstoring groter is dan de aangetroffen 30 cm. Boring 7 (figuur 3.1) bevindt zich namelijk op de helling richting de gegraven vijver.

3.3.3 Archeologische indicatoren

Bij controle van het opgeboorde materiaal zijn geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Een verkennend booronderzoek is echter niet geschikt om archeologische resten te karteren.

3.4 Archeologische interpretatie

Het gehele plangebied bevindt zich in het beekdal van de Tongelreep. Er zijn geen dekzandruggen en/of enkeerdgronden aangetroffen. De natuurlijke afzettingen betreffen beekafzettingen, in één boring is een restant veraard veen aangetroffen. De bodem is subrecent geroerd tot gemiddeld 130 cm beneden maaiveld. Waarschijnlijk is dit bij de aanleg van het landgoed gebeurd. In het verstoorde deel van de bodem is plaatselijk baksteenpuin en mortel aanwezig. In enkele boringen is er sprake van stro-bijmenging. Bij een boring naast de paardenbak is stro aangetroffen tot 310 cm beneden maaiveld.

Op basis van de aangetroffen afzettingen kan de archeologische verwachting worden bijgesteld naar laag. Beekafzettingen geven aan dat er vochtige

omstandigheden heersten. De tuinman gaf aan dat dit momenteel nog steeds het geval is. Binnen het beekdal zouden bijzondere datasets aanwezig kunnen zijn, zoals resten gerelateerd aan scheepvaart, visvangst, voorden en bruggen en rituele deposities. Circa 300m ten noordwesten van het plangebied zijn daadwerkelijk archeologische resten van een brug of damconstructie aangetroffen. Ook ten westen van het landhuis ter hoogte van de

Lonschoornsche brug zouden archeologische resten van een voorloper van de brug aanwezig kunnen zijn. Ter plaatse van het plangebied zijn echter geen

(21)

fossiele restgeulen van de Tongelreep aangetroffen. Daarnaast is de bodem tot op grote diepte verstoord. De kans op intacte archeologische resten ter plaatse van het plangebied wordt zeer klein geacht.

(22)

4 Conclusie en aanbevelingen

4.1 Conclusie

Hieronder volgt de beantwoording van de onderzoeksvragen zoals gesteld in het Plan van Aanpak35:

Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

Op basis van het bureauonderzoek zijn binnen het plangebied zelf nog geen archeologische resten bekend.

Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied?

Op basis van het bureauonderzoek wordt een dekzandrug met een enkeerdgrond verwacht. Er zijn geen gegevens bekend over bodemverstorende activiteiten ter plaatse van het plangebied. Op het Actueel Hoogtebestand Nederland loopt door het zuidwestelijke deelgebied wel een redelijk scherpe hoogtegrens. Het meest westelijke deel zou afgegraven kunnen zijn.

Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied?

Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor de periode paleolithicum tot en met de Romeinse tijd en vervolgens voor de late middeleeuwen.

Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?

De aangetroffen afzettingen betreffen beekafzettingen. De verwachte dekzandrug en enkeerdgrond zijn niet aangetroffen. De bodem is geroerd tot gemiddeld 130 cm beneden maaiveld. De natuurlijke bodem is daardoor niet te achterhalen, maar betrof waarschijnlijk een goor- of beekeerdgrond.

In hoeverre worden archeologische resten bedreigd en is vervolgonderzoek nodig en zo ja, in welke vorm?

Op basis van de aangetroffen beekafzettingen in combinatie met de diepe bodemverstoringen worden geen intacte archeologische resten meer verwacht.

Vervolgonderzoek is niet noodzakelijk.

35 Merlidis 2012.

(23)

4.2 Aanbevelingen

Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht.

Bovenstaand advies dient beoordeeld te worden door de bevoegde overheid (gemeente Waalre) en leidt tot een selectiebesluit. Dit betekent niet dat reeds gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop

voorbereidende activiteiten.

Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten in de gebieden waarvoor geen vervolgonderzoek wordt aanbevolen. BAAC bv wil er daarom op wijzen dat men bij bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij de Minister van OCW (in de praktijk de RCE) conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.

(24)

5 Geraadpleegde bronnen

AHN, 2012: Actueel Hoogtebestand Nederland. Verkregen via www.ahn.nl.

Alterra, 2012a: Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000). Geraadpleegd via Archis in augustus 2012.

Alterra, 2012b: Bodemkaart van Nederland (1:50.000). Geraadpleegd via Archis in augustus 2012.

Bakker, H. de & J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, Wageningen.

Berendsen, H.J.A., 2008: De vorming van het land, Assen.

Berkel van, G. en K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen herkomst en historie, Utrecht.

Bont, C. de, 1993: Al het merkwaardige in bonte afwisseling. Een historische geografie van Midden- en Oost Brabant, Waalre.

Centraal College van Deskundigen (CCvD), 2008: Leidraad beekdalen in Pleistoceen Nederland. Versie 1.0., Gouda.

Centraal College van Deskundigen (CCvD), 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2., Gouda.

Gerritsen, F. en E. Rensink, 2004: Beekdallandschappen in archeologisch perspectief, Amersfoort (NAR-rapport 28).

Merlidis, T., 2012. Onderzoeksvoorstel – plan van aanpak Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) plangebied Eeckenrhoode te Aalst. BAAC bv, Deventer.

Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003:

De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten.

Nederlands Centrum van Normalisatie, 1989: Classificatie van onverharde grondmonsters. NEN 5104. Delft.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2012: Archeologische Monumentenkaart (AMK) en Centraal Archeologisch Archief (CAA), geraadpleegd via Archis.

Spek, T., 2004: Het Drentse esdorpenlandschap. Een historisch geografische studie, Utrecht.

SRE, 2011. Kempisch erfgoed in beeld. Een regionale erfgoedkaart voor de Kempen- en A2 gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot, Reusel-De Mierden, Waalre, Valkenswaard, Cranendonck en Heeze-Leende. Eindhoven.

(25)

Uitgeverij Robas Producties, 1989: Historische Atlas Noord-Brabant. Deventer.

WatWasWaar, 2012: Eerste Kadastrale kaart uit de periode 1827-1832. Online geraadpleegd in augustus 2012.

(26)

Bijlagen

Bijlage 1 overzicht van geologische en archeologische tijdvakken

Bijlage 2 boorbeschrijvingen

(27)

Ouderdom

in jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie

Holoceen 1

Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel) Late Dryas

(koud) Allerød (warm) Vroege Dryas

(koud) Laat-

Weichselien (Laat- Glaciaal)

Bølling (warm)

2

Laat- Pleniglaciaal

Midden- Pleniglaciaal Midden- 3

Weichselien (Pleniglaciaal)

Vroeg-

Pleniglaciaal 4 5a 5b 5c Vroeg-

Weichselien (Vroeg- Glaciaal)

5d Eemien

(warme periode) 5e Eem

Formatie Formatie

van Kreftenheye

Formatie van Drente Saalien (ijstijd) 6

Holsteinien (warme periode) Elsterien (ijstijd)

Formatie van

Urk Formatie

van Peelo

Formatie van Boxtel

Cromerien (warme periode)

Pre-Cromerien

Formatie van Sterksel

Formatie van Beegden

11.755 12.745 13.675 14.025 15.700

29.000

50.000

75.000

115.000 130.000

370.000 410.000

475.000

850.000

2.600.000

Overzicht geologische en archeologische tijdvakken

(28)

Cal. jaren v/n Chr.

14C jaren Chronostratigrafie Pollen

zones Vegetatie Archeologische perioden Nieuwe tijd Vb2

Middeleeuwen

Vb1 Romeinse tijd

IJzertijd Subatlanticum

koeler vochtiger

Va

Loofbos eik en hazelaar

overheersen haagbeuk veel cultuurplanten

rogge, boekweit, korenbloem

IVb Bronstijd

Subboreaal koeler

droger IVa

Loofbos eik en hazelaar

overheersen beuk>1% invloed

landbouw

(granen) Neolithicum

Atlanticum warm vochtig

III

Loofbos eik, els en hazelaar

overheersen in zuiden speelt linde een grote rol

Boreaal

warmer II

den overheerst hazelaar, eik, iep,

linde, es

Mesolithicum

Preboreaal

warmer I

eerst berk en later den overheersend

Late Dryas LW III parklandschap

Allerød LW II dennen- en

berkenbossen

Vroege Dryas open

parklandschap Laat-

Weichselien (Laat- Glaciaal)

Bølling

LW I open vegetatie met kruiden en berkenbomen

Laat-Paleolithicum

Midden- Weichselien (Pleniglaciaal)

perioden met een poolwoestijn en perioden met een

toendra

Vroeg- Weichselien

(Vroeg- Glaciaal)

perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap Eemien

(warme periode) loofbos

Midden-Paleolithicum

Saalien (ijstijd)

Vroeg-Paleolithicum

2650

5000

8000

9000

10.150 10.800 11.800 12.000

13.000 0

815

3755

7020

8240

11.755 12.745 13.675 14.025

15.700 1950

75.000

115.000 130.000

300.000 35.000 8800 5300 4900 2000 800 12 0 450 1500

Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder . (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder . (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot . (1994). Atmosferische data volgens Stuiver . (1998).

Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen.

Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).

et al

et al et al et al

(29)

 

(30)

boring: 12281-1

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.770, Y: 377.850, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 21,29, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: aangelegd bos, natuurlijke bodem is beekafzetting, hele top bodem is geroerd.

0 cm -Mv / 21,29 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, lichtbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)

Opmerking: geroerd veel geel zand erdoor, boomwortels, top is houtstrooisel

50 cm -Mv / 20,79 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, sterk humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)

Opmerking: geroerd, heel vlekkerig, beetje geel zand erdoor, oerbrok

100 cm -Mv / 20,29 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, matig humeus, grijsbruin, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: A/C-menglaag, interpretatie: verstoord

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: geroerd C erdoor

130 cm -Mv / 19,99 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, grijs, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken

Opmerking: ingespoelde humus vanuit bovenliggend pakket

140 cm -Mv / 19,89 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, geel, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken

170 cm -Mv / 19,59 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken

Opmerking: oxidatie/reductie zone, iets fijner en iets lemiger dan bovenliggende materiaal

Einde boring op 190 cm -Mv / 19,39 m +NAP

boring: 12281-2

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.756, Y: 377.840, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 20,87, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: aangelegd bos met opgeworpen heuvels, natuurlijke bodem is beekafzetting

0 cm -Mv / 20,87 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)

Opmerking: geroerd, gevlekt, baksteenspikkels en mortel erdoor

130 cm -Mv / 19,57 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)

Opmerking: donkere en lichte vlekken, stro wortels en C-materiaal erdoor

200 cm -Mv / 18,87 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, donkerbruin, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) Opmerking: dunne humeuze bandjes, beekafzetting

Einde boring op 230 cm -Mv / 18,57 m +NAP

(31)

boring: 12281-3

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.797, Y: 377.845, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 21,44, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: aangelegd bos met opgeworpen heuvels, natuurlijke bodem is een beekafzetting

0 cm -Mv / 21,44 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Archeologie: fragmenten bouwpuin Opmerking: gevlekt

90 cm -Mv / 20,54 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, sterk humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Archeologie: fragmenten bouwpuin

Opmerking: op 290 groot stuk baksteen, stro erdoor, geroerd

290 cm -Mv / 18,54 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: A/C-menglaag, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Opmerking: geroerd stro erdoor

310 cm -Mv / 18,34 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: beekafzetting

Einde boring op 340 cm -Mv / 18,04 m +NAP

boring: 12281-4

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.781, Y: 377.856, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 21,59, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: aangelegd bos, natuurlijke bodem is een beekafzetting

0 cm -Mv / 21,59 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Opmerking: geroerd, zeer droog

40 cm -Mv / 21,19 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Opmerking: geroerd, gevlekt

110 cm -Mv / 20,49 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingeel, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A/C-menglaag, interpretatie: verstoord

Opmerking: geroerd, gevlekt

120 cm -Mv / 20,39 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, geel, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: grindjes, beekafzetting

140 cm -Mv / 20,19 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, wit, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: lemig, beekafzetting

160 cm -Mv / 19,99 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, geel, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: grindjes, beekafzetting

Einde boring op 180 cm -Mv / 19,79 m +NAP

(32)

boring: 12281-5

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.826, Y: 377.887, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 21,51, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: gazon

0 cm -Mv / 21,51 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, sterk humeus, donkerbruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Opmerking: geroerd

40 cm -Mv / 21,11 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Opmerking: geroerd, vlekkerig, onderin wit zand erdoor

100 cm -Mv / 20,51 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, geel, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe- en Mn-vlekken

Opmerking: BC van een gooreerdgrond

130 cm -Mv / 20,21 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, wit, zeer fijn, kalkloos Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe- en Mn-vlekken Opmerking: grindje lemige beekafzetting

Einde boring op 160 cm -Mv / 19,91 m +NAP

boring: 12281-6

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.843, Y: 377.911, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 21,42, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: gazon

0 cm -Mv / 21,42 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, sterk humeus, donkerbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord

Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: kiezel, geroerd

60 cm -Mv / 20,82 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)

Opmerking: vlekkerig, geroerd, lijkt restant humeus dek gooreerdgrond

125 cm -Mv / 20,17 m +NAP

Lithologie: veen, sterk zandig, zwart, veraard veen Bodemkundig: C-horizont

135 cm -Mv / 20,07 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, bruingeel, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken

Opmerking: humus inspoeling van boven, beekafzetting

150 cm -Mv / 19,92 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, wit, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: heel zacht zand

Einde boring op 180 cm -Mv / 19,62 m +NAP

boring: 12281-7

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.812, Y: 377.916, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 21,43, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: gazon, op helling richting vijver, top bodem is er af

0 cm -Mv / 21,43 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, zeer fijn Bodemkundig: A-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Opmerking: geroerd

30 cm -Mv / 21,13 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, wit, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Opmerking: grindjes, kiezel, beekafzetting

Einde boring op 70 cm -Mv / 20,73 m +NAP

(33)

boring: 12281-8

beschrijver: AB, datum: 21-8-2012, X: 161.825, Y: 377.941, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 51G, hoogte: 21,37, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-7 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik:

plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Waalre, opdrachtgever: Landgoed Eeckenrhoode, uitvoerder: BAAC, opmerking: gazon

0 cm -Mv / 21,37 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: geroerd

20 cm -Mv / 21,17 m +NAP

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruin, matig fijn Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: geroerd geel zand erdoor

70 cm -Mv / 20,67 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, matig humeus, bruin, zeer fijn Bodemkundig: A/C-menglaag, veel Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Opmerking: grindje, vlekkerig, C erdoor

90 cm -Mv / 20,47 m +NAP

Lithologie: zand, sterk siltig, geel, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Opmerking: grindje, beekafzetting

Einde boring op 120 cm -Mv / 20,17 m +NAP

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lithologie: Grondsoort: zand, Bijmengsel: matig siltig, Mediaanklasse: matig fijn Bodem: Brokken en vlekken: zandbrokken, Bodemkundige interpretatie: verstoord Laag

Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkergrijs, matig grof Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: beekeerdgronden Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald). 115

Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: verstoord. Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: BROK

Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord. 110 cm -Mv / 33,00

Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, lichtbruingeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, interpretatie: verstoord. Opmerking:

Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruin, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: verstoord. Archeologie: enkel fragment

Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkele

Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgrijsbruin, los (alleen zand en veen), zeer fijn Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald).