RAAP-NOTITIE 4052
Plangebied Industrieweg 24, Stramproy
Gemeente Weert
Archeologisch vooronderzoek:
een bureauonderzoek en karterend booronderzoek
Colofon
Opdrachtgever: Case Packing Systems B.V.
Titel: Plangebied Industrieweg 24, Stramproy, gemeente Weert; archeologisch vooronder- zoek: een bureauonderzoek en karterend booronderzoek
Status: eindversie Datum: 22 december 2011 Auteur: drs. J.Vansweevelt Projectcode: STRIN
Bestandsnaam: NO4052_STRIN.doc Projectleider: drs. J.Vansweevelt Projectmedewerkers: drs. N. Sprengers
ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 48596 Autorisatie: dr. M. Verhoeven
Bevoegd gezag: Gemeente Weert
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV Weesp Postbus 5069 1380 GB Weesp
telefoon: 0294-491 500 telefax: 0294-491 519 E-mail: raap@raap.nl
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2011
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Samenvatting
In het plangebied Industrieweg 24 te Stramproy, is door CPS B.V. de bouw van een nieuwe be- drijfsruimte voorzien. Tijdens de hiermee gepaard gaande graafwerkzaamheden voor het aan- leggen van funderingssleuven en poeren kunnen eventueel aanwezige archeologische resten verstoord worden. In het kader van de Archeologische MonumentenZorg is conform de richtlij- nen van de bevoegde overheid (gemeente Weert) een bureauonderzoek en karterend booron- derzoek uitgevoerd.
Het bureauonderzoek dient om op basis van verschillende bronnen inzicht te krijgen in de gene- se van het landschap, de bodemopbouw en de sporen die het menselijk gebruik in de loop der tijd heeft achter gelaten. Met behulp van deze gegevens wordt een gespecificeerde archeologi- sche verwachting opgesteld.
De resultaten van het bureauonderzoek tonen aan dat voor het plangebied een lage verwachting geldt voor het aantreffen van vindplaatsen van jager verzamelaars. Voor het aantreffen van vind- plaatsen van landbouwers (Laat Neolithicum tot heden) geldt een hoge verwachting.
Het karterend booronderzoek had een tweeledig doel. Ten eerste diende het booronderzoek om inzicht te krijgen in de bodemkundige situatie in het plangebied, om daarmee de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen. Ten tweede diende het karterend booronderzoek om een eventuele archeologische resten op te sporen. Daartoe zijn 6 boringen gezet.
De resultaten van het veldonderzoek tonen aan het oorspronkelijke bodemprofiel mogelijk diep verstoord is. Hierover kan echter geen uitsluitsel gegeven worden. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van deze gegevens wordt de hoge verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen van landbouwers bijgesteld tot een lage verwachting.
Op basis van het onderzoek worden geen archeologische resten worden verwacht. Daarom wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen en gelden geen restricties ten aanzien van de verdere plan- vorming.
1 Inleiding
1.1 Administratieve gegevens
• type onderzoek: een bureauonderzoek en karterend booronderzoek
• bevoegde overheid: gemeente Weert
• onderzoekskader: AMZ-proces
• datum veldonderzoek: 30-09-2011
• locatie:
- naam plangebied: Plangebied Industrieweg 24, Stramproy - provincie: Limburg
- gemeente: Weert - plaats: Stramproy
- toponiem: Industrieweg 24
- oppervlakte plangebied: ca. 3850 m2
- kaartblad topografische kaart Nederland 1:25.000: 57H - centrumcoördinaten (X/Y): 178100/356750
• afbakening onderzoekszone: straal van 300 m rondom het plangebied
• ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing
• ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing
• ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 48596
1.2 Aanleiding en doelstelling
In het plangebied is de bouw van een nieuwe bedrijfsruimte voorzien. Tijdens de hiermee ge- paard gaande graafwerkzaamheden voor het aanleggen van funderingssleuven en poeren kun- nen eventueel aanwezige archeologische resten vernietigd worden. In het kader van de Archeo- logische MonumentenZorg is conform de richtlijnen van de bevoegde overheid (gemeente Weert, zie Kortlang 2010) een bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd.
1.3 Onderzoeksvragen
• Hoe ziet de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw van het plangebied eruit?
• Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn al over het plangebied be- kend?
• Wat is de gespecificeerde verwachting (alsmede de verwachte conservering en gaafheid) ten aanzien van nog onbekende archeologische waarden in het gebied?
• Is de bodemopbouw in (delen van) het plangebied intact?
• Wat is de invloed van de toekomstige inrichting op eventuele archeologische resten?
• Op welke wijze(n) kan bij de planvorming met archeologische resten worden omgegaan?
• Indien archeologische resten zijn aangetroffen, wat is daarvan de aard, datering, diepteligging en gaafheid?
• Kan op basis van deze archeologische resten de gespecificeerde archeologische verwachting worden bijgesteld?
1.4 Randvoorwaarden
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeolo- gie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), geldt in de praktijk als richtsnoer. RAAP beschikt over een opgravingsver- gunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Archeologische perioden
Prehistorie
Tijdperk Datering
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2010
Paleolithicum
(Oude Steentijd)
Mesolithicum
(Midden Steentijd)
Neolithicum
(Nieuwe Steentijd)
Middeleeuwen Nieuwe tijd
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C)
Romeinse tijd
IJzertijd
Bronstijd
Laat Midden Vroeg
Vroeg
Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Vol A B
Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg Ottoons
- 1795
- 1500 - 1250 - 1050 - 900 - 725 - 525 - 450 - 1650
- 270 - 70 na Chr.
- 15 voor Chr.
- 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700
- 35.000 - 12.500
- 250.000 - 16.000 Midden
Jong A Jong B
Oud Laat
2 Bureauonderzoek
2.1 Methode
Het bureauonderzoek dient om op basis van verschillende bronnen inzicht te krijgen in de gene- se van het landschap, de bodemopbouw en de sporen die het menselijk gebruik in de loop der tijd heeft achter gelaten. Met behulp van deze gegevens wordt een gespecificeerde archeologi- sche verwachting opgesteld.
Voor de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst. Zie tabel 1 voor de date- ringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden.
2.2 Geo(morfo)logie en bodem
De diepere ondergrond in de omgeving van het plangebied bestaat uit rivierafzettingen die tij- dens het pleniglaciaal (71.000 - 12.500 jaar geleden) door de Maas gevormd zijn en bestaan uit zand en grind met plaatselijk kleilagen. Deze afzettingen worden gerekend tot de formatie van Beegden (Weerts e.a., 2006). Op deze rivierafzettingen is tijdens het midden en laat Weichselien (60.000 - 12.500 jaar geleden) door de wind lemig fijn zand afgezet (zgn. oud dekzand). Dit dek- zand was na afzetting onderhevig aan verspoeling door het oppervlakkig afstromen van smeltwa- ter en wordt gerekend tot de formatie van Boxtel, laagpakket van Wierden (Weerts e.a., 2006).
Tijdens koudere periodes in het Laat glaciaal (12.500 - 10.000 jaar geleden) werd lokaal dekzand afgezet in de vorm van duinen en ruggen; dit dekzand wordt eveneens tot de formatie van Boxtel gerekend (zgn. jong dekzand, Stiboka, 1972, Weerts e.a., 2006).
Het plangebied ligt in bebouwd gebied en is daarom niet gekarteerd op de geomorfologische kaart. Op basis van gekarteerde gebieden rondom het plangebied is het echter aannemelijk dat het terrein op een dekzandrug met plaggendek ligt (3K14, ARCHIS, Stiboka/RGD, 1977). De maaiveldhoogte van het terrein bedraagt ca. 32,8 m +NAP (www.ahn.nl). Het beekdal van de Tungelroysebeek bevindt zich ca. 530 m ten noorden van het plangebied.
Volgens de bodemkaart komen in het plangebied hoge zwarte enkeerdgronden voor (zEZ23, grondwatertrap VI, Stiboka, 1972). Hoge enkeerdgronden zijn bodems met een donkere, humus- rijke bovenlaag met een minimale dikte van 50 cm (zgn. plaggendek) die ontstaan is door opho- ging ten gevolge van bemesting met plaggen en/of potstalmest. De vruchtbare en goed ontwa- terde omstandigheden maakten deze gronden geschikt voor landbouwkundig gebruik. De aanwe- zigheid van een plaggendek is tevens van belang voor eventueel aanwezige archeologische resten. Het vormt immers een buffer tegen verstoring van de onderliggende bodemlagen door bodembewerking.
Van nature komen in het dekzand podzolbodems voor; dit zijn bodems met een humusuitspoe- lingslaag (E-horizont) en daaronder een humusinspoelingslaag (B-horizont). Onder het plaggen- dek kunnen delen van deze natuurlijke bodem bewaard zijn.
Eerder uitgevoerd verkennend booronderzoek op een aangrenzend terrein ten noorden van het plangebied (Vanderbeken et al, 2004; deelgebied 9) bevestigt het hierboven geschetste beeld.
Tijdens dit onderzoek is op het grootste deel van het terrein een plaggendek aangetroffen met een dikte van 50 cm á 70 cm. Onder dit dek komt matig fijn dekzand voor waarin delen van de oorspronkelijke podzolbodem bewaard zijn.
2.3 Archeologische gegevens
• Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW; Deeben, 2008): voor het plangebied geldt een hoge kans op het aantreffen van archeologische resten (bijlage 1).
• Gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidskaart (Verhoeven & Ellenkamp, 2009 en Kortlang, 2010): Op basis van deze kaartgegevens geldt voor het plangebied een lage ver-
wachting voor het aantreffen van vindplaatsen van jager verzamelaars. Voor het aantreffen van vindplaatsen van landbouwers (Laat Neolithicum tot heden) geldt een hoge verwachting.
• Bekende archeologische vindplaatsen volgens het ARCHeologisch Informatie Systeem (AR- CHIS2) in een straal van 300 m rond het plangebied:
AMK-nr (monu- mentnr.)
Complextype Datering Waarde
16720 Historische dorps- kern Stramproy
Late Middeleeuwen - Nieuwe tijd
Terrein van hoge archeologi- sche waarde
Waarneming-nr Complextype Datering Opmerking
30636 Onbekend Vroeg Neolithicum - Bronstijd
2 vuurstenen bijlen, vondst gedaan in 1938
30651 Onbekend Late Bronstijd - Romeins
Keramiek, vondsten ge- daan in 1942
400262 Onbekend Late Middeleeuwen
- Nieuwe tijd
Booronderzoek, keramiek
400264 Onbekend Paleolithicum -
IJzertijd
Booronderzoek, vuursteen
400264 Onbekend Late Middeleeuwen
- Nieuwe tijd
Booronderzoek, keramiek Tabel 2. Overzicht van de bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied.
De waarnemingen uit de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd betreffen scherven die waarschijn- lijk met bemesting op akkers terechtkwamen. Deze zijn namelijk aangetroffen in de bouwvoor en het plaggendek. Op een aangrenzend terrein ten noordoosten van het plangebied is een fragment van een vuurstenen kling gevonden tijdens een prospectieonderzoek (waarneming 400264).
Op ca. 200m ten westen van het plangebied worden in ARCHIS vondsten gemeld bestaande uit handgevormde scherven en mogelijk ook Romeinse scherven (waarneming 30651). Het be- treft echter een administratieve melding zodat de exacte locatie van de waarneming niet be- trouwbaar is.
• eerder uitgevoerd onderzoek in de omgeving volgens ARCHIS2:
Melding-nr Resultaat/Advies Opmerking
12652 t/m 12659
Vervolgonderzoek voor meerdere deelloca- ties
Zie voor deze deellocaties ook onderzoeksmeldingen 12653 tot 12659 en waarne- mingen 400262 en 400264 Tabel 3. Overzicht van eerder archeologisch onderzoek in en rond het plangebied.
In de onmiddellijke omgeving van het plangebied zijn verscheidenen onderzoeksmeldingen be- kend. Het gaat om één onderzoek dat bestaat uit 10 verschillende deellocaties (Vanderbeken, e.a., 2004). Voor de deellocaties 1, 3, 5 t/m 7, 9 en 10 is vervolgonderzoek door middel van proefsleuven geadviseerd. Deze onderzoeken hebben echter vooralsnog niet plaatsgevonden, zodat niets bekend is over eventuele archeologische vindplaatsen.
2.4 Historische situatie
Het plangebied ligt op 550 m ten zuiden van het beekdal van de Tungelroyse beek. Deze beek vormde gedeeltelijk de grens tussen de voormalige gemeenten Weert, Stramproy en Hunsel (Co- enen, 2007). Thans behoort Stramproy tot het grondgebied van Weert. De naam Weert betekent land te midden van water of moeras (het zogenaamde dekzandeiland van Weert). Naast Weert, Nederweert en Tungelroy, behoort ook Stramproy tot dit ‘eiland’ dat door de Tungelroyse beek doorsneden wordt (Coenen, 2007). Naast deze beek ontwikkelden zich vanaf de Middeleeuwen verscheidenen dorpen. Stramproy wordt voor het eerst vermeld omstreeks de 10e eeuw na Chr.
en behoorde in deze periode tot de heerlijkheid van Thorn (Coenen, 2007). In de loop der tijd maakte de heerlijkheid Thorn allerlei woelige perioden mee, zoals de Nederlandse Opstand (1568-1648), de Spaanse en Oostenrijkse Successieoorlogen (1702-1713 en 1740-1748) en later de Zevenjarige Oorlog (1756-1763). De heerlijkheid werd in 1795 definitief door de Fransen be- zet en bij het Departement van de Nedermaas gevoegd (Kamphuis, 1995). In deze periode was Stramproy ingedeeld in vijf buurschappen of ‘roten’, met elk een eigen ‘rotmeester’. De kleine gehuchten die nabij het plangebied gelegen waren behoorden tot de zogenaamde ‘Bergerrotte’.
Een deel van het dorpsgebied, het Stramprooierbroek werd bij de grensscheiding van 1843 deels bij België gevoegd (Renes, 1999).
De naam Stramproy (‘Stramprode’) duidt op een ontginning uit bos (rode, rooien). Het voorvoeg- sel ‘stramp‘ duidt waarschijnlijk op een begroeiing van heide en gras (Renes, 1999).Op de kaart van Ferraris behoort het plangebied tot het zogenaamde open akkerlandschap (Ferraris, 2009, blad 206). Op de historische kaart van 1811-1832 (minuutplan, watwaswaar.nl, figuur 2) staat het terrein eveneens gekarteerd als bouwland en ligt het binnen een gebied dat wordt aangeduid als
‘Savelveld’. Op deze kaart ligt de dorpskern van Stramproy ca. 1 km ten zuidoosten van het plangebied. Opvallend is dat een deel van het tracé van de huidige industrieweg overeenkomt met een oudere weg die afgebeeld is op dit minuutplan. De omgeving waarin het plangebied gelegen is, blijft bouwland/braakland tot ver in de 20e eeuw (Wolters-Noordhoff Atlasproducties, 1990 en uitgeverij Nieuwland, 2006). Op de historische kaarten uit het midden van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw is duidelijk te zien dat het plangebied deel uitmaakt van de droge- re akkergronden, terwijl de nattere wei- en hooilanden in het beekdal van de Tungelroyse beek liggen. Vanaf 1963 start de ontwikkeling van het gebied als industrieterrein; op de topografische kaart van 1973 is het gebied als industriezone gekarteerd. Het onderhavige plangebied blijft echter onbebouwd tot op heden.
De Heemkundevereniging Stramproy werd gecontacteerd (dhr. Steijvers) maar er is tot op heden geen reactie gegeven.
2.5 Huidige situatie
Het plangebied ligt in een industriezone. Op basis van gegevens van de eigenaar is het terrein gedeeltelijk verhard met beton en puingranulaat; de overige terreindelen liggen braak. Op lucht- foto’s (bron: Google Earth) is te zien dat op delen van het terrein hoge bomen en struikgewas staan. Volgens het AHN ligt het plangebied op een hoogte van ca. 32,80 m +NAP (www.ahn.nl).
2.6 Toekomstige situatie
Op het terrein is de bouw van een nieuwe bedrijfsruimte gepland. Uit informatie van de op- drachtgever blijkt dat de geplande graafwerkzaamheden bestaan uit het aanleggen van funde- ringssleuven (breedte ca. 1 m) en poeren (ca. 2 m x 2 m) met een diepte van ca. 1,5 m -Mv.
Eventueel aanwezige archeologische resten kunnen tijdens deze werkzaamheden verstoord worden.
Ten behoeve van de werkzaamheden wordt tevens het te bebouwen deel van het terrein ontgra- ven tot een diepte van ca. 20 cm -Mv. Gezien de beperkte diepte van deze grondwerken is de kans op het verstoren van archeologische resten klein.
2.7 Gespecificeerde archeologische verwachting
Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een lage ver- wachting voor het aantreffen van vindplaatsen van jager verzamelaars. Voor het aantreffen van vindplaatsen van landbouwers (Laat Neolithicum tot heden) geldt een hoge verwachting.
Op historische kaarten uit de 19e eeuw staat de omgeving waarin het plangebied gelegen is aangeduid als akkerland; deze situatie blijft ongewijzigd tot ca. 1963, vanaf wanneer de omge- ving ontwikkeld wordt als industrieterrein. Het plangebied bleef tot op heden onbebouwd.
Op basis van deze gegevens worden voor de Nieuwe tijd geen bewoningssporen verwacht. De kans op het voorkomen van sporen uit deze perioden die in verband staan met agrarische activi- teiten is daarentegen groot.
De bodem in het plangebied bestaat volgens de bodemkaart uit hoge zwarte enkeerdgronden.
Het voor deze gronden typische plaggendek vormt een buffer tegen verstoring van de onderlig- gende bodemlagen; daarom is de conserveringsgraad van eventueel aanwezige archeologische resten naar verwachting hoog.
3 Veldonderzoek
3.1 Methode
Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een karterend booronderzoek. De gevolgde onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauon- derzoek (gespecificeerde archeologische verwachting) en het protocol inventariserend veldon- derzoek uit de KNA versie 3.2
Het karterend veldonderzoek had een tweeledig doel. Ten eerste diende het booronderzoek om inzicht te krijgen in de bodemkundige situatie in het plangebied, om daarmee de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen. Ten tweede diende het booronderzoek om een eventuele archeologische resten op te sporen. Daartoe zijn 6 boringen gezet. De boringen zijn zo regelma- tig mogelijk verspreid over het terrein; door de aanwezige verhardingen met beton was het ech- ter niet mogelijk overal boringen uit te voeren (figuur 3).
Er is geboord tot maximaal 1,5 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) beschre- ven en met GPS ingemeten (x/y/z-coördinaten). Het opgeboorde materiaal is gezeefd met een zeef met een maaswijdte van 3,3 mm; het zeefresidu is met het blote oog geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken).
3.2 Resultaten
Geologie en bodem
In alle boringen zijn onder het maaiveld recente ophogingspakketten of recent verstoorde lagen aanwezig. Een duidelijk plaggendek is enkel vastgesteld in boring 5 vanaf 60 cm -Mv. Dit dek bevindt zich onder een opgehoogd pakket en de restant van een donkerbruine bouwvoor. Het plaggendek bestaat uit donker bruingrijs zand met grijze vlekken en is 25 cm dik.
Het profiel van de oorspronkelijke podzolbodem is nergens bewaard. Restanten van de oor- spronkelijke podzolbodem komen wel voor in boring 3, waar boven de C-horizont delen van een E-horizont zijn opgenomen in een verstoorde laag (lichtgrijze vlekken).
Onder de geroerde lagen bevindt zich steeds de C-horizont. In boringen 3 en 4 bestaat deze horizont uit een dun pakket licht bruingeel, matig fijn dekzand (dikte 10 cm en 15 cm, diepte 95 cm en 105 cm -Mv) met daaronder matig tot sterk grof, licht grijsgeel zand met grind en ijzercon-
creties. In de overige boringen bestaat de C-horizont enkel uit dit grovere, grindrijke zand, zon- der een bovenliggend dekzandpakket. Deze grove zanden betreft oude Maasafzettingen die be- horen tot de formatie van Beegden (zie § 2.2).
Volgens de geomorfologische kaart ligt het gebied op een dekzandrug (zie § 2.2). De afwezig- heid van het verwachte dekzandpakket in een groot deel van het terrein, wijst mogelijk op een diep verstoorde bodem in deze terreindelen. Dergelijke verstoring kan bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door zandafgravingen.
De uitgebreide boorbeschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 2.
Archeologie
Er zijn tijdens het veldonderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen.
Synthese
Uit de resultaten van het veldonderzoek blijkt dat de bodem in een groot deel van het terrein mogelijk verstoord is. Hierbij moet vooral gedacht worden aan mogelijke zandafgravingen in het verleden, waarbij het ontgraven gebied nadien opgehoogd werd.
Tijdens het karterend onderzoek zijn echter geen archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van deze gegevens wordt de kans op het aantreffen van archeologische resten laag inge- schat.
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies
Uit de resultaten van het bureauonderzoek is gebleken dat voor het hele plangebied een hoge verwachting geldt voor het voorkomen van vindplaatsen van landbouwers (Laat Neolithicum tot heden). Voor de Nieuwe tijd worden vooral sporen verwacht die in verband staan met agrarische activiteiten. De verwachte conserveringsgraad van eventueel aanwezige sporen is hoog.
De resultaten van het veldonderzoek tonen aan dat het oorspronkelijke bodemprofiel mogelijk diep verstoord is. Hierover kan echter geen uitsluitsel gegeven worden. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van deze gegevens wordt de hoge verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen van landbouwers die uit het bureauonderzoek bleek, bijgesteld tot een lage verwachting.
4.2 Aanbevelingen
De resultaten van het onderzoek tonen aan dat in het plangebied geen archeologische resten worden verwacht. Zodoende wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen en gelden geen restricties ten aanzien van de verdere planvorming.
Op basis van de bevindingen van onderhavig onderzoek neemt de gemeente Weert een selectie- besluit.
Literatuur
Coenen, J., 2007. Op de keper beschouwd: Een geschiedenis van Weert, deel 1 Prehistorie - 1568. Gemeente Weert, Weert.
Coenen, J., 2009. Op de keper beschouwd: Een geschiedenis van Weert, deel 2 1568 - 1815.
Gemeente Weert, Weert.
Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl).
Ferraris, 2009. De grote Atlas van Ferraris. De eerste Atlas van Belgë, 1777. Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik, Tielt.
Kamphuis, H., 1995. De invoering van wetgeving in het Franse departement Nedermaas gedu- rende het eerste directoire, Maastricht.
Kortlang, F. 2010. Nota Archeologiebeleid gemeenten Weert en Nederweert. Naar een imple- mentatie van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in het gemeentelijke be- leid. ArchAeO-Rapport 0915, Archeologische Advisering en Ondersteuning, Eindho- ven.
Minuutplan, 1811-1832. Gemeente Stramproy, sectie D, blad 01 (www.watwaswaar.nl).
Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van on- verharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.
Renes, J., 1999. Landschappen van Maas en Peel: een toegepast historisch-geografisch onder- zoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Eisma/St.Maaslandse Mo- nografieën, Leeuwarden/Maastricht.
Stiboka, 1972. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000; blad 57 oost, Valkenswaard. Stich- ting voor bodemkartering, Wageningen.
Stiboka & RGD, 1977. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Toelichting op kaartblad en legenda. Stichting voor Bodemkartering/Rijks Geologische Dienst, Wa- geningen/Haarlem.
Uitgeverij Nieuwland, 2006. Grote Historische Topografische Atlas Limburg (1894-1926), schaal 1:25.000, Tilburg.
Vanderbeken, T., C. Helmich & A. Emaus, 2004. Inventariserend veldonderzoek, Savelveld te Stramproy, Synthegra archeologie bv, Zelhem.
Verhoeven, M. & R. Ellenkamp, 2009. Een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeenten Weert en Nederweert. RAAP-rapport 1877, RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.
Weerts, H., J. Schokker, K. Rijsdijk & C. Laban, 2006. Geologische overzichtskaart van Neder- land. TNO Bouw en ondergrond, Utrecht.
Wolters-Noordhoff Atlasproducties, 1990. Grote Historische atlas van Nederland, 4 Zuid- Nederland 1838-1857 1:50.000. Wolters Noordhoff Atlasprodukties, Groningen.
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen
Figuur 1. Ligging plangebied (rood). Inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2. Uitsnede uit het minuutplan. Het rode kader duidt globaal het plangebied aan (minuutplan 1811-1832, gemeente Stramproy, sectie D, blad 01;
www.watwaswaar.nl).
Figuur 3. Resultaten booronderzoek.
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
Tabel 2. Overzicht van de bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied.
Tabel 3. Overzicht van eerder archeologisch onderzoek in en rond het plangebied.
Bijlage 1. Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen Bijlage 2. Boorbeschrijvingen.
Julia na
straa t Am
en tstraa
t
Fra ns Stro
ux straa
t Bergerothweg
N292
Stapershof
M o l e n b r o e k
Stramproy Stramproy Stramproy Stramproy Stramproy Stramproy StramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproyStramproy
Vlootkant
Hoverveld
Bosheuvel
Rietbroek
De Horst Wallenweg
T u n g e l r o y s c h e B e e k
De Berg
357
357 © OpenStreetMap.org onder CC-BY-SA 2.0 licentie, 2011 356
178 179
356
177
88 8 88 8 8888888888888888888888888888888888888888888
Figuur 1. Ligging onderzoeksgebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster).
Indu striew
eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg Indu
striew eg
1111111111111111111111111111111111111111111111111
2222222222222222222222222222222222222222222222222 3333333333333333333333333333333333333333333333333
4444444444444444444444444444444444444444444444444
5555555555555555555555555555555555555555555555555
6666666666666666666666666666666666666666666666666
178100 178150
356700
356700
178050
356750
356750
grens plangebied
2011 50
40 30
1:1000 0
m 20 10
Figuur 3. Resultaten booronderzoek.
ML1/strin_ml
Bijlage 1. Combinatiekaart IKAW, AMK
en ARCHIS-waarnemingen
12653
12654
12655
12656
26705
26684 40065 48287 12652
12657
12658
48596
30651
30636
420278 412502 400264
HUIZEN
TOP10 ((c)TDN)
ONDERZOEKSMELDINGEN
MONUMENTEN
archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd
IKAW
zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water
niet gekarteerd
PROVINCIES
Schaal 1:5000
0 100 m
N Archis2
Bijlage 2. Boorbeschrijvingen
Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 32,11 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord
Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: XX > BV/ES
100 cm -Mv / 31,71 m +NAP
Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgrijsgeel, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
Einde boring op 120 cm -Mv / 31,51 m +NAP
boring: STRIN-2
datum: 3-10-2011, X: 178.078,17, Y: 356.739,11, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57H, hoogte: 32,70, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: geen, provincie:
Limburg, gemeente: Weert, plaatsnaam: Stramproy, opdrachtgever: CPS bv., uitvoerder: RAAP Zuid
0 cm -Mv / 32,70 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 32,55 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: sterk gevlekt
30 cm -Mv / 32,40 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: opgebrachte grond
65 cm -Mv / 32,05 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord
Opmerking: sterk gevlekt
95 cm -Mv / 31,75 m +NAP
Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, lichtgrijsgeel, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
105 cm -Mv / 31,65 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, lichtgrijsgeel, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, Fe-concreties
Einde boring op 120 cm -Mv / 31,50 m +NAP
boring: STRIN-3
datum: 3-10-2011, X: 178.067,42, Y: 356.762,94, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57H, hoogte: 32,76, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: geen, provincie:
Limburg, gemeente: Weert, plaatsnaam: Stramproy, opdrachtgever: CPS bv., uitvoerder: RAAP Zuid
0 cm -Mv / 32,76 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord
80 cm -Mv / 31,96 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn Bodemkundig: E-horizont, interpretatie: verstoord Opmerking: lichtgrijs gevlekt (delen van E-horizont)
95 cm -Mv / 31,81 m +NAP
Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruingeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont
Opmerking: lemig, dekzand
110 cm -Mv / 31,66 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruin, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, Fe-concreties
Einde boring op 120 cm -Mv / 31,56 m +NAP
50 cm -Mv / 31,97 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Opmerking: gevlekt
100 cm -Mv / 31,47 m +NAP
Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, lichtbruingeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, interpretatie: verstoord
Opmerking: lemig, dekzand
105 cm -Mv / 31,42 m +NAP
Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruingeel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont
Opmerking: lemig, dekzand
115 cm -Mv / 31,32 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtgrijsgeel, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, Fe-concreties
Einde boring op 120 cm -Mv / 31,27 m +NAP
boring: STRIN-5
datum: 3-10-2011, X: 178.099,26, Y: 356.768,18, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57H, hoogte: 32,55, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: geen, provincie:
Limburg, gemeente: Weert, plaatsnaam: Stramproy, opdrachtgever: CPS bv., uitvoerder: RAAP Zuid
0 cm -Mv / 32,55 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeel, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: opgebracht zand onder klinkers
50 cm -Mv / 32,05 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor
60 cm -Mv / 31,95 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: esdek Opmerking: es? grijs gevlekt, 'natter'
85 cm -Mv / 31,70 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruingrijs, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont
90 cm -Mv / 31,65 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruingrijs, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
105 cm -Mv / 31,50 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruingrijs, matig grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, Fe-concreties
Einde boring op 120 cm -Mv / 31,35 m +NAP
Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) Opmerking: gevlekt
45 cm -Mv / 32,18 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: es? grijs gevlekt
140 cm -Mv / 31,23 m +NAP
Lithologie: zand, zwak siltig, sterk grindig, lichtgeelgrijs, enkele leemlagen, zeer grof Litho-stratigrafie: Formatie van Beegden
Bodemkundig: C-horizont, Fe-concreties
Einde boring op 150 cm -Mv / 31,13 m +NAP