• No results found

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB71) - Voorjaar 2009 Analytische samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB71) - Voorjaar 2009 Analytische samenvatting"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Directoraat-generaal Communicatie

Directoraat C – Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE

Brussel, 27 maart 2009

EUROPESE VERKIEZINGEN 2009

Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB71) - Voorjaar 2009 Analytische samenvatting

Bevolking: EU 15+

Onderzoeksgebied: EU 27 (27 218 Europese burgers) Onderzoeksperiode: medio januari – medio februari 2009

TNS Opinion

De resultaten van deze enquête over de verkiezingen moeten gezien worden tegen de achtergrond van het internationale nieuws van dat moment.

Toen we de interviews hebben afgenomen (januari/februari) was er immers veel internationaal nieuws: de eedaflegging van Barack Obama, het startsein voor zijn eerste herstelplan, de situatie in Gaza, enz.

Tijdens de vorige enquête (EB/EP70) was de Europese Unie, en dus ook het Europees Parlement, meer aanwezig in de media. De Europese Unie, die onder het Franse voorzitterschap zo snel mogelijk een antwoord probeerde te vinden op de financiële crisis, stond toen op de voorgrond. Er waren toen veel debatten in het Europees Parlement en dat heeft de zichtbaarheid bij de Europese burgers vergroot.

We onderscheiden verschillende grote trends:

⇒ Campagnethema’s: werkeloosheid is met voorsprong het campagnethema dat de Europeanen in de eerste plaats willen behandeld zien tijdens het Europese verkiezingsdebat. Dit resultaat bevestigt het resultaat van de enquête over de financiële en economische crisis (EB71) waaruit bleek dat de Europeanen zich erg grote zorgen maken over de huidige situatie en over de toekomst.

⇒ Bekendheid van de verkiezingen: in vergelijking met de twee laatste enquêtes zijn er meer mensen die de datum kennen. Maar de belangstelling voor de verkiezingen neemt niet toe en de kans dat ze al dan niet zullen stemmen blijft stabiel.

(2)

De redenen die de stem van de kiezer bepalen (ervaring van de kandidaten, zowel op Europees als nationaal vlak, programma’s, enz.) of die hem ertoe bewegen zich van stemming te onthouden zijn nagenoeg dezelfde als welke we geanalyseerd hebben in de EB/EP69 (voorjaar 2008). Ze worden uitgebreid beschreven in de nota "Grove resultaten" die bij deze analytische samenvatting werd gevoegd.

⇒ De rol van het EP: de meningen komen sterker tegenover elkaar te staan naarmate de verkiezingen naderen. Bijna de helft van de Europeanen wil dat het Parlement een grotere rol speelt terwijl een zesde het tegenovergestelde wil. Het aantal "weet niet" neemt af.

⇒ Besef van het EP in de media: minder vanwege de al genoemde internationale context.

⇒ Het EP en de verwachtingen van de Europese burgers:

¾ De burgers willen dat het Europees Parlement in zijn beleid in de eerste plaats werk maakt van een verhoogde bescherming van de consument en van de volkgezondheid, en van een betere coördinatie van het economisch, fiscaal en begrotingsbeleid.

Werkeloosheid voert de lijst van de campagnethema’s aan en de klemtoon ligt zeer duidelijk op die gebieden die verband houden met het dagelijkse en persoonlijke leven van de Europeanen. Vandaar ook de wens tot een hogere bescherming van de burger door de EU tegen een crisis van wie niemand weet wanneer die voorbij zal zijn.

Tegelijk zien we in de resultaten dat de Europese burgers de internationale rol van de EU als minder essentieel beschouwen. Er zijn tegenwoordig meer burgers die wensen dat de Europese Unie zich in de eerste plaats om hun dagelijkse problemen bekommert.

¾ Wat de waarden betreft heeft de bescherming van de mensenrechten in de wereld een sprong gemaakt van vier procentpunten en staat daarmee nog steeds op de eerste plaats. De internationale context, die gekenmerkt wordt door een verscherping van bepaalde conflicten en een toename van de repressie in verschillende regio’s van de wereld, is daar zeker in belangrijke mate debet aan.

Dat is vast ook de reden waarom de verdediging van de vrije meningsuiting, die voor het eerst geëvalueerd werd, op de vierde plaats staat (30 %) van de waarden die het Parlement in de eerste plaats moet verdedigen.

Voor een uitgebreid onderzoek van de resultaten per land en per sociaaldemografische categorie kan de lezer de nota met als titel "Grove resultaten" raadplegen.

Op basis van de verschillende vragen die zijn gesteld in de loop van de enquêtes hebben we een vergelijking gemaakt tussen de EB/EP71 en de EB/EP68 (interviews

(3)

september/november 2007), 69 (interviews maart/april 2008) en 70 (interviews oktober/november 2008).

I. Campagnethema’s

Nog duidelijker dan tijdens de vorige twee enquêtes hebben we kunnen vaststellen dat de Europeanen veel meer belang hechten aan de thema’s die rechtstreeks verband houden met hun dagelijkse leven dan aan internationale thema’s. We kunnen duidelijk drie categorieën onderscheiden en daarvoor is een vergelijking gemaakt met de EB/EP69 van voorjaar 2008, een jaar geleden.

a) Een reeks zorgen van economische en sociale aard met betrekking tot de individuele situatie van de burgers, tussen 32 en 57%:

Het trio dat de lijst aanvoert, blijft onveranderd: werkeloosheid met 57% (+ 10% in vergelijking met EB/EP69), economische groei met 52% (+ 7%), inflatie en koopkracht met 40% (-1%).

In dit verband scoren de algemene thema’s of de thema’s op lange termijn minder goed: behoud van het Europees sociaal model 11% (-1%) en de toekomst van de pensioenen 32 % (=).

b) Zorgen die betrekking hebben op de collectieve veiligheid wereldwijd, tussen 23% en 29%:

In een jaar tijd is dit probleem veel minder belangrijk geworden in de ogen van de Europeanen.

Dit zijn de resultaten in vergelijking met EB/EP69: onveiligheid 29% (-8%), energiezekerheid 27% (nieuw), strijd tegen klimaatverandering 26% (-7%), immigratie 24% (-8%), terrorisme 24% (-9%), voedselzekerheid 23% (nieuw).

c) Bepaalde beleidslijnen van de EU en de instellingen van de EU, tussen 10% en 19%.

Deze onderwerpen hebben te lijden onder het feit dat in de antwoorden de klemtoon ligt op de zorgen van economische en sociale aard: landbouw 19% (-2%), de euro 13% (-4%), macht en bevoegdheden van de Europese instellingen 10% (-2%), Europese identiteit en waarden 10% (-2%).

II. Bekendheid van de verkiezingen

a) De datum is beter gekend

¾ In een jaar tijd zijn er tweemaal zoveel burgers die de datum kennen.

Het jaar 2009 wordt door 32% van de respondenten genoemd tegen 16% een jaar geleden. 16% noemt de maand juni tegen 4% vorig jaar (EB/EP69).

Bij wijze van vergelijking: vijf jaar geleden, tijdens de verkiezingen van juni 2004, kende slechts 36% van de respondenten de juiste datum

(4)

van de verkiezingen. Dit jaar, op vijf en een halve maand van de verkiezingen, kan 16 % de maand noemen.

¾ 62% van de respondenten verklaart niet te weten wanneer de volgende Europese verkiezingen plaatsvinden, tegen 75% een jaar geleden.

¾ 6% tot slot noemt een andere datum.

¾ Net zoals bij de vorige enquêtes zijn er vrij duidelijke verschillen tussen de sociaaldemografische categorieën. Zo antwoordt 57% van de mannen "weet niet" tegen 66% van de vrouwen. 69% van de jongste respondenten (tussen 15 en 24 jaar) antwoordt "weet niet”.

b) De belangstelling blijft stabiel

De belangstelling van de Europeanen voor de Europese verkiezingen is identiek aan die van de vorige Eurobarometer (najaar 2008/EB/EP70): 44% verklaart belangstelling te hebben voor de Europese verkiezingen, tegen 53% die niet geïnteresseerd zijn.

c) Het aantal burgers dat denkt te gaan stemmen blijft identiek

Het aantal burgers dat zegt naar alle waarschijnlijkheid te gaan stemmen of niet is net zo groot als zes maanden geleden (EB/EP70): 34% van de Europeanen verklaart zeker te gaan stemmen, tegen 15% die zegt heel zeker niet te gaan stemmen.

We mogen uit deze gegevens in geen geval een opkomstpercentage afleiden. Op vijf en een halve maand van de verkiezingen geven de burgers immers een mening (een antwoord op een vraag buiten de context van de verkiezingen). Op het moment dat het verkiezingsdebat begint, dat wil zeggen circa twee maanden voor de dag van de verkiezing, treedt de verkiezingslogica weer in werking.

III. Besef van het EP in de media en kennis van de werking en de bevoegdheden van het EP

a) Besef van het EP in de media

¾ In de inleiding schreven we al dat het besef van het Parlement in de media rechtstreeks samenhangt met de zichtbaarheid van de Europese Unie tijdens de interviews. Het wekt dan ook geen verbazing dat dit percentage gedaald is van 44% in de EB/EP70 tot 36%. Het aantal Europeanen dat geen herinnering heeft aan het Europees Parlement bedraagt 60% tegen 53% in de vorige enquête. De verschillen tussen de lidstaten zijn erg groot. Ze reiken tot aan 43 procentpunten.

¾ Zij bij wie wel een besef van het EP in de media leeft, hebben we vragen gesteld over hun perceptie van wat ze hebben gelezen, gezien of gehoord: 44% heeft er een goede indruk aan over gehouden, 32

(5)

% noch een goede, noch een slechte en 21% een veeleer slechte indruk.

b) Kennis van de wijze van samenstelling, de werking en de bevoegdheden van het EP

¾ Op de vraag of de leden van het Europees Parlement rechtstreeks verkozen worden door de burgers, antwoordt 53% van de Europeanen ja tegen 48% een jaar geleden; 23 % neen en 24% "weet niet".

¾ De manier waarop de zetels zijn verdeeld in het halfrond is beter bekend dat een jaar geleden. 36% van de Europeanen heeft immers geantwoord "naar politieke kleur" tegen 33 % bij EB/EP68. 36% zegt

"nationaliteit" tegen 44 %.

¾ Hebben de lidstaten evenveel Europese parlementariërs? 48% zegt nee, 20% ja, 32% "weet niet".

¾ Wordt de begroting gezamenlijk vastgesteld door het EP en de lidstaten? 54% zegt ja, 12% nee en 34% "weet niet".

¾ Wegen het Parlement en de lidstaten even zwaar bij de wetgevende beslissingen? 53% zegt ja, 16% nee, 31% "weet niet".

IV. De rol van het EP

a) Perceptie van de huidige rol?

De Europeanen hebben de indruk dat de rol van het Europees Parlement de afgelopen tien jaar is vergroot. Dat was een jaar geleden iets meer het geval (EB/EP68). Zo is 42% van mening dat zijn rol is vergroot tegen 45% een jaar geleden, 29% dat zijn rol dezelfde is gebleven tegen 26%, 11% dat zijn rol is afgezwakt tegen 8%.

De verschillen tussen de lidstaten zijn opnieuw erg groot en reiken tot aan 46 procentpunten: van 18 tot 64 %.

b) Welke rol in de toekomst?

Net zoals bij andere vragen stellen we vast dat de Europeanen tegenwoordig meer verdeeld zijn: 48% wil dat het Europees Parlement in de toekomst een grotere rol speelt (= EB/EP68); 22% dat het een minder grote rol speelt (12%); 16% dezelfde (22%); 14% "weet niet" (18%).

De verschillen tussen de lidstaten reiken tot aan 48 procentpunten: van 27 tot 75%.

(6)

V. Het vertrouwen in de instellingen

Deze resultaten komen niet uit de EB/EP-enquête maar uit de Standaard EB nr. 71 (voorjaar 2009) van de Europese Commissie die binnenkort gepubliceerd zou moeten worden.

¾ We willen er nogmaals op wijzen dat de antwoorden geïnterpreteerd moeten worden tegen de algemene achtergrond, meer bepaald die van een steeds verder toenemende bezorgdheid bij de Europeanen over de financiële en economische situatie wereldwijd en over hun eigen toekomst.

In de voorafgaande analyse hebben we vastgesteld dat werkeloosheid het belangrijkste campagnethema is, dat de burgers willen dat het Parlement dat verkozen wordt in de eerste plaats werk maakt van de bescherming van de consument en de volksgezondheid en van de coördinatie van het economisch, fiscaal en begrotingsbeleid. Deze roep om meer bescherming betreft beleidslijnen waarvoor de Europese Unie niet bevoegd is.

¾ Om al deze redenen is het dan ook geen verrassing dat het vertrouwen in de instellingen substantieel is gedaald.

- Europees Parlement: 45% van de Europeanen is geneigd zijn vertrouwen te stellen in het EP tegen 51% in de EB70; 37% niet tegen 31%; 18% weet niet (=).

- Europese Commissie: 42% van de Europeanen is geneigd zijn vertrouwen te stellen in de Europese Commissie tegen 51% in de EB70; 36% niet tegen 30%; 22% weet niet tegen 23%.

- Europese Centrale Bank: 39% van de Europeanen is geneigd zijn vertrouwen te stellen in de ECB tegen 48% in de EB70; 40% niet tegen 30%; 21% weet niet tegen 22%.

VI. Door het EP te verdedigen prioriteiten en waarden a) Door het EP te bevorderen prioriteiten

¾ Het leidend trio is grondig gewijzigd.

- Een betere bescherming van de consument en van de volksgezondheid staat nu op de eerste plaats (stond op de tweede plaats in de EB/EP70). Wordt door 36% van de respondenten eerst

(7)

genoemd tegen 33% in de vorige enquête. 38% van de vrouwen zet deze prioriteit bovenaan tegen 34% van de mannen1.

- De coördinatie van het economisch, fiscaal en begrotingsbeleid klimt van de zesde naar de tweede plaats: 34% tegen 26% in de EB/EP70. Deze keer zijn er meer mannen dan vrouwen die deze prioriteit bovenaan zetten: 36% tegen 32%.

- Een veiligheids- en defensiebeleid waarmee de EU het hoofd kan bieden aan internationale crises. Wordt nu genoemd als derde prioriteit maar stond in de vorige enquête op de eerste plaats:

32% tegen 36% in de EB/EP70.

¾ Een pakket beleidslijnen dat bijdraagt aan een beter evenwicht in de wereld:

De volgende drie prioriteiten die de Europeanen op hun verlanglijstje hebben staan, gaan inderdaad in die richting: bescherming tegen klimaatverandering en een energiebeleid waardoor de EU op dat vlak onafhankelijk wordt, allebei 30%; milieuvriendelijke landbouw die bijdraagt aan het voedselevenwicht in de wereld 29%.

b) Door het EP te verdedigen waarden

¾ De drie waarden die de Europeanen bovenaan plaatsen, zijn dezelfde:

bescherming van de mensenrechten in de wereld 57%; solidariteit tussen de lidstaten 31%; gelijke behandeling van mannen en vrouwen 31%.

Eenheid opvolging publieke opinie

Jacques Nancy tel. 02/284 24 85 Nives Žun tel. 02/284 43 99 Elise Defourny tel. 02/284 11 23 Nathalie Lefèvre tel. 02/284 12 26 SuiviOpinionPublique@europarl.europa.eu

1 Zoals blijkt uit Flash EB 266 over vrouwen en de Europese verkiezingen tegen de achtergrond van de zich verscherpende financiële en economische crisis, maken vrouwen zich meer dan mannen zorgen om concrete onderwerpen, dicht bij huis, die deel uitmaken van hun dagelijkse leven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gezien het grote aantal voor de Commissie aanvaardbare amendementen dat in het gemeenschappelijk standpunt is verwerkt, heeft zij ingestemd met een compromis waarin enkele voor

Er bestaat geen andere communautaire wetgeving over maatregelen inzake ecologisch ontwerp voor de beoordeelde productgroepen, maar in elke voorbereidende studie moet worden

De begroting voor 2007 is in Besluit 2007/102/EG van de Commissie van 12 februari 2007 tot goedkeuring van het werkprogramma voor 2007 voor de uitvoering van het

De regelgeving op grond waarvan het gebruik van ETCS verplicht is bij de installatie van nieuwe signaleringsinstallaties op hogesnelheidslijnen en –materieel en een

Ofschoon het vier West- en Centraal-Afrikaanse landen zijn, met name Benin, Burkina, Mali en Tsjaad, die zeer actief zijn geweest op het internationale forum om de

Slechts 10% van het totale aantal voor experimentele doeleinden gebruikte dieren werd gebruikt voor toxicologisch en ander veiligheidsonderzoek. Van deze 10% werd 51% gebruikt

De studie over de studentenmigratie (ref. infra) biedt voldoende stof voor relevante aanbevelingen aan de Europese parlementsleden. 2) De informatie aan migranten

Deze uitdaging geldt met name wanneer het erom gaat een civiel wereldwijd satellietnavigatiesysteem, GALILEO 5 , op te zetten en een politieke impuls te geven die krachtig genoeg is