• No results found

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NL

(2)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 21.10.2008 COM(2008) 660 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Vaststelling van het werkplan 2009-2011 in het kader van de richtlijn betreffende ecologisch ontwerp

(3)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Vaststelling van het werkplan 2009-2011 in het kader van de richtlijn betreffende ecologisch ontwerp

1. INLEIDING

"Ecologisch ontwerp" is gericht op het verbeteren van de milieuprestaties van producten gedurende de volledige levenscyclus (grondstoffenselectie en -gebruik, vervaardiging, verpakking, vervoer en verdeling, installatie en onderhoud, gebruik en afgedankte producten) door er van bij het eerste stadium van het productontwerp milieuaspecten in te integreren.

Energieverbruikende producten zijn afhankelijk van een energiebron (elektriciteit, fossiele brandstoffen en hernieuwbare energie) of genereren, vervoeren en meten dergelijke energie.

Zij zijn verantwoordelijk voor een groot deel van het verbruik van energie en van andere natuurlijke hulpbronnen in de Gemeenschap en bezitten een groot potentieel voor het verminderen van de broeikasgasemissies.

Bij Richtlijn 2005/32/EG1 wordt een kader tot stand gebracht voor de vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten. De richtlijn is dan ook een essentieel element in het EU-beleid voor het verbeteren van de energie- en milieuprestaties van producten op de interne markt. In het onlangs goedgekeurde actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid2 wordt benadrukt dat ook andere ecologisch belangrijke producten in het toepassingsgebied van de richtlijn kunnen worden opgenomen, namelijk alle energiegerelateerde producten, hetgeen echter geen invloed heeft op het huidige werkplan. De richtlijn garandeert het vrije verkeer van goederen in heel Europa en het gebruik van ecologisch ontwerp in kleine en middelgrote ondernemingen wordt aangemoedigd. Algemeen biedt het kader inzake ecologisch ontwerp voordelen in de vorm van producten met betere milieuprestaties, zoals energiebesparing.

Doel van het werkplan

In artikel 16, lid 1, van de richtlijn ecologisch ontwerp wordt bepaald dat de Commissie een werkplan publiceert, met voor de volgende drie jaar een indicatieve lijst van

1 Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29), gewijzigd bij Richtlijn 2008/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2005/32/EG betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten, en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en van Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 48).

2 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over het actieplan inzake duurzame consumptie en

(4)

energieverbruikende productgroepen die als prioritair worden beschouwd voor het vaststellen van uitvoeringsbepalingen.

Het werkplan moet voortbouwen op het sedert medio 2005 verrichte werk voor de prioritaire productgroepen in de overgangsperiode die in artikel 16, lid 2, van de richtlijn worden opgesomd. De milieuprioriteiten voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen blijven ongewijzigd, met name om het potentieel van energieverbruikende producten aan te wenden om de klimaatverandering op een kostenefficiënte manier aan te pakken.

2. MECHANISMEN VAN DE RICHTLIJN ECOLOGISCH ONTWERP

De richtlijn inzake ecologisch ontwerp is een kaderrichtlijn. Dit betekent concreet dat door middel van uitvoeringsbepalingen bindende eisen inzake ecologisch ontwerp worden vastgesteld voor iedere productgroep. In de richtlijn zelf worden enkel de voorwaarden en criteria bepaald voor het vaststellen van uitvoeringsbepalingen: zij kunnen betrekking hebben op een specifiek product, op voorwaarde dat het een significant milieueffect heeft, dat het een significant omzet- en handelsvolume op de interne markt vertegenwoordigt en dat het duidelijk potentieel voor verbetering heeft zonder dat dat bovenmatige kosten met zich meebrengt.

Uitvoeringsbepalingen worden overwogen wanneer er door de industrie geen geldig zelfreguleringsinitiatief is genomen. Met zelfregulerende maatregelen van de industrie, zoals convenanten en unilaterale verbintenissen, is snelle vooruitgang mogelijk wegens de snelle en kostenefficiënte uitvoering, en wordt een soepele en gerichte aanpassing aan technologische oplossingen en marktgevoeligheden mogelijk gemaakt.

Aan elke uitvoeringsmaatregel gaan voorbereidende studies en een effectbeoordeling vooraf, uitgevoerd door externe experts en de Commissie, met als doel kostenefficiënte oplossingen te vinden om de algemene milieuprestaties van producten te verbeteren. Aan de basis liggen participerende en gedelegeerde besluitvormingsprocessen. Uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld door de Commissie via de regelgevingsprocedure met toetsing.

3. PRODUCTGROEPEN DIE TIJDENS DE OVERGANGSPERIODE (2005-2008) IN DE RICHTLIJN ZIJN OPGENOMEN

Tijdens de "overgangsperiode" tussen de inwerkingtreding van de richtlijn ecologisch ontwerp en de goedkeuring van dit werkplan dienden uitvoeringsbepalingen te worden vastgesteld voor de in artikel 16, lid 2, van de richtlijn genoemde productgroepen. In dit artikel worden een aantal energieverbruikende producten opgesomd, die door het Europees programma inzake klimaatverandering als prioriteiten zijn aangemerkt, zoals verwarmings- en waterverwarmingstoestellen, elektromotorsystemen, verlichtingsinstallaties in zowel de huishoudelijke als de tertiaire sector, huishoudapparaten, kantoorapparaten zowel in de huishoudelijke als de tertiaire sector, consumentenelektronica en HVAC-systemen (verwarming, ventilatie en airconditioning). Voorts diende een afzonderlijke uitvoeringsmaatregel te worden vastgesteld voor het verminderen van verliezen in de standby- stand voor een productgroep.

Er werden negentien voorbereidende studies opgezet en er werden vergaderingen met de stakeholders gehouden omtrent deze overgangsregeling voor prioritaire productgroepen, in

(5)

bepaalde gevallen voor specifieke categorieën van producten. Er werd nagegaan of, en zo ja welke, eisen inzake ecologisch ontwerp voor de desbetreffende productgroep nodig waren.

Veertien voorbereidende studies zijn afgerond. Op basis van de resultaten en bij gebrek aan zelfreguleringsmaatregelen is de Commissie begonnen met het opstellen van uitvoeringsbepalingen en, waar aangewezen, etiketteringsvoorschriften in het kader van Richtlijn 92/75/EEG (richtlijn inzake energie-etikettering) voor specifieke energieverbruikende producten. De andere vijf voorbereidende studies moeten tegen 2009 afgerond zijn.

Na de voorbereidende studie voor elke productgroep wordt het overlegforum geraadpleegd, worden de economische, milieu- en sociale effecten van de uitvoeringsmaatregel beoordeeld en volgt de goedkeuring via de regelgevingsprocedure met toetsing.

Tijdens de volgende maanden zal de Commissie bezig zijn met de vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de volgende productgroepen: verlichtingsinstallaties in de tertiaire sector (voor zowel straatverlichting als kantoorverlichting), elektriciteitsverliezen in de standby- en in de uit-stand, externe voedingen en eenvoudige set-top boxes voor de digitale ontvangst van tv-signalen. In 2009 is zij voornemens om ook uitvoeringsbepalingen vast te stellen voor televisietoestellen, huishoudelijke verlichting, huishoudelijke koelkasten en diepvrieskasten, wasmachines, vaatwasmachines, boilers en waterverwarmers, computers, beeldvormingsapparatuur, commerciële koelkasten, elektromotorsystemen, pompen, ventilators, convectoren en airconditioners.

In bijlage II is de lijst met productgroepen voor de overgangsperiode opgenomen.

4. INDICATIEVE LIJST VAN PRODUCTGROEPEN

In dit werkplan wordt een indicatieve lijst met productgroepen vastgesteld, rekening houdend met het tijdens de overgangsperiode verrichte werk. De productgroepen in de lijst worden beschouwd als indicatieve prioriteiten voor voorbereidende studies en uitvoeringsmaatregelen tijdens de komende drie jaar.

In een studie van de Commissie3 ter voorbereiding van het werkplan werden 57 productgroepen geïdentificeerd die binnen de werkingssfeer van de richtlijn ecologisch ontwerp vallen maar tijdens de overgangsperiode niet aan bod zijn gekomen4. De systematische identificatie van deze productgroepen, gebaseerd op de PRODCOM- productenlijst5, was een absolute vereiste voor het werkplan.

In de studie werden de 57 productgroepen getoetst aan het belangrijkste milieueffect - primair energieverbruik in de gebruiksfase - om de productgroepen met het hoogste potentieel voor

3 EPTA Ltd, Griekenland; PE International, Duitsland; NTUA, Griekenland: Studie ter voorbereiding van het eerste werkplan in het kader van de richtlijn ecologisch ontwerp, verslag voor contractnr.:

ENTR/06/026, herzien eindverslag: 6/12/2007:

http://ec.europa.eu/enterprise/eco_design/workingplan.htm.

4 blz. 29 van [3].

5 PRODCOM is een systeem voor de vergaring en de verspreiding van statistieken over de productie van industrieproducten. De titel komt van het Franse "PRODuction COMmunautaire" (communautaire productie) voor mijnbouw, delfstoffenwinning en industrie: delen B en C van de Statistische

(6)

vermindering van broeikasgasemissies te identificeren. Dit resulteerde in 25 productgroepen van categorie A en 9 van categorie B6. De Commissie evalueerde de 25 productgroepen van categorie A nog grondiger om de prioriteiten te kunnen bepalen op grond van de in artikel 15 van de richtlijn ecologisch ontwerp genoemde criteria, met name:

(1) de productgroep vertegenwoordigt een significant omzet- en handelsvolume in de Gemeenschap;

(2) de productgroep heeft in de Gemeenschap een significant milieueffect door energieverbruikende producten tijdens de levenscyclus;

(3) de productgroep biedt een significant potentieel voor verbetering met betrekking tot het milieueffect zonder dat dit buitensporige kosten met zich meebrengt.

De volgende beoordelingsprincipes werden toegepast, waar relevant voor de productgroep, om de betekenis van de criteria van artikel 15 te bepalen:

Volgens de recentste PRODCOM-productenlijst (2005-2006) voldoen de tien productgroepen die door de Commissie als prioritair werden aangemerkt, aan het indicatieve omzet- en handelscriterium van meer dan 200 000 eenheden per jaar binnen de Gemeenschap. Ze omvat energieverbruikende producten uit de huishoudelijke, tertiaire en industriële sector. Dit eerste criterium heeft de vorm van een ja/neen-vraag, aangezien het aantal eenheden per productgroep een rechtstreekse invloed heeft op de beoordeling van het tweede criterium.

Voor de beoordeling van het tweede criterium (significant milieueffect) werden de volgende aspecten in aanmerking genomen: hoog primair energieverbruik binnen de geïdentificeerde productgroepen (indicatief > 1 000 PJ/jaar) en de daarmee verband houdende emissies zoals broeikasgassen, verzurende stoffen of zware metalen en afvalproductie. Dit geeft een eerste aanwijzing van de prioriteiten overeenkomstig de screeningindicator in de studie. Een lange bedrijfstijd (zeer hoog: tot 24 uur per dag of drie productieshifts, of hoog: ongeveer 8 uur per dag of verwarmings-/koelingsperiode), onderdelen die bijdragen tot energieverbruik of een voorspelde toename van het energieverbruik tijdens het volgende decennium wegens een snel groeiende markt, zijn verdere aanwijzingen van de omvang van het milieueffect dat te wijten is aan energieverbruik. Een andere hulpbron die aandacht vereist, is het gebruik van water, gezien de stijgende effecten van waterschaarste en droogten in Europa. Andere vormen van milieueffecten zijn materialen of componenten die verantwoordelijk zijn voor het gebruik van andere hulpbronnen, afvalproductie of specifieke emissies, zoals elektronica, beeldschermen, koelmiddelen, oliën, verlies in gebruik of de uitstoot van uitlaatgassen en fijn stof.

Het derde criterium - significant potentieel voor verbetering wat het milieueffect van de productgroepen betreft - werd ook in aanmerking genomen om de prioriteiten te bepalen. Het belangrijke potentieel voor maatregelen inzake ecologisch ontwerp wordt aangegeven door een hoog potentieel voor energiebesparingen tijdens het gebruik (indicatief > 20%). Wat andere bronnen betreft, kan de verbetering van het ontwerp van installaties waarvoor water wordt gebruikt, leiden tot aanzienlijke waterbesparing en dus energiebesparing. Andere belangrijke maatregelen inzake ecologisch ontwerp zijn bijvoorbeeld het verminderen van het gewicht of het volume van een product, het gebruik van gerecycleerde materialen, het verminderen van emissies, het verlengen van de gegarandeerde minimumlevensduur van het

6

(7)

product of de mogelijkheid tot upgraden, repareerbaarheid of eenvoudig recyclen door het aantal gebruikte materialen te verminderen, standaardcomponenten te gebruiken of waardevolle componenten eenvoudiger toegankelijk te maken. Bestaande specificaties van derde landen, zoals de minimumnormen inzake energieprestaties (Minimum Energy Performance Standards - MEPS) in Japan of het Energy Star-programma in de VS, en de technologische ontwikkelingen bieden eveneens informatie die kan helpen bij het identificeren van producten met een soortgelijke functionaliteit, maar met betere milieuprestaties.

Er bestaat geen andere communautaire wetgeving over maatregelen inzake ecologisch ontwerp voor de beoordeelde productgroepen, maar in elke voorbereidende studie moet worden nagegaan of bij de beoordeling van het milieueffect van bepaalde producten rekening moet worden gehouden met andere wetgeving, bv. de AEEA-richtlijn inzake recycling7. In dit stadium gaat men er van uit dat het significante potentieel voor verbetering wat betreft het milieueffect van deze productgroepen geen buitensporige kosten met zich mee zal brengen en dat de markten er zonder verplichte of vrijwillige verbintenissen niet in zullen slagen om vooruitgang te boeken. Deze veronderstellingen moeten worden onderzocht aan de hand van voorbereidende studies. De voorgestelde verbeteringen inzake milieuprestaties moeten gebaseerd zijn op de laagste levenscycluskosten om de kostenefficiëntie te garanderen.

De resultaten van de beoordeling hebben geleid tot de volgende indicatieve lijst van productgroepen. Meer details over de beoordeling zijn te vinden in bijlage I.

Indicatieve lijst van productgroepen die onder dit werkplan vallen8 – airconditioning- en ventilatiesystemen;

– verwarmingsapparatuur (elektrisch of op fossiele brandstoffen);

– apparatuur voor de bereiding van levensmiddelen;

– industriële ovens en ovens voor laboratoria;

– gereedschapswerktuigen;

– netwerk-, gegevensverwerkings- en gegevensopslagmateriaal;

– koel- en diepvriesuitrusting;

– beeldvormings- en geluidsapparatuur;

– transformatoren;

– waterverbruikende toestellen.

7 Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24).

8 Productgroepen in alfabetische volgorde, uitgezonderd energieverbruikende producten die tijdens de

(8)

De Commissie raadpleegde het overlegforum, zoals vereist bij artikel 18 van de richtlijn ecologisch ontwerp, om bij het vaststellen van dit werkplan en van de indicatieve lijst van productgroepen rekening te houden met de opmerkingen van de vertegenwoordigers van de lidstaten en de stakeholders9.

De productgroepen kunnen verder worden onderverdeeld met het oog op de voorbereidende studies, rekening houdend met de conclusies van de overgangsperiode: producten met soortgelijke technische, economische en milieueigenschappen moeten in principe samen worden onderzocht, met waar aangewezen een onderverdeelde analyse van de marktstructuur, gebruikspatronen, milieu- en economisch effect of potentieel voor verbetering. De voorbereidende studies over specifieke producten die in verschillende productgroepen kunnen worden ingedeeld (bv. koelers of warmtepompen), moeten worden gecoördineerd. De gegevens van de analyse van processen en complexe systemen in de referentiedocumenten over de beste beschikbare technieken (BREF's - best available techniques reference documents) in het kader van de IPPC-richtlijn10 moeten waar nodig worden gebruikt, naar het voorbeeld van het werk dat tijdens de overgangsperiode is verricht voor de productgroepen

"elektromotorsystemen" en "HVAC-systemen".

De prioriteitsbeoordeling door de Commissie kan worden aangepast na een volledige kwantitatieve beoordeling in een voorbereidende studie.

5. TOEKOMST

Na de opname in de indicatieve lijst voor dit werkplan zal de Commissie in de periode 2009- 2011 een voorbereidende studie uitvoeren over de desbetreffende productgroep en eventueel een uitvoeringsmaatregel vaststellen, afhankelijk van het resultaat van de voorbereidende studie en een gunstige effectbeoordeling en op voorwaarde dat er geen degelijke zelfreguleringsmaatregelen bestaan.

De informatie betreffende het tijdschema voor de voorbereidende studies en de uitvoeringsmaatregelen wordt voor iedere productgroep aan de stakeholders bezorgd, met name via de websites van de diensten van de Commissie die belast zijn met de richtlijn ecologisch ontwerp11, via vergaderingen met de stakeholders en via de websites van de contractanten die de voorbereidende studies uitvoeren.

Bij elke voorbereidende studie worden de mogelijke vereisten inzake ecologisch ontwerp onderzocht aan de hand van technische, economische en milieuanalyses. De mogelijkheid om een mandaat te geven om bepaalde parameters inzake ecologisch ontwerp te standaardiseren, moeten worden onderzocht. De betrokken partijen dienen bij deze analyse actief samen te werken.

9 Notulen van het overlegforum van 28 mei 2008:

http://ec.europa.eu/enterprise/eco_design/workingplan.htm.

10 Richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, gecodificeerde versie (PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8).

Referentiedocumenten over de beste beschikbare technieken: http://eippcb.jrc.es/pages/FActivities.htm.

11 Directoraat-generaal Ondernemingen en industrie:

http://ec.europa.eu/enterprise/eco_design/index_en.htm.

Directoraat-generaal Energie en vervoer:

(9)

Daarnaast roept de Commissie de industrietakken die zich bezighouden met het vervaardigen van energieverbruikende producten met een significant milieueffect op om zelfreguleringsmaatregelen te ontwikkelen, waardoor de beleidsdoelstellingen sneller of goedkoper kunnen worden verwezenlijkt dan met verplichte vereisten. Dit strookt met de richtlijn ecologisch ontwerp en met de strategie “Betere regelgeving” van de Commissie en het lopende vereenvoudigingsprogramma. De Commissie zal dergelijke initiatieven de komende drie jaar van nabij volgen en nadien beoordelen of er behoefte is aan verdere uitvoeringsmaatregelen, bijvoorbeeld waar de markten zich niet in de juiste richting of met een aanvaardbare snelheid ontwikkelen.

Overeenkomstig artikel 16 van de richtlijn wordt het werkplan periodiek door de Commissie aangepast na raadpleging van het overlegforum.

Als het voorstel door de Commissie om het toepassingsgebied van de richtlijn12 uit te breiden tot alle energiegerelateerde producten snel door het Europees Parlement en de Raad wordt goedgekeurd, zal de Commissie het werkplan wijzigen om er die productgroepen in op te nemen.

12 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten

(10)

BIJLAGE I

TABEL:NIET-EXHAUSTIEVE BEOORDELING VAN DE PRODUCTGROEPEN OP DE INDICATIEVE LIJST VOOR DIT WERKPLAN

Productgroepen in alfabetische volgorde, uitgezonderd producten die reeds tijdens de overgangsperiode aan bod zijn gekomen.

Productgroep Voorbeelden Significant milieueffect1 Significant potentieel voor verbetering

Airconditioning- en

ventilatiesystemen Grote airconditioners > 12 kW;

watergekoelde airconditioners;

ventilatiesystemen

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met lange werktijd (koelings- /verwarmingsperiode, stijgende ventilatietijd) en snelgroeiende markt.

Andere milieueffecten van vermogenselektronica, displays en koelmiddelen.

Hoog potentieel voor energiebesparing (geschat gemiddelde >20%).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

vervanging van

koelmiddelen, uitbreiding van de levensduur of eenvoudige recycling).

Specificaties van derde landen (energie-etikettering, milieukeuren, Energy Star en MEPS) wijzen op potentieel voor verbetering.

Verwarmingsapparatuur (elektrisch of op fossiele brandstoffen)

Accumulatieradiatoren;

elektrische ruimte- en vloerverwarming; gas- en olieverwarming;

warmtepompen.

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met lange bedrijfstijd (verwarmingsperiode).

Andere milieueffecten van vermogenselektronica, gebruikte materialen en emissies van uitlaatgassen.

Hoog potentieel voor energiebesparing (geschat gemiddelde >20%).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

lagere emissies of eenvoudige recycling).

Apparatuur voor de bereiding van levensmiddelen

Elektrische ovens, gasovens, magnetrons;

kookplaten en grills;

koffiezetapparaten.

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met lange bedrijfstijd in de tertiaire sector (ongeveer 8 uur per dag) en

energieverbruik van geïntegreerde motor/ventilator.

Hoog potentieel voor energiebesparing (geschat 10-30%).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

eenvoudige recycling).

Specificaties van derde landen (energie-etikettering, milieukeuren en MEPS) en de milieukeuren van de lidstaten wijzen op potentieel voor verbetering.

Industriële ovens en ovens voor laboratoria

Infraroodovens;

weerstandovens en elektrische- inductieovens voor industrie en laboratoria;

ovenbranders.

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met lange bedrijfstijd (ongeveer 8 uur per werkdag) en energieverbruik van geïntegreerde ventilator.

Andere milieueffecten van

Hoog potentieel voor energiebesparing (geschat gemiddelde >20%).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

verbeterde

hitteoverdrachtsystemen of vermindering van massa).

(11)

Productgroep Voorbeelden Significant milieueffect1 Significant potentieel voor verbetering

gebruikte materialen. Specificaties van derde landen (energie-etikettering en MEPS) wijzen op potentieel voor verbetering.

Gereedschapswerktuigen Vormmachines;

uitzeefmachines;

fysisch-chemische procesmachines.

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met lange tot zeer lange bedrijfstijd (tot drie shifts) en energieverbruik van geïntegreerde motor.

Andere milieueffecten van vermogenselektronica en verspilling in gebruik.

Hoog potentieel voor energiebesparing (lage vermogensfactor van 0.7- 0.8, verbeteringspotentieel in standby-stand en door veranderlijke snelheid).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

verlenging van de levensduur, eenvoudige recycling van elektronica of gesloten lus-recycling).

Netwerk-,

gegevensverwerkings- en gegevensopslagmateriaal

IT-servers;

netwerkcommunicatie- materiaal;

onderbrekingsvrije stroomvoorziening;

verlies in standby-stand van het netwerk voor een groep producten.

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met zeer lange bedrijfstijd (24 uur per dag) en snelgroeiende markt.

Andere milieueffecten van elektronica.

Zeer hoog potentieel voor energiebesparing (geschat 5- 30% voor producten, 80%

voor systemen, netwerk- standby en energiebeheer).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv. de terugwinning van de afvalhitte of eenvoudige recycling).

Specificaties van derde landen in ontwikkeling (Energy Star) wijst op potentieel voor verbetering.

Koel- en

diepvriesuitrusting Koelrekken;

koelkamers; koelers;

ijsmakers;

roomijs- en milkshakemachines.

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met zeer lange bedrijfstijd (tot 24 uur per dag).

Andere milieueffecten van koelmiddelen.

Hoog potentieel voor energiebesparing (geschat 10-60%).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

vervanging van koelmiddelen).

Beeldvormings- en geluidsapparatuur

Dvd-/videospelers en - recorders;

videoprojectietoestellen;

consoles voor videospellen; digitale versterkers en subwoofers voor huisbioscopen.

Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met groeiende markt.

Andere milieueffecten van elektronica en displays.

Hoog potentieel voor energiebesparing (geschat gemiddelde >20%).

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

langere levensduur of eenvoudige recycling).

Specificaties van derde landen (energie-etikettering, milieukeuren en Energy Star) wijzen op potentieel voor verbetering.

Transformatoren Verdeeltransformatoren;

stroomtransformatoren; Hoog energieverbruik (> 1000 PJ/jaar), met zeer lange bedrijfstijd (24 uur

Hoog potentieel voor energiebesparing (mogelijk ongeveer 30%,

(12)

Productgroep Voorbeelden Significant milieueffect1 Significant potentieel voor verbetering

kleine transformatoren. per dag).

Andere milieueffecten van gebruikte oliën, verven, enz.

overeenstemmend met ongeveer 15% van de verliezen van het elektriciteitsnetwerk, voorraad nadert het einde van de 40 jaar levensduur);

Potentieel voor andere milieuverbeteringen (bv.

gebruikte materialen).

Specificaties van derde landen (energie-etikettering, milieukeuren, Energy Star en MEPS) wijzen op potentieel voor verbetering.

Waterverbruikende toestellen

Schoonmaaktoestellen met water;

irrigatie-uitrusting.

Grote waterverliezen door ongeschikte uitrusting of materiaal (ongeveer 14 miljard m³ per jaar in de industrie, ongeveer 53 miljard m³ per jaar in de landbouw en ongeveer 24 miljard m³ per jaar in huishoudens en openbare voorzieningen).

Hoog potentieel voor waterbesparing (geschat gemiddelde >40% in de industrie en de landbouw en

>30% in openbare watervoorziening; bv.

individuele aanpassingen van debiet en druk of sproeiers en slangen die ontworpen zijn om op lage tot middelgrote waterdruk te werken).

1 Energieverbruik wordt aangegeven als PJ van primair energieverbruik in 2006. "Primaire energie" betekent energie in fossiele brandstoffen en hernieuwbare energiebronnen die geen conversie- of transformatieproces heeft ondergaan. Om elektriciteit van het openbare net (secundaire energie) in primaire energie om te zetten, werd een factor van 10,5 MJ/kWhe toegepast.

(13)

BIJLAGE II

Tabel: Productgroepen die tijdens de overgangsperiode aan bod zijn gekomen13

Maatregelen waarvan de goedkeuring door de Commissie gepland is in het 4e kwartaal van 2008 of het 1e kwartaal van 2009

Verlichtingsproducten van de tertiaire sector Verliezen in standby- en uitstand

Externe stroomvoorziening Eenvoudige set-top boxes

Huishoudelijke verlichtingsproducten I (inclusief gloeilampen) Televisietoestellen

Maatregelen die in 2008 en 2009 ter stemming aan het comité worden voorgelegd Verwarmingsketels

Waterverwarmers

Wasmachines en vaatwasmachines Huishoudelijke ijskasten en diepvriezers Commerciële ijskasten

Elektromotoren

Circulatoren (oorspronkelijk onder elektromotoren) Computers

Beeldvormingsapparatuur

Elektrische pompen (oorspronkelijk onder elektromotoren)

Ventilators voor niet-residentiële gebouwen (oorspronkelijk onder elektromotoren) Airconditioners

Huishoudelijke ventilators (oorspronkelijk onder airconditioners)

Andere maatregelen (voorbereidende studies die in 2009 worden afgerond) Complexe set-top boxes

Droogtrommels Stofzuigers

Huishoudelijke verlichtingsproducten II (reflectorlampen en armaturen) Verwarmingsketels met vaste brandstoffen

13 Het goedkeuringsschema is approximatief en kan worden aangepast aan de reële voortgang van het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– verbetering van de samenwerking, vooral in verband met sociale cohesie en regionale integratie, door de programma’s op nieuwe behoeften toe te spitsen en te zorgen voor

Gezien het grote aantal voor de Commissie aanvaardbare amendementen dat in het gemeenschappelijk standpunt is verwerkt, heeft zij ingestemd met een compromis waarin enkele voor

De begroting voor 2007 is in Besluit 2007/102/EG van de Commissie van 12 februari 2007 tot goedkeuring van het werkprogramma voor 2007 voor de uitvoering van het

De regelgeving op grond waarvan het gebruik van ETCS verplicht is bij de installatie van nieuwe signaleringsinstallaties op hogesnelheidslijnen en –materieel en een

Slechts 10% van het totale aantal voor experimentele doeleinden gebruikte dieren werd gebruikt voor toxicologisch en ander veiligheidsonderzoek. Van deze 10% werd 51% gebruikt

Deze uitdaging geldt met name wanneer het erom gaat een civiel wereldwijd satellietnavigatiesysteem, GALILEO 5 , op te zetten en een politieke impuls te geven die krachtig genoeg is

Er zijn enkele belangrijke transversale vraagstukken die alle crisissituaties in de Hoorn van Afrika met elkaar gemeen hebben. Bestuur en veiligheid: een zeer belangrijk thema bij

– in het jaarlijkse Verslag over de tenuitvoerlegging van het Europese handvest voor kleine ondernemingen worden de vorderingen beoordeeld die de lidstaten en de Commissie maken op