• No results found

Jaarverslag 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarverslag 2011"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag 2011

Wet medezeggenschap op scholen

medezeggenschap instemming advies interpretatie beroep naleving evaluatie WMS

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

(2)

II

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

(3)

Jaarverslag 2011

1

1 Inhoudsopgave

Woord vooraf 3

Inleiding 4

Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 5

Stichting Onderwijsgeschillen: secretariaat en Expertisecentrum 6

‘Doeltreffender en meer effect’ Bijdrage aan de evaluatie WMS 9

Bijeenkomsten van de Commissie:

vergadering en rondetafeldiscussie 12

De geschillen 13

Aantal en wijze van afhandelen van geschillen 13

Soorten geschillen 15

Indieners van de geschillen 15

Onderwerpen van de geschillen 16

Overzicht van de uitspraken in 2011 17-18

Beroep bij de Ondernemingskamer tegen uitspraken

van de Commissie 19

Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken 20

Samenvattingen van de uitspraken van de

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 22

Colofon 28

1 2 3 4 5

Jaarverslag 2011

1

6

7

(4)

2

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

(5)

Geachte lezer,

Naar zijn aard is het jaarverslag 2011 van de LCG WMS bestemd om verslag te doen van de activiteiten van de Commissie in het jaar 2011. Niettemin staat een aanmerkelijk gedeelte van dit jaarverslag in het teken van de evaluatie van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) die in 2012 zal plaatsvinden. Artikel 46 van de wet verplicht de minister van OCW tot het doen van verslag aan het parlement over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk en dat is een goede zaak. Niet omdat de WMS ondeugdelijk zou zijn, maar omdat nu eenmaal alles wat is voorgeschreven in de praktijk zijn waarde moet bewijzen.

Dagelijks zijn talloze mensen in het funderend onderwijs in de weer met het in de praktijk brengen van de WMS. Het is goed dat de minister haar oor in die praktijk te luisteren legt. Ook de LCG WMS maakt deel uit van de praktijk van de werking van de wet. De regeling en oplossing van geschillen, en daarmee de werkzaamheden van de LCG WMS, vormen – gelukkig – slechts een klein deel van de werking van de wet. Waar geschillen zijn, valt niet alleen waar te nemen dat de medezeggenschap in de praktijk tot wrijving en verschillen van mening leidt, die niet door partijen zelf kunnen worden opgelost. Ook wordt zichtbaar waar de wet mogelijk ontoereikend of ondoelmatig is voor het oplossen van die geschillen. Waar dat het geval is, draagt de LCG WMS, daarbij ondersteund door het Expertisecentrum van de Stichting Onderwijsgeschillen, haar steentje bij aan de evaluatie van de WMS. In dit jaarverslag vindt u de weerslag van de bevindingen uit de praktijk, een beschrijving van mogelijke oplossingen en de mate, waarin de LCG WMS bij zou kunnen dragen aan het oplossen van knelpunten die zij in haar praktijk ervaren heeft.

Maar het blijft een jaarverslag en daarom brengt de Commissie ook met genoegen verslag uit van haar corebusiness, het behandelen van geschillen die bij de uitvoering van de WMS zijn ontstaan. Hoe naar het ook kan zijn als een bevoegd gezag en een (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad of een geleding daarvan in een schijnbaar onoverbrugbaar

meningsverschil terecht zijn gekomen, in de praktijk van de geschilbeslechting door de LCG WMS blijkt steeds een enorme betrokkenheid van alle geledingen bij het reilen en zeilen van de school.

In haar doelstelling, om betrokkenheid bij de school te organiseren, is de WMS in ieder geval geslaagd.

Voor meer informatie over de LCG WMS kunt u terecht op www.onderwijsgeschillen.nl. Op deze site kunt u ook een eventuele reactie op dit jaarverslag kwijt. Wij kijken daar met belangstelling naar uit.

prof. mr. I.P. Asscher-Vonk voorzitter

Woord vooraf

Jaarverslag 2011

3

(6)

1

Sinds 1 januari 2007 is voor het gehele funderend onderwijs de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) van kracht. De wet bevat een regeling voor een aantal met name genoemde geschillen tussen medezeggenschapsorganen en het bevoegd gezag. Per 1 januari 2008 is de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS de instantie waar deze geschillen aan kunnen worden voorgelegd. Eén landelijk opererende geschillencommissie voor het behandelen van medezeggenschapsgeschillen in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs.

In dit jaarverslag doet de Commissie verslag van haar werkzaamheden in 2011. Gezien de taakstelling van de Commissie, wordt in dit verslag ruimschoots aandacht besteed aan de in het verslagjaar door de Commissie behandelde geschillen. Verderop treft u dan ook samenvattingen van de uitspraken van de Commissie, alsmede enkele overwegingen uit richtinggevende uitspraken van de Commissie in 2011.

De Commissie hoopt en verwacht met haar uitspraken een positieve bijdrage te leveren aan het realiseren van de doelstellingen van de WMS. Om na te gaan of zij daarin slaagt, heeft de Commissie in 2010 aan het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen verzocht onderzoek te verrichten naar het effect van haar werkzaamheden. De resultaten van dat onderzoek van Actis Onderzoek zijn neergelegd in het rapport ‘Een geschil is geen ruzie’1. Daarover is verslag gedaan in het Jaarverslag 2010. In het voorliggend verslag beschrijft de Commissie of en hoe zij de conclusies en aanbevelingen van het rapport bij het verrichten van haar werkzaamheden betrekt.

In het kader van de evaluatie van de WMS, die in 2012 in het parlement plaatsvindt, heeft het Expertisecentrum aan twee deskundigen op het gebied van medezeggenschap verzocht een viertal knelpunten uit de praktijk van de Commissie te onderzoeken en aanbevelingen te doen om deze te ondervangen. Een en ander heeft geleid tot de publicatie ’Doeltreffender en meer effect’2, waaraan verderop in dit verslag ruim aandacht wordt besteed.

1 ’Een geschil is geen ruzie’ – onderzoek naar de doorwerking van medezeggenschapsgeschillen in het primair en voortgezet onderwijs. dr. R. van Schoonhoven & drs.

M. Keijzer. Rotterdam, 27 juni 2010

2 Doeltreffender en meer effect. Bijdrage evaluatie WMS ; mr. drs. F. Brekelmans en mr. dr. J.Sperling, ISBN 978-90-817231-0-7, augustus 2011 Publicatie is bij Onder- wijsgeschillen te bestellen http://www.onderwijsgeschillen.nl/over-ons/publicaties-onderwijsgeschillen/

Inleiding

1

4

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

(7)

De leden van de LCG WMS worden op voordracht van de landelijke organisaties van bestuur, personeel, ouders en leerlingen in het onderwijs benoemd door de minister van OCW. De voorzitters zijn door de minister benoemd op voordracht van de leden van de Commissie.

De benoeming geldt in beginsel voor een periode van vier jaar. Om te voorkomen dat alle commissieleden na het verstrijken van de eerste vier jaar allen tegelijk aftreden en dat daarmee alle expertise tegelijk verloren zou gaan, gelden voor de eerste benoemingsperiode termijnen van vier, vijf en zes jaar. Ten tijde van het uitkomen van dit jaarverslag hebben de eerste herbenoemingen plaatsgevonden. De minister heeft prof. mr. I.P. Asscher-Vonk, mr. W.J.J.

Beurskens en mr. J.M. Vrakking per 1 januari 2012 voor een periode van vier jaar herbenoemd.

De Commissie was in het verslagjaar als volgt samengesteld:

prof. mr. I.P. Asscher-Vonk, voorzitter

mr. D.J.B. de Wolff, plaatsvervangend voorzitter,

mr. W.J.J. Beurskens, lid, voorgedragen door de besturenorganisaties

prof. mr. D. Mentink, lid voorgedragen door de personeelsvakorganisaties en ouder/

leerlingenorganisaties

drs. K.A. Kool, plaatsvervangend lid, voorgedragen door de besturenorganisaties

mr. J.M. Vrakking, plaatsvervangend lid, voorgedragen door de

personeelsvakorganisaties en ouder/leerlingenorganisaties

2 Samenstelling van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

De Commissie aan het werk

Jaarverslag 2011

5

(8)

6

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

3

Het secretariaat

Het secretariaat van de LCG WMS is ondergebracht bij Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht.

Het secretariaat levert de organisatorische, administratieve en juridische ondersteuning van de Commissie. De stichting vormt het landelijke en onafhankelijke loket voor geschillen van allerlei aard binnen het gehele onderwijs in Nederland. Om haar taak te kunnen verrichten houdt de stichting een groot aantal commissies in stand en voert zij daarnaast het secretariaat van een aantal andere commissies. Stichting Onderwijsgeschillen beschikt over een professioneel bureau met een team van deskundige medewerkers, waaronder ervaren onderwijsjuristen. Het bureau is bereikbaar op werkdagen en de medewerkers beantwoorden jaarlijks veel vragen over de WMS, over uitspraken van de Commissie en over lopende geschillen.

Sinds 1 januari 2011 heeft de Stichting Onderwijsgeschillen haar organisatie ingericht naar de uitgangspunten van ‘governance’. Er is een scheiding aangebracht tussen de bestuurlijke verantwoordelijkheid en het toezicht. Onderwijsgeschillen heeft dan ook een Raad van Toezicht en een bestuurder.

De Raad van Toezicht en bestuur zijn als volgt samengesteld:

mr. M.P. Smilde rm, voorzitter prof. mr. M.T.A.B. Laemers, lid prof. dr. drs. D.M. Swagerman, lid

De bestuurder en tevens directeur van de Stichting Onderwijsgeschillen is mr. H.E. Mertens Het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen

Naast het bieden van ondersteuning aan geschillen- en klachtencommissies houdt Stichting Onderwijsgeschillen sinds januari 2011 een Expertisecentrum in stand ten einde ontwikkelingen op het gebied van geschillen en geschilbeslechting in het onderwijs te monitoren en het maatschappelijk debat daarover te organiseren en faciliteren.

Het Expertisecentrum beschikt over een managementteam dat de verantwoordelijkheid draagt voor de opstelling en uitvoering van de agenda en voor de kwaliteit van het centrum.

Het managementteam bestaat uit mw. J.G. Tiemersma als projectleider, prof. mr. D. Mentink als inhoudelijk deskundige en mr. H.E. Mertens in haar hoedanigheid van directeur/bestuurder.

In het Jaarverslag 2010 deed de Commissie verslag van het onderzoeksrapport ‘Een geschil is geen ruzie’ en het ter gelegenheid van dat rapport georganiseerde symposium.3 Een aantal van de in het rapport opgenomen aanbevelingen wordt meegenomen in de evaluatie van de WMS, welke in 2012 zal plaatsvinden. Maar sommige aanbevelingen richtten zich direct op de wijze waarop de Commissie haar werkzaamheden verricht. Met name de vraag of er een rol voor de Commissie of het secretariaat is weggelegd in de voorfase van een geschil heeft, ook op het symposium, ruim aandacht gekregen. De Commissie zelf dient bovenal haar onafhankelijkheid te bewaken en te bewaren, hetgeen voor haar reden is terughoudend te zijn bij het spelen van een andere rol dan

3 Symposium ‘Een geschil is geen ruzie’ d.d. 08.10.10. Een verslag van deze dag kunt u nalezen op http://www.onderwijsgeschillen.nl/over-ons/symposia-en- congressen/activiteiten-2009-en-2010/

Stichting Onderwijsgeschillen:

secretariaat, Expertisecentrum en meer

6

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

(9)

Jaarverslag 2011

7

die haar wettelijk is opgedragen. Daartoe behoort weliswaar bemiddeling, maar die vindt uitsluitend plaats indien er reeds sprake is van een aanhangig geschil. Stichting Onderwijsgeschillen beschikt over meer mogelijkheden om medezeggenschaps- en bevoegde gezagsorganen van dienst te zijn bij het voorkomen van (formele) geschillen. In dat kader zullen de juridisch medewerkers van de stichting in het voorjaar van 2012 een training bemiddelings- en mediationvaardigheden volgen. Enige bekendheid met de materie is de stichting niet vreemd aangezien in 2011 een pilot mediation ten behoeve van de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs van start is gegaan. Het voornemen is om de evaluatie van die pilot mede te gebruiken om na te gaan of deze vorm van geschiloplossing ook in de voorfase van een medezeggenschapsgeschil van waarde kan zijn.

Voorts vroegen de onderzoekers aandacht voor meer inzichtelijkheid in de mogelijkheden van de Commissie en voor de begrijpelijkheid van de uitspraken. In dat kader zijn alle (standaard)brieven aan betrokkenen nagelopen en heeft daarin op een aantal plaatsen aanpassing plaatsgevonden.

Ook is inmiddels een brochure opgesteld die aan het begin van de geschilprocedure, tezamen met het zakboek medezeggenschap4, aan partijen wordt toegestuurd. In deze brochure wordt aangegeven hoe de procedure bij de Commissie verloopt, wat er van partijen verwacht wordt, wat partijen van de Commissie mogen verwachten en wat de mogelijkheden na afloop van de procedure zijn. Overigens is alle informatie over de werkwijze van de Commissie eveneens te vinden op de website van Stichting Onderwijsgeschillen5.

Uiteraard besteden de Commissie en het secretariaat permanent aandacht aan de eenduidigheid en de begrijpelijkheid van de uitspraken van de Commissie. De secretarissen van de Commissie volgen onder meer cursussen in schrijfvaardigheid en juridisch redeneren terwijl de Commissie naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport heeft besloten bij het vaststellen van de uitspraak (nog) meer aandacht te besteden aan de formulering. Partijen kunnen zich overigens met vragen naar aanleiding van de uitspraak steeds wenden tot het secretariaat van de Commissie.

Als vervolg op het rapport ‘Een geschil is geen ruzie’ en ter voorbereiding op de naderende evaluatie van de WMS heeft het Expertisecentrum aan twee deskundigen op het terrein van medezeggenschap verzocht om advies uit te brengen over een aantal knelpunten die de LCG WMS in haar praktijk is tegengekomen. Aan het rapport dat naar aanleiding van dit verzoek is verschenen wordt in het volgende hoofdstuk aandacht besteed.

4 Zakboek medezeggenschap. 2e druk, september 2008, uitgegeven door de projectgroep WMS

5 www.onderwijsgeschillen.nl

Jaarverslag 2011

7

(10)

8

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS Het WMS congres

Dat medezeggenschap leeft bij zowel schoolbestuurders als personeel, ouders en leerlingen blijkt uit de bezoekersaantallen van het jaarlijks door de Stichting Onderwijsgeschillen georganiseerde medezeggenschapscongres. Op 23 november 2011 werd het WMS congres voor de vijfde keer georganiseerd en ter ere van dit lustrum was mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, minister van OCW, bereid het congres toe te spreken. Zelfs een gebroken been weerhield de minister er niet van ook de prijzen voor de meest aan de weg timmerende en innovatieve medezeggenschapsraden uit te reiken. Er zijn drie categorieën; één prijs voor het primair onderwijs, één prijs voor het voortgezet onderwijs en één prijs voor een leerlinggeleding. Tijdens het laatste congres mochten de medezeggenschapsraden van het Grotius College, Kindcentrum De Hoven en XPect ieder een prijs van D 1000 in ontvangst nemen.6

Tijdens het congres verzorgde een groot aantal professionals uit het onderwijsveld workshops over alle aspecten die samenhangen met medezeggenschap op scholen. Traditiegetrouw verzorgde de Stichting Onderwijsgeschillen een workshop over de procedure en de jurisprudentie van de LCG WMS. Net als de overige workshops werd deze bijdrage aan het congres druk bezocht en door de bezoekers van een hoge waardering voorzien.7

6 Inzendingen voor de MR-prijzen 2012 kunt u nu al sturen aan l.schouten@onderwijsgeschillen.nl

7 Een impressie van het WMS congres 2011 treft u op de website van Onderwijsgeschillen http://www.onderwijsgeschillen.nl/over-ons/wms-congres/wms-congres-2011/

(11)

Jaarverslag 2011

9

Artikel 46 van de WMS bepaalt dat de minister van OCW vijf jaar na inwerkingtreding van de wet aan de Staten-Generaal een verslag toezendt over de doeltreffendheid en de effecten van de WMS in de praktijk. In dat kader heeft de minister aan het onderzoeksbureau Research voor Beleid opdracht gegeven om de effecten van de wet in de praktijk te onderzoeken. Het onderzoeksbureau heeft in dat kader ook de voorzitter van de LCG WMS, prof. mr. Asscher- Vonk, en de directeur/bestuurder van Onderwijsgeschillen, mr. H.E. Mertens geïnterviewd.

Daarnaast levert de inmiddels vierjarige praktijk van de LCG WMS informatie op die van belang is voor de evaluatie van de WMS, die in 2012 zal plaatsvinden. Om een bijdrage te leveren aan de komende evaluatie hebben de Commissie en het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen aan twee deskundigen op het gebied van medezeggenschap, mr. drs.

F.H.J.G. Brekelmans en mr. dr. J. Sperling LL.M, verzocht om advies uit te brengen over mogelijke oplossingen van een aantal belangrijke knelpunten die de LCG WMS in haar praktijk is tegengekomen en die te maken hebben met de kwaliteit van de WMS als wettelijke regeling.

Het advies is in augustus 2011 onder de titel ‘Doeltreffender en meer effect’ in boekvorm verschenen en verspreid onder vertegenwoordigers van onderwijsorganisaties en andere betrokkenen bij de evaluatie van de WMS.

Doeltreffender en meer effect

De knelpunten waarvoor de onderzoekers mogelijke oplossingen hebben aangedragen zijn:

• de faciliteitenregeling MR/GMR (artikel 28 lid 2 WMS)

• de nalevingsgeschillen (artikel 36 lid 1 WMS)

• de nakoming van uitspraken van de LCG WMS

• de hoger beroepsprocedure bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam (artikel 36 lid 3 WMS).

De onderzoekers hebben hun advies uitgebreid met enkele onderwerpen die zij bij hun onderzoek zijn tegengekomen. Het betreft achtereenvolgens de voorfase van een geschil, de beperkte bevoegdheid van de LCG WMS, nieuwe samenwerkingsstructuren, bovenbestuurlijke samenwerkingsverbanden en de vergelijking tussen de WMS en de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Sommige onderwerpen zijn al van belang voor de evaluatie van de WMS (met name de bevoegdheden van de Commissie), andere vloeien voort uit het rapport ‘Een geschil is geen ruzie’ en hebben reeds de aandacht. Ten aanzien van de overige onderwerpen bevelen de onderzoekers nader onderzoek door het Expertisecentrum aan.

De faciliteitenregeling

Knelpunten op het gebied van de faciliteitenregeling doen zich voornamelijk voor indien medezeggenschapsorganen rechtsbijstand behoeven voor advies of het voeren van een procedure. De Commissie heeft dit diverse malen moeten constateren, terwijl zij niet over de instrumenten beschikt om de discussie tussen partijen op dit punt tot een oplossing te brengen.

De adviseurs geven in hun rapport aan dat de wetgever dit knelpunt kan oplossen door de WMS te wijzigen naar het voorbeeld van artikel 22 lid 2 WOR. Artikel 28 lid 2 WMS zou dan als volgt komen te luiden: ‘De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de MR, daaronder begrepen scholingskosten, komen ren laste van het bevoegd gezag. De kosten voor het raadplegen van deskundigen en het voeren van rechtsgedingen door de MR komen slechts ten laste van het bevoegd gezag indien hij van de te maken kosten

4 ‘Doeltreffender en meer effect 2012’:

Bijdrage aan de evaluatie WMS

(12)

10

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS vooraf in kennis is gesteld.’ Daarbij adviseren de onderzoekers om de LCG WMS te laten oordelen over de vraag of er sprake is van redelijkerwijs noodzakelijke kosten. In een snelle procedure zou één lid van de Commissie hierover een bindend oordeel dienen te geven.

Geschillen over de naleving van de WMS en geschillen over de nakoming van de uitspraak van de Commissie

Wat betreft vorderingen tot naleving van de WMS, waarvoor uitsluitend de Ondernemingskamer bevoegd is, constateren de onderzoekers dat de drempel naar de Ondernemingskamer hoog blijkt te zijn. Dat komt onder meer doordat voor de Ondernemingskamer de verplichte procesvertegenwoordiging geldt: men kan er alleen procederen via een advocaat. In de praktijk is gebleken dat sinds de inwerkingtreding van de WMS slechts één vordering tot naleving aan de Ondernemingskamer is voorgelegd.8 In een aantal gevallen heeft de LCG WMS dit probleem voor partijen kunnen ondervangen door te accepteren dat partijen een geschil, dat in wezen een nalevingsgeschil betrof omdat het bevoegd gezag volgens de MR zijn verplichtingen uit de WMS niet nakwam, gepresenteerd werd als een verschil van mening over de interpretatie van de WMS.

De Commissie sprak dan in het kader van een interpretatiegeschil uit wat op grond van de WMS het recht c.q. de plicht van de MR of het bevoegd gezag is.

De nakoming van uitspraken van de LCG WMS is in de wet niet geregeld.

De onderzoekers bevelen ten aanzien van deze knelpunten aan om de geschillenregeling van de WMS te uniformeren en de LCG WMS de bevoegdheid toe te kennen te oordelen inzake geschillen over de naleving van de WMS. Daarbij dient dan nog wel een aanvullende regeling te worden getroffen voor het verkrijgen van een titel ten einde een uitspraak ten uitvoer te kunnen leggen en zo de nakoming van de uitspraak van de Commissie te kunnen verzekeren. Ook dienen in dat geval de uitspraken van de Commissie zodanig geformuleerd te worden, dat deze ook ten uitvoer gelegd kunnen worden.

Beroep bij de Ondernemingskamer

De belangrijkste door de onderzoekers gesignaleerde knelpunten bij het instellen van beroep tegen de uitspraak van de LCG WMS bij de Ondernemingskamer betreffen, wederom, de kosten van de procedure, alsmede de onzekerheid over de duur ervan. Aan het eerste bezwaar kan tegemoetgekomen worden door aanpassing van de faciliteitenregeling zoals eerder beschreven.

De duur van de procedure kan worden beperkt door het opnemen van procesrechtelijke bepalingen in de wet, met name op het gebied van termijnen. Daarbij zou aansluiting kunnen worden gezocht bij de termijnen van de Algemene wet bestuursrecht.

Van belang voor de evaluatie van de WMS is voorts de aanbeveling van de onderzoekers om de bevoegdheid van de LCG WMS uit te breiden tot alle geschillen ter zake van medezeggenschap tussen medezeggenschapsorganen en bevoegde gezagsorganen, derhalve niet alleen voor wat betreft de in de wet opgesomde geschillen.

In een bijlage hebben de onderzoekers ten slotte de door hen aangedragen oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten in een voorstel voor een nieuwe tekst van de WMS opgenomen.

8 Voor zover bekend is er thans een nieuwe vordering aanhangig handelend over de vergoeding van kosten van rechtsbijstand in de procedure bij de LCG WMS.

(13)

Jaarverslag 2011

11

Het vervolg

Op 30 september 2011 hebben de auteurs van ‘Doeltreffender en meer effect’ en vertegenwoordigers van het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen over de bevindingen van het onderzoek en de aanbevelingen tijdens een rondetafelbijeenkomst overleg gevoerd met het onderwijsveld. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de sectororganisaties PO en VO, de besturenorganisaties, de werknemersorganisaties in het onderwijs en de ouder- en leerlingorganisaties.

De deelnemers waren het er over eens dat in de voorfase, dat wil zeggen de fase voordat een geschil bij de LCG WMS (of de Ondernemingskamer) terechtkomt, mogelijkheden liggen om tot verbetering van de medezeggenschap en de onderlinge verhoudingen te komen. Over het algemeen onderschreven de deelnemers aan de conferentie de noodzaak van verbetering van de wettelijke bepalingen over de faciliteiten voor de MR. Aansluiting bij artikel 22 WOR is daarbij de meest voor de hand liggende optie.

Ook het voorstel om de bevoegdheden van de LCG WMS uit te breiden met nalevingsgeschillen werd door de deelnemers over het algemeen onderschreven. De drempel naar de LCG WMS is aanmerkelijk lager dan die naar de Ondernemingskamer en partijen hebben binnen afzienbare tijd en tegen redelijke kosten een uitspraak. Bovendien sluit dit aan bij de onder de WMS gegroeide praktijk dat de LCG WMS dergelijke geschillen vaak als interpretatiegeschil aanmerkt en in behandeling neemt.

Voor het overige onderschreven de organisaties de noodzaak om onderzoek te verrichten naar de gevolgen van nieuwe ontwikkelingen voor de medezeggenschap en de WMS. Daarbij vragen met name de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs en nieuwe samenwerkingsvormen de aandacht.

Van deze bijeenkomst is een verslag opgesteld.9 De resultaten van de consultatie van het onderwijsveld en de twee genoemde onderzoeken worden aan het ministerie van OCW en de Tweede Kamerleden aangeboden als bijdrage aan de evaluatie van de WMS.

9 www.onderwijsgeschillen.nl

(14)

Op 29 september 2011 is de LCG WMS in voltallige vergadering bijeen geweest. Belangrijkste onderwerp op de agenda was de bespreking van de rapporten ‘Een geschil is geen ruzie’ en

‘Doeltreffender en meer effect’ en de daarin opgenomen aanbevelingen. De Commissie heeft daarbij vooral de aan haar gerichte aanbevelingen besproken en voorts de gevolgen van eventuele wetswijzigingen voor haar werkzaamheden. Zoals hiervoor al besproken heeft de Commissie de aanbevelingen met betrekking tot voorlichting en communicatie ter harte genomen en is daarin reeds versterking aangebracht.

Wat betreft de voorfase van een geschil past de Commissie terughoudendheid. Niet alleen omdat de taak van de LCG WMS in de wet duidelijk beschreven is, maar ook omdat betrokkenheid van de Commissie in de voorfase er nooit toe mag leiden dat in een latere fase ook maar de geringste twijfel aan haar onafhankelijkheid mag bestaan.

Aangaande de voorstellen tot wijziging van de WMS acht de Commissie zich in staat om de in die voorstellen geopperde uitbreiding van taken in haar werkzaamheden op te nemen. Het betreft voornamelijk geschillen over de omvang aan faciliteiten die aan de MR toe zouden moeten komen – met voorlopig de nadruk op de kosten van professionele rechtsbijstand – en het tot de competentie laten behoren van geschillen over de naleving van de WMS. Afhankelijk van de eventuele wijzigingen van de WMS zal de Commissie haar werkzaamheden inrichten en haar reglement aanpassen.

Voor het overige onderschrijft de Commissie de noodzaak van het verrichten van nader onderzoek naar de gewenste medezeggenschapsstructuur bij met name bovenbestuurlijke en nieuwe vormen van samenwerking. De ontwikkelingen met betrekking tot het wetsvoorstel Passend Onderwijs zullen op korte termijn tot nadere gedachtevorming aanleiding moeten geven.

Ten slotte heeft de Commissie kennis genomen van een wijziging in de WMS ten gevolge van de invoering op 1 oktober 2011 van de Wet fusietoets en de Regelingen beleidsregels fusietoets.

Deze invoering heeft tot gevolg gehad dat artikel 10 WMS is gewijzigd. Per genoemde datum luidt artikel 10 aanhef en onder h WMS als volgt: ‘Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot in elk geval de volgende aangelegenheden:

h. overdracht van de school of van een van de onderdelen daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake, waaronder begrepen de fusie-effectrapportage, bedoeld in artikel 64b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 66b van de Wet op de expertisecentra en artikel 53f van de Wet op het voortgezet onderwijs.’10

Vooralsnog heeft deze aangelegenheid niet tot geschillen bij de Commissie geleid.

10 De voorbeeld reglementen zijn hierop aangepast http://www.infowms.nl/downloadcentrum/statuut-en-reglementen/

5 Bijeenkomsten van de Commissie:

vergadering

12

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

(15)

1 Aantal en wijze van afhandelen van geschillen

Per 1 januari 2011 waren nog 7 geschillen hangende uit 2010. In 2011 zijn 24 nieuwe geschillen ingediend. Totaal 31 geschillen, waarvan 7 ingetrokken, 15 uitspraken en 9 geschillen die op 31 december 2011 nog in behandeling waren. De 9 hangende geschillen zijn geschillen die in 2011 bij de Commissie zijn ingediend.

De 15 uitspraken komen uit de volgende sectoren: 9 uit het primair onderwijs, 5 uit het voortgezet onderwijs en 1 uit het speciaal basis onderwijs. Het betroffen 9 instemmingsgeschillen, 1 instemmings- en interpretatiegeschil, 2 interpretatiegeschillen, 2 advies/interpretatiegeschillen en 1 advies- en instemmingsgeschil. De 9 hangende geschillen zijn 4 instemmingsgeschillen, 3 interpretatiegeschillen en 2 adviesgeschillen; het betreffen 4 geschillen uit het primair onderwijs en 5 geschillen uit het voortgezet onderwijs.

De samenvattingen van de uitspraken treft u achteraan in dit jaarverslag. De volledige geanonimiseerde uitspraken treft u op de website van Onderwijsgeschillen.

Er is één uitspraak van de OK inzake het beroep tegen de uitspraak 104527 d.d. 11 november 2010.

Net als de voorgaande jaren betrof een aantal geschillen zogenoemde ‘meervoudige zaken’:

tussen partijen speelden meerdere geschilpunten die elk als een afzonderlijk geschil zouden kunnen worden aangemerkt. Meestel ging het dan om meerdere interpretatievragen die aan de Commissie waren voorgelegd. De Commissie voert het beleid om de geschilpunten die verband houden met één feitencomplex, ook als één geschil te behandelen. De diverse vragen die in dat geschil aan de orde komen, worden dan door de Commissie in één uitspraak beantwoord.

Geschillen kunnen eindigen door een uitspraak van de Commissie, door bemiddeling door de Commissie of door intrekking door de partij die het geschil heeft aangemeld.

Totaal aantal geschillen in 2011: 31

ingetrokken vóór de zitting 7

behandeld op zitting in 2010 met uitspraak in 2011 3 behandeld op zitting in 2011 met uitspraak in 2011 12 hangende geschillen op 31 december 2011 9

Mondelinge behandelingen ter zitting

Ieder geschil wordt behandeld door een Commissie die bestaat uit 3 personen: een voorzitter, een lid voorgedragen door de landelijke besturenorganisaties en een lid voorgedragen door de personeelsvakorganisaties en de ouder/leerlingenorganisaties.

Zowel bij instemmingsgeschillen (artikel 32 lid 3 WMS) als bij reglementsgeschillen (33 lid 3 WMS) als bij adviesgeschillen (34 lid 3 WMS) kan de Commissie aan partijen een

Jaarverslag 2011

13

6 De geschillen

(16)

14

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS bemiddelingsvoorstel voorleggen. Bij de mondelinge behandeling van geschillen gaat de

Commissie nagenoeg altijd na waar de verschillen tussen partijen uit bestaan en of deze overbrugbaar zijn door het voeren van verder overleg. De praktijk laat echter zien dat partijen, als zij eenmaal bij de Commissie zijn aangeland, er de voorkeur aan geven dat de Commissie een uitspraak doet in het geschil. Zij weten dan definitief waar ze aan toe zijn en kunnen vanaf dat punt weer verder gaan.

De zittingen vonden alle plaats te Utrecht, op de volgende data:

28 januari 2011 (3 geschillen) 4 maart 2011 (1 geschil) 18 maart 2011 (3 geschillen) 15 april 2011 (1 geschil) 13 mei 2011 (1 geschil) 9 juni 2011 (1 geschil) 1 juli 2011 (1 geschil) 19 juli 2011 (1 geschil) 15 december 2011 (2 geschillen)

(17)

Jaarverslag 2011

15

2 Soorten geschillen

De Commissie kan de volgende soorten geschillen behandelen (artikel 31 WMS):

• instemmingsgeschillen

• adviesgeschillen

• geschillen over het onthouden van instemming aan het medezeggenschapsstatuut en het medezeggenschapsreglement

• interpretatiegeschillen

Voorts kan de Commissie overige geschillen in behandeling nemen indien en voorzover het reglement van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad dat bepaalt.

De 31 geschillen die in 2011 hangende waren, zijn naar soort als volgt verdeeld:

Interpretatiegeschillen zijn geschillen waarbij partijen van mening verschillen over een of meer bepalingen in de WMS, het medezeggenschapsstatuut of het medezeggenschapsreglement.

Het komt geregeld voor dat bij instemmings- of adviesgeschillen ook sprake is van een verschil van mening over het bepaalde in de WMS, het statuut of het reglement.

3 Indieners van de geschillen

Op grond van de WMS kunnen instemmingsgeschillen alleen door het bevoegd gezag worden ingediend; adviesgeschillen alleen door een medezeggenschapsorgaan terwijl interpretatiegeschillen en reglementsgeschillen zowel door het bevoegd gezag als door een medezeggenschapsorgaan kunnen worden ingediend.

De geschillen die in 2011 bij de Commissie aanhangig waren zijn ingediend:

door het bevoegd gezag

• 18 instemmingsgeschillen

• 1 advies/ instemmingsgeschil

door de GMR

• 1 adviesgeschil

• 2 interpretatiegeschillen

Soorten geschillen 2011 Primair Speciaal Voortgezet primair- en voort- speciaal basis onderwijs onderwijs onderwijs gezet onderwijs onderwijs

17 Instemmingsgeschillen 7 1 8 1

6 Interpretatiegeschillen 4 2

4 Adviesgeschillen 2 1 1

1 Advies/instemminggeschil 1

2 Advies/interpretatiegeschillen 2

1 Interpretatie/instemmingsgeschil 1

Totaal 16 1 12 1 1

(18)

16

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS door de MR

• 3 adviesgeschillen

• 2 advies/interpretatiegeschil

• 3 interpretatiegeschillen

door de deelraad

• 1 interpretatiegeschil

4 Onderwerpen van de geschillen Uit het primair onderwijs:

• Instemminggeschil met de PMR over het bestuursformatieplan

• Instemmingsgeschil met de GMR over het formatieplan

• Instemmingsgeschil met de GMR over vaststellen bovenschoolse formatie (hangend)

• Advies/Instemmingsgeschil met de deelraad, oudergeleding en personeelsgeleding over beëindiging van werkzaamheden voor een belangrijk deel van de school

• Instemmingsgeschil met de PGMR over toekenning van een toelage aan een bovenschools directeur

• Instemmingsgeschil met PMR over een voorgenomen formatieplan

• Instemmingsgeschil met de PGMR over het bestuursformatieplan

• Instemmingsgeschil met de GMR over het strategisch beleidsplan (hangend)

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over informatierecht

• Interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over het inhuren van rechtskundige bijstand en de vergoeding van de kosten

• Interpretatiegeschil tussen de GMR en het bevoegd gezag over de bevoegdheid van de PGMR (hangend)

• Adviesgeschil en interpretatiegeschil tussen de MR en het bevoegd gezag over het ontslag van de schoolleiding.

• Adviesgeschil (P)GMR met het bevoegd gezag met betrekking tot een reorganisatiebesluit (hangend)

Uit het speciaal onderwijs:

• Instemmingsgeschil met de PMR over de samenstelling van de formatie.

• Adviesgeschil van de MR met het bevoegd gezag over een sollicitatieprocedure (ingetrokken) Uit het voortgezet onderwijs:

• Instemmingsgeschil met de PMR over gezondheidsbeleid

• Instemmingsgeschil met de PGMR over wijziging regeling arbeidsomstandigheden

• Instemmingsgeschil met de OMR over verandering grondslag

• Instemmingsgeschil met de MR over vervanging vak kunst algemeen (hangend)

• Instemminggeschil met de MR over wijziging taakbeleid (hangend)

• Instemmingsgeschil met de deelraad over de overdracht van een deel van de school

• Instemmingsgeschil en interpretatiegeschil met de PMR over vaststelling algemene schooltaken

• Instemmingsgeschil met de PMR over het vrijstellen van teamleiders van lesgevende taken (hangend)

• Interpretatiegeschil van de MR over tegenverzoeken opgenomen in verweerschrift PMR 104803 (geschil is ingetrokken)

• Interpretatiegeschil tussen de deelraad en het bevoegd gezag over de inrichting van een aparte tweetalige gymnasium en de positionering van een afdeling. (geschil is ingetrokken)

• Adviesgeschil tussen de MR en bevoegd gezag over nieuwbouw (hangend)

• Adviesgeschil tussen de MR en bevoegd gezag over wijziging lessentabel (hangend)

(19)

Jaarverslag 2011

17

5 Overzicht van de uitspraken in 2011 De Commissie heeft in 2011 uitspraak gedaan in:

• 4 instemmingsgeschillen uit het primair onderwijs

• 4 instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 1 Instemmingsgeschil uit het speciaal onderwijs

• 1 instemming-/interpretatiegeschil uit het voortgezet onderwijs

• 2 interpretatieschillen uit het primair onderwijs

• 3 advies-/interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs Vergelijking met 2010

• 1 instemminggeschil uit het primair onderwijs

• 3 instemminggeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 2 adviesgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 4 interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

Vergelijking met 2009

• 1 instemminggeschil uit het primair onderwijs

• 3 instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 6 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 6 interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

Vergelijking met 2008

• 2 instemminggeschillen uit het primair onderwijs

• 2 instemmingsgeschillen uit het voortgezet onderwijs

• 5 interpretatiegeschillen uit het primair onderwijs

• 6 interpretatiegeschillen uit het voortgezet onderwijs

(20)

18

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS Overzicht van de uitspraken in 2011

Indiener Soort geschil Onderwerp Uitspraak

Bevoegd gezag Instemminggeschil VO artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school 11.01 / 104694

of een onderdeel daarvan) d.d. 3 januari 2011

Bevoegd gezag Instemminggeschil PO artikel 12 onder g WMS (toekenning toelage aan 10.15 / 104642

bovenschoolse directeur) d.d. 10 januari 2011

Bevoegd gezag Instemminggeschil SO artikel 12 onder h WMS (samenstelling formatie) 11.02 / 104769 d.d. 13 januari 2011 Bevoegd gezag Instemminggeschil PO artikel 12 onder b WMS (bestuursformatieplan) 11.03 / 104823

d.d. 14 februari 2011 Bevoegd gezag Instemminggeschil PO artikel 12 onder b en artikel 32 lid 1 WMS 11.04 / 104803

(formatieplan en termijn indienen geschil) d.d. 21 februari 2011

Bevoegd gezag Instemming- en artikel 12 lid 1 onder h WMS 11.05/104826

Interpretatiegeschil VO (taakverdeling/taakbelasting personeel) d.d. 18 maart 2011 Bevoegd gezag Instemminggeschil VO artikel 13 aanhef en onder b WMS 11.06 / 104841

(verandering grondslag) d.d. 28 maart 2011

MR Adviesgeschil en artikel 11 onder n en artikel 17 WMS 11.07 / 104821

interpretatiegeschil PO (nieuwbouw en nakoming) d.d. 9 mei 2011

MR Interpretatiegeschil PO Artikel 28 lid 2 WMS (regeling kosten inhuur deskundi- 11.08 / 104913 gen en kosten van het voeren van rechtsgedingen) d.d. 9 mei 2011 Bevoegd gezag Instemminggeschil PO artikel 12 onder b WMS (vaststellen van de formatie) 11.09 / 104838 d.d. 9 mei 2011 MR Interpretatiegeschil PO artikel 8 lid 2 onder a en c WMS (informatierecht) 11.10 / 104902 d.d. 25 mei 2011 MR Adviesgeschil en artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van 11.11 / 104917

Interpretatiegeschil PO de schoolleiding) d.d. 29 juni 2011

Bevoegd gezag Instemminggeschil VO artikel 10 aanhef en onder e WMS (gezondheidsbeleid) 11.12 / 104951 d.d. 13 juli 2011 Bevoegd gezag Instemminggeschil VO artikel 12 lid 1 onder k WMS (wijziging regeling 11.13 / 104978

arbeidsomstandigheden) d.d. 25 juli 2011

Bevoegd gezag en Adviesgeschil- en artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden 11.14 / 105040

Deelraad instemminggeschillen PO belangrijk deel van de school) d.d. 29 juli 2011

(21)

Jaarverslag 2011

19

6 Beroep bij de Ondernemingskamer tegen uitspraken van de Commissie Tegen de uitspraak van de Commissie staat beroep open bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. In haar uitspraken en de begeleidende brief bij de uitspraken vermeldt de Commissie de mogelijkheid van beroep bij de Ondernemingskamer, de termijn van 1 maand waarbinnen het beroep moet worden ingesteld en het adres van de Ondernemingskamer waaraan het beroepschrift gericht moet worden. Zowel het bevoegd gezag als het

medezeggenschapsorgaan dat partij was bij de uitspraak, kan beroep instellen.

In 2011 heeft de Ondernemingskamer één beschikking gewezen in een beroep tegen een uitspraak van de LCG WMS (104527). Bij beschikking van 1 april 2011 vernietigde de Ondernemingskamer de uitspraak van de LCG WMS op twee onderdelen; op de overige zes onderdelen bleef de uitspraak van de LCG WMS in stand.

Het geschil speelde zich af tussen de oudergeleding van de GMR (OGMR) en het bevoegd gezag van een VO-school die deelnam aan een samenwerkingsverband met een andere VO-school en een ROC. Het geschil ging, kort weergegeven, over de (beoogde) structuur van de medezeggenschap, de samenstelling en de bevoegdheden van de oudergeleding, de wijze waarop het bevoegd informatie diende te verschaffen en de aanspraak op faciliteiten als genoemd in artikel 28 lid 2 WMS.

Ten aanzien van de medezeggenschapsstructuur van de door de drie instellingen in stand gehouden onderwijsinstelling oordeelde de Ondernemingskamer dat de OGMR ontvankelijk was in haar verzoek om te beoordelen of deze structuur in overeenstemming was met de WMS. De leerlingen bleven ingeschreven staan bij de afzonderlijke deelnemers aan de samenwerking en het overgrote deel van het personeel bleef bij hen in dienst. Derhalve viel, zo oordeelde de Ondernemingskamer, de organisatie van de medezeggenschap onder de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke bevoegde gezagsorganen en dus konden ook de afzonderlijke medezeggenschapsorganen, zoals in dit geval de oudergelding van de GMR, hun medezeggenschapsbevoegdheden uitoefenen. Onder die bevoegdheden valt ook het aanhangig maken van een geschil zodat de Ondernemingskamer oordeelde dat de LCG WMS de OGMR ten onrechte niet ontvankelijk verklaard had in een gedeelte van het verzoek.

Wat betreft het maken van aanspraak op faciliteiten (in het concrete geval de vergoeding door het bevoegd gezag van de kosten van rechtsbijstand van de OGMR) had de LCG WMS overwogen dat de bepaling van artikel 28 lid 2 WMS, inhoudende dat de kosten, waarvan vergoeding wordt gevraagd, redelijkerwijs noodzakelijk dienen te zijn, betekent dat de MR en het bevoegd gezag, voorafgaand aan het maken van kosten, op overeenstemming gericht overleg moeten voeren over de te maken kosten. Ten minste toch, oordeelde de Commissie, diende de MR voorafgaand aan het maken van de kosten aan het bevoegd gezag de mogelijkheid van het voeren van overleg te bieden. De Ondernemingskamer oordeelde echter met een beroep op de totstandkoming van de WMS dat vergoeding van de noodzakelijkerwijs te maken kosten niet afhankelijk mag worden gesteld van voorafgaand overleg met het bevoegd gezag. Ten overvloede overwoog de Ondernemingskamer dat het voorafgaand voeren van overleg in het belang van de MR kan zijn omdat niet op voorhand valt aan te geven of zal blijken dat het maken van de kosten naderhand als redelijkerwijs noodzakelijk zal worden beschouwd.

Het incidentele hoger beroep van het bevoegd gezag tegen de uitspraak van de Commissie had voornamelijk betrekking op de ontvankelijkheid van de OGMR en werd door de Ondernemingskamer ongegrond verklaard.

De beschikking van de Ondernemingskamer is gepubliceerd onder LJN-nummer BQ1771 en is te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl

(22)

20

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 7 Enkele bepalende overwegingen en beslissingen in de uitspraken

De uitspraken van de Commissie zijn bindend. Die bindendheid is beperkt tot de partijen in het geschil en wel voor zover de uitspraak in beroep niet vernietigd is door de Ondernemingskamer.

Niettemin zijn in de uitspraken van de Commissie overwegingen en beslissingen te vinden die betekenis hebben voor meer gevallen dan waarin de uitspraak gedaan is.

Meer algemene dan wel principiële lijnen in de uitspraken vermeldt de Commissie in haar

jaarverslagen. Dan kunnen anderen dan geschilpartijen daar op een overzichtelijke wijze kennis van nemen en in de praktijk gebruik van maken. De beschikking van de Ondernemingskamer inzake het beroep tegen de uitspraak 10.14 van 11 november 2010 inzake 104527 is in het voorafgaande hoofdstuk reeds besproken.

1. De termijn van drie maanden voor het doen van mededeling dat een instemmingsgeschil wordt ingediend kan niet vrijelijk door partijen worden gewijzigd (artikel 32 lid 1 WMS)

Een afspraak tussen het bevoegd gezag en de PMR, gemaakt na afloop van de

driemaandentermijn van artikel 32 lid 1 WMS, dat het bevoegd gezag voor een bepaalde datum nog een geschil kan indienen, leidt niet tot ontvankelijkheid. Verlenging van de termijn zou denkbaar zijn indien het bevoegd gezag en de PMR na het onthouden van instemming aanvullend overleg zouden hebben gevoerd over het onderwerp waarvoor instemming vereist was ten einde alsnog overeenstemming te bereiken. Maar daarvan was niet gebleken.

Uitspraak 11.04 d.d. 21 februari 2011 inzake 104803

2. Wijziging grondslag van de school moet volledig uitgewerkt aan medezeggenschap worden voorgelegd (artikel 13 onder b WMS)

Een wijziging van de grondslag was een gevolg van een besluit tot fusie. De wijziging was weliswaar geraden, maar niet genoegzaam nader uitgewerkt. Met name de statuten voor de nieuwe instelling ontbraken nog. Het ligt op de weg van het bevoegd gezag om een ingrijpende verandering als wijziging van de grondslag van de school in al zijn facetten uit te werken alvorens de oudergeleding van de MR om instemming te vragen.

Uitspraak 11.06 d.d. 28 maart 2011 inzake 104841

3. Na verkregen positief advies intrekken van het voorgenomen besluit is niet gelijk te stellen met het niet volgen van het advies (artikel 12 onder n WMS)

Het bevoegd gezag is na een positief advies van de MR teruggekomen op een voorgenomen besluit tot nieuwbouw. Dit behoort tot de discretionaire bevoegdheid van het bevoegd gezag en kan niet worden aangemerkt als het niet volgen van het advies. De MR kan daarover dus ook geen adviesgeschil indienen.

Utspraak 11.07 d.d. 9 mei 2011 inzake 104821

4. MR dient te kunnen beschikken over begroting en jaarverslag op schoolniveau (artikel 8 lid 2 onder a en c WMS)

Uit de bewoordingen van artikel 8 lid 1 WMS volgt dat een MR zijn taak alleen maar op een zinvolle manier kan uitoefenen als hij tijdig beschikt over voldoende en relevante informatie. Daartoe behoort een begroting op schoolniveau. Ook moet de MR uit het jaarverslag af kunnen leiden wat er op schoolniveau is gebeurd.

Uitspraak 11.10 d.d. 25 mei 2011 inzake 104902

(23)

Jaarverslag 2011

21

5. Geschil over de vergoeding van door de MR gemaakte kosten van rechtsbijstand betreft een vordering tot naleving van de WMS, waarvoor de LCG WMS niet bevoegd is (artikel 28 lid 2 WMS)

De Commissie is niet bevoegd te oordelen over een verzoek om vast te stellen dat het bevoegd gezag de bij de MR in rekening gebrachte kosten ter zake van rechtsbijstand dient te vergoeden.

Dit is een kwestie met betrekking tot de nakoming van verplichtingen voor het bevoegd gezag, voortvloeiend uit de WMS. De vordering tot naleving van de WMS behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de Ondernemingskamer.

Uitspraak 11.08 d.d. 9 mei 2011 inzake 104913

6. Algemeen rookverbod is een aangelegenheid voor de MR, niet voor de PMR (artikel 10 onder e WMS)

Nadat al een rookverbod voor de leerlingen van kracht was, legde het bevoegd gezag een voorgenomen besluit tot een algeheel rookverbod ter instemming voor aan de MR. Het was de PMR die instemming onthield aan het voorgenomen besluit. Het voorstel past echter in het totale beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid voor zowel de leerlingen als het personeel.

Daarom is de MR en niet de PMR bevoegd. Het bevoegd gezag werd niet ontvankelijk geacht.

Uitspraak 11.12 d.d. 13 juli 2011 inzake 104951

7. De medezeggenschap dient tijdig bij ingrijpende besluiten te worden betrokken (artikel 11 onder c, 12 lid 1 onder a en 13 onder a WMS)

Het beëindigen van de werkzaamheden van (een deel van) de school is een dermate ingrijpend besluit dat van een bevoegd gezag mag worden verwacht dat ouders en personeel in een zo vroeg mogelijk stadium bij de besluitvorming worden betrokken. Het bevoegd gezag heeft nagelaten de deelraad tijdig te betrekken bij de besluitvorming waar dat zeer wel mogelijk was geweest. Het besluit kon daarom niet in stand blijven. Hetzelfde gold voor de regeling van de gevolgen van de voorgenomen sluiting van de locatie.

Uitspraak 11.14 d.d. 29 juli 2011 inzake 105040

(24)

22

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

7 Samenvattingen van de uitspraken van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS)

104694 - 11.01 uitspraak d.d. 03-01-2011

Instemmingsgeschil VO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school of een onderdeel daarvan)

De deelraad heeft zijn instemming onthouden aan het voorgenomen besluit om een afdeling voor leerlingen die nog niet toe zijn aan de brugklas, te verplaatsen van school A naar school B.

Aangezien de afdeling in een apart gebouw zal worden geplaatst, zullen de kleinschaligheid en de interne veiligheid van de afdeling worden gewaarborgd. Dat de veiligheid en geborgenheid van de leerlingen gevaar loopt als de afdeling wordt geplaatst in een omgeving waar niet alleen havo- en vwo- maar ook vmbo-leerlingen zijn, is de Commissie niet gebleken. Evenmin is gebleken dat de buurt waarin de school staat dermate gevaarlijk is dat het onverantwoord zou zijn om daar de afdeling te plaatsen. Het verleden heeft tot twee keer toe uitgewezen dat verplaatsing geen significante gevolgen had voor het aantal leerlingen. Er is ook geen indicatie, en dat blijkt ook niet uit het onderzoek, dat de afdeling door de verplaatsing minder leerlingen zal krijgen.

De bekostiging van de afdeling loopt ook geen gevaar. Dat het personeel moeite heeft met de verplaatsing is niet zodanig dat men en masse heeft gezegd op te houden met te werken voor de afdeling als de verplaatsing doorgaat. De deelraad heeft niet in redelijkheid tot het onthouden van instemming aan het voorgenomen besluit tot verplaatsing van de afdeling kunnen komen.

104642 - 10.15 uitspraak d.d. 10-01-2011

Instemmingsgeschil PO - artikel 12 onder g WMS (toekenning toelage aan bovenschools directeur)

De PGMR heeft geweigerd in te stemmen met een voorgenomen besluit om aan de algemeen directeur analoog aan artikel 6.29a CAO PO een toelage toe te kennen. De PGMR heeft de onthouding van de instemming een aantal keren bevestigd. Volgens het bevoegd gezag werd ten gevolge van de toelage voor directeuren een bij de benoeming van de algemeen directeur bewust gecreëerd beloningsverschil tussen (één van) de directeuren en de algemeen directeur geheel teniet gedaan. Een dergelijke redengeving dient te worden aangemerkt als passend bij een ad hoc-besluit, uitsluitend geschikt en bedoeld om in een incidenteel geval te gelden. Derhalve betreft het niet de vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel als genoemd in de wet en het reglement. De Commissie is niet bevoegd kennis te nemen van het verzoek. Ten overvloede overweegt de Commissie dat als zij wel bevoegd was geweest, het verzoek van het bevoegd gezag niet-ontvankelijk zou zijn vanwege overschrijding van de termijn van drie maanden als bedoeld in artikel 32 lid 1 WMS.

Als er na de onthouding van de instemming door het medezeggenschapsorgaan, geen reëel overleg tussen partijen plaatsvindt, loopt de termijn van drie maanden vanaf het moment waarop de instemming is onthouden. Van reëel overleg is alleen sprake als partijen bereid en in staat zijn om hun standpunten nader te onderbouwen. In het onderhavige geval is niet gebleken dat het bevoegd gezag in het overleg na de onthouding van de instemming, het voorgenomen besluit op enig moment van een nadere onderbouwing heeft voorzien.

104769 - 11.02 uitspraak d.d. 13-01-2011

Instemmingsgeschil SO - artikel 12 onder h WMS (samenstelling formatie)

De PMR stemde niet in met het voorgestelde formatieplan omdat de werkgever wenst over te gaan tot invoering van de functiemix zonder fasering. Uit het gebruik van het woord “uiterlijk”

in artikel 5.3a CAO-PO leidt de Commissie af dat het geleidelijk toegroeien naar de gewenste

(25)

Jaarverslag 2011

23

verdeling van functies niet verplicht is. Het staat het bevoegd gezag vrij om de verdeling zoals deze in 2014 uiteindelijk zou dienen te zijn, reeds eerder te realiseren. In de omstandigheden van dit geval is sprake van drie medewerkers op de instelling die reeds werkzaam zijn in de door de werkgever beoogde functies die volgens schaal LC bezoldigd zullen worden. Deze werknemers worden door het bevoegd gezag ook geschikt geacht voor de beoogde functies terwijl anderzijds gebleken is dat er binnen de organisatie geen andere kandidaten voor deze functies zijn noch dat werknemers te kennen hebben gegeven op termijn voor deze functies in aanmerking te willen komen. Bij geleidelijk toegroeien naar de beoogde invulling van de LC-functies, zal een situatie ontstaan waarbij één werknemer in schaal LC zal zijn benoemd terwijl zijn/haar twee collega’s die hetzelfde werk verrichten nog in de oude lagere schaal blijven ingedeeld. Het jaar erop zal dit wijzigen in twee collega’s die in schaal LC worden bezoldigd terwijl de derde collega nog in de oude lagere schaal blijft ingedeeld. Het is begrijpelijk dat het bevoegd gezag als werkgever deze gang van zaken onwenselijk vindt. De PMR heeft niet in redelijkheid tot onthouden van instemming aan het voorgenomen besluit tot vaststelling van het formatieplan 2010-2011 kunnen komen. Het bevoegd gezag kan het besluit ten uitvoer leggen.

104823 - 11.03 uitspraak d.d. 14-02-2011

Instemmingsgeschil PO - artikel 12 onder b WMS (bestuursformatieplan)

De PGMR heeft met een onderdeel van het bestuursformatieplan niet ingestemd, namelijk het voorstel om de aanstelling van de algemeen directeur voor het schooljaar 2010/2011 met 0,2 fte uit te breiden. Er moet bezuinigd worden, ook op managementniveau en niet is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is, aldus de PGMR. Volgens het bevoegd gezag is de uitbreiding nodig om de op handen zijnde fusie voor te bereiden en zou het inhuren van externe deskundigheid voor de extra werkzaamheden duurder zijn dan het uitbreiden van de aanstelling van de algemeen directeur. Omdat het bevoegd gezag beide argumenten niet heeft onderbouwd en niet is

gebleken dat het bevoegd gezag heeft onderzocht of de voorbereiding van de fusie mogelijk is zonder de tijdelijke uitbreiding, heeft de PGMR naar het oordeel van de Commissie in redelijkheid kunnen komen tot het onthouden van instemming aan de voorgestelde tijdelijke uitbreiding van de aanstelling van algemeen directeur. Voorts is niet gebleken dat sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen. De PGMR heeft in redelijkheid tot het onthouden van instemming kunnen komen en er zijn geen zwaarwegende omstandigheden die het voorstel rechtvaardigen.

104803 - 11.04 uitspraak d.d. 21-02-2011

Instemmingsgeschil PO - artikel 12 onder b en artikel 32 lid 1 WMS (formatieplan en termijn indienen geschil)

Mede op basis van het Plan van Aanpak heeft het bevoegd gezag een voorgenomen formatieplan 2010/2011 opgesteld en aan de PMR ter instemming voorgelegd. De PMR weigerde in te stemmen. Volgens de PMR heeft het bevoegd gezag niet binnen drie maanden na het onthouden van instemming aan het voorgestelde formatieplan aan de PMR meegedeeld dat het voorstel aan de Commissie zou worden voorgelegd (artikel 32 lid 1 WMS). Verlenging van de desbetreffende termijn zou denkbaar zijn indien het bevoegd gezag en de PMR aanvullend overleg zouden hebben gevoerd over het formatieplan ten einde alsnog overeenstemming te bereiken. Van dergelijk overleg is echter niet gebleken. Partijen zijn in een gesprek overeengekomen de termijn van drie maanden, genoemd in artikel 32 lid 1 WMS, te verlengen maar het betreft een wettelijke vervaltermijn die niet vrijelijk door partijen kan worden gewijzigd. Het bevoegd gezag is niet- ontvankelijk in zijn verzoek.

104826 - 11.05 uitspraak d.d. 18-03-2011

Instemmingsgeschil en interpretatiegeschil VO - artikel 12 lid 1 onder h WMS (taakverdeling/taakbelasting personeel)

Het bevoegd gezag deelde uren aan het personeel toe voor algemene schooltaken, zoals vergaderingen. Hierbij werd een vaste voet gehanteerd die het bevoegd gezag nu wil laten vallen.

(26)

Het bevoegd gezag is tegemoet gekomen aan de belangrijkste bezwaren die de PMR tegen de vermindering van de uren voor algemene schooltaken heeft geuit. Onder deze omstandigheden heeft de PMR niet in redelijkheid tot het onthouden van instemming kunnen komen. Het in de jaartaak niet meer opnemen van toetsweken als lesweken heeft gevolgen voor een aantal afgeleiden hiervan zoals de honorering van voor- en nawerk. Omdat het aantal lesweken teruggebracht wordt (in casu van 39 naar 36), veranderen ook de normeringen die aan dit aantal zijn gekoppeld. Door dit besluit treedt derhalve een wijziging op in de taakbelasting binnen het personeel. Aan de PMR komt op grond van artikel 12 lid 1 onder h WMS instemmingsrecht toe.

Het trekkingsrecht is in de CAO VO geregeld in artikel 7.2. Dit recht is van individuele aard en behoort niet tot de onderwerpen die op grond van de WMS of het medezeggenschapsreglement aan instemming of advies van de PMR zijn onderworpen; het vormt geen onderdeel van de taakverdeling/taakbelasting als genoemd in artikel 12 lid 1 onder h WMS.

104841 - 11.06 uitspraak d.d. 28-03-2011

Instemmingsgeschil VO - artikel 13 aanhef en onder b WMS (verandering grondslag) In het kader van een besturenfusie heeft het bevoegd gezag het voornemen om de grondslag van de bij de fusie betrokken bijzondere school en openbare school te wijzigen in algemeen bijzonder.

De OMR van de openbare school heeft niet ingestemd met de voorgenomen grondslagwijziging omdat de openbare verantwoording na wijziging van de grondslag onvoldoende is gewaarborgd, niet is bewerkstelligd dat het openbaar karakter van de school gewaarborgd blijft en er niet op is toegezien dat er voldoende invloed vanuit het openbaar bestuur op de school zal zijn. Gebleken is dat de grondslagwijziging niet genoegzaam nader is uitgewerkt, met name de formele en materiële borging van het karakter van het openbaar onderwijs in de op te stellen statuten. Dat deze nog vorm gegeven dienen te worden en onderwerp van besluitvorming door het nieuw te vormen bestuur zullen zijn, is onvoldoende om van de OMR onverkort instemming met de voorgenomen grondslagwijziging te verlangen. Een ingrijpende maatregel als grondslagwijziging dient in al zijn facetten uitgewerkt te worden vooraleer de OMR kan worden gevraagd om al dan niet met de grondslagwijziging in te stemmen. De OMR heeft in redelijkheid instemming kunnen onthouden aan de voorgenomen wijziging van de grondslag van de school. Aan de Commissie zijn geen zwaarwegende omstandigheden gebleken die het voorgenomen besluit rechtvaardigen.

24

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS

(27)

Jaarverslag 2011

25

104821 - 11.07 uitspraak d.d. 09-05-2011

Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder n en artikel 17 WMS (nieuwbouw en nakoming)

De MR heeft over een voorgenomen nieuwbouw op locatie K. positief advies afgegeven. Nadat het advies was uitgebracht, is het bevoegd gezag teruggekomen op dit voorgenomen besluit.

Het terugkomen op dit voorgenomen besluit behoort tot de discretionaire bevoegdheid van het bevoegd gezag en kan niet worden aangemerkt als het niet volgen van het advies van de MR. Het voornemen tot nieuwbouw aan locatie R kan daarbij niet als een afwijking van het voorgenomen besluit tot nieuwbouw aan K worden gezien. Het betreft een eigenstandig – aan medezeggenschap onderworpen – besluit dat volgt op de beslissing niet over te gaan tot nieuwbouw aan K. Hetzelfde geldt voor het besluit van het bevoegd gezag zijn voornemen in te trekken om tot nieuwbouw op de locatie R over te gaan. De intrekking van een voorgenomen besluit is niet een besluit dat aan medezeggenschap is onderworpen. De Commissie is niet bevoegd over het verzoek van de MR ten aanzien van de intrekking van de twee besluiten te oordelen. Het bevoegd gezag heeft in zijn verweerschrift aangegeven met de MR van oordeel te zijn dat het voorgenomen besluit tot nieuwbouw op de locatie R voor advies voorgelegd had dienen te worden aan de MR. Van enig voorgenomen besluit van het bevoegd gezag tot verbouwing van de huidige school is niet gebleken. Van verschil in mening over interpretatie van wet of reglement is derhalve niet gebleken. In deze verzoeken is de MR niet-ontvankelijk.

Voor wat betreft de stelling van de MR dat het bevoegd gezag artikel 17 WMS niet heeft nageleefd geldt dat een vordering tot naleving van de verplichtingen van het bevoegd gezag voortvloeiende uit de WMS op grond van artikel 36 lid 2 WMS tot de exclusieve bevoegdheid van de Ondernemingskamer bij het gerechtshof te Amsterdam behoort. De Commissie is niet bevoegd hierover te oordelen.

104913 - 11.08 uitspraak d.d. 09-05-2011 Interpretatiegeschil PO - artikel 28 lid 2 WMS

(regeling kosten inhuur deskundigen en kosten van het voeren van rechtsgedingen).

De MR heeft in het kader van een aantal geschillen met het bevoegd gezag rechtskundige bijstand ingehuurd en is van oordeel dat het bevoegd gezag tot vergoeding van de kosten dient over te gaan. Artikel 14 lid 2 van het medezeggenschapsstatuut bevat in uitvoering van artikel 22 aanhef en onder e WMS de wijze waarop de beschikbaarstelling van de faciliteiten als bedoeld in artikel 28 lid 2 WMS wordt ingevuld. Het is aan het bevoegd gezag om over te gaan tot toepassing van artikel 14 lid 2 van het medezeggenschapsstatuut. Naar het oordeel van de Commissie is de kwestie die partijen verdeeld houdt niet een zaak van interpretatie van artikel 28 lid 2 WMS maar een vraag over de nakoming van de verplichtingen van het bevoegd gezag, voortvloeiend uit de WMS. Nakomingsvorderingen behoren ingevolge artikel 36 lid 2 WMS tot de exclusieve bevoegdheid van de Ondernemingskamer bij het gerechtshof te Amsterdam. Dientengevolge is de Commissie niet bevoegd een oordeel te geven.

104838 - 11.09 uitspraak d.d. 09-05-2011

Instemmingsgeschil PO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling van de formatie) De PGMR heeft instemming onthouden aan het bestuursformatieplan, waarin een reductie van 20 fte was opgenomen. Het werkgebied van het bevoegd gezag is een krimpregio met dalende leerlingaantallen. De in het schooljaar 2010-2011 te realiseren personeelsreductie zou niet leiden tot gedwongen ontslagen. Het bevoegd gezag heeft de noodzakelijke bezuinigingen gerelateerd aan het geschatte aantal leerlingen uitgesmeerd over alle onder zijn gezag staande scholen. Het was niet mogelijk om het overleg over een sociaal plan te starten omdat de vakbonden niet wensten te overleggen alvorens het bestuursformatieplan was vastgesteld. De PGMR stelt dat de noodzaak van de door het bevoegd gezag voorgestelde maatregelen onvoldoende is aangetoond. Ook het tempo van reductie is te hoog en er is onvoldoende garantie voor behoud kwaliteit. Onder de geschetste omstandigheden – dalend leerlingenaantal, een daarmee samenhangende financiële krimp en nog geen strategisch beleidsplan om maatregelen op te kunnen baseren – was de door het bevoegd

(28)

26

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS gezag gekozen optie, bestaande uit het evenredig uitsmeren van de bezuiniging over alle scholen, reëel. De PGMR heeft niet in redelijkheid instemming kunnen onthouden.

104902 - 11.10 uitspraak d.d. 25-05-2011

Interpretatiegeschil PO - artikel 8 lid 2 onder a en c WMS (informatierecht) De MR heeft aangevoerd dat het bevoegd gezag gehouden is om op schoolniveau een

begroting en jaarverslag te verstrekken. Volgens het bevoegd gezag is de GMR de gespreks- en overlegpartner van het bevoegd gezag m.b.t. de begroting en het jaarverslag op organisatieniveau.

De Commissie overweegt dat uit de bewoordingen van artikel 8 lid 1WMS volgt dat een MR zijn taak alleen maar op een zinvolle manier kan uitoefenen als deze tijdig beschikt over voldoende en relevante informatie. Tijdig wil zeggen op een zodanig tijdstip dat de MR de informatie bij de voorbereiding van zijn besluitvorming kan betrekken. Tot deze informatie rekent de Commissie de begroting en het jaarverslag op schoolniveau

104917 - 11.11 uitspraak d.d. 29-06-2011

Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

De MR heeft een negatief advies over een voorgenomen besluit tot ontslag van de directeur uitgebracht. Het bevoegd gezag heeft het ontslag ingetrokken. Door deze intrekking is er geen sprake meer van een ‘genomen besluit’ als bedoeld in artikel 31 aanhef en onder c WMS waarover een adviesgeschil aan de Commissie kan worden voorgelegd. Daarom is het verzoek van de MR tot behandeling van een adviesgeschil niet-ontvankelijk. De MR heeft adviesrecht ten aanzien van de aanstelling van een interim-directeur. Dat reeds in 2010 door de MR positief advies was uitgebracht over de aanstelling van een interim-directeur betekent niet dat voor de voorgenomen aanstelling van andere interim-directeuren geen advies meer is vereist. Voorts is de Commissie niet bevoegd te oordelen over de naleving van artikel 17 WMS en is de Commissie niet bevoegd te oordelen over de vraag of het directiestatuut of het managementstatuut op de school van toepassing is.

104951 - 11.12 uitspraak d.d. 13-07-2011

Instemmingsgeschil VO - artikel 10 aanhef en onder e WMS (gezondheidsbeleid) Het bevoegd gezag heeft een voorgenomen besluit tot het instellen van een rookverbod voor het personeel ter instemming aan de MR voorgelegd. De PMR heeft hierop zijn instemming onthouden. De PMR meent dat er sprake is van een wijziging van de arbeidsomstandigheden, waarvoor de PMR instemmingsrecht heeft. Het voorgenomen besluit tot het instellen van een rookverbod is genomen in het kader van het totale anti-rookbeleid binnen de school. Op grond van dit beleid is in eerste instantie besloten tot een rookverbod voor de leerlingen en vervolgens was het de bedoeling van het bevoegd gezag om het verbod ook te laten gelden voor het personeel. Het voorgestelde rookverbod past derhalve in het totale beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid voor zowel de leerlingen als het personeel. Daarom dient het bevoegd gezag dit voorgenomen besluit met betrekking tot het vaststellen of wijzigen van regels op het gebied van gezondheid en veiligheid op grond van artikel 21 aanhef en onder e van het medezeggenschapsreglement (gelijkluidend aan artikel 10 aanhef en onder e WMS) ter instemming voor te leggen aan de gehele MR. Nu in dit geschil niet de juiste partijen betrokken zijn (niet de MR maar de PMR heeft instemming geweigerd) is het bevoegd gezag niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

(29)

Jaarverslag 2011

27

104978 - 11.13 uitspraak 25-07-2011

Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder k WMS (wijziging regeling arbeidsomstandigheden)

De PGMR heeft geweigerd in te stemmen met het voorgenomen besluit om de geldende bovenwettelijke en boven-CAO-BAPO-regelingen (de zogenoemde BAPO-100 regeling) af te schaffen om het exploitatietekort op te lossen. De belangrijkste maatregel is het niet verlengen van tijdelijke benoemingen en tijdelijke uitbreidingen. De PGMR stelt dat de overstap naar de CAO-regeling nauwelijks besparingen oplevert. Het staat vast dat de stichting over het jaar 2010 een exploitatietekort heeft gekend. Bij ongewijzigd beleid zou ten minste een vergelijkbaar tekort over 2011 ontstaan. Derhalve is het begrijpelijk dat het bevoegd gezag maatregelen heeft getroffen om de exploitatie sluitend te krijgen. Het bevoegd gezag heeft onvoldoende gemotiveerd op welke wijze en in welke omvang het afschaffen van de BAPO-100 regeling substantieel bij zou kunnen dragen aan het verminderen van het exploitatietekort. Evenmin heeft het bevoegd gezag voldoende gemotiveerd waarom het door de PGMR aangedragen alternatief niet een vergelijkbare bijdrage aan het terugdringen van het tekort zou kunnen opleveren. Van zwaarwegende

omstandigheden, die het voorstel van het bevoegd gezag rechtvaardigen, is niet gebleken. Met name het exploitatietekort kan niet als zodanig worden aangemerkt omdat de reeds ingevoerde maatregelen ruimschoots voldoende zijn om het exploitatietekort weg te werken.

105040 – 11.14 uitspraak 29-07-2011

Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

Op 16 mei 2011 heeft het bevoegd gezag zijn voorgenomen besluit tot sluiting van de locatie ter advisering voorgelegd aan de deelraad en de oudergeleding en de personeelsgeleding verzocht om in te stemmen met de gevolgen van het voorgenomen besluit. Op 15 juni 2011 hebben de deelraad en de geledingen - onder protest daartoe op zo korte termijn gehouden te zijn - negatief geadviseerd respectievelijk hun instemming onthouden. Het bevoegd gezag stelt dat het besluit tot de sluiting van de locatie berust op drie pijlers: veiligheid, de onderwijskundige situatie en de financiële positie van de Stichting. Tegen de besluitvorming van het bevoegd gezag bestaan aan de zijde van de deelraad ernstige procedurele bezwaren. Het beëindigen van de werkzaamheden van een (deel van de) school is een dermate ingrijpend besluit dat van een bevoegd gezag verwacht mag worden dat ouders en personeel in een zo vroeg mogelijk stadium bij de besluitvorming worden betrokken. Gelet op de geschetste omstandigheden heeft het bevoegd gezag nagelaten om de deelraad tijdig en op juiste wijze te betrekken bij de besluitvorming waar dat zeer wel mogelijk was geweest. Aan het besluit om de locatie te sluiten kleven derhalve zodanige procedurele gebreken, dat het besluit reeds hierom niet in stand kan blijven. Een en ander geldt in gelijke mate voor de verzoeken om instemming met de regeling van de gevolgen. De geledingen hebben aan de regeling van de gevolgen van de sluiting in redelijkheid hun instemming kunnen onthouden.

(30)

28

Landelijke Commissie voor Geschillen WMS Uitgave: Stichting Onderwijsgeschillen

Vormgeving: Grafisch Team Digipage BV, Leidschendam Druk: Drukkerij A-twee, Waddinxveen

Foto’s: Chang Fotografie, Den Haag (pag. 3) RdK Foto, Molenhoek (pag. 5) Rob Becker (pag. 7 en 8) Overige foto’s: De Nationale Beeldbank

© Copyright

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Onderwijsgeschillen.

Colofon

(31)

Jaarverslag 2011

29

(32)

Stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191

3508 AD Utrecht

telefoon: 030 - 2809590

info@onderwijsgeschillen.nl

www.onderwijsgeschillen.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het kritisch volgen van het doen en laten van politieke partijen, ook vanuit de wetenschap, is daarom een noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van de

Ik kan niet naar de vergadering van de VVD-vrouwen in Utrecht gaan, omdat ik op tijd in Den Haag moet zijn in verband met het mondeling overleg over de BKR. Nog'eens neem ik

Als de terminating vergoeding van de andere aanbieder hoger is dan het door KPN gehanteerde regional terminating tarief (ook wel differentiatiegrens genoemd), dan differentieert

Dat zijn 26 politici die gewoon opstappen en niet meer voorkomen op een lijst, 22 die wel kan- didaat hadden willen zijn maar geen verkies- bare plaats meer kregen van hun partij

Onderzocht wordt wat dit gegeven betekent voor een geschilbeslechtende bestuursrechter.. Sociaalpsychologische inzichten over procedurele rechtvaardigheid en over escalatie

Zoals gezegd, de Afdeling rechtspraak van de Raad van State rekende het tot haar taak het bestuur op te voeden in juridisch correct handelen. Deze taak volgde rechtstreeks uit

2) Overheid en burger staan tot elkaar in een relatie. Beiden zijn verantwoor- delijk voor de kwaliteit van die relatie. De gejuridiseerde verschijningsvorm van de relatie

[r]