• No results found

Het Notariaat in Nederlandsch-lndie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Het Notariaat in Nederlandsch-lndie. "

Copied!
218
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

B

(2)

BIBLIOTHEEK KITLV

0093 5112

(3)

K.

6fi

(4)

*

(5)

1,

*

Het Notariaat in Nederlandsch-lndie.

(6)

I

(7)

Het Notariaat in Nederlandsch-lndie.

ONTWERPEN

VAN

A C T E N1 E32NT AlfcTIDEIBilE Z A A I E N

U I T U E

NOT ARIELE PRAKTIJK.

Voor hen, ui. 'ch voor het Klein-Notaris-Examen voorbereiden,

O P G E S T E L D DOOK

J. DE BRUYN M.G.Z.,

NOTARIS TE lSEZOEKIli.

DJOUDJOKAKÏA. - H. BITNTNG, 1884.

(8)
(9)

A a n

den WelEdol Gestrongen Heer B. V. HOUTHUYSEN,

Notaris to Samai-ang.

(10)
(11)

VOORBERIGT.

Niettegenstaande er in Indie reeds, -een zoogenaamd mo- deUenboekje voor notariële acten bestaat van den notaris l/. "Rndde, hebben wij beproefd een dergelijk werkje, doch eenigzins anders ingericht, te leveren.

Voor allen, die hunne studie van de notariële wetenschap aanvangen en voor velen, die daarin niet meer op geheel onbekend gebied staan, hebben de modellenboeken dit be- zwaar, dat deze voor hen grootendeels raadselen bevatten, omdat zij niet weten, waarom een en ander in die modellen aldus is gesteld. Wij meenden daarom een nuttig werk te verrigten door bij allerlei ontwerpen van acten en andere zaken uit de notariële praktijk, ook eenige aanteekeningen te geven, waarin omtrent de inrichting dier ontwerpen in verband met de wet en de praktijk de noodige ophelderin-

g-en voorkomen.

Behalve op- en onderschriften voor uit te reiken stukken, inrigting, enz. van registers, notariële verklaringen en een 40-tal acten, waarbij eene eenigzins uitgebreide behandeling der testamenten, treft men hierin nog aan een 35-tal soorten van comparanten en partijen, benevens de dienaangaande in

(12)

de acte noodzakelijke vermeldingen en omschrijvingen, en eenige acten zonder comparanten.

Aangezien de zegel-ordonnantie voor den onkundige vele moeijelijkheid oplevert, hebben wij ter vergemakkelijking bij

elk ontwerp ook het voorgeschreven zegel behandeld.

Ofschoon wij het werkje vervaardigden voor hem, die zich met de notariële praktijk vertrouwd wil maken, vermeenen

wij, hoe klein van omvang het is in verhouding van het onderwerp, - (een werk dat de geheele notariële praktijk behandelt toch zou een zeer groot aantal deelen vullen) - dat hij die- het examen reeds achter den rug heeft, ook de reeds fungerend notaris, er nog veel in vinden zal van het- geen hij zoekt.

DE SCHRIJVER.

(13)

A. Hoofden boven uit te geven stukken.

Verschillende notarissen hebben de gewoonte om aan het hoofd der door hen uitgegeven stukken den naam er van te stellen; bijv.b. Afschrift, Extract, enz.

Dit is onnoodig, ten minste nergens voorgeschreven; alleen het afschrift, dat als Eerste Grosse wordt uitgegeven, moet een opschrift dragen.

Alleen van notariële schuldbrieven, — art. 440, Rv. — en van de voor een notaris verleden pachtcontracten, met het Gouvernement van Ned. Indie gesloten — Stbl. 1853, W. 86, art. 8, — heeft de Eerste Grosse, aan het hoofd voerende de woorden: „In naam des Konings," gelijke kracht, als aan vonnissen is toegekend.

Ofschoon de Notaris bevoegd is van alle door hem ver- leden acten dergelijke Grossen af te geven, geschiedt dit ge- meenlijk alleen van de beide genoemde benevens van die, inhoudende borgtogt, hetzij op zich zelven staand, dan wel accessoir, en dan slechts aan den Crediteur.

Men zij echter indachtig aan art. 14, Zeg. Ord., voorschrij- vend, dat elke partij, — en de debiteur is er immers ook eene, afschrift moet ontvangen en wel „eene Grosse of eerste afschrift", van welke beiden de zegelkosten gelijk zijn aan die der Eerste Grosse.

Boven het als Eerste Grosse uit te geven afschrift der acte stelt men de aangehaalde woorden:

BI0. 1. , In naam des Konings!

Moet de notaris op bevel van den regter (— art. 856, Ev. —) eene tweede of verdere grosse uitgeven van eene onder hem

(14)

berustende minuut-acte, het opschrift blijft hetzelfde, zooeven gemelde.

Evenzoo wanneer een uittreksel der acte in den vorm eener Grosse wordt uitgereikt.

Voor het overige behoeft de notaris niets boven uit te ge- ven stukken te stellen.

(15)

I. Onderschriften voor uit te reiken stukken.

Onderschriften zijn meer voorgeschreven, doch ook al niet vele. De praktijk kent er echter meer dan de wet. Zij wor- den gebezigd ter aanduiding van den aard van het uitge- geven stuk, zun daardoor verschillend in de bijzaken, in hoofdzaak veelal dezelfde.

Bene vermelding, die in elk door den notaris uit te geven afschrift, — afschrift dan wel grosse of extract geheeten, — moet voorkomen, naar luid van art. 15, Zeg. Ord., is de ver- melding der hoegrootheid van het zegel, waarop het stuk gesteld is, en waarvan afschrift, grosse of extract wordt uit- gegeven.

Wijl het in de praktijk tevens, eene gewoonte is om in het afschrift, enz. de naamteekeningen te vermelden van hen, die de acte teekenden, wordt de aanduiding dier ver- melding zamengevoegd met die van de hoegrootheid van het zegel. Dit geschiedt dan na het slot, bijv.b. in dezer voege: „(De minute dezer, geschreven op een zegel van . . . . gulden — af: op twee zegels van te zamen . . . . gulden, — is geteekend:) R Bergsteen,...." enz.

Soms komt de vermelding van de hoegrootheid van het zegel m het onderschrift zelf voor, zooals hierna in nos 9 - 1 1 blijkt.

Over de in originali uit te geven acte spreken wij later nog; zij behoeft noch op- noch onderschrift.

Wij laten thans hier zoogoed als alle, in de praktijk be- kende onderschriften, onder afschriften te stellen, volgen.

a. Voor de Eerste Grosse. Zie art. 41, Ord. Not. en 15 Zeg. Ord.

(16)

ar0. 2. Uitgegeven voor Eerste Grosse aan en ten verzoeke van (den Crediteur of eene andere partij).

b. Voor tweede of verdere Grosse. Zie ibidem en art 856, in fine, Rv.

ST°. 3 . Aan en ten verzoeke van den uitge- geven voor tweede (derde) Grosse, uitvoerbaar voor de som van {f —.—) gulden (met de renten ad (ƒ —.—) gulden, uitwijzens bevelschrift van den Raad van Justitie te de dato

A a n m e r k i n g : In dit bevelschrift staan de som en rente vermeld, voor welke die grosse executabel is; men neme die steeds in het onderschrift over.

Geen Landraad is echter bevoegd zulk een bevel tot uit- gifte eener tweede of verdere grosse te geven, volgens vonnis E. v. J. Soerabaija, voorkomend in R. i. N.-I. XI, 305.

c. Voor grossen:

W0. 4L Uitgegeven voor grosse aan

A a n m e r k i n g : Wij moeten hier opmerken, dat dergelijke stukken niet meer behoorden uitgegeven te worden om geene verwarring te stichten, of den belanghebbende niet in een verkeerden waan te brengen omtrent de waarde van dergelijk stuk, dat eigenlijk niets meer is dan een gewoon afschrift, al draagt het ook de woorden „in naam des Konings", als opschrift.

De wet kent als grosse met exécutoire kracht slechts de genoemde eerste, tweede en verdere grosse; wanneer men deze woorden in het onderschrift mist, heeft de grosse deze kracht niet, zooals ook bij zeker vonnis door den regter beslist is.

Vraagt een belanghebbende dergelijk stuk, men wijze er op, welke waarde het heeft, [want art. 91, Overg. Bep. is alleen toepasselijk op de daarin genoemde stukken en de

(17)

5

grosse, in art. 14. Zeg. Ord. bedoeld, moet thans voldoen aan het voorschrift, voor Eerste grossen bestaande.

d. Voor eerste afschriften ; zië art. 1889 B. "W. j°. art. 14, Zeg. Ord.

W0. ä. Uitgegeven voor eerste afschrift aan

A a n m e r k i n g . Eerste afschriften zijn die, welke evenals de eerste grossen zoo spoedig doenlijk, liefst onmiddellijk na het verlijden der acte daarvan zijn genomen. Zij hebben, evenals de eerste grosse, wegens de weinige tijdruimte ' tus- schen verlijden der acte en afschrift daarvan nemen verloo- pen en daardoor minder mogelijk gevaar van vervalsching der acte en overname daarvan in dit afschrift, ook volledig geloof in regten in de plaats der acte, zoo deze niet meer mögt aanwezig zijn. Art. 1889, 1°. B. W.

Art. 14, Zeg. Ord. beveelt dan ook aanstonds na het ver- lijden der acte op te maken èn uit t e . vaardigen zoovele eerste grossen of eerste afschriften als er contracterende partijen zijn, enz. Men merke op dat het zegel dezer eerste afschriften gelijk is aan dat der eerste grossen.

e. Voor afschriften:

^ °- *• Uitgegeven voor afschrift aan

A a n m e r k i n g : Omtrent dit onderschrift bestaat geene bijzondere wetsbepaling; doch heeft men alleen art. 15 Zeg.

Ord. op te volgen door bekend te stellen aan wien de uit- gifte geschiedt.

ƒ. Voor extracten, — als het gewone zijn volgens art. 38, al. 5, Ord. Not. en art. 15, Zeg. Ord.

W°. 9. Uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uit- treksel aan

g. Voor extract, dat tevens als eerste grosse zal worden gebezigd. — Art. 38, al. 5 ; 41, al. 2 en 3, Ord. Not. en art.

15. Zeg. Ord.

(18)

6

W°. 8. Uitgegeven voor woordelijk gelijkluidend uit- treksel tevens eerste grosse aan en ten ver- zoeke van

h. Voor afschrift van afschriften; — art. 38, al. 3, Ord.

Not. en art. 15, Zeg. Ord.

W°. 9 . Aan uitgegeven voor afschrift van het mij, Notaris, daartoe vertoonde, op een zegel van gulden geschreven stuk.

A a n m e r k i n g : Sommige notarissen voegen nog daarbij :

„en na met dit afschrift vergeleken te zijn onmiddellijk terug- gegeven", de bewoordingen van art. 38, al. 3, Ord. Not.

Dit is onnoodig en bovendien niet aanbevelenswaardig om de kwitantie van teruggave, die de notaris zich zelven daarmede geeft.

i. Voor afschriften van andere daartoe aangeboden stukken.

ÄT°. Ï O . Aan uitgegeven voor afschrift van het mij, Notaris, daartoe vertoonde originee*

(of: geschrift) geschreven op een zegel van gulden (op ongezegeld papier).

A a n m e r k i n g : Menigmaal wordt den notaris een ge- schrift ter hand gesteld met het verzoek daarvan een af- schrift te maken, hetwelk men veelal met den bijzonderen naam van: „copie collationnée" aanduidt. De vraag is, of.de notaris aan dit verzoek kan voldoen, zonder zich de straf van art. 6 der Zeg. Ord. op den hals te halen, wanneer der-

gelijk hem aangeboden stuk niet behoorlijk of in het geheel niet gezegeld was. Wij dienen bij de beslissing daarvan te letten op de beteekenis van de laatste zinsnede van dit art.

6, namelijk deze „maar ook door degenen die dezelve zullen hebben aangenomen en goedgekeurd."

Zal de notaris de boete verbeurd hebben door het aanne- men èn goedkeuren; of ook door het enkele aannemen van het stuk? E n : wat is de beteekenis van beide woorden ten aanzien van den notaris, die de copie coll. maakt?

(19)

7

Geeft een gemagtigde den notaris eene kwalijk of ongeze- gelde volmagt om die aan de minute te annexeren, omdat de comparant, gemagtigde voor den kooper, lastgever, bij die acte zal optreden, en verlijdt de notaris de koopacte krach- tens die volmagt, hij heeft die kwalijk gezegelde acte aange- nomen èn goedgekeurd.

Brengt hij een protest uit wegens non-betaling van een onbehoorlijk gezegeld accept; hij heeft dit accept als geldig

beschouwd, dat is aangenomen èn goedgekeurd.

In beide gevallen is hij boete verschuldigd en beide acten zijn niet te gebruiken bovendien als geldig schriftelijk be-

wijs, zonder de wellicht te veroorloven redemtie, zoowel van volmagt of acceptatie èn van zijne acte.

Maar zal hij een afschrift maken van die volmagt of het accept, hem daartoe ter hand gesteld, hij neemt het aan gelijk hij zijn hoed of stok uit handen van zijn bediende overneemt, doch keurt daarmede een en ander nog niet goed.

De notaris moet volgens zijn reglement dit geschrift ont- vangen om er een afschrift van te maken, dat is om den inhoud er van woordelijk te getuigen, maar dergelijke amb- telijke getuigenis is geen goedkeuring van het aangeboden geschrift.

Goedkeuren doet hij het, als hij het bezigt als grondslag voor eene regtshandeling, zooals de volmagt bij de koopacte, het accept bij den eisch (in het protest) tot betaling. De notaris doet er in zekeren zin regt op, als men zich ditmaal nog eens wil houden aan de beschouwing van den notaris als regter der jurisdictio voluntaris, al is deze soort van reg-

terlijke magt ten aanzien van den notaris eene onjuiste, min- stens verouderde, thans zeker niet meer bestaande in het Nedeiiandsche gebied.

Maar voor het maken van een copie collationnée keurt hij niets goed dan zijn eigen copie van het aangeboden geschrift, dat welligt nog valsch of vervalscht is bovendien. De no- taris heeft geen oordeel te vellen, niet goed of af te keuren ; hij maakt afschrift van het stuk zooals dit luidt. En als de be- doeling der wet was, dat hij door de aanneming, de ontvangst van het stuk boete schuldig was, dan zou elk tusschenper- soon, zelfs de bediende van den verzoeker, die het den no- taris bracht, de klerk of bediende van den notaris, die het

(20)

strafbaar zijn, en dezen zal de regter toch zeker niet straf- baar achten.

In alle gevallen zal de notaris voor het afschrift van der- gelijk kwalijk of ongezegeld stuk, het zegel bezigen, alsof het aangeboden stuk behoorlijk gezegeld was, om geene moeijelijkheden ten dezen aanzien te hebben.

Uit zijne aanteekening of onderschrift blijkt welk zegel het origineel heeft.

Is de notaris echter bevreesd, door dergelijke copie collation- ne'e te maken, toch de boete te beloopen volgens art. 6, Zeg.

Ord. hij kan zich een waarborg tegen boete en kosten ver- schaffen in den verzoeker. Deze kan zich vooraf schriftelijk borgstellen, voor alle kosten en schaden, welke de notaris eventueel door zijne hulp in zulk geval zou kunnen lijden.

Wil de verzoeker dit niet dan nog kan de notaris zich voor zijne dienstweigering (zie art. 6 Not. Ord.) beroepen op de zeker gegronde reden van door zijne hulp geen gevaar dier boete, enz. te willen loopen.

k. Voor afschriften van een, aan eenige acte gehecht, in het protocol berustend stuk.

ar0. 1 1 . Aan uitgegeven voor afschrift van het op een zegel van gulden geschreven origineel (of: geschrift) gehecht aan de acte, den voor mij, Notaris, onder numero

verleden.

I. Voor afschriften „opgemaakt in tegenwoordigheid van partijen en met derzelver wederzijdsche goedkeuring" Art 1889, 1°. in fine, B. W.

W°. 12. Aan uitgegeven voor afschrift, naar de acte opgemaakt en met haar vergeleken, in tegenwoordigheid van partijen, met hare wederzijdsche goedkeuring, uitwijzens proces-

verbaal daarvan op heden den onder

(21)

9

numero door mij met hare medewer- king verleden.

(Handteekening en stempel van den notaris).

A a n m e r k i n g : Wijl de wetten niet aangeven, wat bij dergelijke uitgifte moet in acht genomen worden, om de identiteit van deze afschriften als die der uitgegevene te con- stateeren, meenen wij, dat dit het best kan geschieden door dergelijke verwijzing naar het proces-verbaal in het onder- schrift op te nemen.

m. Voor afschriften „welke op regterlijk gezag in tegen- woordigheid van partijen, of deze partijen behoorlijk opge- roepen zijnde", zijn opgemaakt. Art. 1889, 1°. B. W.

W°. 1 3 . Aan uitgegeven voor afschrift, naar de acte opgemaakt ingevolge bevelschrift van den Raad van Justitie te de dato in tegenwoordigheid van partijen, gemeld in- en alles uitwijzens proces-verbaal, enz. (Zie verder voorgaand onderschrift).

Onder al deze onderschriften moet nevens de handteeke- ning van den notaris ook een afdruk van zijn ambts-cachet gesteld worden. Art. 43, Zr-Ois

(22)

C. Registers, door den notaris aan te houden.

De notaris moet van sommige, door hem verrigte werk- zaamheden aanteekening honden. Die aanteekeningen zijn hier en daar in de wetten aangewezen, soms alleen in de praktijk gebruikelijk, en worden naar haren aard ook in af- zonderlijke registers gesteld.

Door de wet zijn voorgeschreven :

1°. het repertorium, waarin alle voor en door hem verleden acten worden vermeld;

2°. het register van door hem uitgebrachte protesten aan- gaande wissels en ander handelspapier;

3°. het register, ter aanteekening van geschriften of stuk- ken, die door hem voor „gezien" zijn geteekend.

Bovendien houden enkele notarissen nog een register aan ter vermelding van door hen voor Inlanders en daarmede gelijkgestelden gedane legalisatie van handteekening onder wissels, orderbriefjes, accepten en ander handelspapier. Dit register is echter niet bij de wet voorgeschreven.

I. HET REPERTOIRE.

Het repertoire moet zijn genummerd op de bladzijden, — (niet op de bladen of folio's), — die g e p a r a p h e e r d wor-

den door den president of een der leden van den Raad van Justitie, binnen wiens ressort de notaris zijn ambt uitoefent;

art. 45, al. 3, Ord. Not. Gewoonlijk wordt de eerste en laatste bladzijde voluit geteekend.

Als hoofd van het repertorium schrijft men ongeveer dit ter aanduiding:

(23)

11

W°. 1 4 . Repertorium voor de acten, verleden door den (fïmgerenden) notaris A te B

Dit register bevat bladzijden, allen geparapheerd door mij (President van, - of Lid in) den Raad van Justitie te Z

Z den 1800.

(Handteek. van hem, die parapheerde).

Het repertorium moet volgens art. 45, Ord. Not. vermelden:

1°. alle acten, zoo in minute verleden, als in originali uit- gegeven ;

2°. zulks onder een doorgaand nummer;

Bij den aanvang der praktijk begint de notaris, — ook die krachtens zijn ambt als zoodanig fungeert, — zijn protocol steeds met n°. 1.

Dit nummer moet doorloopen zoolang hij dezelfde standplaats heeft, hetzij hij zelf de acten verlijdt, of wel een tijdelijk vervanger zoolang zijne plaats inneemt.

Bij doode of aftreden van den notaris sluit dit nummer, en begint ook de vervanger weder met n°. 1 in een nieuw register, welk volgnummer dan gewoonlijk dooi- den nieuwbenoemden notaris wordt voortgezet, omdat deze tijdelijk fungerende zoolang de plaats vervult van den nieuw benoemde.

3°. met aanduiding van haren datum;

De dag der week behoeft niet aangeteekend te worden.

4°. van haren aard;

Hiervoor schrijft men in het repertorium het op- schrift der acte, zonder meer.

5°. de namen der bij de acte verschijnende personen;

Van de zoogenaamde comparanten derhalve ; en niet die van partijen. Vele notarissen volgen echter de wet niet zoo letterlijk in haar voorschrift; doch teeke- nen ook aan wie partijen zijn; bijv.b. den compare-

• renden lasthebber en den afwezigen lastgever : A . . . . q- q- B

Met namen zal wel bedoeld zijn: naam èn voorna- men, doch niet beroep en woonplaats bovendien, gelijk voor den Nederlandschen notaris is voorgeschreven.

(24)

6°. van het nummer, hetwelk elke minuut ( = elke a c t e ) in de minutenbundels voert.

Dit is voor den notaris het maandnummer, voor den fungerenden notaris het zes-maandsnummer der acte Art. 36, Ord. Not.

7°. de in originali uit te geven acten, waarvan twee, drie of meer gelijkluidende op hetzelfde oogenblik zijn verleden, worden slechts onder één nummer ( = zoowel doorloopend als maandnummer) vermeld.

Men stelt in het repertoire achter den naam der acte dan eenvoudig: „verleden in duplo", „in triplo",

„tweevoud", „drievoud" enz. naar het aantal.

Dit repertorium wordt op verschillende wijzen ingerigt;

de meest 'eenvoudige wijze, waarvoor de bladzijden of bladen met de noodige kolommen ook kunnen gedrukt worden, is wel deze:

W°. 1 5 .

Doorl.

nummer.

72

73

74

75

Maand- nummer.

i

2

3

4

Datum dei- acte.

3

5

6

11

Soort der acten.

Koop en ver- koop vast goed

f 5000.

Huwelij kstoe- stemming in

originali.

speciale procu- ratie in origi- nali, in duplo.

Testament.

Verschijnende personen.

Sia Ho Djie aan Kam Sianio Wed. van Kian

Kie Ho.

J a n Jansen (voor Jansje Jansen).

Pieter Eeus op Henri van Varkenveld.

Hendrik van Hoogen- dunk.

II. HET REGISTEE VOOR UITGEBRACHTE PROTESTEN.

Ingevolge art. 182 van het Wetboek van Koophandel moet de notaris een register aanhouden om alle protesten naar orde des tijds in te schrijven; of zij bij acte, — in originali

(25)

13

uit te geven, — worden uitgebracht, dan wel bij minuut-acte doet er niet toe. In het laatste geval toch heeft de notaris behalve de acte in zijn protocol er nog een afschrift van in dit register; eene overtolligheid derhalve, doch de wet luidt niet anders. De wetsbepaling is overgenomen uit het Wetb.

v. Kooph. voor Nederland, waar het bij de notarissen ge- woonte is de protest-acte in originali aan den requirant uit te reiken. Bovendien moest de wetgever een algemeen voor- schrift geven ook voor den deurwaarder, die er geen proto- col op na houdt, en toch een authentiek bewijs van het protest, bij eventueel zoek raken van afschrift èn brevet-acte diende te houden.

Dit register dient dan ook om, als die beiden zijn zoek geraakt, het feit nog te constateren en daarnaar nog afschrif- ten te kunnen maken.

Het register moet zijn genummerd ( = gepagineerd of gefo- lieerd) en gewaarmerkt worden door den president van den Raad van Justitie, indien de notaris woonachtig is binnen

de residentie, waar die Raad gevestigd is;

of: elders door het Hoofd van het plaatselijk bestuur; zie art. 103 en 104 Overg. Bep.

of, op diens last, door een ander Europeesch ambtenaar.

Als hoofd van dit register stelt men gewoonlijk op de eerste bladzijde of op het schutblad:

ST0. 1 6 . Register van uitgebrachte protesten door den Notaris A ? te B . . .

Dit register bevat bladzijden (bladen of folio's) en is gewaarmerkt door mij, Pre- sident van (of: Lid in) den Raad van Justi- tie te

(of: Hoofd van plaatselijk bestuur te ) of: e n commies te als daartoe door het Hoofd van plaatselijk bestuur aldaar aan- gewezen).

Z den 1882.

(Handteekening des waarmerkers).

(26)

De geheele inhoud der acte wordt letterlijk in dit register opgenomen, zonder eenige formaliteit, onderteekening of waarmerking.

I I I . H E T R E G I S T E E T O O K O N D E R H A N D S C H E G E S C H E U T E N O P

STUKKEN, WELKE DOOR DEN NOTAEIS VOOE

„ GEZIEN" ZIJN GETEEKEND.

Dit register wordt evenals het repertorium gekantteekend en gewaarmerkt volgens art. 99 Bep. v. Overg. Zie onder : - R e p e r t o r i u m .

Men kan het hoofd van dit register inrigten op deze wijze :

*"• 1 ?- . Register van te viseren stukken door den notaris A te B

Dit register bevat bladzijden, allen gewaarmerkt door mij, President van (Lid in) den Raad van Justitie te Z

Z den 1882.

(Handteekening des waarmerkers).

Voor de vermelding der geviseerde stukken in dit register is geen vorm voorgeschreven ; alleen spreekt art. 99, Overg.

Bep. van een nommer waaronder het stuk geboekt is. Men kan die stukken onder dit volgnummer op eenvoudige wijze aanduiden ; bijvoorbeeld :

N°. 1. Gezien den . . . ' . .

E ene onderhandsche obligatie groot f 5000.— ; op- eischbaar met drie maanden opzegging ; rentende 6°/

vervallende telken 6 maanden, voor het eerst 1 Oc- tober 1885; als schuldenaar is genoemd: Albert van den Brummelberg; als crediteur Cornelis Droes. Ge- dateerd Samarang, 30 September 1881. Groot twee bladzijden.

N°. 2. Gezien den

Eene onderhandsche begrooting der kosten van het houwen van een pakhuis te totaal som f 20,000.— door A voor B Groot twaalf bladzijden.

(27)

15

N°. 3. Gezien den

E e n e schetskaart in kleuren van de koffijonder- neming A in de Residentie B op de schaal van 1 : 25000; vermeldende: Opgemaakt door den Landmeter (met eene handteekening) C D Groot één blad.

N°. 4. Gezien den enz. enz.

I V . REGISTER VOOR DOOK DEN NOTAEIS A GEVESTIGD TE B GELEGALISEERDE WISSELS, ACCEPTEN

EN ANDER HANDELSPAPIER.

Dergelijk register wordt, zooals gezegd is, door enkele notarissen aangehouden, voornamelijk daar, w a a r die legali- satie meermalen voorkomt. E r bestaat geen direct voorschrift h e t aan te houden, nog minder op welke wijze.

Geen pagineren, M i e r e n , kantteekenen of w a a r m e r k e n is geboden; wil men h e t aanhouden dan is de eenvoudigste i n r i g t i n g deze:

W°. 1 8 .

Volg- nummer.

235

286

237

238

Datum.

1883 17 Mei.

18 ,

v n

Aard van het stuk.

Accept ƒ450.

aval op een ac-

cept ƒ 1700.

Endosse- ment op

accept ƒ 2000.

enz.

Onderteekenaar.

Moh. Saleh.

Kie Eloa.

Liekiat.

enz.

Belang- hebbende.

op Tan- kioe.

Drasberg en Co.

-

OeyTung Lang.

Vervaldag.

17 Juli 1883.

18 Nov. id.

1 Juni id.

(28)

D. Verklaringen van den notaris op andere door hem af te geren stukken

dan de voorgaande.

Den notaris is door de wet opgedragen zekere verklarin- gen af te leggen op door hem,-aangaande zijne ambtelijke handelingen af te geven, of daartoe aan hem aangeboden stukken.

Aangaande zijne ambtelijke handelingen geeft hij af:

1°. een dubbel van het repertorium; art. 48, Ord. Not.

2°. een dito van het protestenregister ; ibidem.

3°. een dito|van het „visa"-register.

Deze moeten binnen de twee eerste maanden van het jaar ter griffie van den Raad van Justitie zijner standplaats ingediend worden. Zij worden door hem voor echt verklaard door middel van eene er op ge- stelde en door hem onderteekende verklaring.

Het „Visa"-register is geen register van „voor hem verleden acten" en wordt daarvan gewoonlijk ook geen dubbel ingediend evenmin als van dat der lega- lisation.

4°. eene lijst van koopacten betreffende vaste goederen;

Stbl. 1834, N°. 27, art. 35.

5°. eene opgave van voor hem verleden testamenten; art.

37, al. 4, Ord. Not.

6°. eene verklaring op een in te wisselen verklad zegel;

Stbl. 1822, N». 34, art. 7.

Verder zorgt-hij voor:

7°. het opschrift op eiken minutenbundel ; art. 36, Ord. Not.

(29)

17

Eindelijk worden h e m nog aangeboden o m :

8n. V e r k l a r i n g van „Visa" op elk h e m daartoe aangeboden geschrift; art. 1880, B. W . ; Stbl. 1867, n°. 2 9 ; arts. 6 en 99. Overg. Bep.

9°. V e r k l a r i n g Tan legalisatie der handteekening van i n l a n - ders en met dezen gelijkgestelden, op handelspapier; art.

1880, B . W . ; Stbl. 1867, n°. 29', art. 7.

V a n deze verklaringen geven wij, in dezelfde volgorde, een voorbeeld.

I. VEEKLARING OP HET DUBBEL VAN HET REPERTOIRE.

K°. 1 9 . Afgegeven voor dubbel van het repertorium der acten, door mij, Notaris, verleden in het j a a r 1882.

( H a n d t e e k e n i n g ; en cachet-afdruk n a a r keuze, niet voorgeschreven).

De eisch van een dubbel is, dat het wordt aangehouden tegelijk m e t h e t repertorium zelf; dat de acten op beiden worden ingeschreven en niet dat het bij h e t eind van het j a a r of van tijd tot tijd er n a a r gecopiëerd of bijgewerkt wordt. I n dit geval zouden wij het dan eer een afschrift en niet een dubbel er van noemen.

E e n der klerken k a n dit dubbel even goed als het r e p e r - toire aanhouden ; niet de notaris zelf behoeft dit altijd te doen

Op den omslag van het dubbel k a n men als hoofd stellen.

W0. a o . Dubbel van h e t repertorium der acten door den notaris A gevestigd te B in den j a r e 1882 (of: van af tot den ) verleden.

(Zulks zonder onderteekening).

I I . VERKLARING OP HET DUBBEL VAN HET PROTESTENREGISTER.

KT0, a i . Afgegeven voor dubbel van het register der (in den j a r e 1882) door mij, Notaris, u i t -

(30)

gebrachte protesten van non-betaling en non- acceptatie.

(Handteekening en cachet als hoven).

Hierop is verder van toepassing hetgeen wij o m t r e n t h e t dubbel van het repertoire-duplicaat aanteekenden ').

I I I . VERKLARING OP HET DUBBEL VAN HET REGISTER VOOR GEVISEERDE STUKKEN.

BI0. 3 3 . Afgegeven voor dubbel van het register voor door mij, Notaris, (in den loop van het j a a r 1882) gestelde visa's.

(Handteekening en cachet als boven).

Wij gaven dit hier aan voor hen, die het d u b b e l willen indienen, en is dan daarop ook het onder I en I I N°. 20 en 21, vermelde van toepassing. H e t is evenwel geen register van acten, ten overstaan van den notaris verleden en, (zie art. 48, Ord. Not.) daarom bij letterlijke opvatting der w e t niet onder de in te dienen registers begrepen.

I V . OPGAVE AAN DEN RAAD VAN JUSTITIE, WAARONDER DE STANDPLAATS BEHOORT, DER ACTEN VAN VERKOOP

ENZ. VAN VASTE GOEDEREN.

Volgens Stbl. 1834, N°. 27, art. 35, moet de notaris telken maande binnen tien dagen eene opgave doen aan den R a a d van Justitie, waaronder zijne standplaats ressorteert, van alle voor h e m in de verloopen maand verleden koopacten. V a t m e n dit artikel letterlijk op, gelijk men elk voorschrift, dat eenigen notarielen ambtspligt aangaat, behoort te doen, dan zijn daaronder niet begrepen de andere acten van overeen- komst waardoor vaste goederen van eigenaar k u n n e n verwis-

') Wij zagen in het modellen-boekje van den notaris B o d d e wel een uitgebreid hoofd en slot voor het niet geëischte dubbel van het

„visa"-register, doeh van het protesten-register niet.

(31)

19

seien, zooals die van schenking, boedelscheiding en ruiling.

Gewoonte is het echter, die ook in dien staat te vernielden.

De opgave kan op deze wijze geschieden:

W°. 3 3 . Staat van vaste goederen, vervreemd blijkens acten, voor den ondergeteekenden Notaris, in de maand November 1882 verleden.

Datum en n°.

der acte.

4 Nov. 1882, n°. 17.

7 Nov. 1882, n°. 19.

Vervreemde perceelen.

sr°. 34.

Verkoop van perceel te verpon ding n°. 1234.

Schenking van enz.

(Standplaats) den 1 December 1882.

(Handteekening en cachet als boven).

V. OPGAVE AAN DE W E E S - EN BOEDELKAMER VAN VERLEDEN UITERSTE WILLEN.

Art. 943, B. W . en art. 37, Ord. Not. schrijven voor, dat de notaris, na den dood van hem, wiens uiterste wilsbeschik- king onder hem, notaris, berust, daarvan binnen den kortst mogelijken tijd aan belanghebbenden kennis moet geven.

Tevens moet hij, volgens art. 41 Overg. Bep. en 37 Ord.

Not. binnen ééne maand, n a d a t hij van dat. overlijden of van de afwezigverklaring kennis draagt, van die beschikking een volledig afschrift doen toekomen aan de W e e s - of Boedel- kamer, onder wier ressort de erfenis is opengevallen.

Bovendien moet hij telken maande, n a a r luid van art. 37, in fine, Ord. Not., aan de W e e s - of Boedelkamer, onder welke zijne standplaats ressorteert een staat inzenden, aanwijzende door welke personen ten zijnen overstaan testamenten zijn verleden.

Die staat moet worden ingediend:

- - aan „de W e e s - en Boedelkamer", als deze te zamen in één college vereenigd zijn;

(32)

— aan weeskamer en aan boedelkamer elk een bijzonderen staat, zooals te Batavia, waar elk een afzonderlijk ligchaam vormt, en wel aan de Weeskamer van de uiterste willen verleden door Europeanen en daarmede gelijkgestelden en aan de boedelkamer betreffende andere personen.

Deze staat kan men gelijk die voor vaste goederen inrigten.

HT0. 2Ä. Staat van acten van uitersten wil, in de maand November 1882 voor den ondergeteekenden No- taris verleden.

Datum en n°. der acte.

4 Nov. 1882, N°. 10.

10 , 32.

12 „ 35.

Namen en voornamen der Comparanten.

Willem Hendrik Bramsen.

Tan Sienio, Wed. van Lim Pit Sie.

Gerardina Bus, Echtgenoote van Jan Spaak.

Aanmerkingen.

Testament.

Herroeping.

Executeurs- benoemingen.

(Standplaats) den 1 December 1882.

(Handteekening en cachet als boven).

V I . VEBKLABING OP EEN TE VERWISSELEN VEEKLAD ZEGEL.

Elk zegel boven de waarde van f \.— kan ingewisseld worden bij den zegeldebitant, mits op het verkladde zegel gesteld zij eene door den notaris (of den c h e f van eenig kantoor) geteekende verklaring, dat het zegel, als verklad ter inwisseling aangeboden, ook tot geen gebruik hoegenaamd heeft gediend.

Op het zegel wordt dan gesteld:

TS°. 3 6 . Dit zegel, als verklad ter inwisseling aan geboden, heeft tot geen gebruik hoegenaamd gediend.

(Standplaats, enz. als boven).

Voor elk ingeruild zegel betaalt men 15 duiten of 13'/2 cent. Voor elk ingeruild zegel krijgt men een nieuw van ge- lijke waarde ; nooit erlangt men er de betaalde som voor terug.

(33)

21

V I I . OPSCHRIFT OP EEN MINUTENBUNDEL, NAAR LUID VAN ART. 36, ORD. N O T .

W0, a ï . Maand November 1882.

Deze bundel bevat 70 acten, allen verleden in de maand November 1882 en genummerd van af 1 tot en met 7 5 ; w a a r v a n de n u m - mers 7, 14, 39, 63 en 72 in originali zijn u i t - gegeven.

(Standplaats), den 1 December 1882.

(Geen cachet-afdruk) (Handteekening).

V I I I . VERKLARING VAN VISUM.

Deze verklaring k a n door den notaris gesteld worden op elk liem daartoe aangeboden stuk of geschrift.

H e t doel van dusdanig visum is niets anders dan het con- stateren van een date certain, h e t geven van een zekere, eene bepaalde dagteekening (art. 1880, B. W . ) , de verklaring dat hij het op dien dag gezien heeft. H e t spreekt van zelf, dat dit geen willekeurig gegeven dagteekening k a n zijn, h e t is alleen de dag, w a a r o p de notaris dit geschrift heeft „ g e - zien", — het bestond toen, — en daarop zijne desbetreffende verklaring heeft gesteld.

Van die verklaring en eene omschrijving van hetgeen hij alzoo voor „gezien" g e w a a r m e r k t heeft, wordt door hem aan - teekening gehouden in h e t daarvoor bestemde register. Zie Registers N°. I I I .

D e op het stuk te stellen verklaring moet volgens art. 99 Overg. Bep. inhouden :

1°. het aan den voet van het stuk te stellen „gezien";

2°. de vermelding van den dag waarop, en 3°. van het nummer, onder welk h e t is geboekt.

W i j zouden de verklaring n a a r dit voorschrift aldus stellen : ST0. 3 8 . Grezien en onder N°. . . . in h e t daarvoor

bestemde register opgenomen (of: a a n g e t e e -

(34)

kend) op heden den twaalfden 1800 twee en tachtig.

De Notaris te A

(Cachet gebruikelijk). (Handteekening).

W a n n e e r het te viseren stuk meerdere bladzijden beslaat zullen deze ieder afzonderlijk door den notaris genummerd

en geparapheerd worden; art. 99, Overg. Bep. De notaris schrijft dan op de bladzijden: eerste bladzijde, tweede blad- zijde, en zoo vervolgens, en dit telkens g e w a a r m e r k t door zijn p a r a a p h . Dit dient om verwisseling van bladen te vermijden, zoodat eene w a a r m e r k i n g der bladen reeds voldoende zou zijn.

H e t viseren van een geschrift door een notaris heeft alleen t e n gevolge dat het daardoor eene zekere dagteekening er- langt, doch verder blijft het verstoken van de voordeelen

eener notariële acte : noch de inhoud, noch de handteekening, er soms onder gesteld, heeft daardoor meerdere waarde of k r a c h t verkregen. Noch de handteekeningen, noch de inhoud, alleen een datum, die van het viseren, is geauthentiseerd.

Men zij indachtig dat viseren en legaliseren nogal van elkander verschillen, zooals hierna aangetoond wordt, en dat h e t voor „gezien" teekenen niet met iets anders, bijv.b. met voor echt erkennen van het schrift, of eenig ander getuigenis m a g g e p a a r d gaan. Alleen kan hij nog de handteekening legaliseren.

I X . LEGALISATIE VAK HANDTEEKENING.

Wij beginnen met vooraf' aan te stippen, dat de wet n e r - gens den notaris heeft opgedragen de handteekening van personen, die hem dit verzoeken, te legaliseren, dat is voor echt te erkennen, dan alleen bij Stbl. 1867, N°. 29, art. 7, en wel speciaal de handteekening van inlanders of daarmede gelijkgestelden, onder wissels, orderbriefjes, accepten, papier aan toonder en ander handelspapier.

De notaris k a n derhalve geen legalisatie van de h a n d t e e - k e n i n g van E u r o p e a n e n en d. g. g. geven en voor inlanders en d. g. g. alleen onder gezegd papier.

Menigmaal wordt „visum" met legalisatie verward, zelfs Bodde noemt in zijn boekje onder n°. 98 zulk eene legalisatie

(35)

23

een „ v i s u m acceptatie onchristenen". Men houdt het eene soms voor het andere, zoodat wij zelfs beiden in een zelfde register vonden aangeteekend; het verschil is echter nog al opmerkelijk.

Op elk geschrift, zelfs boekwerk, landkaart, enz., kan de notaris de verklaring van „gezien" afleggen, of het eene handteekening draagt of niet; doch alleen van de handtee- kening van een inlander en d. g. g. — op handelspapier, èn bovendien in zijne tegenwoordigheid gesteld, — kan hij de verklaring van echtheid geven.

Van een door den notaris voor „ g e z i e n " geteekend stuk kan de eventuele handteekening van den schuldenaar door dezen of zijne erfgenamen ontkend worden ; doch niet de dag- teekening. Eene gelegaliseerde handteekening te ontkennen kan men alleen door de notariële verklaring van valschheid te betichten.

Uit de verklaring (legalisatie) van den notaris moet, ge- heel anders als voor „visum", blijken (zie art. 7 van Stbl.

1867, n°. 29):

1°. dat die ambtenaar den onderteekenaar kent;

2°. dat de inhoud der acte (== van het accept, enz.) aan dezen duidelijk is voorgehouden, en

3°. dat daarna de onderteekening in tegenwoordigheid van dien ambtenaar heeft plaats gehad.

Met in achtneming dezer eischen stelle men de verklaring aldus : W». 2 9 . De mij, Notaris, bekende (Chinees, Arabier, Inlander, Javaan, enz., (beroep), wonende te

, heeft het bovenstaande, nadat de inhoud daarvan hem duidelijk was voorgehouden, in mijne tegenwoordigheid onderteekend.

(Plaatsnaam) den 18 (Handteekening van den notaris).

(Cachet-afdruk gebruikelijk).

Menigmaal wordt een accept, enz. „voor aval" mede on- derteekend; in dat geval houde men het geheele accept

v o o r_ — , je borg dient immers te weten waartoe hij zich mede verbindt, — en stelle in de verklaring van legalisatie

(36)

dezer handteekening, als slotwoorden: „in mijne tegenwoor- digheid v o o r a v a l onderteekend."

Teekent iemand een accept krachtens eene volmagt, men schrijve achter den naam der woonplaats nog dit: „hande- lend ten deze als gemagtigde van (naam, beroep en woon- plaats), blijkens de acte den voor te . . . . ' . onder n° verleden." —

De kracht der legalisatie is mede gelegen in het stellen der handteekening vóór, d. i. ten overstaan, in tegenwoor- digheid van den notaris. Is het accept, enz. reeds geteekend als men de legalisatie verzoekt, de gestelde handteekening wordt eenvoudig doorgehaald en het geschrift opnieuw doch nu in tegenwoordigheid van den notaris onderteekend, èn nadat de inhoud is voorgehouden of voorgelezen, al schreef ook de onderteekenaar het zelf geheel.

De meeste notarissen laten tevens twee personen als ge- tuigen daarbij fungeren en medeteekenen gelijk bij de nota- riële acte. Dit is niet voorgeschreven ; de legalisatie is eene personele verklaring van den notaris.

(37)

E. Bekendstellingen in en op de notariële acten.

Deze bekendstellingen of aanteekeningen kunnen wij kort- heidshalve onderscheiden in die

1°. vóór het verlijden der acte te maken of te doen, en 2°. nadat zij reeds verleden, afgesloten is.

Tot de eerste behooren de zoogenaamde renvooijen, door- halingen en bijvoegingen, waardoor de inhoud der acte wordt gewijzigd of aangevuld; tot de tweede die, welke; notaris, of in opvolging der wet, of om verwarring te voorkomen naar eigen verkiezing op de acte stelt.

Wij vangen aan met de bepalingen van artt. 32 en 34 Ord. Not. betreifende:

'K0. 3 0 . I. RENVOOI, DOORHALING EN BIJVOEGING.

Wijl deze Ordonnantie de woorden: „verandering, bijvoe- ging, doorhaling, uitlating, indeplaatsstelling, renvooi of apostil gebruikt en ze hier en daar voor elkander bezigt, kan ligt misverstand ontstaan, te meer nu zij in art. 34, in fine, eischt: „aan het slot van elke acte moet worden vermeld, of zij al dan niet met r e n v o o i j e n , d o o r h a l i n g e n of bij- v o e g i n g e n is verleden en zoo ja, met hoevele."

Men denke slechts aan de beide wijzen van bijvoeging door de wet toegestaan, die in margine en die vóór het slot der acte; welke laatste toch wel niet in die bekendstelling behoeft medegerekend te worden.

De vermelding aan het slot der acte van haar aantal ren--"

renvooijen, enz. is om latere verandering in de acte, door middel van renvooi, enz., onmogelijk te maken. Een veran- dering in de acte, nadat zij verleden, afgedaan is, hoe gering ook, zelfs de bijvoeging van leesteekens, is ten strengste ver-

(38)

boden. Wil men verandering, bijvoeging of' doorhaling in eene reeds gepasseerde acte, zij zal alleen bij eene nieuwe acte kunnen worden aangeduid, of omschreven.

Wij bezigen alleen de woorden „ r e n v o o i , d o o r h a l i n g en b i j v o e g i n g , en wel de beide laatste in hunne eenvou- dige beteekenis en als gesteld in margine der acte; het eerste als: bijvoeging van' woorden in margine, gepaard met door- haling in de acte.

Sommige notarissen gebruiken, in plaats van bijvoeging, apostil, doch de wet vraagt hoevele b i j v o e g i n g e n ; raad- zamer is het derhalve dit woord aan het slot te bezigen.

R e n v o o i : Heeft men in de acte eenige woorden door te halen en daarvoor andere in de plaats te stellen, men zet v ó ó r de doorgehaalde woorden een verwijzingsteeken, be- staande in een haakje, kruisje of iets dergelijks; plaatst het- zelfde, liefst ook op de hoogte van denzelfden regel, in mar- gine en schrijft daarachter op den kant de in de plaats te stellen woorden. f

Deze bijvoeging moet gevolgd worden door:

„Goedgekeurd deze bijvoeging en de door- haling van woorden."

waaronder dan elke comparant, de notaris en de getuigen desverkiezende ook de attesterende getuigen, hun paraaph of handteekening plaatsen.

Stelt men het renvooi-teeken adder de doorgehaalde woor- den, dan moet het onderschrift luiden: Goedgekeurd de door- haling van woorden (letters of' cijfers) benevens boven- staand renvooi."

Wij bevelen echter het eerste aan.

D o o r h a l i n g : Zijn er eenige woorden te veel geschreven, men haalt ze door met een of' meer lijntjes, doch zoodanig dat ze leesbaar blijven, — en stelt in margine, desnoods met een verwijzingsteeken er bij :

„Goekgekeurd de doorhaling van woor- den, (letters of cijfers), (hiernevens) (in den

regel)"

gevolgd door paraaph of handteekening van allen als voren.

(39)

27

B i j v o e g i n g : W i l men tusschen de bewoordingen der acte n o g eenige woorden of eene zinsnede bijvoegen, men stelt t e r plaatse, w a a r zij moeten worden tusschengevoegd, een

verwijzing-steeken ; ditzelfde ook in m a r g i n e en daarachter de bij te voegen woorden, zinsneden, cijfers, enz.

Deze bijvoeging hm gevolgd worden door deze a p p r o b a t i e : Goedgekeurd deze bijvoeging (van — woor- den, enz.).

Men stelt p a r a a p h of handteekening zooals bereids is a a n - gemerkt.

Is de acte verleden, men telt het aantal dusdanig g e m a a k t e renvooijen, doorhalingen en bijvoegingen en vermeldt dit aan h e t slot:

„Verleden zonder renvooi, doorhaling of bijvoeging." Of wel — wijl de opvolging dier woorden niet sacramenteel is :

„verleden m e t renvooijen en bijvoegingen, doch zonder doorhaling."

Ui0. 3 1 . I I . VERMELDING DEE UITGIFTE VAN EEESTE GROSSE, TWEEDE GROSSE ENZ.

N a a r luid van art. 38, in fine, Ord. Not., moet de notaris, als hij eene eerste grosse van eene acte heeft uitgegeven, dit op de minute aanteekenen met vermelding van den n a a m desgenen, t e n wiens verzoeke de uitgifte is geschied. Zie:

Onderschrift voor Eerste grosse ST°. 1 .

Deze aanteekening op de acte moet door den notaris „ge- w a a r m e r k t " worden, art. 38. Zij luidt gemeenlijk:

„Eene Eerste grosse uitgegeven (aan en) ten verzoeke van

Volgens de Nederl. Notariswet, moet zoowel onderschrift der o-rosse als de aanteekening op de acte den datum der uitgifte inhouden; onze wet eischt dit niet.

W o r d t aan meer partijen elk doch tegelijkertijd eene E e r s t e grosse uitgegeven, zoo k a n dit ook tegelijk bij eene aanteekening geschieden.

Geeft de notaris een uittreksel der acte als Eerste grosse

(40)

uit, hij kan dit in de aanteekening op de acte gelijk in het onderschrift (zie Ti0. 8) vermelden.

Wordt den notaris bevolen eene Tweede grosse af te geven, hij kan daarvan mede aanteekening op de minute houden, doch stelle tevens daarbij : „Zie acte d. d N° "

zijnde dan het proces-verbaal van die uitgifte opgemaakt. Zie art. 856 Rv.

Greene andere aanteekening, op de minute te stellen, is door de wet voorgeschreven, doch de praktijk kent er nog verschillende.

Ti0. 3 2 . III. KWIJTING OP DE MINUUT-ACTE.

Bij de Zeg'. Ord. in art. 53, al. 3, is het toegestaan onder elk behoorlijk gezegeld document de kwijting te stellen, die men anders bij afzonderlijke acte, mede behoorlijk gezegeld, zou moeten geven. Op elke notariële acte, ook op haar af- schrift of grosse, kan derhalve de kwijting gesteld worden voor de verbindtenis, die zij constateert.

Sommige personen laten alleen de grosse „royeren", zooals zij dit noemen ; wij raden aan steeds of zooveel mogelijk de kwijting op de acte zelve te doen stellen en die te copieren op afschrift of grosse. Bij zoek raken van deze laatste be- staat dan het bewijs van kwijting nog, wijl het anders mede niet meer voorhanden zoude zijn.

Aangezien de notaris geene minute uit zijne handen mag geven, is hij ook bij de kwijting tegenwoordig en doet ge- woonlijk daarvan door zijne mede-onderteekening blijken op deze wijze bijv.b.

„Aan den inhoud dezes voldaan zijnde, wordt voor de kooppenningen (de schuld met renten) kwijting verleend.

Z den 18 (Handteekening van den crediteur).

Mij present:

(Handteekening van den notaris).

Is de crediteur een niet-Buropeaan, dan zal deze mede-

(41)

29

•onderteekening liet vermoeden billijken, dat de gestelde kwij- t i n g is voorgehouden, enz. Ons bestek gedoogt niet te ont- wikkelen, dat dergelijke „tegenwoordigheid" (medeondertee- kening van den notaris) geene legalisatie van handteekening is, volgens de wet.

TS°. 3 3 . I V . KOKTE AANTEEKENINGEN OP DE MINUTE.

H e t is bij vele notarissen een gebruik, dat zeer veel n u t heeft om aanteekening te houden op de minute, welke latere acten met h a a r in b e t r e k k i n g staan, bij voorbeeld:

Op eene acte van associatie:

— Gewijzigd blijkens acte, d.d 1882. n ° . . . . D e vennoot A uitgetreden blijkens acte, d.d

— Ontbonden, blijkens acte, d.d Op eene acte van v o l m a g t :

— Herroepen bij acte, d.d

— Acquit bij acte, d.d Op een t e s t a m e n t :

— Gewijzigd bij acte, d.d

— H e r r o e p e n bij acte, d.d

(Omtrent dit laatste m a a k t Bodde in zijn modellen- boekje de zeker niet ver gezochte o p m e r k i n g : „ i V . Ä

Wanneer men 't weet").

(42)

F. De notariële acte in het algemeen.

De gewone notariële acte bestaat, naar hare inrigting, uit drie afzonderlijke deelen, die met elkander in zeker verband staan; namelijk het hoofd, het ligchaam en het slot dei- acte.

Het hoofd is de inleiding, waarin de naam enz. des amb- tenaars, benevens die der voor hem verschenen personen, der partijen met alle daarbij behoorende vermeldingen voor- komen.

Het ligchaam bevat het zoogenaamde onderwerp der acte, de verklaringen van de verschenen personen; soms gemengd met omschrijving -, of geheel bestaande uit beschrijving van door den notaris zelven waargenomen daadzaken of ge- zegden.

Het slot houdt de verdere vermelding der formaliteiten en voorts van al datgene in, waardoor de acte is kunnen ver- leden worden.

De dagteekening, waarop de acte haar bestaan als authen- tieke acte is begonnen, wordt voor het meerendeel aan het hoofd, doch door anderen — en op betere gronden — in het slot der acte geplaatst.

Wij geven hierna eenige ontwerpen, eerst van het hoofd en het slot der acte, daarbij afzonderlijk voorbeelden van verschillende comparanten en partijen, en daarna eerst van het ligchaam der acte.

Het Eeglement op het Notarisambt geeft aan, welke for- maliteiten moeten worden nagekomen bij het verlijden der

(43)

31

notariële acten, door welke zij hare kracht van authentieke acten verkrijgen en welke vermeldingen de acten, ook be- treffende die formaliteiten, moeten bevatten. De wet laat ge- heel vrij, welke vermeldingen in het hoofd, welke in het slot zullen geplaatst worden; alleen zegt zij de vermelding dei- voorlezing en onderteekening der acte in het slot te doen.

Art. 28, al. 6, en het voorschrift van al. 3, art. 34, luidt:

„ a a n het slot", dat is: na het slot der acte, vóór het onder- teekenen.

Tegenwoordig heeft men nog dezelfde volgorde in de ver- meldingen, als in de reeds een paar eeuwen oude acten; zij bevatten in hoofdzaak deze feiten : voor den notaris A verschijnt B , die iets verklaart, waarna de formaliteiten van het verlijden der acte worden vermeld.

Men heeft niet het oog op den vorm der acte te letten op twee hoofdpunten:

1°. of de acte wordt verleden door de voor den notaris verschenen personen, met hein, zooals de koopacte, obligatie, verhuur en huur, testament, enz.

2°. of de notaris zelf verlijdt de acte ten verzoeke van den een of ander, die dan r e q u i r an t in de acte wordt genoemd; zooals acten van protest, aanbod van be- taling, beteekening, inventaris, enz.

In het eerste geval noemt men de acte als t e n o v e r s t a a n v a n of' v ó ó r den notaris verleden, in het tweede geval als d o o r den notaris verleden. Ook in het eerste geval wordt de acte door den notaris verleden, maar kan hij dit niet doen dan gezamentlijk met de comparanten.

In de eerste soort acten neemt hij de verklaringen op van de voor hem verschenen personen; in de tweede treedt hij zelf op, soms met bijkomende personen, en constateert hetgeen hij deed, zeide of heeft waargenomen. De laatsten hebben daardoor meer den vorm van een procesverbaal, waarom wij ze afzonderlijk onder afdeeling M behandelen.

De eerstgenoemde acten constateren gewoonlijk eene over- eenkomst, verbindtenis of beschikking / of wel ontbinding of ontlasting daarvan;/ de tweede soort bevat meestal een ver- slag van door den iiotaris gepleegde handelingen of door hem waargenomen daadzaken.

In het Keglement'op het Notarisambt vindt men nu eens

(44)

gesproken van acten, verleden d o o r den notaris, dan weder t e n z i j n e n o v e r s t a a n , soms v o o r een notaris, in tegen- woordigheid van getuigen; de wetgever bedoelt daarmede het eene zoowel als het andere, zoodat men goed doet, die uit- drukkingen in hun verschil niet zoo letterlijk op te vatten, als met dit reglement behoort te geschieden.

(45)

Gr. Hoofd en slot der acte met comparanten.

Aangezien onder het zoogenaamde hoofd der acte ook voor- komen de namen, enz. der verschenen personen, der ver- tegenwoordigde partijen, enz. en dienaangaande vele ver- schillende gevallen zich in de praktijk kunnen voordoen, hebben wij dit gesplitst en onder H een en ander betreffende de comparanten afzonderlijk aangegeven.

Wij vangen aan met het:

ST0. 3 4 . Gebruikelijk hoofd der acte.

I. VOOR DEN NOTAEIS:

Heden (d), Zondag (b) den zeven en twin- tigsten November achttien honderd twee en tachtig (c);

Verscheen voor mij, Abraham B , No- taris (d) te C , in tegenwoordigheid dei- na te noemen mij bekende getuigen (e):

II. VOOR DEN FUNQERENDEN NOTARIS:

Heden enz.

Verscheen voor mij, Assistent-Resident te (of: Secretaris der Residentie ) en als zoodanig fungerend notaris te , in tegenwoordigheid, enz.

3

(46)

I I I . VOOR DEN TIJDELIJK VERVANGENDEN NOTAEIS:

Heden, enz.

Verscheen voor mij, (krachtens besluit van Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië) (krachtens beschik- king van den R a a d van Justitie te ) (of:

uitwijzens dispositie van den Resident van ) van den (numero ) tijdelijk v e r v a n - gend notaris te , in, enz. ( ƒ ) .

A a n m e r k i n g e n : Zooals wij reeds opmerkten, behoort de vermelding der comparanten, h u n n e kwaliteit, enz. onmid- dellijk hierop te volgen.

(a) H e d e n ; dit woord is niet door de wet voorgeschreven, doch wordt gebezigd als inleiding; zoo ook om aan t e geven, dat op dien dag, w a a r o p de acte verleden is, comparanten daartoe zijn verschenen.

Zie echter a a n m e r k i n g c.

(b) Z o n d a g ; deze dag is hier genomen om de meening tegen t e gaan, dat de notaris op dien dag zijn ministerie zou k u n n e n weigeren, alsof hij een officielen r u s t d a g kent, gelijk de Gouvernements a m b t e n a a r ; of wel, dat op dien dag ver- leden acten niet geldig zouden zijn.

Ten allen tijde, desgevorderd ook des nachts, moet hij zijne diensten verleenen. Volgens sommigen is er echter een b e - paalde tijd voor de acten van sommatie, aanzegging, opzeg- ging, ingebrekestelling en dergelijke acten zonder compa- ranten, die ook door deurwaarders niet op Zondag en verder slechts tusschen 6 ure 's morgens en 6 ure des avonds k u n n e n uitgebracht worden. Zie artt. 17 en 18 Rv.

Sommigen meenen evenwel, dat deze artikelen, als b e t r e k - k i n g hebbende op de door een deurwaarder op te m a k e n acten, ook door den notaris moeten in acht genomen worden, als hij door het uitbrengen dier acten als het w a r e deur- waardersbezigheden op zich neemt. H e t t egendeel, dat hij die acten ten allen tijde k a n uitbrengen, is ook te verdedigen, voornamelijk op grond van art. 7, al. 1 Ord. Not. en ook

(47)

35

wijl de notaris eveneens deze acten kan uitbrengen doch nergens ten zijnen aanzien eene dergelijke tijdsbepaling als voor den deurwaarder is gemaakt. Voorzigtigheidshalve raden wij echter aan zooveel mogelijk het voor den deurwaarder omtrent den tijd van uitbrengen dier acten voorgeschrevene op te volgen.

Alleen voor protesten van handelspapier is ook voor den notaris eene beperking te vinden in art. 178 Khdl.

(e) De acten moeten volgens art. 25, Ord. Not., inhouden de vermelding van: „de plaats waar, — en den dag der week, der maand en van het jaar, op welken de acten v e r l e d e n zijn.

Volgens het „gebruikelijke" hoofd zijn op den daar ge- melden dag de comparanten v e r s c h e n e n , dat de acte op dien dag v e r l e d e n is, blijkt eerst in het slot der acte. Zie hierna ontwerp 3V°. 3 S .

Daarom zou het meer logisch zijn, ook naar de wet, als het hoofd voor de acte, in den trant van het gebruik in vorige eeuwen, luidde:

Voor mij , Notaris te ; Is (zijn) verschenen:

De Heer, enz.

de dagteekening van het verlijden wordt dan in het slot ge- steld, gelijk in Hf0. 39.

Dat aan dit minder goede gebruik zoo hardnekkig wordt vastgehouden, heeft wel zijne oorzaak daarin, dat de dagtee- kening zich, bij naslaan van een en ander, gemakkelijker aan het hoofd dan ergens in het slot der acte laat vinden.

Menigmaal komt bij de dagteekening nog de vermelding' van het uur voor, waarop de acte is gepasseerd, zooals in testamenten; huwelijksvoorwaarden op den dag van het huwe- lijk verleden; en voorts in vele acten die op éénen dag, de eene na de ander, met elkander in verband zijn gepasseerd.

(d)' N o t a r i s : de Ord. Not. eischt in art. 25, dat de acte ook moet uitdrukken: den voornaam, den naam en de stand- plaats van den notaris; doch niet de vermelding van zijn ambt, zooals in het ontwerp als gebruikelijk is aangegeven.

De wet vordert daarentegen dat het cachet wel het ambt zal vermelden; dit in de acte te doen verdient aanbeveling.

(e) „in t e g e n w o o r d i g h e i d d e r n a t e n o e m e n mij

(48)

b e k e n d e g e t u i g e n " is eene overbodige zinsnede volgens velen. Het zou niet noodig zijn te constateren, dat comparan- ten in hunne tegenwoordigheid zijn v e r s c h e n e n ; het tegen- overgestelde zou eerder kunnen gelden. Het hangt er maar van af wat men door „verlijden in tegenwoordigheid van getuigen"

verstaat. Als de getuigen de acte mede verlijden, dan dienen zij ook eerst al de verklaringen vooraf aangehoord te hebben.

Dienen zij alleen om bij de formaliteit van voorlezing en de ônderteekening aanwezig te zijn (— voorlezing alleen met onderteekening wordt door enkelen beschouwd als de betee- kenis van verlijden —) en dit te helpen „getuigen", dan komen zij eerst bij de voorlezing. Naar de oude beteekenis van ver- lijden, die ook nog in ons reglement wordt aangetroffen,

stemmen wij voor het eerste.

De wet eischt niet in zoovele bewoordingen de vermelding in de acte, dat de getuigen den notaris bekend zijn; doch wel als- en door wien zij hem zijn bekend gemaakt.

De eenige acte, waarbij de bedoelde zinsnede zonder de bekendheid evenwel volgens den zin der wet zal dienen ge- bezigd te worden, ook bij de andere opvatting van verlijden, is die van uiterste wilsbeschikking bij openbare acte, als de comparant in hunne tegenwoordigheid zijn wil verklaart, vol- gens art. 939 B. W.

(ƒ) De n09. II en III bevatten de vermelding of van het ambt, krachtens hetwelk, - of van het besluit of de beschik- king, krachtens welke iemand als notaris optreedt, art. 25, Ord. Not.

Gewoonlijk noemt men hem, die het notariaat als bijbe- trekking uitoefent: fungerend notaris, doch het besluit van benoeming tot de hoofdbetrekking behoeft niet in het hoofd der acte aangehaald te worden; de vermelding van dit hoofd- ambt is voldoende. Hij die het notariaat als bijbetrekking waarneemt, kan hetzelfde hoofd der acte bezigen als de notaris zonder eenige andere uitbreiding dan alleen deze: „voor mij, A B Notaris, k r a c h t e n s mijn a m b t v a n A s s i s - t e n t - R e s i d e n t ( g e w e s t e l i j k S e c r e t a r i s ) , te Z "

Voor den tijdelijken vervanger is dit echter verpligtend gesteld; ze is die van het besluit (van den Grouv.-Gren.) of der beschikking (van den R. v. J. of den Resident), krachtens welke hij die functie uitoefent.

(49)

87

Hij die een notaris vervangt, draagt verschillende namen;

de meest gebruikelijke is die van tijdelijk vervangend notaris.

Het is niet voorgeschreven in de acte te vermelden wien hij vervangt; hij staat op zich zelven als functionaris en is per- soonlijk verantwoordelijk als ambtenaar.

Doch wil men in de acte doen blijken wien hij tijdelijk, al is dit ook twee of drie jaren, vervangt, men stelle in het hoofd voor „tijdelijk vervangend notaris" dan „tijdelijk ver- vanger van den Notaris A B te " of wel „tijde- lijk vervangend notaris (kantoor van C D ) te "

enz. of iets dergelijks.

ST°. 3 5 . Gebruikelijk slot dier acte.

Wijl het slot der acte de overige vermeldingen moet in- houden, die betreffende het verlijden en voor de authentici- teit der acte zijn voorgeschreven, vindt men het volgende als het meest gebruikelijke:

Waarvan Acte (a)

Gedaan en verleden (b) te B (c) ten dage voorschreven (d) in tegenwoordigheid van I J Z , (beroep), en O P , (beroep), beiden wonende te , als getui- gen (e), die deze acte met de comparanten en mij, Notaris, onmiddellijk na voorlezing (ƒ) hebben geteekend (g).

Verleden (/*), enz.

A a n m e r k i n g e n : (a) „Waarvan acte" wil zooveel zeggen als: „waarvan deze acte", of: „van welke verklaringen (die de acte inhoudt) dit geschrift is verleden". Zie volgende aan- merking (b).

Het doel van het gebruik om deze twee woorden gewoon- lijk met iets grooter letter, doch steeds op een afzonderlijken regel te plaatsen zal wel zijn om zichtbaar aan te toonen, waar het ligchaam der acte ophoudt.

Welligt heeft het zijn oorsprong in het in vroeger tijden,

(50)

— toen de formaliteiten voor het verlijden der acten nog- niet zoo door de wet waren vastgesteld, — gebruikelijke slot : d a t u m e t f a c t u m enz., onder de acte met grooter letter en in het latijn gesteld, waarachter dan de dagteeke- ning en de plaats van uitgifte of opmaking gesteld werd.

Ons bastaardwoord d a t u m „gegeven", voor dagteekening, heeft daarin zeker zijn oorsprong.

(b) „Gedaan en verleden." Wij zullen niet uitweiden over de beteekenis van „verleden", doch moeten toch opmerken, dat het woord g e d a a n geheel overtollig is en zeker over- genomen naar het vroegere gebruikelijke Latijnsche slot, ver- taald met: „Gegeven en gedaan te, enz." of wel naar het Fransche: „fait et passé."

A c t e heeft twee beteekenissen; die van g e s c h r i f t zoowel als van h a n d e l i n g ; zelfs het B. W. gebruikt in de laatste beteekenis het woord acte op verschillende plaatsen, o. a. ook in art. 114, in fine.

Zou ons slot nu beduiden: waarvan acte (de handeling) gedaan en de acte (het geschrift) verleden is? öf: waarvan acte (de handeling) is gedaan èn verleden (voorbijgegaan) is. Ook dit is mogelijk; maar dan is de daarop volgende dag- teekening niet die der acte, maar die der handeling, der over- eenkomst, enz. en kan deze dan alleen die der acte zijn, als op dienzelfden dag eerst de overeenkomst tot stand gekomen of de handeling verrigt is. Dit is wel meerendeels het geval, doch men moet niet vergeten, dat de acte eerst opgemaakt of verleden kan worden, nadat de overeenkomst is ontstaan of de handeling verrigt is en dat dit ook bereids geruimen tijd kan geschied zijn voor men tot het opmaken of verlijden der acte besloot of overging.

Ons reglement is gevolgd naar het Nederlandsche van 1842, , dat op zijne beurt eene vrije, iets naar Nederlandsche toe-

standen gewijzigde, vertaling is van het Fransche, ook een tijd lang in Nederland van kracht geweest zijnde. Dat met die wet uit den vreemde ook de daar heerschende gebruiken in taal en stijl der acten zijn overgekomen, is wel aan te nemen;

doch de Fransche notarissen kennen wel het: gedaan en ver- leden, -7- fait et passé; maar niet het: waarvan acte.

(c) „te B ", de plaats, waar de acte verleden is, moet volgens art. 25, Ord. Not. in de acte vermeld worden; dit is

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Within this heyday of the medium the research project Projecting knowledge focuses specifically on the transfer of scientific knowledge with the optical lantern by academics,

We hebben toch waarlijk wel iets om mee voor de dag te komen: we zijn doorgaans vriendelijk en meegaand, we hebben deze en gene geholpen, van tijd tot tijd geven we een paar

Het starten van een nieuwe vestiging en het opvolgen van een notaris in een solitaire vestiging is voor de meeste kandidaat-notarissen niet aantrekkelijk (78%..

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

We geloven immers niet in paus Franciscus, niet in kardinaal Eijk, niet in de Synode, en niet in de eigen pastor.. Daartoe hebben we (voor zover mogelijk) een positieve

Behalve tiendoornige stekelbaars en zonnebaars werden alle soorten die in de polder gevangen werden ook aangetroffen in de fuiken in de Schelde.. Met uitzondering van snoek

bestuursrechter zijn ogen niet sluiten voor wat er na de vaststelling van het besluit of na het instellen van (hoger) beroep gebeurt. Nu heeft de bestuursrechter geen glazen bol en

JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding en het Tympaan Instituut hebben in opdracht van de provincie Zuid- Holland een project uitgevoerd dat zich richt op