• No results found

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument B8-0134/2014 ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument B8-0134/2014 ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RE\1034777NL.doc PE537.036v01-00

NL

In verscheidenheid verenigd

NL

EUROPEES PARLEMENT 2014 - 2019

Zittingsdocument

16.9.2014 B8-0134/2014

ONTWERPRESOLUTIE

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en

veiligheidsbeleid

ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

over Irak en Syrië en het IS-offensief, met inbegrip van de vervolging van minderheden

(2014/2843(RSP))

Javier Nart, Robert Rochefort, Andrus Ansip, Marielle de Sarnez, Juan Carlos Girauta Vidal, Ramon Tremosa i Balcells, Frédérique Ries, Petr Ježek, Gérard Deprez, Petras Auštrevičius, Johannes Cornelis van Baalen, Ivan Jakovčić, Fredrick Federley, Marietje Schaake, Louis Michel

namens de ALDE-Fractie

(2)

PE537.036v01-00 2/8 RE\1034777NL.doc

NL

B8-0134/2014

Resolutie van het Europees Parlement over Irak en Syrië en het IS-offensief, met inbegrip van de vervolging van minderheden

(2014/2843(RSP))

Het Europees Parlement,

– gezien zijn voorgaande resoluties over Irak en Syrië, inzonderheid die van 6 februari 20141 over de situatie in Syrië en die van 17 juli 20142 over de situatie in Irak, – gezien de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over Irak, in het bijzonder die

van 15 augustus 2014; gezien de conclusies van de Europese Raad over Irak en Syrië van 30 augustus 2014,

– gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds, en zijn resolutie van

17 januari 2013 over de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Irak3,

– gezien de verklaringen over Irak en Syrië van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties,

– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,

– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, waarbij Irak en Syrië partij zijn,

– gezien de op 24 juni 2013 goedgekeurde richtsnoeren van de EU tot bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst en overtuiging,

– gezien de verklaringen over Irak en Syrië van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (vv/hv), – gezien artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat Irak en Syrië nog steeds geconfronteerd worden met ernstige politieke, veiligheids- en sociaaleconomische uitdagingen en dat het politieke toneel in beide landen uiterst gefragmenteerd is en gebukt gaat onder geweld, zeer ten koste van de legitieme verlangens van het Iraakse en Syrische volk naar vrede, welvaart en een echte overgang naar democratie; overwegende dat de president van Syrië Assad en zijn regering nog altijd stevig in het zadel zitten;

B. overwegende dat de van Al-Qaeda afgescheurde jihadistische groepering "Islamitische Staat" (IS) – voorheen Islamitische Staat van Irak en de Levant (ISIL) – delen van Oost-

1 Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0099.

2 Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0011.

3 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0022.

(3)

RE\1034777NL.doc 3/8 PE537.036v01-00

NL

Syrië heeft veroverd, met inbegrip van de grootste dam van Syrië en de strategisch belangrijke luchtmachtbasis Tabqa, evenals grote delen van Irak, en vervolgens is overgegaan tot standrechtelijke executies van burgers, de invoering van een strenge interpretatie van de shariawetgeving, en de vernieling van sjiitische, soennitische, christelijke en soefi-gebedshuizen en -heiligdommen; overwegende dat tijdens de afgelopen maanden IS meer steden en gebieden tot doelwit heeft gemaakt en burgers, soldaten, leden van plaatselijke stammen, journalisten, eerste-hulpverleners, en

sekteleden en andere religieuze minderheden in Oost-Syrië en Noord-Irak wreed heeft bejegend, gekidnapt en gedood, in een niet-aflatende golf van buitensporig geweld;

overwegende dat vrouwen en kinderen tot de kwetsbaarste vluchtelingengroepen behoren en dat melding is gemaakt van doelbewuste aanvallen op vrouwen en meisjes in Irak en van ontvoeringen, verkrachtingen en gedwongen uithuwelijking door IS- strijders en leden van andere gewapende groeperingen; overwegende dat vier miljoen burgers verondersteld worden onder het IS-bewind in Irak en Syrië te leven, dikwijls in abominabele humanitaire omstandigheden;

C. overwegende dat door de implosie van de Syrische staat, de desintegratie van de Iraaks- Syrische grens en de sektarische strijd, IS en andere radicale groeperingen, zoals de aan Al-Qaeda gelieerde Jabhat Al- Nusra-beweging, hun aanwezigheid in zowel Syrië als Irak hebben kunnen versterken;

D. overwegende dat de huidige gewelddadige crisis in Syrië heeft geleid tot een

ongeëvenaarde humanitaire ramp, met meer dan 191 000 doden, waarvan het merendeel burgers, meer dan 6,4 miljoen intern ontheemden, en meer dan 3 miljoen Syrische vluchtelingen, hoofdzakelijk in Libanon (1,17 miljoen vluchtelingen), Turkije

(832 000), Jordanië (613 000), Irak (215 000), en Egypte en Noord-Afrika (162 000);

overwegende dat etnische en religieuze minderheden, evenals vrouwen en kinderen, zich in deze crisis in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden; overwegende dat bijna een vijfde van de ontheemde burgers in de wereld nu Syrische vluchtelingen zijn;

overwegende dat de 145 000 Syrische vrouwelijke vluchtelingen met een gezin, een onmogelijke overlevingsstrijd voeren; overwegende dat volgens UNRWA, van de ongeveer 540 000 Palestijnse vluchtelingen die door UNRWA in Syrië zijn

geregistreerd, naar schatting meer dan 50 % naar andere gebieden in Syrië of naar de buurlanden is gevlucht; overwegende dat de VN de crisis in Syrië heeft omschreven als de ernstigste humanitaire crisis in de recente geschiedenis;

E. overwegende dat UNHCR bekend heeft gemaakt dat bijna 50% van alle Syriërs zijn huis heeft moeten verlaten en dat 40% van de vluchtelingen gedwongen in ondermaatse omstandigheden leeft; overwegende dat volgens de VN driekwart van de Syriërs in armoede leeft en de werkeloosheid in het land boven de 50% ligt; overwegende dat het aanhoudende geweld een zeer sterk destabiliserend effect heeft gehad op de buurlanden, met name vanwege de enorme vluchtelingenstromen; overwegende dat deze landen bovendien met ernstige binnenlandse problemen kampen, en dat Libanon en Jordanië bijzonder kwetsbaar zijn; overwegende dat de EU de internationale respons op de Syrische crisis blijft aanvoeren met een begroting ter waarde van circa 2,8 miljard EUR aan humanitaire, economische, stabilisatie- en ontwikkelingshulp; overwegende dat ondanks al deze inspanningen de internationale gemeenschap niet in de behoeften van de Syriërs en van de landen die de vluchtelingen opvangen, voldoet;

(4)

PE537.036v01-00 4/8 RE\1034777NL.doc

NL

F. overwegende dat volgens het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA) naar schatting 1,2 miljoen mensen in het midden en noorden van Irak intern ontheemd zijn en naar schatting 1,5 miljoen mensen

humanitaire hulp nodig hebben; overwegende dat de opmars van IS een humanitaire crisis en met name een omvangrijke ontheemding van burgers heeft veroorzaakt;

overwegende dat de Commissie besloten heeft de humanitaire bijstand aan Irak met 5 miljoen EUR te verhogen om ontheemden basishulp te kunnen bieden, waardoor de financiering voor humanitaire doeleinden voor Irak in 2014 tot dusver 17 miljoen EUR bedraagt; overwegende dat de financiering voor humanitaire doeleinden voor Irak van de Commissie sinds 2013 nu op bijna 59 miljoen uitkomt, met inbegrip van 700 000 EUR in het kader van het Children of Peace-initiatief van de EU;

G. overwegende dat de EU de last erkent die drukt op de regio Koerdistan en het regionale bestuur van Koerdistan, die onderdak bieden aan grote aantallen intern ontheemden;

H. overwegende dat vele Irakezen en Syriërs nog altijd vastzitten in het conflictgebied, vanwege oprukkende IS-troepen, of moeite hebben bij het bereiken van open

grensovergangen; overwegende dat UNHCR vreest voor de levens van de Syriërs die vastzitten in het afgelegen vluchtelingenkamp al Obaidi in Irak, nadat VN-

agentschappen en andere groepen hun kantoren hebben moeten verlaten, terwijl nog eens 3 000 Syrische vluchtelingen verblijven in de daarbij in de buurt gelegen stad Al Qaim; overwegende dat vluchtelingen vaak gedwongen hoge omkoopsommen aan individuen betalen en gevaarlijke vluchtroutes door de Jordaanse woestijn volgen;

I. overwegende dat de overwegend Christelijke stad Mhardeh (in de provincie Hama) momenteel wordt bezet door het aan Al-Qaeda gelieerde Jabhat Al- Nusra-front;

overwegende dat op 11 september 2014 het Jabhat Al-Nusra-front de 45 Fiji-eilanders heeft vrijgelaten die daar deel uitmaakten van de VN-vredesmacht en tijdens hun meer dan twee weken durende ontvoering bedreigd waren met een rechtszaak op grond van de shariawetgeving;

J. overwegende dat het volgens UNHCR nog altijd erg moeilijk is om in het gebied op te treden om burgers en vluchtelingen de benodigde hulp te verlenen; overwegende dat het belangrijk is onderdak te bieden aan de honderd duizenden Syrische en Iraakse

vluchtelingen vóór het begin van de winter;

K. overwegende dat vele strijders van buitenlandse of EU-afkomst met een radicaal islamitische overtuiging in het conflictgebied vechten of hebben gevochten;

overwegende dat volgens schattingen van het in Londen gevestigde International Centre for the Study of Radicalisation het totaal aantal buitenlandse strijders dat momenteel in Syrië is tussen de 11 000 en 12 000 ligt, waarvan circa 3 000 afkomstig uit het Westen;

overwegende dat actie moet worden ondernomen om te voorkomen dat dergelijke strijders naar het gebied afreizen; overwegende dat de EU-burgers in kwestie door de regeringen van de lidstaten als een veiligheidsrisico zijn aangemerkt;

L. overwegende dat de mogelijkheid om luchtaanvallen in Oost-Syrië uit te voeren zonder voorafgaande toestemming van president Assad ter sprake is gekomen; overwegende dat tijdens de NAVO-vergadering van 5 september 2014 een anti-IS-coalitie tot stand is gekomen; overwegende dat de EDEO momenteel werkt aan een alomvattende regionale

(5)

RE\1034777NL.doc 5/8 PE537.036v01-00

NL

strategie om de bedreiging die van IS uitgaat te bestrijden; overwegende dat de

president van de VS Obama op 10 september zijn strategie heeft onthuld ter bestrijding van IS, die onder andere een systematische campagne van luchtaanvallen tegen IS- doelen "waar deze zich ook bevinden", waaronder in Syrië, omvat, evenals meer steun voor geallieerde grondtroepen die IS bestrijden en sterkere terrorismebestrijdingsacties met als doel de financiering van de groep af te snijden; overwegende dat de Arabische Liga zich heeft verbonden tot sterkere samenwerking om IS in Syrië en Irak ten val te brengen;

M. overwegende dat IS zich van aanzienlijke inkomstenbronnen heeft verzekerd door banken en bedrijven in de gebieden onder zijn controle te plunderen, wel zes olievelden in Syrië over te nemen, waaronder het olieveld al-Omar, de grootste Syrische olie- faciliteit dichtbij de grens met Irak, en geld te ontvangen van vermogende donoren, met name in Saoedi-Arabië, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten;

1. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de verslechterende veiligheids- en humanitaire situatie in Irak en Syrië als gevolg van de bezetting van delen van het grondgebied van deze landen door IS; veroordeelt met kracht het blinde moorden en de mensenrechtenschendingen door deze en andere terroristische organisaties, in het bijzonder die welke worden begaan tegen christelijke en andere religieuze en etnische minderheden, zoals de yezidi's, die deel moeten uitmaken van een nieuw, democratisch Irak en Syrië, alsmede tegen de meest kwetsbare groepen;

2. veroordeelt met klem de aanvallen op burgerdoelen, waaronder ziekenhuizen, scholen en gebedshuizen, en het gebruik van executies en seksueel geweld in het conflict;

onderstreept dat de plegers van deze daden niet ongestraft mogen blijven; is diep bezorgd over de humanitaire crisis en de massale ontheemding van burgers;

3. uit zijn bezorgdheid over de toename van alle vormen van geweld tegen de

burgerbevolking; verzoekt de Commissie maatregelen in te stellen ter voorkoming van geweld tegen vrouwen en kinderen, en in het bijzonder tegen de gedwongen

uithuwelijking van meisjes;

4. verheugd zich over de aankondiging van de formatie van een nieuwe inclusieve regering in Irak, en feliciteert Haider Al-Abadi met de bevestiging betreffende zijn premierschap van Irak; drukt zijn voortdurende steun uit voor het constitutionele proces, en benadrukt het belang van een politieke oplossing voor de huidige crisis en de dringende behoefte aan een inclusieve regering; roept alle regionale actoren op om bij te dragen tot de inspanningen om de veiligheid en stabiliteit in Irak te bevorderen, en met name de Iraakse regering aan te moedigen om de soennitische minderheid de hand te reiken en het leger op inclusieve, niet-sektarische en onpartijdige wijze te reorganiseren;

5. brengt in herinnering dat IS gedijt bij de instabiliteit in Syrië die is veroorzaakt door de genadeloze oorlog van het regime van Assad tegen de eigen bevolking; uit zijn

bezorgdheid over de toename van de betrokkenheid van extremistische islamitische groeperingen en buitenlandse strijders bij het conflict in Syrië, het toegenomen religieus en etnisch gemotiveerde geweld in het land en de voortdurende versplintering en interne verdeeldheid van de oppositie; is van mening dat voor een blijvende oplossing met spoed een politieke overgang moet plaatsvinden door middel van een door Syrië geleid

(6)

PE537.036v01-00 6/8 RE\1034777NL.doc

NL

inclusief politiek proces met ondersteuning van de internationale gemeenschap, en blijft de Nationale Coalitie van Syrische revolutionaire en oppositionele krachten ertoe aanmoedigen een sterker verenigd, inclusief en georganiseerd oppositiefront te vormen, zowel in het binnen- als in het buitenland;

6. benadrukt het belang van alle actoren die militaire bescherming bieden aan bijzonder kwetsbare groepen in de Iraakse en Syrische samenleving, zoals etnische en religieuze minderheden, waaronder christenen, yezidi's en Turkmenen, in de huidige crisis, en van hun deelname aan toekomstige blijvende oplossingen met als doel hun levens en

tradities te behouden die gekenmerkt worden door intercultureel, interetnisch en interreligieus samenleven, voor een toekomstig nieuw Irak en Syrië;

7. verwerpt zonder voorbehoud de aankondiging van de IS-leiding dat zij een kalifaat heeft gevestigd in het gebied dat zij nu controleert en beschouwt dit als illegaal, en verwerpt het idee dat internationaal erkende grenzen unilateraal met geweld worden gewijzigd en eerbiedigt de fundamentele rechten en vrijheden van de mensen in door de IS

gecontroleerde gebieden;

8. herhaalt zijn standpunt dat een politieke oplossing de eenheid, territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Irak en Syrië moet vrijwaren;

9. is van mening dat regionale dialoog en samenwerking noodzakelijk zijn om de problemen waarmee de regio kampt aan te pakken en IS en andere radicale groeperingen een halt toe te roepen; onderstreept dat de EU een breed opgezette beleidsaanpak voor de regio dient te ontwikkelen en met name dat Iran, Saoedi-Arabië en de overige Golfstaten als essentiële spelers moeten worden betrokken bij alle inspanningen voor de-escalatie in Syrië en Irak; verzoekt de internationale

gemeenschap, en met name de EU, om een dergelijke dialoog te faciliteren en alle belangrijke partijen daarbij te betrekken;

10. verheugt zich over de inspanningen van de regering van Irak, in overleg met lokale en regionale autoriteiten en in samenwerking met de VN, om de dringende humanitaire behoeften aan te pakken van diegenen die door de huidige crisis ontheemd zijn geraakt, en de terroristische dreiging voor alle Irakezen te bestrijden, en roept op tot een

intensivering van deze inspanningen;

11. benadrukt dat de verlichting van het lijden van miljoenen Syriërs en Irakezen die behoefte hebben aan basisgoederen en -diensten, gezien de ongeziene omvang van de crisis, een prioriteit moet zijn van de EU en de internationale gemeenschap als geheel;

dringt er nogmaals bij de EU en haar lidstaten op aan om hun humanitaire

verantwoordelijkheden niet uit de weg te gaan en meer steun te verlenen aan Syrische en Iraakse vluchtelingen, en om hun inspanningen op dit gebied op een meer

doeltreffende manier te coördineren; veroordeelt de stelselmatige tegenwerking van pogingen om humanitaire hulp te verlenen en verzoekt alle bij het conflict betrokken partijen, en in het bijzonder het Assad-regime en IS, de universele mensenrechten te eerbiedigen, de verlening van humanitaire hulp en bijstand via alle mogelijke kanalen te vergemakkelijken, ook over grenzen en conflictlijnen heen, en de veiligheid van alle medische en humanitaire hulpverleners te waarborgen; verzoekt de EU druk uit te oefenen op alle donoren opdat zij hun beloften en toezeggingen op korte termijn

(7)

RE\1034777NL.doc 7/8 PE537.036v01-00

NL

naleven; is verheugd over de verplichtingen die de EU-lidstaten zijn aangegaan, aangezien de Unie nu en in de toekomst de grootste donor van financiële steun is;

12. herinnert aan de verklaring van de speciale coördinator van de VN-OPCW, volgens welke 96% van de Syrische chemische wapens vernietigd is; roept op tot de

deactivering van de overblijvende wapens overeenkomstig het kader voor de vernietiging van de chemische wapens van Syrië;

13. herinnert eraan dat terrorisme in al zijn vormen en uitingen een van de ernstigste bedreigingen voor de internationale vrede en veiligheid vormt en dat alle terroristische daden, waar dan ook ter wereld en door wie dan ook begaan, criminele en niet te rechtvaardigen daden zijn, onafhankelijk van hun beweegredenen; stelt nogmaals dat terrorisme niet kan en niet moet worden geassocieerd met welke godsdienst,

nationaliteit of beschaving dan ook;

14. uit zijn uiterste bezorgdheid over de toenemende betrokkenheid van buitenlandse strijders bij het conflict, en brengt opnieuw de mededeling van de Commissie van 15 januari 2014 in herinnering met als titel "Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme voorkomen", waarin zij de lidstaten ertoe oproept hun inspanningen op te voeren om te voorkomen dat potentiële strijders naar Syrië afreizen en na hun terugkeer in contact staan met buitenlandse strijders; benadrukt het belang van preventie,

hulpverlening, rehabilitatie en herintegratie; roept de EU-lidstaten ertoe op hun samenwerking en informatie-uitwisseling onderling en met Turkije op te voeren;

15. is verheugd over het besluit van de Arabische Liga van 7 september 2014 om de noodzakelijke maatregelen te nemen om IS aan te pakken en deel te nemen aan internationale, regionale en nationale inspanningen om strijders in Syrië en Irak te bestrijden, en om resolutie 2170 van de VN-Veiligheidsraad te ondersteunen; verzoekt de Arabische Liga een wijziging in overweging te nemen van de Arabische

overeenkomst voor terrorismebestrijding van 1998, zodat de Liga terrorisme wereldwijd kan aanpakken met gebruikmaking van alle middelen, d.w.z. militaire, politieke,

intellectuele en economische middelen;

16. is verheugd over de bijeenkomst van de conferentie over vrede en veiligheid in Irak, op initiatief van Frankrijk, en verzoekt de staten die partij zijn een internationale strategie op te stellen voor de bestrijding van de terroristische acties van IS in het gebied, in het bijzonder door de verstrekking van financiële middelen te bevriezen en de rekrutering van jihadisten een halt toe te roepen;

17. is verheugd over de inspanningen van de VS en hun partners om de opmars van IS te stoppen en de toegang voor humanitaire ondersteuning te vergemakkelijken; neemt kennis van de conclusies van de Europese Raad van 30 augustus waarin deze het besluit van afzonderlijke lidstaten ondersteunt om militair materieel naar Irak, daaronder begrepen de Koerdische regionale autoriteiten, te sturen;

18. is bezorgd over het feit dat IS inkomsten haalt uit de verkoop van olie; neemt kennis van het voornemen van de EU om sancties aan te scherpen om te voorkomen dat IS olie kan verkopen; roept de EU er dan ook toe op sancties op te leggen aan alle partijen

(regeringen, publieke of particuliere ondernemingen) die betrokken zijn bij het vervoer,

(8)

PE537.036v01-00 8/8 RE\1034777NL.doc

NL

de verwerking, de raffinage en de verhandeling van olie die is gewonnen in door IS gecontroleerde gebieden, in combinatie met strenge controles op financiële stromen om elke vorm van economische activiteit en benutting van belastingparadijzen door IS te voorkomen;

19. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de

mensenrechten, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en de Raad van Volksvertegenwoordigers van Irak, het regionale bestuur van Koerdistan, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de VN-Mensenrechtenraad.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(24) De financiële bijdrage van de EU aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI moet worden beheerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en de

internationale samenwerking, humanitaire hulp en crisisbestrijding, over de Syrische vluchtelingen en de reactie van de EU, en met name haar verklaring van 3 september 2013 over

beklemtoont dat gelijke kansen voor allen van essentieel belang zijn en roept de Commissie en de lidstaten op om van het dichten van de kloof op het gebied van digitale

toonaangevende biowetenschappelijke industrie ook belangrijk is voor het waarborgen van particulier onderzoek en ontwikkeling, dat van cruciaal belang is voor de strijd tegen

verzoekt de Commissie een diepgaande analyse van de oorzaken, de gevolgen en de weerslag van de branden van deze zomer te verrichten, met name op de Europese bosbouwsector,

wijst op het feit geen gedegen onderzoek is gedaan of een internationale beoordeling heeft plaatsgevonden van gevallen van genocide, zoals de holocaust,

20. dringt erop aan dat degenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van het recht inzake de mensenrechten of van het internationaal humanitair recht, ter verantwoording

verzoekt de Commissie en de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat consumentengoederen die in de EU in de handel