• No results found

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RE\1224299NL.docx PE688.981v01-00

NL

In verscheidenheid verenigd

NL

Europees Parlement

2019-2024

Zittingsdocument

B9-0119/2021 8.2.2021

ONTWERPRESOLUTIE

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de

Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid

ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement over de humanitaire en politieke situatie in Jemen

(2021/2539(RSP))

Mick Wallace

namens de Fractie The Left

(2)

PE688.981v01-00 2/13 RE\1224299NL.docx

NL

B9-0119/2021

Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire en politieke situatie in Jemen

(2021/2539(RSP))

Het Europees Parlement,

– gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Jemen,

– gezien de verklaringen van de secretaris-generaal van de VN over Jemen, met inbegrip van zijn verklaring van 20 november 2020,

– gezien de rapporten, aanbevelingen en verklaringen van de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen,

– gezien de conclusies van de Raad van 25 juni 2018 en 18 februari 2019 over Jemen, – gezien Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van

8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie1 en gezien het Wapenhandelsverdrag van 24 december 2014,

– gezien de verklaringen van David Beasley, uitvoerend directeur van het Wereldvoedselprogramma, met inbegrip van zijn recentste verklaring van 14 januari 2021 gericht aan de VN-Veiligheidsraad,

– gezien het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten,

– gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Jemen,

– gezien zijn resolutie van 27 februari 2014 over de inzet van gewapende drones2, – gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties van mening is dat de humanitaire situatie in Jemen tot de ergste in de wereld behoort; overwegende dat van de naar schatting 28,8 miljoen Jemenieten er 24 miljoen behoefte hebben aan humanitaire bescherming of steun, waaronder 12,3 miljoen kinderen; overwegende dat deze aantallen sinds het begin van de oorlog voortdurend zijn toegenomen;

B. overwegende dat volgens een rapport van het United Nations Development Programma (UNDP) uit 2019 tussen maart 2015 en december 2019 meer dan 233 000 mensen om het leven zijn gekomen als gevolg van het conflict, en overwegende dat er sinds het

1 PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

2 PB C 285 van 29.8.2017, blz. 110.

(3)

RE\1224299NL.docx 3/13 PE688.981v01-00

NL

begin van 2020 14 nieuwe frontlinies zijn ontstaan; overwegende dat het akkoord van Stockholm dat in december 2018 is ondertekend bedoeld was om een einde te maken aan de vijandelijkheden in het Rode Zeegebied, met inbegrip van Taiz en Al Hudayda, en te zorgen voor veilige corridors voor het verkeer van personen en bevoorrading;

overwegende dat de partijen in het conflict het staakt-het-vuren regelmatig schenden en zich schuldig maken aan vijandelijkheden; overwegende dat sinds de ondertekening van het akkoord duizenden burgers om het leven zijn gekomen in het conflict; overwegende dat het aantal kinderen dat tussen oktober en december 2020 in het gouvernement Taiz is omgekomen meer dan verdubbeld is, en dat deze aantallen ook in Hodeidah zijn toegenomen in vergelijking met de rest van 2020;

C. overwegende dat er in Jemen 3,5 miljoen intern ontheemden zijn, waarmee deze crisis de op drie na grootste vluchtelingencrisis in de wereld is;

D. overwegende dat de protesten in 2010 en 2011 tegen de neoliberale hervormingen in Jemen hebben geleid tot de afzetting van president Ali Abdullah Saleh op

25 februari 2012, en tot de instelling van een interimregering onder leiding van de vicepresident van de regering-Saleh, Abd Rabbuh Mansur Hadi; overwegende dat de regering-Hadi is doorgegaan met de zeer impopulaire uitvoering van structurele aanpassingen, hervormingen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF),

privatiseringen, bezuinigingen en de financialisering van de Jemenitische economie, waarmee onder Saleh een begin was gemaakt en die door de opstanden van 2010 en 2011 werd onderbroken; overwegende dat tijdens de overgangsperiode van 2012 tot 2014 de uitvoering van de bezuinigingsprogramma’s van de Wereldbank en het IMF heeft geleid tot wijdverbreide onrust en armoede; overwegende dat de regering Hadi een groot aantal vergunningen op het gebied van landbouw, olie- en gaswinning en visserij heeft ingetrokken om deze te kunnen gunnen aan Saudische en Qatarese bedrijven die banden hebben met de VS;

E. overwegende dat de regering Hadi, met internationale steun van de VS, Saudi-Arabië en Qatar, gewapende groepen die banden hebben met aan de Moslimbroederschap

gelieerde groeperingen vrij spel heeft gegeven; overwegende dat deze groeperingen, alsmede leden van de door de VS getrainde speciale eenheden van het Jemenitische leger, buitenlandse strijders en plaatselijke loyalisten, Jemenitische leiders die zich bleven verzetten tegen het door Hadi aan het land opgelegde politieke en economische project, vervolgden en vermoordden; overwegende dat deze acties, in combinatie met de wijdverspreide perceptie dat Hadi buitenlandse belangen diende, de dramatische

verslechtering van de levensstandaard en het niet voldoen aan de eisen van de beweging van 2010-2011, eind 2014 leidden tot de verovering van Sanaa en het huisarrest van Hadi door Ansar Allah;

F. overwegende dat interim-president Hadi op 21 september 2014 met steun van de door de VN benoemde gezant voor Jemen, Jamal Benomar, het vredesakkoord en de

nationale partnerschapsovereenkomst ondertekende met Ansar Allah en leiders van alle belangrijke politieke partijen; overwegende dat deze overeenkomst gericht was op het houden van verkiezingen, als toegezegd in 2012 door de regering-Obama en de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten; overwegende dat het Koninkrijk Saudi-Arabië gekant was tegen deze stap in de richting van machtsdeling in Jemen en vastbesloten was deze ontwikkelingen terug te draaien;

(4)

PE688.981v01-00 4/13 RE\1224299NL.docx

NL

G. overwegende dat de nog voortdurende oorlog tegen Jemen onder aanvoering van Saudi- Arabië, die in maart 2015 begon onder de codenaam “Operation Decisive Storm” en een maand later werd omgedoopt tot “Operation Restoring Hope”, het land in een diepe humanitaire crisis heeft gestort;

H. overwegende dat de door Saudi-Arabië geleide coalitie, waartoe ook de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Sudan, Senegal, Koeweit, Jordanië, Egypte en Bahrein behoren, en waarvan ook Qatar (2015-2017) en Marokko (2015-2019) deel hebben uitgemaakt, verantwoordelijk is voor het om het leven komen van tienduizenden burgers als gevolg van luchtaanvallen en de inzet van grondtroepen, waaronder

huurlingen; overwegende dat deze interventie vooral was bedoeld om de niet verkozen Abd Rabbuh Mansur Hadi tot elke prijs weer aan de macht te brengen; overwegende dat deze interventie een flagrante schending inhoudt van artikel 2, lid 4, van het Handvest van de Verenigde Naties; overwegende dat de coalitie zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, neerkomend op

oorlogsmisdaden, zoals aanvallen op woonwijken, markten, ziekenhuizen, scholen, boerderijen, voorzieningen voor de levensmiddelenproductie en infrastructuur voor de watervoorziening;

I. overwegende dat de coalitie een blokkade van Jemenitische havens heeft opgeworpen en strenge beperkingen van het luchtverkeer heeft ingesteld en herhaaldelijk aanvallen heeft uitgevoerd op infrastructuur die onontbeerlijk is voor het overleven van de burgerbevolking, met als gevolg een wijdverbreide hongersnood; overwegende dat de internationale luchthaven van Sanaa al meer dan vier jaar gesloten is voor commerciële vluchten, wat betekent dat Jemenieten die in de noordelijke delen van het land wonen, niet naar het buitenland hebben kunnen vliegen, waaronder ernstig zieke burgers die sindsdien geen levensreddende behandeling konden krijgen; overwegende dat de herhaalde sluitingen van de luchthaven voor humanitaire vluchten de verplaatsing naar en binnen Jemen van humanitaire werkers, apparatuur, bevoorrading en essentiële goederen hebben beperkt; overwegende dat de economische oorlogvoering sinds februari 2019 heeft geleid tot systematische en dramatische tekorten aan brandstof;

overwegende dat het aanmeren en lossen van schepen met brandstof in de haven van Al Hudayda onmogelijk is als gevolg van het geschil over de inning van douane- en belastinggelden en het gebruik van de inkomsten uit deze brandstof; overwegende dat door de tekorten aan brandstof en gas de levering van elektriciteits-, water-, sanitaire en gezondheidsdiensten zijn verstoord en de kosten van basisgoederen zijn gestegen;

overwegende dat ontheemden en kwetsbare personen als gevolg van het brandstoftekort moeite hebben om de distributiepunten te bereiken en toegang tot diensten te krijgen;

J. overwegende dat de voedselveiligheidscrisis die door het conflict is ontstaan en door de blokkade en de aanvallen van de coalitie nog is verergerd, de ernstigste ter wereld is en dat hierdoor naar schatting meer dan honderd kinderen per dag om het leven komen;

overwegende dat 13,5 miljoen mensen getroffen worden door acute voedselonveiligheid en het risico lopen te verhongeren; overwegende dat de aanwijzing van Ansar Allah als terroristische organisatie door de regering van de VS deze situatie nog kan verergeren;

K. overwegende dat de instellingen voor gezondheidszorg niet goed functioneren en dat er steeds meer problemen zijn met de toegang tot water en sanitaire voorzieningen;

overwegende dat er een uitbraak van cholera heerst die de ernstigste is in de recente

(5)

RE\1224299NL.docx 5/13 PE688.981v01-00

NL

geschiedenis, en dat deze uitbraak meer dan een half miljoen mensen treft;

L. overwegende dat de regeringen van Djibouti, Eritrea en Somalië hun luchtruim en territoriale wateren hebben opengesteld voor de coalitie; overwegende dat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk logistieke steun hebben verleend aan de coalitie in de vorm van ondersteuning bij de vaststelling van luchtdoelen, het delen van inlichtingen, hulp bij de uitvoering van de blokkade, opleiding van strijdkrachten, bijtanken en onderhoud van voertuigen en vliegtuigen, en, zoals vermeld in een brief van het Witte Huis aan het Congres in juni 2018, de aanwezigheid van troepen van het Amerikaanse leger ter plaatse;

M. overwegende dat de aanwezigheid ter plaatse van huurlingen van de Amerikaanse particuliere onderneming Academi (voorheen bekend als Blackwater) bewezen is;

overwegende dat deze huurlingen, voornamelijk uit Latijns-Amerika en de Hoorn van Afrika, door de VAE ingeschakeld zouden zijn om aan het conflict deel te nemen;

overwegende dat werknemers van Blackwater in het verleden zijn veroordeeld voor moord naar aanleiding van de activiteiten van de onderneming in Irak;

N. overwegende dat het aangekondigde besluit van VS-president Biden met betrekking tot de militaire steun van de VS aan Saudi-Arabië in de door Saudi-Arabië geleide oorlog in Jemen een duidelijke erkenning is van de langdurige militaire interventie en de misdaden die de VS in Jemen hebben begaan;

O. overwegende dat de lidstaten van de Europese Unie behoren tot de belangrijkste leveranciers van militaire uitrusting voor deze oorlog, met inbegrip van wapens, materieel, munitie, training, onderhoud en andere diensten; overwegende dat de verschillende types vliegtuigen die zijn gebruikt voor luchtaanvallen, zoals de

Eurofighter Typhoon en de Tornado, ingezet door Saudi-Arabië, zijn geproduceerd door een consortium van verschillende Britse en EU-ondernemingen; overwegende dat de door de VAE ingezette Mirage 2000-9 is gebouwd in Frankrijk; overwegende dat de 1330 MRTT, gebruikt door Saudi-Arabië en de VAE, wordt geproduceerd in Spanje en Frankrijk; overwegende dat de Saudische schepen die worden gebruikt om de blokkade uit te voeren voor het grootste deel gebouwd zijn in de EU; overwegende dat de

grondtroepen ook materieel gebruiken dat uit de EU afkomstig is, zoals Franse Leclerc-tanks of Finse Patria AMV 8x8 pantservoertuigen;

P. overwegende dat de Italiaanse regering heeft aangekondigd vergunningen voor de verkoop van bommen en raketten aan de strijdende partijen in Jemen te zullen intrekken; overwegende dat dit besluit nog moet worden uitgevoerd;

Q. overwegende dat de VN en de EU een wapenembargo hebben ingesteld tegen bepaalde groepen die in Jemen actief zijn; overwegende dat een dergelijk embargo niet is

opgelegd aan Saudi-Arabië, ondanks de oproepen van het Europees Parlement om dit te doen; overwegende dat EU-lidstaten zoals Frankrijk en Spanje nog steeds tot de

belangrijkste wapenleveranciers van Saudi-Arabië en de VAE behoren;

R. overwegende dat in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad en in het Wapenhandelsverdrag is bepaald dat exporterende lidstaten een uitvoervergunning moeten weigeren voor militaire goederen of technologie die kunnen worden gebruikt bij het begaan van ernstige schendingen van het internationaal recht;

(6)

PE688.981v01-00 6/13 RE\1224299NL.docx

NL

S. overwegende dat strijders van Ansar Allah betrokken zijn geweest bij ernstige schendingen, waaronder het gebruik van landmijnen en het beschieten van burgerdoelen;

T. overwegende dat er verontrustende berichten zijn dat de Iraanse regering Ansar Allah militair en financieel steunt;

U. overwegende dat aanzienlijke hoeveelheden van de wapens die door de VS, Canada, het VK, Frankrijk, Duitsland, Zweden, Spanje en België aan de strijdende partijen zijn verkocht, in beslag zijn genomen van troepen en huurlingen van de VAE en Saudi- Arabië of door hen zijn doorverkocht aan andere strijdkrachten die bij het conflict betrokken zijn, waaronder Ansar Allah;

V. overwegende dat er berichten zijn over buitengerechtelijke executies door alle partijen in het conflict, alsook over het ontzeggen van toegang aan humanitaire organisaties, willekeurige opsluitingen, gedwongen verdwijningen, foltering, met inbegrip van seksueel geweld, en andere vormen van mishandeling;

W. overwegende dat het conflict en het veiligheidsvacuüm hebben geleid tot de uitbreiding en consolidering van de aanwezigheid van terroristische groeperingen in het land, waaronder Ansar Al Sharia, ook bekend als Al Qaida op het Arabisch Schiereiland, en de zogenaamde Jemen-provincie van Da’esh, dat nog steeds kleine delen van het grondgebied controleert;

X. overwegende dat de oorlog ook in het afgelopen jaar is geëscaleerd en het geweld is toegenomen, onder meer door luchtaanvallen van de coalitie in de hoofdstad Sanaa en de provincie Al Jawf; overwegende dat Ansar Allah zijn controle naar het noorden en het oosten is blijven uitbreiden; overwegende dat de verhevigde gevechten in het gouvernement Al Hudayda sinds november 2020 hebben geleid tot meer dan 1 500 doden, de vernietiging van honderden huizen en boerderijen, en de ontheemding van meer dan 700 mensen;

Y. overwegende dat resolutie 2140 van de VN-Veiligheidsraad van 2014 gerichte sancties oplegt aan personen of entiteiten die per geval door het Comité van de Veiligheidsraad worden aangewezen; overwegende dat de Raad deze sancties heeft verscherpt en heeft gericht op personen en entiteiten die niet door het Comité zijn aangewezen;

overwegende dat de VS deze sancties ook hebben uitgebreid, meest recentelijk in december 2020, tot nog eens vijf leiders van Ansar Allah, een stap die werd toegejuicht door de door Saudi-Arabië gesteunde regering van Hadi;

Z. overwegende dat de Amerikaanse regering Ansar Allah op 19 januari 2021 heeft aangewezen als terroristische organisatie; overwegende dat de gevolgen van de aanwijzing voor de handels- en banksector en voor de mogelijkheid om voedsel, brandstof en geneesmiddelen het land in te krijgen, uiterst zorgwekkend zijn;

overwegende dat de aanwijzing de hulpverlening dreigt te belemmeren en te vertragen en verdere juridische en nalevingsproblemen voor de hulporganisaties dreigt te creëren;

overwegende dat VS-president Biden heeft aangekondigd dat de aanwijzing zal worden teruggedraaid;

AA. overwegende dat de geopolitieke implicaties van de oorlog tot de belangrijkste

(7)

RE\1224299NL.docx 7/13 PE688.981v01-00

NL

aanjagers ervan behoren, aangezien Saudi-Arabië en de VAE ernaar streven hun invloed in de regio uit te breiden; overwegende dat de geografische ligging van Jemen aan de zeestraat van Bab el-Mandeb, die de Rode Zee met de Golf van Aden verbindt, van strategisch belang is vanwege de belangrijke zeeroutes die er doorheen lopen en vanwege de energiebronnen die er te vinden zijn;

AB. overwegende dat de Groep van gezaghebbende deskundigen inzake Jemen concrete informatie heeft ontvangen waaruit blijkt dat zowel de regering-Hadi, de door de coalitie gesteunde troepen en de strijdkrachten van Ansar Allah kinderen hebben geronseld voor gewapende troepen of groeperingen, en hen actief aan de

vijandelijkheden hebben laten deelnemen; overwegende dat sinds het begin van de oorlog meer dan 3 150 kinderen om het leven zijn gekomen; overwegende dat sinds 2015 380 scholen zijn gebombardeerd, verwoest of bezet door gewapende groepen;

AC. overwegende dat er in Jemen geen hulp voor geestelijk en lichamelijk herstel op lange termijn beschikbaar is, wat betekent dat de overlevenden nog jaren met deze gevolgen zullen moeten leven; overwegende dat naar schatting 160 000 Jemenitische leerkrachten en andere schoolmedewerkers sinds 2016 geen reguliere loonbetalingen meer hebben ontvangen; overwegende dat de toekomst van hele generaties Jemenitische kinderen op het spel staat;

AD. overwegende dat vrouwen in Jemen van oudsher uiterst kwetsbaar zijn voor misbruik als kindhuwelijken en geweld, aangezien er in het land geen wettelijke minimumleeftijd inzake huwelijkstoestemming is vastgesteld; overwegende dat vrouwen minder dan mannen toegang hebben tot medische zorg, grondeigendom, onderwijs en opleiding;

overwegende dat hun situatie is verslechterd door het conflict en de recente COVID-19- pandemie, waardoor meer vrouwen het risico lopen op gendergerelateerd geweld en meer meisjes het risico lopen te worden uitgehuwelijkt; overwegende dat ongeveer 30 % van de ontheemde huishoudens een vrouw als gezinshoofd heeft; overwegende dat er niet langer geneesmiddelen beschikbaar zijn voor tal van chronische ziekten en dat de cijfers van moedersterfte in Jemen tot de hoogste ter wereld behoren; overwegende dat ondervoeding bij zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven het risico vergroot om cholera op te lopen en bloedingen te krijgen, waardoor vrouwen nog veel meer geconfronteerd dreigen te worden met complicaties en overlijden tijdens de bevalling;

AE. overwegende dat het aanhoudende conflict heeft geleid tot een toename van de

aanvallen op mensenrechtenverdedigers, journalisten, advocaten en activisten in Jemen, die nog steeds het doelwit zijn van en het slachtoffer worden van gedwongen

verdwijningen, willekeurige opsluiting en andere vormen van intimidatie en aanvallen door de partijen in het conflict; overwegende dat vrouwelijke mensenrechtenverdedigers in Jemen te maken hebben met verergerde vormen van repressie;

AF. overwegende dat het gebrek aan financiering van het Bevolkingsfonds van de

Verenigde Naties (UNFPA) een bedreiging vormt voor de continuïteit van programma’s die betrekking hebben op gendergerelateerd geweld en dat 350 000 vrouwen het risico lopen gespecialiseerde beschermingsdiensten te verliezen;

AG. overwegende dat vrouwen sinds het begin van het conflict volledig afwezig zijn in de

(8)

PE688.981v01-00 8/13 RE\1224299NL.docx

NL

onderhandelingsprocessen, maar niettemin van cruciaal belang blijven voor het vinden van een duurzame oplossing voor het conflict; overwegende dat de niet verkozen, door Saudi-Arabië gesteunde en gefinancierde regering die gevormd is in december 2020, geen vrouwen onder haar leden telt en dat dit de eerste keer in meer dan 20 jaar is dat geen vrouwen zijn opgenomen;

AH. overwegende dat Jemen naar schatting 283 000 vluchtelingen telt, waarvan 90 % uit Somalië; overwegende dat deze bevolkingsgroep onevenredig zwaar getroffen is door de oorlog en de daaruit voortvloeiende humanitaire crisis, dat zij herhaaldelijk

onderworpen wordt aan willekeurige detentie en dat haar de toegang wordt ontzegd tot elke vorm van sociale diensten;

AI. overwegende dat de financiering voor het reactieplan voor humanitaire hulp in 2020 scherp gedaald is, aangezien slechts 50,1 % van de 3,38 miljard USD die voor de humanitaire respons in Jemen nodig is, is ontvangen; overwegende dat de

financieringskloof heeft geleid tot een vermindering van de hulp, met dramatische gevolgen voor kwetsbare bevolkingsgroepen, aangezien de voedsel- en

gezondheidscrises de gevolgen van het conflict verergeren en een aantal belangrijke programma’s is stopgezet of ingekrompen; overwegende dat de donorconferentie over Jemen in 2021 dichterbij komt, op een cruciaal moment om de internationale financiële steun aan door de crisis getroffen mensen op te voeren;

AJ. overwegende dat de Jemenitische economie sinds 2015 met meer dan 45 % is gekrompen; overwegende dat er grote economische schokken zijn opgetreden als gevolg van de blokkering van havens door Saudi-Arabië en andere opzettelijke maatregelen die door de partijen bij het conflict zijn genomen, nog verergerd door de gevolgen van de COVID-19-pandemie; overwegende dat de depreciatie van de Jemenitische rial heeft geleid tot een verminderde invoercapaciteit, met ernstige gevolgen, aangezien Jemen 90 % van zijn voedsel invoert, net als het grootste deel van zijn geneesmiddelen en van de brandstof die het nodig heeft; overwegende dat sinds augustus 2016 de meeste van de 1,25 miljoen werknemers in de publieke sector in Jemen – en ongeveer 7 miljoen van de hun ten laste komende personen – geen regelmatig inkomen meer hebben;

AK. overwegende dat er geen geloofwaardige pogingen zijn ondernomen om welke strijdende partij ook rekenschap te laten afleggen voor oorlogsmisdaden of om slachtoffers schadeloos te stellen, en dat de situatie van straffeloosheid verdere wandaden tegen de bevolking van Jemen in de hand werkt;

1. veroordeelt ten stelligste het aanhoudende geweld in Jemen en alle aanvallen op burgers en civiele infrastructuur, waaronder ziekenhuizen, scholen en watersystemen, die het land in de huidige humanitaire crisis hebben gestort; herinnert eraan dat deze aanvallen een ernstige schending zijn van het internationaal humanitair recht en neerkomen op oorlogsmisdaden, die vereisen dat de daders ter verantwoording worden geroepen en de slachtoffers schadeloos worden gesteld; betuigt zijn solidariteit met de families en naasten van de slachtoffers en met de hele Jemenitische bevolking;

2. veroordeelt buitenlandse inmenging in Jemen in de vorm van militaire aanvallen, willekeurige luchtaanvallen en de aanwezigheid ter plaatse van buitenlandse troepen en

(9)

RE\1224299NL.docx 9/13 PE688.981v01-00

NL

huurlingen; dringt aan op een onmiddellijke terugtrekking van alle buitenlandse troepen om de politieke dialoog tussen Jemenieten te vergemakkelijken;

3. veroordeelt in de krachtigste bewoordingen het inzetten van de Jemenitische economie als wapen door de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië; erkent dat de huidige economische neergang een van de belangrijkste oorzaken is van de humanitaire behoeften in Jemen; herhaalt dat de partijen bij het conflict hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal humanitair recht moeten nakomen en zich moeten onthouden van het verhongeren van burgers als oorlogsmiddel;

4. betreurt de pogingen van Saudi-Arabië en de VAE om hun invloed in de regio uit te breiden ongeacht de kosten op het gebied van mensenlevens; herinnert eraan dat de aanvallen van Saudi-Arabië en de VAE het Jemenitische volk enorm leed hebben berokkend en de belangrijkste oorzaak zijn van de humanitaire crisis in het land;

veroordeelt hun pogingen om de Arabische volkeren verder te verdelen en reactionaire regeringsvormen op te leggen;

5. dringt er bij de lidstaten op aan Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad na te leven en onmiddellijk een einde te maken aan de uitvoer van wapens en militair materieel naar Saudi-Arabië en de VAE, met de garantie dat dit niet leidt tot banenverlies in de Europese Unie, en een einde te maken aan alle andere vormen van militaire samenwerking; herhaalt zijn oproep aan de Raad om een EU-wapenembargo in te stellen tegen Saudi-Arabië en de VAE;

6. veroordeelt de rol in het conflict van de VS, die geweld hebben bevorderd en actief hebben deelgenomen aan gewelddadige acties; verzoekt de lidstaten elke vorm van technische ondersteuning of samenwerking met de partijen bij het conflict onmiddellijk stop te zetten; eist dat de VS en hun bondgenoten, inclusief EU-lidstaten, stoppen met alle steun voor de oorlog tegen Jemen, met inbegrip van wapenverkoop in het kader van het conflict, de uitwisseling van inlichtingen, alle betrokkenheid bij de handhaving van de blokkade, hulp bij het identificeren van luchtdoelen, opleiding van strijdkrachten, onderhoud en het bijtanken en repareren van voertuigen en vliegtuigen;

7. spreekt zijn bezorgdheid uit over de aanwezigheid van Al Qaida op het Arabisch schiereiland en Da’esh in het land, alsook over de civiele schade als gevolg van aanvallen met drones door de VS en grondaanvallen die naar verluidt gericht waren tegen Al Qaida op het Arabisch schiereiland; herinnert eraan dat deze organisaties terreinwinst hebben kunnen boeken dankzij de door de oorlog gecreëerde situatie;

veroordeelt alle daden van deze terroristische organisaties;

8. veroordeelt de blokkade van de Jemenitische havens en de beperkingen van het

nationale luchtruim en roept Saudi-Arabië en zijn coalitiepartners op deze onmiddellijk op te heffen; roept Saudi-Arabië op te garanderen dat alle havens, met inbegrip van de essentiële havens van Aden en Hodeidah, de luchthaven van Sanaa en de landroutes naar het land open worden gehouden, om ervoor zorgen dat de broodnodige humanitaire hulp het land in kan; dringt er bij Ansar Allah op aan een einde te maken aan alle

aanvallen op humanitaire hulpverleners en de beperkingen en belemmeringen voor de stroom van humanitaire hulp op te heffen in de gebieden die onder haar controle staan;

9. verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor

(10)

PE688.981v01-00 10/13 RE\1224299NL.docx

NL

buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) de initiatieven te steunen van de speciaal gezant van de VN om de verschillende partijen met elkaar in gesprek te brengen met het oog op de totstandbrenging van een langetermijnoplossing voor de invoer van brandstof en andere commerciële goederen en ervoor te zorgen dat de inkomsten uit de havens worden gebruikt voor het betalen van de salarissen van leerkrachten, gezondheidswerkers en andere werknemers in de publieke sector;

10. betreurt de moeilijkheden waarmee humanitaire actoren in het land worden geconfronteerd, en herinnert alle partijen, met name Saudi-Arabië en zijn

coalitiepartners, aan de verplichting om het internationaal humanitair recht na te leven, met inbegrip van de bescherming van burgers, geen civiele infrastructuur als doelwit te nemen en humanitaire organisaties veilige en ongehinderde toegang tot het land te garanderen, ongeacht de in politieke gesprekken geboekte vooruitgang;

11. betreurt het mislukken van alle inspanningen om een nationale dialoog te bevorderen;

steunt de inspanningen van Martin Griffiths, speciaal gezant van de secretaris-generaal van de VN voor Jemen, om het politieke proces vooruit te helpen en onmiddellijk een nationaal staakt-het-vuren tot stand te brengen; dringt erop aan dat de speciaal gezant volledige en ongehinderde toegang krijgt tot alle delen van het grondgebied van Jemen;

verzoekt de VV/HV en alle EU-lidstaten de heer Griffiths politiek te ondersteunen om tot een akkoord te komen via inclusieve politieke onderhandelingen; dringt er in dit verband bij de Raad Buitenlandse Zaken op aan zijn meest recente conclusies van 18 februari 2019 over Jemen te herzien en bij te werken om rekening te houden met de huidige situatie in het land;

12. herinnert eraan dat een staakt-het-vuren niet kan worden gebruikt als voorwendsel om buitenlandse controle over delen van Jemen op te leggen of buitenlandse militaire aanwezigheid in het land te handhaven;

13. steunt alle vertrouwenwekkende maatregelen met de partijen bij het conflict, met bijzondere aandacht voor degene waarmee onmiddellijk de humanitaire noden kunnen worden verlicht, zoals de heropening van de luchthaven van Sanaa, de hervatting van de loonbetalingen, de tenuitvoerlegging van mechanismen die een duurzame exploitatie van de zeehavens mogelijk maken om de invoer van brandstof en voedsel te

vergemakkelijken, en inspanningen om de centrale bank van middelen te voorzien en te ondersteunen; verzoekt met het oog hierop de Europese Unie en alle lidstaten

constructief samen te werken met de partijen bij het conflict om deze doelstelling te realiseren;

14. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de humanitaire gevolgen van de aanwijzing van Ansar Allah als Foreign Terrorist Organisation (FTO) en Specially Designated Global Terrorists (SDGT) door de regering van de Verenigde Staten, die op

19 januari 2021 in werking is getreden; verzoekt de regering van de Verenigde Staten onmiddellijk uitvoering te geven aan de aangekondigde intrekking van deze aanwijzing als de enige doeltreffende manier om Jemenitische burgers te beschermen tegen

mogelijk catastrofale humanitaire gevolgen die de aanwijzing zal hebben, zoals de adjunct-secretaris-generaal van de VN voor humanitaire zaken op 14 januari 2021 heeft benadrukt;

(11)

RE\1224299NL.docx 11/13 PE688.981v01-00

NL

15. is ervan overtuigd dat elke langetermijnoplossing gericht moet zijn op de onderliggende oorzaken van armoede en instabiliteit in het land en moet voldoen aan de legitieme eisen en verlangens van de Jemenitische bevolking; spreekt nogmaals zijn steun uit voor alle vreedzame politieke inspanningen ter bescherming van de soevereiniteit,

onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Jemen;

16. hekelt het gebrek aan aandacht van de internationale gemeenschap voor de humanitaire ramp in Jemen; betreurt ten zeerste het gebrek aan aandacht van de media voor de diverse oorlogsmisdaden die in Jemen worden begaan, waardoor de tragische gevolgen van een door de VS en de EU-lidstaten gesteunde oorlog grotendeels onbekend zijn bij het grote publiek;

17. veroordeelt de stilzwijgende medewerking en medeplichtigheid van de EU aan reactionaire regimes in de regio; staat uiterst kritisch tegenover de rol die de diverse westerse interventies de afgelopen jaren hebben gespeeld bij het aanwakkeren van conflicten in het gebied; benadrukt dat er geen militaire oplossing kan zijn voor de conflicten in de regio; verzet zich tegen het gebruik van het concept

“verantwoordelijkheid om te beschermen” dat door diverse partijen tevens wordt

gehanteerd als voorwendsel voor het conflict in Jemen, aangezien dit concept in strijd is met het internationaal recht en geen geschikte rechtsgrond vormt om het unilateraal gebruik van geweld te rechtvaardigen;

18. roept de partijen bij het conflict op al het nodige te doen om alle vormen van geweld ten aanzien van de burgerbevolking, met inbegrip van seksueel en gendergerelateerd

geweld, te voorkomen en ertegen op te treden; veroordeelt scherp de schendingen van de rechten van het kind; uit zijn ernstige bezorgdheid over berichten over het gebruik van kindsoldaten in het conflict en over de beperkte toegang van kinderen tot

basisgezondheidszorg en onderwijs; dringt aan op de onmiddellijke vrijlating van alle personen in willekeurige detentie;

19. verzoekt de Verenigde Staten Saudi-Arabië en de VAE op te nemen in hun jaarlijkse lijst van de wet inzake de preventie van kindsoldaten; veroordeelt de verwijdering in juni 2020 door VN-secretaris-generaal António Guterres van de militaire coalitie onder leiding van Saudi-Arabië en de VAE van de jaarlijkse zwarte lijst van de VN van kindermoordenaars; dringt aan op de opname van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk op de zwarte lijst van de VN van kindermoordenaars vanwege hun rol in de bombardementen tegen Jemen;

20. dringt erop aan dat degenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van het recht inzake de mensenrechten of van het internationaal humanitair recht, ter verantwoording worden geroepen voor hun daden, en dat er schadeloosstelling wordt geboden aan burgerslachtoffers; verzoekt de VV/HV en de lidstaten doeltreffende maatregelen te nemen ter ondersteuning van de oprichting van een onderzoeksorgaan dat zich richt op de gepleegde misdrijven, de situatie in Jemen voor te leggen aan het Internationaal Strafhof en inspanningen te ondersteunen voor de toekenning van geloofwaardige schadevergoedingen voor schendingen van het internationaal recht in Jemen, onder meer van staten die hebben deelgenomen aan of hulp of assistentie hebben verleend bij onwettige handelingen, onder meer door de levering van wapens en militaire steun;

(12)

PE688.981v01-00 12/13 RE\1224299NL.docx

NL

21. benadrukt dat resolutie 2201 van 2015 van de VN-Veiligheidsraad weinig of geen correlatie vertoont met de huidige situatie op het terrein in Jemen; merkt in het bijzonder op dat Ansar Allah niet langer een rebellengroep in het noorden is die geen grondgebied heeft, maar momenteel overheidssteun geniet en de gebieden controleert waar 70 % van de bevolking woont; verzoekt de VV/HV en de lidstaten samen te werken met andere VN-lidstaten om in de VN-Veiligheidsraad een nieuwe resolutie op te stellen en te steunen die de huidige realiteit van de oorlog in Jemen weerspiegelt en wijst op het belang van verantwoordingsplicht, inclusief strafrechtspleging en

schadevergoedingen, voor het totstandbrengen van een duurzame politieke oplossing;

22. dringt er bij alle VN-lidstaten op aan de soevereiniteit van Jemen te eerbiedigen, zich te onthouden van inmenging in de zaken van het Jemenitische volk, de Jemenitische bevolking in staat te stellen hun eigen toekomst te bepalen vrij van de invloed van de door Saudi-Arabië en de VAE geleide coalitie, en te erkennen dat er in Jemen geen duurzame vrede kan worden gerealiseerd zolang er sprake is van buitenlandse inmenging;

23. veroordeelt de toegenomen rol van Israël in het conflict in Jemen, met name de illegale vestiging van een inlichtingenbasis van de VAE en Israël op het bezette Jemenitische eiland Socotra; dringt er bij de VN op aan een onderzoek in te stellen naar beweringen van Jemenitische functionarissen dat de Israëlische regering, in samenwerking met de VAE, de natuurlijke hulpbronnen van het eiland Socotra exploiteert; verzoekt de VN in het licht van deze schendingen te zorgen voor de instelling van waarborgen ter

bescherming van de afgelegen archipel in de Arabische Zee, die kandidaat is voor erkenning door de Unesco als werelderfgoed voor zijn biodiversiteit en natuurschoon;

24. roept alle partijen bij het conflict op om te stoppen met het rekruteren of gebruiken van kinderen als soldaten en een einde te maken aan andere grove schendingen ten aanzien van kinderen die in strijd zijn met de toepasselijke internationale wetgeving en normen;

roept alle partijen op om reeds gerekruteerde kinderen vrij te laten en met de VN samen te werken, zodat zij kunnen herstellen en re-integreren in hun gemeenschappen;

25. dringt er bij de Europese Unie en alle lidstaten op aan zich te engageren voor een adequate en flexibele meerjarenfinanciering voor de humanitaire respons in Jemen;

betreurt het feit dat de financieringskloof voor Jemen vorig jaar is toegenomen tot 50 %;

herinnert eraan dat bij discussies over de kwestie van financiering voor de humanitaire respons in de eerste plaats moet worden gekeken naar de omvang en ernst van de humanitaire crisis in Jemen, met name de verslechterende situatie op het gebied van voedselzekerheid; verzoekt de EU en alle lidstaten ook te zorgen voor toereikende financiering voor VN-agentschappen en -organisaties die essentiële diensten in Jemen verlenen, met inbegrip van programma’s die gericht zijn op het helpen van intern ontheemden, kinderen in kwetsbare situaties en vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn van gendergerelateerd geweld; verzoekt de EU en alle lidstaten het mandaat te blijven steunen van de VN-groep gezaghebbende internationale en regionale

deskundigen inzake Jemen, onder meer door voldoende middelen ter beschikking te stellen om ervoor te zorgen dat zij kan voortgaan met het documenteren van

schendingen van het internationaal recht in Jemen en het melden ervan aan de VN-Mensenrechtenraad;

(13)

RE\1224299NL.docx 13/13 PE688.981v01-00

NL

26. veroordeelt het toegenomen gebruik van drones bij extraterritoriale operaties door de VS onder de regering-Obama en de drastische toename ervan onder de regering-Trump;

is sterk gekant tegen het gebruik van drones voor buitengerechtelijk en extraterritoriaal doden; eist een verbod op het gebruik van drones voor deze doeleinden, overeenkomstig zijn resolutie van 27 februari 2014 over de inzet van gewapende drones, waarin het zich in paragraaf 2, onder a) en b), richtte tot de VV/HV, de lidstaten en de Raad

respectievelijk om “zich te verzetten tegen en een verbod uit te vaardigen op de praktijk van buitengerechtelijk doelgericht doden” en om “ervoor te zorgen dat de lidstaten, overeenkomstig hun wettelijke verplichtingen, zich niet bezondigen aan onwettig doelgericht doden of het andere landen gemakkelijk maken dit te doen”;

27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de regeringen en parlementen van de

lidstaten, de regering van Jemen, de leden van de Samenwerkingsraad van de Golf, de VN-Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering van de VN, de VN-Mensenrechtenraad en de VN-groep onafhankelijke gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

overwegende dat de Amerikaanse regering op 6 oktober 2019 heeft aangekondigd dat de Amerikaanse troepen zich zullen terugtrekken uit de Syrische gebieden die aan Turkije

– gezien de Abuja-verklaring van 27 april 2001 over HIV/AIDS, tuberculose en andere verwante besmettelijke ziekten, het gemeenschappelijk standpunt van Afrika tijdens de

overwegende dat de crisis in Syrië na een decennium van oorlog wordt gekenmerkt door ongekend lijden en enorme behoeften, met meer dan 13 miljoen mensen, waaronder 6 miljoen

verzoekt de Commissie een diepgaande analyse van de oorzaken, de gevolgen en de weerslag van de branden van deze zomer te verrichten, met name op de Europese bosbouwsector,

gedwongen huwelijken, prostitutie en pornografie onaanvaardbaar is en een schending is van de menselijke waardigheid en de mensenrechten; verzoekt daarom in het kader van de

overwegende dat UNHCR bekend heeft gemaakt dat bijna 50% van alle Syriërs zijn huis heeft moeten verlaten en dat 40% van de vluchtelingen gedwongen in ondermaatse

beklemtoont dat gelijke kansen voor allen van essentieel belang zijn en roept de Commissie en de lidstaten op om van het dichten van de kloof op het gebied van digitale

verzoekt de Commissie een langetermijnstrategie te ontwikkelen die verder gaat dan alleen reactieve maatregelen in verband met COVID-19 en de basis moet leggen voor een