• No results found

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder!"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oudercursus

Help, mijn kind kan niet zonder!

28 oktober 2021

Werkblad beschrijving interventie

Werkblad, versie maart 2019

Dit is een gezamenlijk werkblad van de volgende kennisinstituten:

(2)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 2

Colofon

Ontwikkelaar/licentiehouder van de interventie Organisatie : Brijder Jeugd

E-mail : margriet.katoen@brijder.nl Telefoon : 06-30215279

Website : www.brijderjeugd.nl

Contactpersoon

Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder.

Naam : E-mail : Telefoon :

Referentie in verband met publicatie

Naam auteur : Margriet Katoen en Renske Spijkerman Titel interventie : Help, mijn kind kan niet zonder!

Databank(en) : CGL/RIVM

Plaats, instituut : Alkmaar, Brijder Jeugd Datum : oktober 2021

Het werkblad is een invulformulier voor het maken van een interventiebeschrijving, geordend naar onderwerp (doelgroep, doel, enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling.

De interventiebeschrijving is een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie over de interventie voor de bezoeker van de databanken effectieve interventies en voor de erkenningscommissie interventies.

De informatie is van belang voor de beoordeling van de kwaliteit, effectiviteit en randvoorwaarden van de interventie.

(3)

Inhoud

Colofon ... 2

Inhoud ... 3

Samenvatting ... 4

Korte samenvatting van de interventie ... 4

Doelgroep ... 4

Doel ... 4

Aanpak ... 4

Materiaal ... 5

Onderbouwing ... 5

Onderzoek ... 5

1. Uitgebreide beschrijving ... 6

1.1 Doelgroep ... 6

1.2 Doel ... 7

1.3 Aanpak ... 9

2. Uitvoering ... 12

3. Onderbouwing ... 16

4. Onderzoek naar de uitvoering ... 22

4.1 Onderzoek naar de uitvoering ... 22

4.2Onderzoek naar de behaalde effecten ... 24

5. Samenvatting Werkzame elementen ... 25

6. Literatuur ... 26

Bijlage 1: Aanmeld- en intakeprocedure………..29

Bijlage 2: Intakeformulier………31

Bijlage 3: Nulmeting………33

Bijlage 4: Nameting……….36

Bijlage 5: Evaluatiemeting………. 39

Bijlage 6: Casuïstiekvoorbeeld………..46

Bijlage 7: Programma Train de trainer……….47

(4)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 4

Samenvatting

Eén A-4tje, maximaal 600 woorden

Korte samenvatting van de interventie – max 150 woorden

‘Help, mijn kind kan niet zonder!’ is een groepscursus voor ouders/verzorgers van jongeren in de leeftijd van 12 tot 23 jaar die problematisch middelen (alcohol, drugs) gebruiken. De cursus richt zich op ouders die zich zorgen maken en opvoedvragen hebben over het problematisch

middelengebruik van hun kind en het beoogt opvoedstress bij ouders te verminderen door de opvoedvaardigheden te versterken.

De aanpak bestaat uit psycho-educatie, steun en uitwisseling van ervaringen met andere ouders, en oefeningen gericht op het verkrijgen van inzicht in het eigen opvoedgedrag en op het toepassen van positieve opvoedvaardigheden.

Tijdens vijf bijeenkomsten wordt ingegaan op de volgende onderdelen:

• Kennis over problematisch middelengebruik en opvoeding van jongeren

• Inzicht in eigen gevoelens, gedachten en gedrag t.a.v. de opvoedsituatie

• Positieve aandacht en contact met kind

• Inzicht in verdeling van verantwoordelijkheden tussen ouder en kind

• Ouder-kind communicatie en stoorzenders

• Open vragen stellen en luistervaardigheden

• Problematiek prioriteren

• Hanteerbare grenzen stellen en afspraken maken Doelgroep – max 50 woorden

De doelgroep van ‘Help mijn kind kan niet zonder!’ zijn ouders of verzorgers van jongeren (12-23 jaar) met problematisch middelengebruik, ongeacht of het kind hiervoor in behandeling is.

Doel – max 50 woorden

Het doel is het verminderen van opvoedstress bij ouders of verzorgers van jongeren (12-23 jaar) met problematisch middelengebruik, door bij de ouders de positieve opvoedvaardigheden te verbeteren.

Aanpak – max 50 woorden De oudercursus bestaat uit:

• Intake

• Vijf groepsbijeenkomsten van 2 uur, waarvan vier op wekelijkse basis en een laatste terugkombijeenkomst na 4 weken

• Thuisopdrachten De cursus biedt:

• Lotgenotencontact

• Psycho-educatie

• Oefeningen gericht op vergroten bewustwording en versterken opvoedvaardigheden De cursus bestaat uit face-to-face bijeenkomsten die waar nodig ook online kunnen worden gegeven.

(5)

Materiaal – max 50 woorden Het cursusmateriaal bestaat uit:

• PowerPointpresentaties

• Draaiboek voor cursusleiders

• Deelnemersmap voor ouders/verzorgers

• Nul- en nameting effectonderzoek

• Evaluatieformulier

Voor de werving zijn er flyers, een vermelding op de website en persberichten beschikbaar.

Nieuwe cursusleiders worden opgeleid via een train-de-trainer opleiding, krijgen het draaiboek en lopen één cursus mee.

Onderbouwing – max 150 woorden

Positieve opvoedvaardigheden bestaan uit het hanteren van heldere regels en grenzen, open communicatie, passende taken en verantwoordelijkheden en positieve interacties. Dit zijn dan ook de onderwerpen die aan de orde komen in de oudercursus, via werkvormen die elk op een eigen manier de aspecten die van belang zijn voor gedragsverandering (te weten het toepassen van positieve opvoedvaardigheden) aanpakken. Daarnaast is het lotgenotencontact een heel belangrijk en gewaardeerd onderdeel. Uit onderzoek blijkt dat dit type interventies de opvoedvaardigheden en opvoedcompetentie bij ouders bevorderen en kunnen ze tevens leiden tot minder opvoedstress.

Onderzoek – max 100 woorden

In de afgelopen vijf jaar is de cursus tweemaal geëvalueerd door de ouders en de cursusleiders.

De cursus werd door bijna 200 ouders beoordeeld met een gemiddeld rapportcijfer van een 8.1 (SD=.74). Beoordelingen van de afzonderlijke onderdelen waren over het algemeen positief. Naar aanleiding van de feedback van zowel ouders als cursusleiders is de cursus aangepast naar de versie ‘Help, mijn kind kan niet zonder! 4.0.’

Vanaf 2018 is gestart met een effectmeting op basis van nul- en nametingen bij ouders. Voorlopige analyse van de afgenomen metingen laat voorzichtig zien dat er bij ouders na deelname aan de cursus een kleine verbetering optreedt in opvoedstress en opvoedvaardigheden. Het gaat om een eerste indicatie gebaseerd op gegevens van een selectie van 139 deelnemers aan

oudercursussen in Noord-Holland. Het voornemen is om de procedures en instrumenten voor dataverzameling verder te verbeteren en een vervolgonderzoek op te zetten om meer inzicht te krijgen in de beoogde effecten van de oudercursus.

(6)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 6

1. Uitgebreide beschrijving

Beschrijving interventie

Het werkblad is ook geschikt voor een samenvattende beschrijving van complexe of

samengestelde interventies. Dit zijn interventies die uit twee of meer afzonderlijke onderdelen bestaan. Denk aan interventies met aparte onderdelen voor verschillende doelgroepen, zoals een leefstijlinterventie die zowel gericht is op de community als op de school als op de individuele docent. Of aan interventies met verschillende modules die bij een doelgroep ‘op maat’ worden toegepast. Naarmate er meer onderdelen zijn is het aan te bevelen de structuur visueel weer te geven in een schema. Dit geldt met name voor de subdoelen en voor de aanpak van de

interventie. Zie ook de aanwijzingen in de handleiding.

1.1 Doelgroep

Uiteindelijke doelgroep – max 100 woorden Wat is de uiteindelijke doelgroep van de interventie?

De doelgroep van ‘Help mijn kind kan niet zonder!’ zijn ouders of verzorgers van jongeren (12-23 jaar) met problematisch middelengebruik.

In dit werkblad wordt verder gesproken over ouders, maar dan worden tevens de verzorgers bedoeld.

Met de term ‘problematisch middelengebruik’ bedoelen we in de context van deze interventie zowel problematisch alcohol- en drugsgebruik als een stoornis in het gebruik van middelen1.

Intermediaire doelgroep – max 100 woorden Zijn er intermediaire doelgroepen? Zo ja, welke?

Er is geen intermediaire doelgroep

Selectie van doelgroepen – max 250 woorden

Hoe wordt de (intermediaire)doelgroep geselecteerd? Zijn er contra-indicaties? Zo ja, welke?

Inclusiecriteria voor deelname van de ouders zijn:

a. ouders hebben vragen of zorgen over het middelengebruik van hun kind,

b. de jongere vertoont problematisch middelengebruik blijkend uit overmatig gebruik in combinatie met minimaal twee gerelateerde problemen zoals, schoolverzuim, afspraken niet nakomen, verstoorde communicatie en/of conflicten, grensoverschrijdend of risicovol gedrag.2

c. ouders ervaren opvoedstress en er is sprake van verstoorde communicatie (zoals

negatieve ouder-kind interacties) als gevolg van het problematisch middelengebruik van het kind.

d. ouders zijn gemotiveerd en in staat om aan de oudercursus van vijf bijeenkomsten deel te nemen.

e. ouders beheersen de Nederlandse taal voldoende om volledig te kunnen meedoen tijdens de cursus.

1 Van problematisch gebruik is sprake als jongeren door het aanhoudend gebruik minder goed functioneren en problemen ontwikkelen, zoals psychische klachten, spijbelen, slechte schoolresultaten, delinquentie, conflicten en afname van positief contact met ouders en leeftijdgenoten etc. Van een stoornis in het gebruik van middelen is sprake als deze volgens de geldende DSM-5 criteria is gediagnosticeerd. Diagnostiek is uitdrukkelijk geen onderdeel van deze interventie (zie verder selectie van doelgroepen).

2 Met dit criterium komen automatisch ook ouders van jongeren bij wie sprake is van een middelenstoornis in aanmerking.

(7)

Contra-indicaties zijn:

f. ernstige gedragsproblemen en/of complexe systeemproblematiek binnen het gezin.

Ouders worden in dat geval doorverwezen naar intensievere gezinsgerichte interventies, zoals MDFT of systeemtherapie,

g. een onbehandelde verslaving bij de ouder,

h. onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal (door laaggeletterdheid of bij

Nederlands als tweede taal). Indien het begrijpen van de taal onvoldoende is, volgt een individueel aanbod,

i. aanwezigheid van een licht verstandelijke beperking bij de ouders. Bij een vermoeden daarvan volgt een tweede kennismakingsgesprek, waarin de theorie en enkele

onderwerpen uit de cursus worden uitgelegd, en gevraagd wordt hoe ouders dit zouden willen en kunnen toepassen in hun eigen situatie. Daarna wordt ingeschat of de ouders voldoende in staat zijn de cursus te volgen, of dat een individueel aanbod passender is.

Bovenstaande criteria worden via een telefonisch intakegesprek ingeschat door de intaker. Daarin komen de volgende onderwerpen aan bod:

• informatie over de cursus, verwachtingen van de ouders, en komen ouders samen naar de cursus (t.b.v. criterium d, e, h en i),

• gezinssamenstelling en andere bijzonderheden (t.b.v. criterium f, g en i)

• situatie thuis: welk middel gebruikt het kind, heeft het kind behandeling (gehad), zijn er andere klachten en diagnoses, waar lopen de ouders tegenaan en wat loopt er niet goed volgens de ouders? (t.b.v. criterium a, b, en c).

Betrokkenheid doelgroep – max 150 woorden

Was de doelgroep betrokken bij de (door)ontwikkeling van de interventie, en op welke manier?

Bij de (door)ontwikkeling van de cursus werden ouders betrokken via evaluatiegesprekken na afloop van een cursus of training en via schriftelijke evaluaties. Voorgestelde verbeteringen van ouders na evaluatie van de cursus worden jaarlijks beoordeeld door de cursuscoördinator. Indien er voldoende aanwijzingen zijn dat de voorgestelde aanpassing tot een gewenste verbetering van de cursus zal leiden, wordt deze verwerkt in de materialen/ aanpak.

Zo is bijvoorbeeld na feedback van de ouders de deelnemersmap concreter geworden en wordt er minder tekst besteed aan de uitleg van de onderdelen zodat het overzichtelijker is voor ouders. De powerpoint presentatie wordt aan ouders overhandigd in de deelnemersmap en het onderdeel speelveld is concreter geworden. Het commentaar van ouders is tot nu toe de belangrijkste reden geweest om onderdelen van de cursus aan te passen. Alle details zijn te vinden in de

procesevaluatie (op te vragen bij de cursuscoördinator).

1.2 Doel

Hoofddoel – max 100 woorden Wat is het hoofddoel van de interventie?

Het hoofddoel van ‘Help, mijn kind kan niet zonder!’ is:

Het verminderen van opvoedstress bij ouders of verzorgers van jongeren (12-23 jaar) met problematisch middelengebruik.

(8)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 8

Subdoelen – max 350 woorden Wat zijn de subdoelen van de interventie?

Het verminderen van opvoedstress (het hoofddoel van deze cursus) vindt plaats door bij de ouders de positieve opvoedvaardigheden te verbeteren. Daarom zijn de subdoelen van de cursus gericht op het bevorderen van deze positieve opvoedvaardigheden.

De subdoelen voor de ouders of verzorgers zijn dat ze na afloop van de cursus:

1. Ouders krijgen toegenomen kennis en inzicht over:

a. problematisch middelengebruik bij jongeren,

b. aspecten van positieve opvoedvaardigheden bij problematisch middelengebruik c. gevolgen van gebrekkige/positieve opvoedvaardigheden

d. de eigen opvoedvaardigheden.

2. Ouders voelen zich gesterkt om positieve opvoedvaardigheden in te zetten waarbij ze:

a. hun eigen opvoedersrol bij middelengebruik erkennen b. toegenomen sociale steun ervaren

c. toegenomen eigen effectiviteit ervaren.

3. Ouders hebben positieve opvoedvaardigheden kunnen toepassen en ervaren doordat ze:

a. positieve interacties met hun kind hebben opgezocht

b. niet-oordelende, open communicatie met hun kind hebben ervaren c. passende taken en verantwoordelijkheden aan hun kind hebben gegeven d. heldere regels en grenzen aan het gedrag van hun kind hebben gesteld e. hiervoor een plan van aanpak hebben op- en bijgesteld.

Opzet van de interventie – max 200 woorden Hoe is de opzet van de interventie en wat is de omvang (duur, aantal contacten – indien van toepassing)? Voeg hier eventueel een schema in.

Vooraf aan cursus De cursus Na de cursus

Werving week 1: 1ste bijeenkomst Nameting

Aanmelding via coördinator week 2: 2de bijeenkomst Evaluatie Intakegesprek door coördinator week 3: 3de bijeenkomst

Kennismakingsgesprek

cursusleider week 4: 4de bijeenkomst

Nulmeting week 8: 5de bijeenkomst

Zo nodig een telefonisch consult als uitbreiding

Zo nodig een huisbezoek als uitbreiding

Vooraf aan de werving vindt de jaarplanning plaats waarin bepaald wordt welke

preventiedeskundige en ambulant behandelaar jeugd de cursus uitvoeren. De twee cursusleiders bereiden samen de bijeenkomsten voor en schatten samen in of er een gezin is, voor wie extra gesprekken nodig zijn. Vooraf en na de bijeenkomsten doen de cursusleiders de administratie en registratie.

(9)

1.3 Aanpak

Inhoud van de interventie – max 1200 woorden Welke concrete activiteiten worden uitgevoerd en -eventueel- in welke volgorde?

De interventie bestaat uit de volgende activiteiten:

Werving

Ouders kunnen zichzelf aanmelden of worden doorverwezen door een professional/hulpverlener.

Een aantal weken voor de start van de cursus worden zij via verschillende kanalen benaderd:

• De ambulant behandelaar jeugd wijst de ouders van het kind dat in behandeling is bij de instelling voor verslavingszorg op de cursus.

• In de regionale media wordt geadverteerd en er wordt aandacht gegeven op de website www.brijderjeugd.nl en sociale media die wordt beheerd door Brijder Jeugd Preventie.

• Preventiedeskundigen van de instelling voor verslavingszorg wijzen ouders op de cursus tijdens een adviesgesprek op kantoor of als een ouder belt of tijdens een ouderavond.

• Ambulant behandelaren jeugd of andere ketenpartners wijzen de ouders op het bestaan van de cursus.

• Ouders kunnen de cursus via internet (https://www.brijderjeugd.nl/voor- ouders/oudercursus.html) vinden.

Aanmelding

Alle aanmeldingen via de ouders zelf, preventiedeskundigen, behandelaren of via het secretariaat, komen binnen bij de cursuscoördinator. De cursuscoördinator is o.a. verantwoordelijk voor de planning en belt de ouders voor het intakegesprek om hen te informeren over de cursusinhoud, de cursusdata en –locaties. Zodra een cursus vol is, stemt de coördinator de verdere communicatie en organisatie van de cursus af met de cursusleiders.

Intakegesprek

De coördinator die de intake uitvoert doet een beeldbel- of telefonisch intakegesprek met de ouders en noteert enkele relevante gegevens in het administratiesysteem. Naast het verstrekken van informatie over de cursus, inventariseert de coördinator met behulp van het intakeformulier de gezinssituatie en checkt de aanwezigheid van contra-indicaties. Aan ouders bij wie sprake is van een contra-indicatie, wordt aangegeven dat zij niet voor deelname in aanmerking komen. De coördinator geeft hen advies en informatie over andere mogelijkheden voor hulp.

Wanneer ouders gescheiden zijn, worden beide ouders uitgenodigd om de cursus te volgen dan wel betrokken te zijn bij het traject van de co-ouder.

De verwijzer die de aanmelding heeft gedaan, krijgt een bericht dat de coördinator de

deelnemende ouders heeft gesproken en doet verslag van de data en locatie waar de ouders gaan deelnemen. De cursusleider kan de ouders bellen voor aanvang van de cursus om nader kennis te maken.

Bijeenkomsten

De cursus wordt gegeven door een preventiedeskundige en een ambulant behandelaar van de jeugdafdeling van een instelling voor verslavingszorg. Zij zijn de cursusleiders en ze zijn samen met de cursuscoördinator verantwoordelijk voor het reserveren van de cursusruimte en de materialen. Alle bijeenkomsten - zowel op locatie als online - duren twee uur. In de eerste vier bijeenkomsten worden de belangrijkste onderdelen van het inhoudelijk programma behandeld en oefenen ouders tijdens de bijeenkomsten en via huiswerkopdrachten met onderdelen van de

(10)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 10

cursus. Daarnaast wordt ouders de mogelijkheid geboden om tussen de bijeenkomsten door met één van de cursusleiders te bellen voor overleg en advies. Na de vierde bijeenkomst wordt ouders gevraagd om de geleerde kennis en vaardigheden toe te passen via het door hen opgestelde persoonlijke plan van aanpak. In de vijfde bijeenkomst (deze vindt vier weken na de vierde bijeenkomst plaats) delen ouders hun ervaringen met de toepassing van het plan van aanpak en worden verdere vragen en knelpunten behandeld.

Nulmeting en evaluaties

Vooraf aan de eerste bijeenkomst en aan het eind van de laatste bijeenkomst wordt ouders verzocht een korte vragenlijst in te vullen waarmee de beoogde verandering in opvoedstress en opvoedvaardigheden wordt gemeten. Ook vullen ouders bij de laatste bijeenkomst een

evaluatieformulier in. De afname van de nul- en nameting en de evaluaties zijn de

verantwoordelijkheid van de cursusleiders. De uitkomsten van de metingen worden verwerkt en teruggekoppeld door de cursuscoördinator in samenwerking met de onderzoeksafdeling Parnassia Addiction Research Centre (PARC) van Parnassiagroep. Vanaf 2021 vinden deze metingen online plaats.

(11)

Tabel 1. Opzet en inhoud oudercursus Groepsproces/

lotgenotencontact

Informatieoverdracht Inzicht &

vaardigheden

Thuisopdrachten

Bijeenkomst 1 • Uitleg bijeenkomst 1

• Huis-/

omgangsregels

• Kennismaking en leerdoel

• Afsluiting

• Problematisch middelengebruik bij jongeren in relatie tot ontwikkeling en opvoeding

• Vicieuze opvoedcirkel

• Oefening persoonlijke vicieuze opvoedcirkel

• Een week niet met het kind over zijn /haar

middelengebruik praten

• Observeren van de eigen vicieuze opvoedcirkel

• Lezen reader bijeenkomst 2 Bijeenkomst 2 • Uitleg

bijeenkomst 2

• Uitwisseling ervaringen thuisopdracht

• Afsluiting

• Speelveldmetafoor:

Ouder-kind rolverdeling en verantwoordelijk- heden

• Communicatie ouder- kind, stoorzenders en basisemoties

•Gesprekstechnieken:

vragen stellen

• Oefening inzicht in eigen gevoelens t.a.v. gedrag kind als stoorzender

• Oefening open vragen stellen en zonder oordeel luisteren

• Observatie- oefening gevoelens t.a.v. gedrag kind

• Praktijkoefening open vragen en luisteren zonder oordeel

• Lezen reader bijeenkomst 3 Bijeenkomst 3 • Uitleg

bijeenkomst 3

• Uitwisseling ervaringen thuisopdracht

• Afsluiting

• Belang van aansluiten bij fasen gedragsverandering kind

• Stoelpotenmetafoor:

Prioritering problemen en eigenaarschap

• Glijdende schaal van overschrijden van eigen normen en waarden

• Communicatie in de glijdende schaal

• Oefening prioritering problemen

• Inzicht in eigen jeugdervaringen en persoonlijke waarden & normen

• Oefening

rolverdeling ouders

• Oefening positieve eigenschappen kind

• Iets leuks met je kind doen

• Lezen reader bijeenkomst 4

Bijeenkomst 4 • Uitleg bijeenkomst 4

• Uitwisseling ervaringen thuisopdracht

• Afsluiting

• Belang van grenzen stellen

• Plan van aanpak voor afspraken met kind over

gedragsverandering

• Gespreksvoering gericht op grenzen stellen en afspraken maken met jongeren

• Oefening grenzen stellen

• Oefening plan van aanpak maken

• Oefening gespreksvoering plan van aanpak met kind

• Plan van aanpak met kind bespreken en toepassen

• Oefenen met geleerde vaardigheden

Bijeenkomst 5 • Uitleg bijeenkomst 5

• Uitgebreide uitwisseling ervaringen thuis- opdracht

• Informatie eventueel vervolg, doorverwijzing

• Afsluiting

• Opfrissen en verdiepen van de eerder behandelde thema’s naar aanleiding van ervaringen en

resterende vragen van ouders

(12)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 12

2. Uitvoering

Materialen – max 200 woorden

Welke materialen zijn beschikbaar voor de uitvoering, werving en evaluatie van de interventie?

Voor de werving van deelnemers zijn er flyers, informatie op de website www.brijderjeugd.nl, persberichten en achtergrondartikelen beschikbaar.

Voor het uitvoeren van de cursus zijn er de volgende materialen:

• Intake- en verwijsprocedure

• Intakeformulier

• PowerPointpresentaties

• Deelnemersmap

• Draaiboek

• Digitale nul- en nameting en evaluatieformulier

Na het volgen van een train-de-trainer zijn alle materialen te downloaden door de cursusleiders.

Locatie en type organisatie – max 200 woorden Waar kan de interventie uitgevoerd worden en welk(e) soort(en) organisatie(s) kan/kunnen de interventie uitvoeren?

Tot nu toe wordt de cursus georganiseerd door medewerkers van verslavingszorginstellingen in bijeenkomstruimtes van de instellingen zelf of online via Webex of Microsoft Teams. Ook

jeugdzorginstellingen met daartoe opgeleide medewerkers kunnen de cursus uitvoeren.

Opleiding en competenties van de uitvoerders – max 200 woorden

Wie zijn de uitvoerders en welke opleiding en competenties hebben zij nodig?

De cursus wordt uitgevoerd door een preventiedeskundige en een ambulant behandelaar jeugd.

De behandelaar beschikt over kennis en ervaring met begeleiding van jongeren en de rol van ouders in dit proces. De preventiedeskundige beschikt over kennis van middelen, het signaleren en voorkómen van problematisch middelengebruik en heeft educatieve kennis en ervaring met informatieoverdracht aan verschillende doelgroepen, waaronder ouders en verzorgers.

Vereiste competenties voor de uitvoerders zijn:

❖ Minimaal Hbo-niveau

❖ Kennis over verslaving en middelen

❖ Kennis over jeugdhulpverlening en opvoedvaardigheden

❖ Goede communicatieve vaardigheden

❖ Betrokkenheid

❖ Zorgvuldig feedback geven

❖ Groepsgericht en individueel kunnen aansturen

❖ Goede presentatievaardigheden

❖ Kunnen enthousiasmeren

❖ Goed kunnen samenwerken

❖ Humor is een pré

De train de trainer voor toekomstige cursusleiders wordt gegeven door de landelijke coördinator en co-trainer van Brijder Jeugd Preventie. Hierin wordt uitleg gegeven over de gebruikte theorieën, de benodigde vaardigheden en materialen. Tevens wordt de toepassing van besproken vaardigheden geoefend.

(13)

Na de training kan er worden meegelopen met een cursus of iemand kan de cursus gelijk uitvoeren met een ervaren collega. Indien extern getrainde collega’s extra begeleiding willen tijdens de eerste inzet bespreken we of een vorm van intervisie of opname mogelijk is.

Eén keer per jaar volgen alle cursusleiders een opfrisbijeenkomst.

De vereiste competenties voor de coördinator zijn dezelfde als de cursusleider. Daarnaast heeft deze ook de volgende vaardigheden nodig:

• Kunnen organiseren en plannen

• Goede contactuele eigenschappen.

• Kunnen aansluiten bij de diverse partijen

• Regie en overzicht kunnen houden

Kwaliteitsbewaking – max 200 woorden Hoe wordt de kwaliteit van de interventie bewaakt?

• Met het intakegesprek en bijbehorende intakeformulier wordt bewaakt dat alleen ouders die voldoen aan de in- en exclusiecriteria de cursus kunnen volgen. In de jaarlijkse

opfrisbijeenkomsten en de procesevaluatie worden de resultaten besproken. De cursusleiders kunnen tussentijds aangeven dat een ouder niet thuis hoorde in de cursus, maar dit is in de praktijk nog niet gebeurd.

• Elke cursus wordt geëvalueerd door de deelnemers via het evaluatieformulier. Naar aanleiding van de uitslag kan de coördinator zaken aanpassen in de cursus.

• De cursuscoördinator van Brijder Jeugd bewaakt de kwaliteit van het cursusaanbod en het functioneren van de cursusleiders via de selectievoorwaarden, het opleidingstraject, de opfrisbijeenkomsten met de cursusleiders, de evaluaties van ouders en cursusleiders, en een overkoepelende procesevaluatie.

• De kwaliteit van elke cursus wordt mede gewaarborgd doordat deze door twee cursusleiders wordt uitgevoerd. Op de achtergrond is de cursuscoördinator beschikbaar voor

casuïstiekbespreking.

• Als een andere instelling dan Brijder de cursus geeft, onderhoudt de coördinator contact met de cursuscoördinator van de betreffende instelling. De organisatie krijgt het materiaal en hanteert dezelfde procedures en selectievoorwaarden. Tevens geeft de coördinator van Brijder Jeugd jaarlijks een opfrisbijeenkomst aan de cursusleiders van de andere instelling.

• De train-de-trainer en opfrisbijeenkomsten worden geëvalueerd en de feedback wordt verwerkt en ingezet bij de volgende bijeenkomst.

Randvoorwaarden – max 200 woorden

Wat zijn de organisatorische en contextuele randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie?

• Financiering door gemeente of via andere subsidie. De mogelijkheid ouders zelf te laten betalen is nog niet aan de orde geweest en nog niet onderzocht.

• Enthousiaste, bekwame en geduldige cursusleiders die de groepsbijeenkomsten uitvoeren.

• Voldoende aanmeldingen i.v.m. groepsproces en kosteneffectiviteit

• Goede afspraken over aanmelding van ouders via ambulante of klinische behandelaars in de jeugdverslavingszorg. Als jongeren zich melden voor hulp dan bespreekt de behandelaar met de ouders de mogelijkheid voor deelname aan de oudercursus. De cursuscoördinator heeft hierover geregeld contact met de behandelaren. Als de aanmeldingen achterblijven of

afnemen, dan worden eventuele oorzaken met behandelaars besproken en wordt - eventueel in overleg met de manager - gezocht naar oplossingen.

• Goede locatie waar het rustig en niet gehorig is zodat gevoelige onderwerpen kunnen worden besproken en cursisten zich op hun gemak voelen.

(14)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 14

Implementatie – max 200 woorden Is er een systeem voor implementatie? Geef een samenvatting.

Werving: De cursus wordt niet actief aan de man gebracht door instellingen te benaderen maar Verslavingskunde Nederland heeft vanuit het landelijk preventieakkoord Maatregelen in het Nationaal Preventieakkoord | Gezondheid en preventie | Rijksoverheid.nl een aantal afspraken gemaakt waarbij instellingen voor verslavingszorg kunnen aangeven welke cursus zij willen volgen, uitvoeren en implementeren.

Bij Tactus is de implementatie op initiatief van de instelling in samenwerking met Brijder Jeugd van start gegaan. Met Jellinek Preventie en Novadic-Kentron lopen momenteel gesprekken voor een samenwerking en implementatie. Het implementatietraject wordt gecontroleerd en begeleid door de cursuscoördinator van Brijder Jeugd in samenwerking met de coördinator van de instelling die de cursus wil implementeren. Door de materialen, de train de trainer cursus en intensief contact met de coördinator van de instelling is duidelijk hoe een cursus georganiseerd en uitgevoerd moet worden. Een implementatieprotocol wordt nog geschreven in 2022, maar zal in ieder geval bestaan uit onderstaande stappen:

Korte trajectbeschrijving van de implementatie:

1. Voorgesprekken over de cursus en financiering (inhoud, implementatie, cursustraject, cursusleiders, financiering cursus zelf)

2. Bevestiging gebruik cursus door de instelling 3. Afspraken en plan van aanpak op papier

4. Contact en afspraken met cursuscoördinatoren beide instellingen over o.a. de uitrol 5. Plannen train-de-trainer

6. Opleveren materialen 7. Uitvoeren train-de-trainer

8. Uitvoeren cursus in de eigen praktijk

9. Evaluatie na eerste cursussen, eventueel eerder contact indien gewenst of nodig.

10. Jaarlijks structureel contact over verloop, hindernissen, reacties deelnemers en cursusleiders.

(15)

Kosten – max 200 woorden Wat zijn de kosten van de interventie? Benoem daarbij de personele (in aantallen uren) en de materiële kosten.

Kostenoverzicht Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder!

Structurele kosten per cursus Uur Structurele kosten jaarlijks Uur Kosten Werving via bestaand werk, aanmelden

coördinator, communicatie, flyer, bijhouden

website, afstemming 7

Landelijke coördinator overleg met

coördinator 6

Uitnodigingen, materialen, ruimte reserveren,

overleg coördinator 3

Intakes, jaarplanning, contact cursusleiders en administratie is 4 uur per week afhankelijk van aantal

cursussen en aanmeldingen 160 Vijf bijeenkomsten cursus incl. voorbereiden,

kennismaking, tussentijdse gesprekken, afstemmen collega, verwerken

evaluatieformulieren 40

Opfrisbijeenkomst organiseren en

uitvoeren 9

50 Eenmalige kosten jaarlijks

Inzet preventiedeskundige via andere

financieringsstroom

Train de trainer incompany, organisatie daarvan en

implementatietraject 2.000

Inzet ambulant behandelaar jeugd via

financiering jeugd ambulant

Eventuele huur locatie, koffie en thee Kosten deelnemersmap € 10,- per deelnemer

De totale kosten hangen af van het aantal cursussen, de ontvangen financiering het aantal deelnemers, het uurtarief van de instelling

Indien instelling voor verslavingszorg via VKN/preventieakkoord heeft gekozen voor Help, mijn kind kan niet zonder!, zijn er geen kosten voor de train de trainer

(16)

3. Onderbouwing

Probleem – maximaal 400 woorden Voor welk probleem of (mogelijk) risico is de interventie ontwikkeld?

Omschrijf aard, ernst, spreiding en gevolgen.

Het gebruik van alcohol, cannabis en andere drugs kan bij sommige jongeren uitmonden in een middelenstoornis (Wiers et al., 2007). Van de 18- tot 24-jarigen in Nederland voldeed ongeveer 24.5% ooit aan de criteria voor een middelenstoornis (de Graaf, ten Have, & van Dorsselaer, 2010). Ook jongeren onder de 18 jaar kunnen een middelenstoornis ontwikkelen, blijkend uit aanmeldingen bij instellingen voor de jeugdverslavingszorg (Rigter & Blanken, 2017). Over deze jongere groep zijn echter geen landelijke cijfers beschikbaar over de prevalentie van verslaving.

Problematisch middelengebruik heeft vaak nadelige gevolgen, zoals problemen op school, schulden, psychische klachten, agressie en conflicten thuis (Hall et al., 2016).

Het opvoeden van een kind met problematisch middelengebruik stelt ouders voor uitdagingen.

Door de drang om middelen te gebruiken en de effecten daarvan op de stemming van het kind is het voor ouders lastig om met hun kind te communiceren. Ook eigen oordelen, normen en waarden kunnen ouders hierin belemmeren (Elkins, Fite, Moore, Lochman, & Wells, 2014; Huh, Tristan, Wade, & Stice, 2006). Om de gevolgen van middelengebruik voor hun kind te beperken of conflicten te vermijden, zijn ouders geneigd verantwoordelijkheden over te nemen en/of spelen er onrealistische verwachtingen. Vaak leidt dit tot teleurstellingen, conflicten en frustratie bij zowel jongeren als ouders.

Niet zelden ontstaat bij ouders opvoedstress, wat wordt omschreven als een negatieve of

afwijzende reactie van ouders op ouderlijke verantwoordelijkheden, vooral als de eisen die aan het ouderschap gesteld worden de mogelijkheden van ouders te boven gaan (Crnic & Low, 2002; Holly et al., 2019; J. M. Smith & Estefan, 2014). Een gerelateerd begrip is het gevoel van

opvoedcompetentie (Preyde et al., 2015). De aanwezigheid van gedragsproblemen, waaronder problematisch middelengebruik, kan een barrière vormen voor ouders voor tevredenheid of

zelfvertrouwen over hun opvoedcompetenties. Dit kan escaleren tot een negatief interactiepatroon tussen ouders en kinderen, waarbij het opvoedgedrag van ouders minder adequaat wordt en het problematisch middelengebruik van de jongere aanhoudt of verergert (Dishion & Snyder, 2016;

Prins et al., 2021). Er is dan sprake van een vicieuze cirkel, waarbij ouders –zoals ze het in de cursus zelf verwoorden– ‘het maar opgeven’. De negatieve gevoelens en interacties houden echter aan, evenals het problematisch middelengebruik van het kind, waardoor er meer opvoedstress bij de ouders ontstaat. Dit is een ongewenste situatie: ouders vormen volgens het bio-psychosociale model immers één van de sociale factoren bij problematisch middelengebruik (Stone, Becker, Huber, & Catalano, 2012).

Deze cursus beoogt bij ouders de opvoedstress te verminderen, waarmee een risicofactor op verdere escalatie in de thuissituatie wordt weggenomen.

(17)

Oorzaken – max 400 woorden

Welke factoren veroorzaken het probleem of (mogelijk) risico?

Welke factoren spelen nu een rol bij het ontstaan van opvoedstress bij ouders van problematisch gebruikende jongeren?

Als eerste is dat de situatie zelf, waarin de eisen die aan het ouderschap gesteld worden de mogelijkheden van ouders te boven gaan. Het problematisch middelengebruik van de jongere stelt de ouders voor een moeilijke taak en de opvoedvaardigheden worden op de proef gesteld.

Daardoor kan er onzekerheid ontstaan bij ouders over hun aanpak, en deze onzekerheid kan versterkt worden door het problematische gedrag van het kind (Preyde et al., 2015; Putnick et al., 2008).

Een andere belangrijke factor is het feitelijke opvoedgedrag. Bij jongeren die problematisch middelen gebruiken, blijken ouders minder goed in staat te zijn om positief opvoedgedrag toe te passen (Fosco & LoBraico, 2019). Ze zijn onvoldoende toegerust om te reageren op de

opvoeduitdagingen, en kunnen bijvoorbeeld vervallen in coercive parenting, wat contra-productief werkt. Zo stelt Patterson (1982) dat ongewenst gedrag ontwikkeld wordt in families als ouders dwang gebruiken om hun kinderen te controleren (Eddy, Leve, & Fagot, 2001). Hierdoor blijven negatieve interacties tussen ouder en kind in stand (Putnick et al., 2008). Beter zou zijn om positieve opvoedvaardigheden in te zetten, die bestaan uit het hanteren van heldere regels en grenzen, open communicatie, passende taken en verantwoordelijkheden en positieve interacties.

Het wordt gezien als de aanpak die competentie van opvoeders vergroot, stress kan verminderen en het wordt toegepast bij het verminderen van gedragsproblemen (Sanders, Markie-Dadds, &

Turner, 2003; Sanders & Woolley, 2005).

Bij het onvoldoende toepassen van positieve opvoedvaardigheden spelen volgens het I-change model (de Vries, 2017, 2019; de Vries & Vluggen, 2020) bewustzijn over, motivatie voor en intentie tot het toepassen van deze vaardigheden een rol (zie figuur 1). Vertaald naar deze context, kan een gebrek aan bewustzijn over algemene positieve opvoedvaardigheden een rol spelen, alsmede specifieke opvoedvaardigheden voor deze situatie. Dit omvat een gebrek aan kennis over

opvoedvaardigheden, aan inzicht in de risico’s van inadequate opvoedvaardigheden en

onvoldoende bewustzijn over de risico’s daarvan voor hun situatie. Tevens kan de motivatie van ouders om positieve opvoedvaardigheden in te zetten onvoldoende zijn: ze hebben niet de overtuiging dat ze een rol spelen in het middelengebruik van hun kind, hebben geen steun of rolmodellen in hun omgeving wat dit betreft, of hebben negatieve verwachtingen over het

volhouden van positief opvoeden in lastige situaties. Als laatste kan het de ouders ontbreken aan voldoende intentie om positieve opvoedvaardigheden in te zetten: het ontbreken van een concreet actieplan over hoe dat moet en het ontbreken van mogelijkheden om te oefenen.

(18)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 18

figuur 1: I-change model

Aan te pakken factoren – max 200 woorden

Welke factoren pakt de interventie aan en welke onder 1.2 benoemde (sub)doelen horen daarbij?

De factoren die deze cursus aanpakt zijn bewustzijn, motivatie en intentie met betrekking tot het toepassen van positieve opvoedvaardigheden. Deze factoren zijn vertaald naar onderstaande subdoelen van de interventie, te weten dat ouders na het volgen van de cursus:

1. Ouders krijgen toegenomen kennis en inzicht over:

f. problematisch middelengebruik bij jongeren,

g. aspecten van positieve opvoedvaardigheden bij problematisch middelengebruik h. gevolgen van gebrekkige/positieve opvoedvaardigheden

i. de eigen opvoedvaardigheden.

2. Ouders voelen zich gesterkt om positieve opvoedvaardigheden in te zetten waarbij ze:

a. hun eigen opvoedersrol bij middelengebruik erkennen b. toegenomen sociale steun ervaren

c. toegenomen eigen effectiviteit ervaren.

3. Ouders hebben positieve opvoedvaardigheden kunnen toepassen en ervaren doordat ze:

a. positieve interacties met hun kind hebben opgezocht

b. niet-oordelende, open communicatie met hun kind hebben ervaren c. passende taken en verantwoordelijkheden aan hun kind hebben gegeven d. heldere regels en grenzen aan het gedrag van hun kind hebben gesteld e. hiervoor een plan van aanpak hebben op- en bijgesteld.

(19)

Verantwoording – max 1000 woorden

Maak aannemelijk dat met deze aanpak ook daadwerkelijk de doelen bij deze doelgroep bereikt kunnen worden.

Deze cursus beoogt bij ouders van jongeren met problematisch middelengebruik opvoedstress te verminderen, door hun positieve opvoedvaardigheden te verbeteren. Hiermee wordt een van de belangrijke factoren die bijdragen aan opvoedstress weggenomen (Abidin, 1995; Putnick et al., 2008). Er zijn aanwijzingen dat opvoedstress (of het gevoel van incompetentie over de

opvoedvaardigheden) samenhangt met probleemgedrag van kinderen (Golfenshtein, Srulovici, &

Deatrick, 2016; Prins et al., 2021). Dit gevoel van incompetentie wordt gezien als een ‘voorwaarde, consequentie, mediator en transactionele variabele’ voor opvoedvaardigheden en probleemgedrag van het kind (Jones & Prinz, 2005). Ingrijpen op de vaardigheden en gevoelens van stress en incompetentie is daarom een veelbelovende strategie om de vicieuze cirkel van negatieve interacties, inadequaat opvoedgedrag en problematisch middelengebruik van jongeren te doorbreken.

De cursus is laagdrempelig en gevarieerd opgezet waarmee aan persoonlijke leerstijlen ‘doen, dromen, denken en beslissen’ (Kolb, Boyatzis, & Mainemelis, 2014) van ouders tegemoet wordt gekomen. De belangrijkste elementen zijn: psycho-educatie, inzichtgevende/

bewustwordingsoefeningen, CGT, training van opvoedvaardigheden, en

praktijk/huiswerkopdrachten. Daarnaast is het lotgenotencontact een belangrijk. In

lotgenotencontact speelt het ‘helper therapy principe’ een rol: door in een informele setting elkaar te helpen, helpen mensen ook zichzelf (Aarten, Ven, & Ceulen, 2020).

Positieve opvoedvaardigheden bestaan uit het hanteren van heldere regels en grenzen, open communicatie, passende taken en verantwoordelijkheden en positieve interacties (Sanders et al., 2003). Deze komen dan ook aan de orde in de cursus via werkvormen die de aspecten bewustzijn (met kennis, inzicht, risicoperceptie en signalen), motivatie (via attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit) en intentie (met eigen effectiviteit, actieplannen, vaardigheden en het wegnemen van barrières) uit het I-change model aanpakken (de Vries & Vluggen, 2020). Eerder onderzoek wijst uit dat dit type interventies de opvoedvaardigheden en opvoedcompetentie bij ouders vergroot en opvoedstress verkleint (Blyth, Bamberg, & Toumbourou, 2000; Costa, Thornton, Guest, Meyrick, &

Williamson, 2021; Golfenshtein et al., 2016; Winchester, 2015). Tevens kunnen ze invloed hebben op het verminderen van middelengebruik van de kinderen (McGillicuddy, Rychtarik, &

Papandonatos, 2015; T. E. Smith, Sells, Rodman, & Reynolds, 2006).

De aanpak en invulling van de cursus kent een aantal gunstige informatiefactoren uit het I-change model, te weten een betrouwbare en deskundige bron (preventiewerkers) met een hoopgevende en niet-beschuldigende boodschap. Als laatste zorgt het kanaal ervoor (bijeenkomsten zowel face- to-face als online) dat mensen makkelijk kunnen deelnemen, wat de laagdrempeligheid bevordert.

Hieronder wordt figuur 2 toegelicht, waarin schematisch staat uitgewerkt hoe de aanpak bijdraagt aan het behalen van de doelen.

(20)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 20

Groepsformat en lotgenotencontact

De cursus wordt gegeven in groepsformat zodat ouders hun ervaringen kunne uitwisselen met lotgenoten. Dit geeft steun en het gevoel voor ouders dat ze er niet alleen voor staan (Hoeck &

Van Hal, 2012), waardoor gevoelens als schaamte en schuld afnemen (Cook, Heller, & Pickett- Schenk, 1999; Hartman, Radin, & McConnell, 1992) en hun zelfvertrouwen wordt versterkt (Distelbrink, de Gruijter, & Oudenampsen, 2008; Helgeson & Gottlieb, 2000). Lotgenotencontact draagt daarmee bij aan de sociale steun (sociale invloed in het I-change model genoemd) en de eigen effectiviteit, en dus het subdoel ‘zich versterkt voelen om positieve opvoedvaardigheden in te zetten’. Het lotgenotencontact pakt ook een omgevingsfactor aan: doordat ouders in contact

komen met anderen in vergelijkbare situaties kan er observationeel leren plaatsvinden en daarmee wordt gedragsverandering bevordert.

Psycho-educatie

De psycho-educatie bestaat uit informatie over middelengebruik en verslaving bij jongeren en de effecten daarvan op hun gedrag en omgeving. Ook betreft het kenmerken van de adolescentiefase met de daarbij behorende ontwikkelingstaken en het overnemen van verantwoordelijkheden als reactie op het verslavingsgedrag. Tevens wordt er informatie gegeven over ouder-kind interactie, het stellen van grenzen, ouder-kind communicatie en gesprekstechnieken. Psycho-educatie vergroot de kennis van de ouders over (opvoeden bij) problematisch middelengebruik, opvoedvaardigheden en over de gevolgen van gebrekkige opvoedvaardigheden, alle drie behorend bij het subdoel ‘toegenomen kennis over en inzicht hebben in positieve

opvoedvaardigheden’. Hierdoor erkennen ouders ook meer hun rol als opvoeder bij

middelengebruik van hun kind. Psycho-educatie beoogt ook schaamte of gevoelens van falen bij de ouders te laten afnemen, wat gunstig is voor de eigen effectiviteit. Beide aspecten horen bij het subdoel ‘zich versterkt voelen om positieve opvoedvaardigheden in te zetten’ (Lucksted,

McFarlane, Downing, & Dixon, 2012; Lukens et al., 2004).

Observatieoefeningen

Via observatieoefeningen (bijvoorbeeld het observeren van de eigen gevoelens ten opzichte van het kind) en oefeningen gebaseerd op cognitieve gedragstherapie (CGT; de vicieuze opvoedcirkel) wordt ouders geleerd om anders tegen problematische situaties aan te kijken en er anders mee om te gaan (De Mey & Merlevede, 2008; Gaviţa, Joyce, & David, 2011). Hiermee krijgen ouders inzicht in de eigen opvoedvaardigheden en worden ze versterkt in hun eigen effectiviteit (beide horend bij subdoel ‘zich versterkt voelen om positieve opvoedvaardigheden in te zetten’).

Reflectie en zelfonderzoek

In de oefeningen gericht op zelfonderzoek bekijken ouders hun eigen jeugdervaringen, oordelen, normen en waarden. Deze kunnen ouders belemmeren bij de communicatie met hun kind (Elkins et al., 2014; Huh et al., 2006). Ook onderzoeken ze de rolverdelingen tussen de ouders, door het laten benoemen van kwaliteiten van elkaar en te bespreken op welke manier ze elkaar aanvullen in de opvoeding. Deze oefeningen geven inzicht in de onderliggende factoren voor het eigen gedrag, wat bijdraagt aan inzicht in eigen opvoedvaardigheden en de gevolgen van gebrekkige opvoedvaardigheden. Dit hoort bij het subdoel ‘toegenomen kennis over en inzicht hebben in positieve opvoedvaardigheden’. Tevens kan het inzicht in het eigen gedrag ontschuldigend werken, gunstig voor het subdoel ‘zich versterkt voelen om positieve opvoedvaardigheden in te zetten’.

(21)

Praktische oefeningen

De praktische oefeningen bestaan uit vragen stellen en zonder oordeel luisteren, het benoemen van de positieve eigenschappen van het kind, oefeningen in grenzen stellen, het geven van passende taken/verantwoordelijkheden aan hun kind en gespreksvaardigheden. Ook is er een opdracht voor ouders om iets leuks te ondernemen met hun kind en om een week niet te praten over het middelengebruik. Bovenstaande bevordert de ouder-kind relatie en biedt ruimte om meer autonomie te geven aan hun kind (Barlow, Smailagic, Huband, Roloff, & Bennett, 2012; De Mey &

Merlevede, 2008).

Een afsluitende praktische oefening is het maken van een plan van aanpak: het concreet

benoemen van wat er in de toekomst gaat veranderen. Dit draagt bij aan het subdoel ‘ervaringen hebben met toepassen van positieve opvoedvaardigheden’.

Deze oefeningen geven de ouders zicht op hun eigen opvoedvaardigheden (subdoel ‘kennis over en inzicht hebben in positieve opvoedvaardigheden’), vergroten de eigen effectiviteit (subdoel

‘versterkt voelen om positieve opvoedvaardigheden in te zetten’) en geven de ouders direct ervaringen met het inzetten van de opvoedvaardigheden (‘intentie’). Het concreet maken van plannen en deze formuleren in ‘verandertaal’ (uitspraken die gaan over verandering) versterkt de intentie. Het uitspreken van verandertaal, een term afkomstig uit de motiverende gespreksvoering, blijkt een voorspeller te zijn van verandering (Baron, De Jonge, & Schippers, 2015).

figuur 2

(22)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 22

1. Onderzoek naar de uitvoering

4.1 Onderzoek naar de uitvoering

Evaluatie ouders

Na elke oudercursus vullen de deelnemende ouders of verzorgers anoniem een evaluatieformulier in. Naar aanleiding van de jaarlijkse opfrisbijeenkomsten is er een update gemaakt van de diverse materialen.

• De PowerPointpresentatie is gecomprimeerd, onderdelen zijn concreter verwoord en beter uitgelegd. Het draaiboek is geheel vernieuwd met het nieuwe logo, de dia’s zijn ingevoegd met uitleg en er is meer toelichting over mogelijke werkvormen.

• Er zijn kleine onderwerpen verbeterd (speelveld), verwijderd (werken met casus van iemand anders) of toegevoegd (hoe waren ouders zelf als jongere).

Over de periode 2018-2020 is de cursus door 200 ouders geëvalueerd (49.5% van alle deelnemers) en beoordeeld met een 8 (mediaan = 8, SD = 0.74). Dit is verwerkt in een procesevaluatie die als apart document wordt geleverd naast dit werkblad.

De feedback van ouders is lovend over de cursusleiders en zeer positief over de behaalde

resultaten die de ouders zich vooraf hadden gesteld. Tijdens de vijfde bijeenkomst komen we terug op de leerwens die ouders zichzelf stelden in de eerste bijeenkomst. Deze wordt altijd

(grotendeels) behaald. Na doorvragen van de cursusleiders, vertellen de ouders iets meer over onderdelen die ze niet direct begrepen of ingewikkeld waren uitgelegd in de map. Naar aanleiding van de feedback van ouders is een aantal veranderingen doorgevoerd:

• De uitleg en beschrijving van het speelveld is vereenvoudigd.

• De tekst in de deelnemersmap is vereenvoudigd.

• De PowerPointpresentatie wordt gedeeld in de deelnemersmap.

Vaak terugkerende opmerkingen van ouders/verzorgers:

Tips

❖ Ik weet nu hoe om te gaan met bepaalde situaties

❖ Eigen verantwoordelijkheid, wat een eye opener…

❖ Ik heb geleerd grenzen te stellen

Bewustwording eigen gedrag en patronen:

❖ Ik weet nu dat ik het als ouder goed doe, maar dat het nog beter kan na de cursus

❖ Er werd ons een spiegel voorgehouden waardoor ik geleerd heb dingen anders aan te pakken

❖ Je leert hiermee over jezelf

❖ Leerzaam: kijken naar mezelf en onze mechanismen

❖ Ik heb ons patroon kunnen doorbereken

❖ Er worden goede vragen gesteld waardoor ik dingen nu beter snap

❖ Ik voelde me schuldig, nu niet meer

Bevestigen en versterken

❖ De cursus heeft me sterker gemaakt

❖ Erkenning

❖ Ik heb er meer energie door gekregen

❖ Ik ben hierdoor meer echt betrokken geraakt.

(23)

❖ Klankbord

❖ Versterkt mijn eigenwaarde

❖ Jullie hebben me laten zien dat ik ook belangrijk ben

❖ Ik heb het idee dat we de regie terug hebben gepakt Opmerkingen uitvoering

Tips

❖ Concreet oplossend

❖ Duidelijk ergens naar toe werkend

❖ Samen oplossingen zoeken

❖ Praktisch

❖ De gebruikte theorie werd heel goed door praktijkvoorbeelden uitgelegd

Sfeer

❖ Persoonlijke aandacht

❖ Geen veroordelingen, iedereen kan zijn of haar verhaal vertellen

❖ Ik voelde me zeer op mijn gemak

Vorm

❖ Samen er over praten werkt goed

❖ Veel ruimte voor vragen en eigen inbreng

Herkenning

❖ Ik sta niet alleen: de andere verhalen zijn belangrijk geweest voor me

❖ We zijn niet de enige…

Evaluatie cursusleiders

Er wordt jaarlijks een bijeenkomst gepland, waar alle cursusleiders voor worden uitgenodigd.

Tijdens deze bijeenkomsten worden onderdelen uit de cursus inhoudelijk besproken en geëvalueerd.

Wat de cursusleiders als lastig ervaren

• Het blijft een uitdaging om cursus binnen twee uur af te ronden.

• Ouders met volwassen kinderen grenzen te laten stellen

• De cursus bevat geen filmpje.

• Het speelveld is lastig uit te leggen

• Rollenspellen doen met ouders voegt niet veel toe

• Behandelaren vragen zich af hoe ze omgaan met eigen cliënten, omdat ze niet alle informatie van hun cliënten kunnen delen met de ouders

• Tijdsbewaking.

Onderdelen die de cursusleiders als succesvol ervaren

• Diverse onderdelen verbinden is leerzaam voor ouders.

• Er zijn kleine elementen die aanslaan, zoals geen oogcontact eisen, ‘stoffer en blik’ als metafoor.

• Ouders krijgen gaandeweg meer inzicht in de problematiek en kunnen dit prioriteren.

• Inzicht geven dat ouders vooral naar het gedrag van het kind moeten kijken in plaats van naar het gebruik en de verslaving.

(24)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 24

4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten – max 600 woorden per onderzoek

Wat is op basis van het beschikbare onderzoek bekend over de behaalde effecten met de interventie?

In de periode 2018-2020 hebben we een eerste pilotstudie verricht bij deelnemers aan Help- cursussen die bij Brijder Jeugd Noord-Holland werden gegeven. De resultaten zijn beschreven in de procesevaluatie (Spijkerman & Katoen, 2020). Deelnemers werd gevraagd om bij de start van de eerste bijeenkomst en aan het eind van de vierde bijeenkomst een korte vragenlijst (13 vragen) in te vullen met vragen over opvoedstress en opvoedvaardigheden. Van 139 ouders hebben we een ingevulde voor- en nameting ontvangen. Op basis van een mixed model analyse bleek het niet nodig rekening te houden met groepsverschillen. Vervolgens is op basis van twee gepaarde T- toetsen onderzocht in hoeverre de scores voor opvoedstress en positieve opvoedvaardigheden op de eindmeting waren verbeterd ten opzichte van de scores op de voormeting. Zowel voor

opvoedstress (t= 9.9, p <.000) als opvoedvaardigheden (t=-8.8, p<.000) werd een significant verschil gevonden tussen de voor- en nameting. Deze resultaten bieden een eerste, voorzichtige indicatie dat er na deelname aan de oudercursus Help mijn kind kan niet zonder bij ouders een kleine verbetering in opvoedstress en opvoedvaardigheden optreedt. Het gaat om een eerste indicatie die gebaseerd is op gegevens van een selectie van139 deelnemers aan een oudercursus in Noord-Holland. Het voornemen is om de procedures en instrumenten voor dataverzameling verder te verbeteren en een vervolgonderzoek op te zetten om verder inzicht te krijgen in beoogde effecten van de oudercursus.

Vanaf 2021 is er een nieuw systeem ontwikkeld voor de effectmeting van de opvoedstress en opvoedvaardigheden bij de deelnemende ouders. In plaats van handmatig een formulier in te vullen, krijgen de ouders nu een digitale link of QR code.

Ouders vullen de volgende formulieren in:

• voor de eerste bijeenkomst een nulmeting (bijlage 3)

• na de laatste bijeenkomst een nameting (bijlage 4)

• na de laatste bijeenkomst een evaluatieformulier (bijlage 5)

Ook is een digitaal evaluatieformulier voor de cursusleiders ontwikkeld.

Met deze wijzigingen beogen we de respons op de metingen te verhogen en beter inzicht te krijgen in het beoogde effect van de cursus.

(25)

2. Samenvatting Werkzame elementen

Wat zijn de werkzame elementen van deze interventie waardoor de gestelde doelen bij de doelgroep gerealiseerd worden? Geef een puntsgewijs overzicht van de belangrijkste werkzame elementen van de interventie. Denk daarbij aan inhoudelijke en praktische elementen.

Inhoudelijke elementen:

• Lotgenotencontact: Zorgt voor gevoelens van herkenning, sociale steun, hoop/vertrouwen;

vermindert negatieve gevoelens als schaamte en stress. Dit draagt bij aan de versterking van het toepassen van positieve opvoedvaardigheden (motivatie).

• Psycho-educatie: Vergroot de kennis van en het begrip voor de problematiek van de jongere en de opvoedvaardigheden van de ouders. Dit draagt bij aan toegenomen kennis en inzicht in positieve opvoedvaardigheden (bewustzijn) en aan de versterking van het toepassen van positieve opvoedvaardigheden (motivatie).

• Observatieoefeningen: door oefeningen in het observeren van het eigen gedrag en CGT oefeningen wordt ouders geleerd om anders om te gaan met situaties. Dit draagt bij aan de versterking van het toepassen van positieve opvoedvaardigheden (motivatie).

• Reflectie: Door zelfonderzoek leren ouders de invloed van hun eigen ervaringen en oordelen.

Dit draag bij aan toegenomen kennis en inzicht in positieve opvoedvaardigheden (bewustzijn).

• Praktische oefeningen: Door het geven van verschillende praktische oefeningen worden meerdere doelen behaald, en met name het toepassen van ervaringen met positieve opvoedvaardigheden (intentie).

Praktische elementen:

• Wijze van aanbieden: De toegankelijkheid van de cursus wordt bevorderd doordat deze online of face tot face gevolgd kan worden.

• Gevarieerde invulling: Door een combinatie van theorie, oefeningen en reflecteren wordt met verschillende leerstijlen van ouders rekening gehouden, dit bevordert de laagdrempeligheid.

• Houding: de houding van de cursusleiders is cruciaal voor het creëren van een veilige accepterende groep. Het gedrag van de cursusleider is een voorbeeld voor ouders.

Cursusleiders zijn getraind in motiverende gespreksvoering, zijn betrokken, kunnen invoelend, zonder oordelen handelen en luisteren.

• Groep: niet te grote en veilige groep (maximaal 12 mensen), niet veroordelende sfeer

• Praktisch en concreet: concrete handvaten hoe de situatie verbeterd kan worden.

• Metaforen: gebruik van metaforen voor beter informatieverwerking van de theorie.

• Cursusleiders: goede selectie van goed opgeleide cursusleiders

• Ondersteuning en doorverwijzing: Aandacht voor ouders die extra ondersteuning nodig hebben bij het maken van de opdrachten of extra consultatie voor het leerproces.

Een praktijkvoorbeeld is opgenomen in bijlage 7.

(26)

Oudercursus Help, mijn kind kan niet zonder! 26

3. Literatuur

Aarten, P., Ven, P., & Ceulen, R. (2020). De kracht van verbinding. Een kwalitatief onderzoek naar de rol van lotgenotencontact voor nabestaanden van zware verkeersdelicten. Tijdschrift voor Criminologie, 62(1), 63-79.

Abidin, R. R. (1995). Parenting stress index: Manual (3rd ed.). Odessa, FL: Psychological Assessment Resources.

Barlow, J., Smailagic, N., Huband, N., Roloff, V., & Bennett, C. (2012). Group‐based parent training programmes for improving parental psychosocial health. Campbell Systematic Reviews, 8(1), 1-197.

Baron, E., De Jonge, J., & Schippers, G. M. (2015). Motiverende gespreksvoering.

Gedragstherapie, 48, 138-152.

Blyth, A., Bamberg, J., & Toumbourou, J. W. (2000). Behaviour exchange systems training: A program for parents stressed by adolescent substance abuse: Acer Press.

Cook, J. A., Heller, T., & Pickett-Schenk, S. A. (1999). The effect of support group participation on caregiver burden among parents of adult offspring with severe mental illness. Family Relations, 405-410.

Costa, B., Thornton, M., Guest, E., Meyrick, J., & Williamson, H. (2021). The effectiveness of interventions to improve psychosocial outcomes in parents of children with appearance- affecting health conditions: A systematic review. Child Care Health Dev, 47(1), 15-30.

doi:10.1111/cch.12805

Crnic, K., & Low, C. (2002). Everyday stresses and parenting. In Handbook of parenting: Practical issues in parenting, Vol. 5, 2nd ed. (pp. 243-267). Mahwah, NJ, US: Lawrence Erlbaum Associates Publishers.

de Graaf, R., ten Have, M., & van Dorsselaer, S. (2010). De psychische gezondheid van de

Nederlandse bevolking. NEMESIS-2: Opzet en eerste resultaten. Utrecht: Trimbos-instituut.

De Mey, W., & Merlevede, E. (2008). Protocol voor behandeling van jonge kinderen met

gedragsproblemen. In Protocollaire behandelingen voor kinderen met psychische klachten.

(pp. 229-259): Boom.

de Vries, H. (2017). An Integrated Approach for Understanding Health Behavior. In Psychology and Behavioral Science International Journal (Vol. 2).

de Vries, H. (2019). I-Change Model. Retrieved from https://heindevries.eu/interests/change de Vries, H., & Vluggen, S. (2020). Persoonlijke gezondheidscounseling via e-health. Huisarts en

wetenschap, 63(12), 50-53. doi:10.1007/s12445-020-0930-0

Dishion, T. J., & Snyder, J. J. (2016). The Oxford handbook of coercive relationship dynamics:

Oxford University Press.

Distelbrink, M., de Gruijter, M., & Oudenampsen, D. (2008). Effecten van lotgenotencontact. . Verweij-Jonker Instituut. Utrecht.

Eddy, J. M., Leve, L. D., & Fagot, B. I. (2001). Coercive family processes: A replication and extension of Patterson’s coercion model. Aggressive Behavior: Official Journal of the International Society for Research on Aggression, 27(1), 14-25.

Elkins, S. R., Fite, P. J., Moore, T. M., Lochman, J. E., & Wells, K. C. (2014). Bidirectional effects of parenting and youth substance use during the transition to middle and high school.

Psychology of Addictive Behaviors, 28(2), 475.

Fosco, G. M., & LoBraico, E. J. (2019). Elaborating on premature adolescent autonomy: Linking variation in daily family processes to developmental risk. Dev Psychopathol, 31(5), 1741- 1755. doi:10.1017/s0954579419001032

Gaviţa, O. A., Joyce, M. R., & David, D. (2011). Cognitive behavioral parent programs for the treatment of child disruptive behavior. Journal of Cognitive Psychotherapy, 25(4), 240-256.

Golfenshtein, N., Srulovici, E., & Deatrick, J. A. (2016). Interventions for Reducing Parenting Stress in Families With Pediatric Conditions: An Integrative Review. J Fam Nurs, 22(4), 460-492.

doi:10.1177/1074840716676083

Hall, W. D., Patton, G., Stockings, E., Weier, M., Lynskey, M., Morley, K. I., & Degenhardt, L.

(2016). Why young people's substance use matters for global health. The Lancet Psychiatry, 3(3), 265-279.

(27)

Hartman, A. F., Radin, M. B., & McConnell, B. (1992). Parent-to-parent support: a critical

component of health care services for families. Issues in Comprehensive Pediatric Nursing, 15(1), 55-67.

Helgeson, V. S., & Gottlieb, B. H. (2000). Support groups. Social support measurement and intervention: A guide for health and social scientists, 221-245.

Hoeck, S., & Van Hal, G. (2012). Experiences of parents of substance-abusing young people attending support groups. Archives of Public Health, 70(1), 1-11.

Holly, L. E., Fenley, A. R., Kritikos, T. K., Merson, R. A., Abidin, R. R., & Langer, D. A. (2019).

Evidence-Base Update for Parenting Stress Measures in Clinical Samples. J Clin Child Adolesc Psychol, 48(5), 685-705. doi:10.1080/15374416.2019.1639515

Huh, D., Tristan, J., Wade, E., & Stice, E. (2006). Does problem behavior elicit poor parenting? A prospective study of adolescent girls. Journal of Adolescent Research, 21(2), 185-204.

Jones, T. L., & Prinz, R. J. (2005). Potential roles of parental self-efficacy in parent and child adjustment: A review. Clinical Psychology Review, 25(3), 341-363.

Katoen, M, & Spijkerman, R. (2020). Procesevaluatie 2018 - 2020 Oudercursus ‘Help, mijn kind kan niet zonder!’. Brijder Jeugd – PARC.

Kolb, D. A., Boyatzis, R. E., & Mainemelis, C. (2014). Experiential learning theory: Previous

research and new directions. In Perspectives on thinking, learning, and cognitive styles (pp.

227-248): Routledge.

Lucksted, A., McFarlane, W., Downing, D., & Dixon, L. (2012). Recent developments in family psychoeducation as an evidence‐based practice. Journal of marital and family therapy, 38(1), 101-121.

Lukens, E. P., O’Neill, P., Thorning, H., Waterman-Cecutti, J., Gubiseh-Ayala, D., Abu-Ras, W., . . . Chen, T. (2004). Building resiliency and cultural collaboration post September 11th: A group model of brief integrative psychoeducation for diverse communities. Traumatology, 10(2), 107-129.

McGillicuddy, N. B., Rychtarik, R. G., & Papandonatos, G. D. (2015). Skill training versus 12-step facilitation for parents of substance-abusing teens. Journal of Substance Abuse Treatment, 50, 11-17.

Preyde, M., VanDonge, C., Carter, J., Lazure-Valconi, K., White, S., Ashbourne, G., . . . Cameron, G. (2015). Parents of Youth in Intensive Mental Health Treatment: Associations Between Emotional and Behavioral Disorders and Parental Sense of Competence. Child and Adolescent Social Work Journal, 32(4), 317-327. doi:10.1007/s10560-014-0375-z

Prins, S. J., Kajeepeta, S., Pearce, R., Beardslee, J., Pardini, D., & Cerdá, M. (2021). Identifying sensitive periods when changes in parenting and peer factors are associated with changes in adolescent alcohol and marijuana use. Social psychiatry and psychiatric epidemiology, 56(4), 605-617.

Putnick, D. L., Bornstein, M. H., Hendricks, C., Painter, K. M., Suwalsky, J. T., & Collins, W. A.

(2008). Parenting stress, perceived parenting behaviors, and adolescent self-concept in European American families. Journal of Family Psychology, 22(5), 752.

Rigter, R. & P. Blanken (2017). Kerncijfers Brijder Jeugd 2016.Parnassia Addiction Research Centre (PARC), Parnassia Groep

Sanders, M. R., Markie-Dadds, C., & Turner, K. M. (2003). Theoretical, scientific and clinical foundations of the Triple P-Positive Parenting Program: A population approach to the promotion of parenting competence (Vol. 1): Parenting and Family Support Centre, The University of Queensland Queensland.

Sanders, M. R., & Woolley, M. (2005). The relationship between maternal self‐efficacy and parenting practices: Implications for parent training. Child: care, health and development, 31(1), 65-73.

Smith, J. M., & Estefan, A. (2014). Families parenting adolescents with substance abuse-- recovering the mother's voice: a narrative literature review. J Fam Nurs, 20(4), 415-441.

doi:10.1177/1074840714554397

Smith, T. E., Sells, S. P., Rodman, J., & Reynolds, L. R. (2006). Reducing adolescent substance abuse and delinquency: Pilot research of a family-oriented psychoeducation curriculum.

Journal of Child & Adolescent Substance Abuse, 15(4), 105-115.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast meeroudergezag in geval van juridisch meerouderschap, adviseert de Staatscommissie om het mogelijk te maken dat meerdere personen die niet allen de juridische ouders van

de Boer: afhankelijk van het antwoord op de vraag waarom de verwekker geen actie heeft ondernomen om kenbaar te maken dat hij het kind wilde erkennen, heeft de Hoge Raad

Dit doel wordt nagestreefd door ouders kennis aan te reiken (psycho-educatie) over hoe kinderen gedrag leren, ervaringen uit te wisselen over, van, voor geslaagde

Leer die signalen bij jouw kind herkennen door erover te praten: Hoe is dat bij jou. En … Hoe kan jij mij laten weten dat je het

.رعذلل ببس هتاذ دح يف سيلو يعيبط فرطت هتيؤر ادج بعصلا نم كلذلو .بابشلا ةيلمع ،ءطبب أدبت نأ نكمي .ةيلمع وه فرطتلا .ادج ةعرسب اضيأ رشتنت نأ نكمي نكلو مدختسي نأ يرورضلا

3 Vervaltermijn Indien de maatschappij ten aanzien van een aanspraak van een verzekerde uit de polis een definitief standpunt heeft ingenomen, hetzij door deze af te wijzen, hetzij

Hoewel in het begin van de jaren vijftig nog onvoldoende empirische gegevens voorhanden waren, concludeerde Bowlby al snel dat gehechtheid een sleutelrol vervult in de opvoeding

Bespreek met de zorgverlener de voorbereiding en het verloop van de ingreep: vraag hoe uw kind zich moet voorbereiden (bijvoorbeeld nuchter blijven), hoe lang de ingreep duurt en hoe