Vraag nr. 224 van 14 januari 2005
van de heer LUDWIG CALUWÉ
N1 Bredabaan Braken (Wuustwezel) – Snelheids-beperking
De Bredabaan (N1) loopt door meerdere dorps-kernen en doorkruist verschillende gemeenten. Zo ook Wuustwezel, waar de snelheid momenteel varieert van 90 tot 70 km/uur.
Aangezien ter hoogte van Braken een school is gevestigd en de uitgang ervan zich aan de N1 bevindt, was het gemeentebestuur vragende partij voor een snelheidsbeperking tot 50 km/u. Op deze manier wenst het betrokken gemeentebestuur reeds in te spelen op de zone 30 die vanaf 1 september 2005 verplicht is in alle schoolomgevingen.
Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap stelde echter een politiereglement op dat in 70 km/u voorziet op de Bredabaan ter hoogte van de school in Braken. Omdat het gemeentebestuur hier niet mee akkoord kon gaan, gaf het een negatief advies. Het volhardt dus in zijn verzoek om op die bepaalde plaats slechts 50 km/u toe te staan, en dit uit veiligheidsoverwegingen.
Het ligt volgens mij voor de hand dat, in afwach-ting van de verplichte zone 30, best een dergelijke snelheidswijziging kan worden doorgevoerd om de automobilisten nu reeds te sensibiliseren. Ook vind ik de weigering vreemd, aangezien minister Van Brempt onlangs nog naar aanleiding van het project "verkeersouders" opmerkte dat nog steeds in 35 % van de gevallen de snelheid niet geremd wordt in de nabijheid van een school en dat het aan gemeente, provincie en Vlaams Gewest is om zo snel mogelijk veiligheidsverhogende maatrege-len te nemen.
1. Op grond van welke afweging is besloten het voorstel van de gemeente Wuustwezel omtrent deze snelheidsbeperking niet te aanvaarden ? 2. Welk beleid voert men wat schoolomgevingen
aan gewestwegen betreft ?
3. Wordt op de Bredabaan ter hoogte van de school in Braken de snelheid alsnog beperkt tot 50 km/u ?
Zo neen, valt vanaf 1 september deze schoolom-geving dan ook niet onder de zone 30 ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Peeters (vraag nr. 224) en Van Brempt (nr. 70).
Antwoord
1. Wat de snelheidsbeperkingen in het algemeen betreft, wordt getracht om de opgelegde snel-heidsbeperking en het beeld van de weg en zijn omgeving op die plaats maximaal met elkaar in overeenstemming te brengen. Op die manier heeft men in alle omstandigheden maximale kans dat de snelheidsbeperking ook effectief wordt nageleefd en voor de (zwakke) wegge-bruiker dus geen schijnveiligheid geeft.
2. Dezelfde basisredenering wordt gebruikt voor de zone 30 in schoolomgevingen. Op die manier komt men, afhankelijk van het geval, tot schoolomgevingen waar een permanente zone 30 aangewezen is, andere omgevingen waar een tijdelijke zone 30 bij het begin- en einduur van de school meer aangewezen is en nog andere waar wellicht geen zone 30 aangewezen is op de hoofdweg waar andere ingrepen nodig zijn. Al het mogelijke wordt gedaan om tegen 1 septem-ber 2005 de schoolomgevingen langs gewest-wegen volgens bovenvermelde principes aan te passen.