• No results found

Vraag nr. 68 van 14 oktober 1996 van de heer PIETER HUYBRECHTS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 68 van 14 oktober 1996 van de heer PIETER HUYBRECHTS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 68

van 14 oktober 1996

van de heer PIETER HUYBRECHTS Garzebekeveld De Panne – Zandwinning

Reeds geruime tijd wordt in het Garzebekeveld in De Panne – een van de oudste duingebieden aan onze kust – illegaal zand gewonnen. Dat zand moet dienen voor de aanleg van de A 1 8 - a u t o s n e l-weg.

Het Garzebekeveld wordt echter door het recente duinendecreet beschermd, waardoor zandwinning verboden is.

Heeft de minister, eveneens in zijn hoedanigheid van toezichthoudende overheid, de nodige maatre-gelen genomen om te voorkomen dat deze illegale zandwinning wordt voortgezet ?

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Theo Ke l c h t e r m a n s, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling.

Antwoord

In verband met het optreden van de afdeling A ROHM (administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen) voor West-Vlaanderen en de afdeling Bouwinspec-t i e, naar aanleiding van de in de vraag bedoelde handelingen en werken op percelen gesitueerd in beschermd duingebied, kan ik het volgende meede-len.

Op 30 april 1987 verkreeg de NV Florizoone in het kader van administratief beroep een vergunning voor de exploitatie van een zandgroeve op de per-c e l e n , 3° afdeling, seper-ctie E., n r s. 1 0 4 7 / G 1 0 , 1 0 6 8 , 1 0 6 8 / 2 , 1069 en 1072. Het gewestplan Ve u r n e - We s t-kust bestemt deze gronden tot ontginningsgebied. Op 31 augustus 1987 verkreeg de NV Florizoone een vergunning tot reliëfwijziging. Op het bouw-plan is naast de aanduiding van de bestaande vijver en de geplande uitbreiding eveneens aan de oost-zijde van de Vijverstraat op perceel 1048 een depot voor opspuiting vermeld.

Tijdens een onderzoek omtrent de in de vraag bedoelde feiten is gebleken dat binnen het jaar na afgifte van de vergunning enkel afgravingswerken van de bovenste laag werden uitgevoerd, a l s m e d e de aanleg van een berm. Op geen enkel ogenblik is er sprake geweest van eigenlijke en systematische zandontginningswerken.

In september 1993 werd het gebied als duingebied b e s c h e r m d . Dit houdt in dat geen vergunning tot reliëfwijziging nog kan worden verleend.

Naar aanleiding van de aanleg van de A18 in de onmiddellijke nabijheid, werd tijdens de eerste maanden de effectieve uitbating van de zandwin-ning voorbereid. Meer bepaald werden werken uit-gevoerd om het opspuitingsdepot aan te leggen. Dit ging gepaard met een gedeeltelijke ontzanding van het perceel aan de oostzijde van de Vi j v e r-straat.

De NV Florizoone was van oordeel de in 1987 ver-gunde reliëfwijziging verder te mogen uitvoeren op grond dat bepaalde werken waren aangevat voor opname van de terreinen in beschermd duingebied. Op basis van een uitgebreid administratief onder-zoek werd besloten dat de op 31 augustus 1987 ver-leende vergunning tot reliëfwijziging als vervallen te beschouwen was.

Op grond daarvan werd op 2 mei 1996 stopzetting van de werken bevolen en proces-verbaal opge-maakt wegens uitvoering van niet door een geldige vergunning gedekte werken.

Het door de gemachtigde ambtenaar gegeven stop-zettingsbevel werd betwist voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne.

In een beschikking van 26 juni 1996 oordeelde de voorzitter dat in casu de door de kabinetschef via de afdeling Bouwinspectie aan de gemachtigde ambtenaar gegeven opdracht op te treden indien er sprake is van een bouwovertreding, o n m o g e l i j k kan worden beschouwd als een onvoorwaardelijk verzoek of als een onvoorwaardelijke instructie van de bevoegde minister waaraan niet te ontko-men viel. Door de NV Florizoone werd met name geponeerd dat de gemachtigde ambtenaar via de afdeling Bouwinspectie werd verhinderd zijn soe-vereine appreciatiebevoegdheid uit te oefenen ten aanzien van de zaak.

In zijn beschikking sloot de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne zich aan bij de in een bepaalde rechtspraak aangekleefde basis-principes inzake het verval van een bouwvergun-n i bouwvergun-n g, die door de voorzitter geacht wordebouwvergun-n evebouwvergun-n- even-eens te gelden ten aanzien van het verval van de vergunning tot reliëfwijziging. Deze basisprincipes zijn de volgende.

(2)

1. De verzending van het bericht van de aanvang der werken kan niet als een werkelijke aanvang der werken in aanmerking worden genomen. 2. Wanneer het motief van het stopzettingsbevel

uitsluitend het verval van de bouwvergunning is, dient de bouwheer – gelet op het van rechts-wege werken van het verval – omstandig aan te tonen welke werken hij eventueel heeft uitge-voerd tijdens de vergunde uitvoeringstermijn van één jaar. Van de bouwheer wordt geen negatief bewijs verwacht,maar het bewijs dat de reële aanvang van de ontginnings- en reliëfwij-zigingswerken binnen het jaar gebeurde.

3. Het verval van een bouwvergunning is niet afhankelijk van het feit dat de bevoegde over-heid dit verval onmiddellijk officieel vaststelt.In feite wordt er slechts in strijd met een vervallen bouwvergunning gehandeld wanneer na verval opnieuw voorheen vergunde werken worden uitgevoerd.

4. De aanvang van sommige voorbereidende wer-ken kan slechts worden beschouwd als een reële aanvang der werken voorzover zonder onder-breking op het terrein ook verdere activiteiten volgden die de uitdrukking waren van de wer-kelijke wil om het project te realiseren. E e n geveinsd begin der werken dat niet wordt gevolgd door een ononderbroken en regelmati-ge voortzetting van de vergunde werken, k a n een verval van rechtswege van de bouwvergun-ning tot gevolg hebben.

5. Volgens de rechtspraak van het Hof van Cassa-tie kan de geldingstermijn van een jaar in prin-cipe door "overmacht" niet worden geschorst. Ingevolge het hoger beroep ingesteld door de NV F l o r i z o o n e, sprak het hof van beroep te Gent zich uit bij arrest van 10 september 1996 en verwierp alle rechtsgrieven van gezegde vennootschap. In verband met de problematiek van het verval van de geldigheidsduur van de vergunning, o o r d e e l d e het hof dat geen enkele wettekst aan de bevoegde overheid oplegt het verval van de vergunning, a a n de vergunninghouder te betekenen binnen een bepaalde termijn en/of het verval in rechte te doen vaststellen.

Het hof van beroep besliste eveneens dat de via de afdeling Bouwinspectie aan de gemachtigde amb-tenaar meegedeelde zienswijze van de bevoegde minister niet slaafs wordt gevolgd door de gemach-tigde ambtenaar, wanneer deze aan de hand van de

hem overgelegde gegevens heeft kunnen beslissen en zich een eigen oordeel heeft kunnen vormen over het verval van de vergunning. Dit blijkt uit het feite dat tussen het proces-verbaal opgemaakt door een ambtenaar van de administratie voor Natuur-beheer en het stopzettingsbevel, de gemachtigde ambtenaar ruimschoots de mogelijkheid heeft gehad een eigen zienswijze te vormen omtrent het probleem.

Verder besliste het hof van beroep dat het stopzet-tingsbevel van de werken geen foutieve schending vormt van subjectieve rechten wanneer :

a) de appellante zelf bij brief van 30 april 1996 schriftelijk erkent dat de aangelegenheid deli-caat is ;

b) binnen een jaar na de afgifte van de vergunning d d . 31 augustus 1987 enkel bescheiden werken van begin van uitvoering werden verricht ; c) in antwoord op schriftelijke vragen van het

bestuur over de uitvoering van de bij de aan-vang van de ontginning door de exploitatiever-gunning voorgeschreven verrichtingen, d e bouwheer bij brief van 30 september 1988 mee-deelt geenszins van plan te zijn verder te wer-ken ;

d) uit geen enkel stuk blijkt dat voor het perceel waarop de werken voorwerp van het stopzet-tingsbevel werden uitgevoerd, d a a d w e r k e l i j k een bouwaanvraag is ingediend.

Bij het prima facie-onderzoek van de rechten van de partijen kwam het hof van beroep tot het besluit d a t , indien de zandwinning doorgang zou vinden, een toestand wordt gecreëerd die praktisch niet recht te zetten is, zodat het inwilligen van de gevor-derde opheffing onomkeerbare gevolgen heeft. Uit het feit dat alle rechtsgrieven van de NV Flori-zoone tegen het optreden van de afdeling Bouwin-spectie en het uiteindelijk door de gemachtigde ambtenaar autonoom gegeven stopzettingsbevel werden verworpen, mag worden besloten dat in de loop van de eerste maanden van 1996 uitvoerde werken niet door een in de tijd geldige vergunning waren gedekt.

Uit deze gegevens moet worden besloten dat het bestuur op succesvolle wijze de voortzetting van een illegale zandwinning in beschermd duingebied heeft weten te verhinderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de Vlaamse faciliteitenstad Ronse worden heel wat kinderen – voornamelijk uit migrantengezin- nen en gezinnen uit de laagste inkomenscatego- rieën – opgehaald door Waalse

In overleg tussen de Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen (SERV) en de VLOR werd beslist om het uittekenen van beroepsprofielen over te laten aan de sociale partners binnen de

Begin september 1996 kondigde de minister aan dat de Vlaamse regering het carpoolen gaat stimu- leren1. Zo zou er een affichecampagne komen en zouden er carpoolparkings

Uit bosgezondheidsinventarissen 1987-1995 en ander onderzoek (bosbodemmeetnet) blijkt dat de schade aan de bossen niet door één enkele factor kan worden verklaard.

Tevens zouden de 40 jaar oude leidingen lekken vertonen en zorgen voor niet-gecontroleer- de vervuiling van de ondergrond.. Kan de minister mij zeggen welke privé-bedrij- ven er

Deze zomer werd er reeds een bijzondere regeling getroffen tussen de Vlaamse overheid en de stad Herentals teneinde het Netepark open te houden.. Het Herentalse gemeentebestuur

Voor de bestaande rijkswachtkazernes die nog niet over de nodige milieuvergunningen beschikken, zouden regulari- satieaanvragen moeten

Zodra met de zandwinning in het Garzebekeveld werd begonnen, heeft de bevoegde ambtenaar van de afdeling Natuur van de administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer